Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Met deze brief informeer ik u naar aanleiding van de toezegging die ik heb gedaan
tijdens het Commissiedebat Media van 11 april 2024. Ik heb uw Kamer toegezegd te komen
met bouwstenen om het omroepbestel van de landelijke publieke omroep aan te passen.
Ook ga ik in deze brief in op de aangenomen motie om de huidige erkenningsperiode
met één jaar te verlengen.1
Op 5 april 2024 heb ik uw Kamer een ambtelijke verkenning en analyse van het rapport
van de Commissie Van Geel over de publieke omroep gestuurd.2 Tijdens het debat op 11 april hebben uw Kamer en ik een goede discussie gehad over
het belang van de landelijke publieke omroep voor de samenleving en hoe dit belang
ook in de toekomst geborgd kan worden. Tijdens het debat constateerde ik dat het belang
van een brede en sterke publieke omroep voor de Nederlandse samenleving en democratie
breed onderschreven werd. De met brede steun aangenomen motie van de leden Tseggai
(GL-PvdA) en Rooderkerk (D66) wijst tevens op het belang van media in brede zin voor
de democratie.3 Het belang van een pluriform aanbod en een publieke omroep die de verschillende geluiden
uit de samenleving laat zien en horen werd door veel van uw Kamerleden gedeeld, net
als het feit dat ledenaantallen alleen niet toereikend zijn als erkenningscriterium
voor omroepen om toe- en uit te treden tot het bestel. De noodzaak om het omroepbestel
zo aan te passen dat dit beter is toegerust op de toekomst werd dan ook meermaals
onderstreept.
Dit zijn goede vertrekpunten om het vervolggesprek te voeren over hoe het omroepbestel
aangepast zou moeten worden. Tijdens het Commissiedebat is aan mij gevraagd om een
nadere uitwerking te sturen van de hierboven aangehaalde verkenning in de vorm van
een bouwstenennotitie. Het doel van de notitie zou zijn om – op basis van de hiervoor
gemarkeerde uitgangspunten – te komen tot concrete handvatten voor de inrichting van
een toekomstgericht publiek omroepbestel. Gelet op het spoedig aantreden van een nieuw
kabinet vind ik het niet passend nu met een bouwstenennotitie te komen.
Zoals aangegeven in mijn eerdere appreciatie van de motie die de regering verzoekt
om de huidige erkenningsperiode met één jaar te verlengen, is wat mij betreft minimaal
twee jaar verlengen nodig om de door de voorgenomen coalitie gewenste hervorming van
de publieke omroep voor te bereiden, te behandelen in het parlement en te implementeren
voordat een nieuwe erkenningsperiode zou aanvangen. Er liggen grote uitdagingen voor
de publieke omroep en er spelen duidelijke problemen waar het gaat om bijvoorbeeld
erkenningscriteria, bestuurbaarheid en onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden.
Voor deze problemen moet, samen met de sector, zorgvuldig aan oplossingen worden gewerkt
en er moet vervolgens ook voldoende tijd zijn een nieuw stelsel te implementeren.
Dit is geen sinecure en het is van groot belang dat deze problemen grondig worden
aangepakt. Met een verlenging van de erkenningsperiode met één jaar is het niet mogelijk
om een fundamentele hervorming te realiseren. Dit biedt te weinig tijd voor een goed
gesprek met betrokken partijen en voor een gedegen consultatie van marktpartijen.
Tevens zet dit het doorlopen van een zorgvuldig wetgevingsproces onder druk, terwijl
het belang daarvan nu juist één van de lessen is geweest van onder meer de kinderopvangtoeslag
affaire. Het gaat hier om een ingreep die potentieel veel betekent voor medewerkers
bij de omroepen, de NPO en bij externe producenten. Een kortere periode dan verlenging
met twee jaar acht ik voor een hervorming dus niet haalbaar en in het kader van behoorlijk
bestuur onwenselijk. Het is echter aan mijn opvolger om een besluit te nemen over
de aangenomen motie en eventueel een wetsvoorstel dat de erkenningsperiode verlengt
voor te bereiden en aan uw Kamer voor te leggen. Totdat een dergelijk wetswijziging
is doorgevoerd, gelden vanzelfsprekend de huidige wettelijke kaders en termijnen
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
F.Q. Gräper–van Koolwijk