Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 november 2024, nr. 2024-0000908715, tot wijziging van bedragen en vaststelling van percentages en bedragen ten gevolge van de consumentenprijsindexcijfers voor 2025 voor Caribisch Nederland en tot vaststelling van de premiepercentages voor de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen BES

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, artikel 21, eerste lid, van het Besluit onderstand BES, artikel 7, vierde lid, van de Cessantiawet BES, artikel 7b, derde lid, van de Pensioenwet BES, de artikelen 7b, derde lid, 8a, eerste lid, 14, derde lid, en 27 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de artikelen 12a, eerste lid, 17, derde lid, en 30 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, artikel 10, eerste lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES, artikel 13, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES, de artikelen 5, zeventiende lid, 5a, eerste en derde lid en artikel 8, derde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en de artikelen 5, tweede lid, en artikel 8, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES;

Besluit:

ARTIKEL I ARBEIDSVREDEREGELING BES

Het bedrag per uur, genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, komt te luiden: USD 128.

ARTIKEL II BESLUIT ONDERSTAND BES

Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 248.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 262.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 264.

B

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 456.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 446.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 436.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 248.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 250.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 247.

D

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 61.

2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 67.

3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 62.

4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 32.

5. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 35.

6. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 32.

E

Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 373.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 362.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 354.

F

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 456.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 446.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 436.

G

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

USD 5.646, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 6.552, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

USD 6.618, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

2. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

USD 11.292, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 13.103, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

USD 13.235, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

3. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

USD 11.292, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 13.103, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

USD 13.235, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

4. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

USD 22.585, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 26.207, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

USD 26.470, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

H

Het bedrag, genoemd in artikel 19, tweede lid, komt te luiden: USD 31.

ARTIKEL III CESSANTIAWET BES

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,10%.

ARTIKEL IV REGELING AOV EN AWW BIJDRAGEN AAN ZORGINSTELLINGEN BES

Artikel 1 van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 153.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 153.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 152.

ARTIKEL V REGELING PENSIOENWET BES

Artikel 7 van de Regeling Pensioenwet BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel 1, komt te luiden: USD 1.963.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel 2, komt te luiden: USD 1.813.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel 3, komt te luiden: USD 1.876.

4. Het bedrag, genoemd in onderdeel 4, komt te luiden: USD 1.813.

ARTIKEL VI WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES

De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Het bedrag van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 7, komt te luiden:

USD 1.525, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 1.475, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.431, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.517, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

1. Het bedrag van de toeslag, genoemd in artikel 7a, eerste lid, komt te luiden:

USD 604 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 700 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 706 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 604 indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het bedrag van het gezamenlijk inkomen per jaar, genoemd in artikel 7a, eerste lid en derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

USD 19.308, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 22.386, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 22.597, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 19.308, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op:

USD 0 voor het openbaar lichaam Bonaire;

USD 59 voor het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

USD 86 voor het openbaar lichaam Saba.

D

Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op 25,00%.

ARTIKEL VII WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe jonger dan 40 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

USD 705, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 710, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 702, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 702, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 40 tot en met 48 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

USD 925, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 930, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 920, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 920, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 49 tot en met 57 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

USD 1.157, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 1.164, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.152, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.152, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 58 tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

USD 1.525, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 1.534, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.518, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.518, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

5. Het bedrag van het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is of die een of meer kinderen heeft die geheel te harer laste komen en recht hebben op wezenpensioen, genoemd in het derde lid, komt te luiden:

USD 1.525, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 1.534, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.518, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.518, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:

USD 557, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 560, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 554, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 554, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:

USD 610, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 614, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 607, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 607, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:

USD 511, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 514, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 508, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 508, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:

USD 557, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 560, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 554, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 554, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden:

USD 610, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 614, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 607, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 607, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden:

USD 704, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 708, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 700, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 700, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, wordt vastgesteld op 1,30%.

ARTIKEL VIII WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES

Artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 231.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 223.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 230.

ARTIKEL IX WET MINIMUMLONEN BES

Artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 10,35.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 10,41.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 10,30.

ARTIKEL X WET ONGEVALLENVERZEKERING BES

A

Artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in het negende lid, komt te luiden: USD 738.

2. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:

  • a. USD 230,26, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

  • b. USD 231,61, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

  • c. USD 229,14, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

3. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:

  • a. USD 276,31, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

  • b. USD 277,93, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

  • c. USD 274,97, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

B

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,20%.

ARTIKEL XI WET ZIEKTEVERZEKERING BES

A

Artikel 5 van de Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:

  • a. USD 230,26, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

  • b. USD 231,61, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

  • c. USD 229,14, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

2. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:

  • a. USD 276,31, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

  • b. USD 277,93, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en

  • c. USD 274,97, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.

B

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,70%.

ARTIKEL XII INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

Algemeen

Jaarlijks vindt op basis van de actuele consumentenprijsindexcijfers voor Caribisch Nederland aanpassing of vaststelling plaats van de bedragen van uitkeringen en tegemoetkomingen, van het wettelijk minimumuurloon, van premiepercentages van werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, van het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen, van de bedragen genoemd in de Regeling Pensioenwet BES, van de begrafeniskosten op grond van de Wet ongevallenverzekering BES, van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES en van de schadeloosstelling voor de bemiddelaar arbeidsgeschillen op grond van de Arbeidsvrederegeling BES. Uit praktische overwegingen is net als voorgaande jaren gekozen om de vaststelling van bedragen en percentages zoveel mogelijk te bundelen.

Net als in voorgaande jaren is gekozen voor verschillende indexcijfers per openbaar lichaam, met uitzondering van de indexatie van bedragen voor buiten de openbare lichamen woonachtige uitkeringsgerechtigden. Voor deze bedragen is telkens aangesloten bij het openbaar lichaam dat het laagste bedrag heeft. Voor de tegemoetkoming begrafeniskosten op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en de schadeloosstelling van de bemiddelaar is het gemiddelde van de consumentenprijsindexcijfers van de drie eilanden gekozen (in dit geval 2,53%). Deze benadering geldt ook voor de zogeheten pensioenvrijlating voor pensioengerechtigden die onderstand ontvangen.

De onderhavige indexatie geschiedt per 1 januari 2025 op basis van de consumentenprijsindexcijfers voor het derde kwartaal van 2024 zoals vastgesteld door het CBS. Ten opzichte van het derde kwartaal van 2023 is de door het CBS waargenomen ontwikkeling respectievelijk +2,5% op Bonaire, +3,1% op Sint Eustatius en +2,0% op Saba.

Het afgelopen decennium zijn de bedragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba historisch uiteen gegroeid door verschillen in de prijsontwikkeling per eiland en uiteenlopende beleidsmatige verhogingen. Vanwege bijzondere omstandigheden heeft het vorige kabinet in 2024, mede naar aanleiding van het advies van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland, besloten om de bedragen bovenop de reguliere indexatie beleidsmatig te verhogen op 1 januari 2024 en 1 juli 2024. Met de verhoging van het minimumloon naar 10,10 USD per uur (1.750 USD per maand) is het minimumloon per 1 juli 2024 voor alle drie de eilanden tijdelijk gelijkgesteld. Vanwege de verschillen in prijsontwikkeling per eiland in 2024 groeien de bedragen per 1 januari 2025 weer uit elkaar.

Indexatie vindt telkens plaats vanuit onafgeronde bedragen (niveau juli 2024), waarbij de bedragen per 1 januari 2025 worden afgerond op twee decimalen (het wettelijk minimumuurloon en het maximumdagloon op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en Wet ziekteverzekering BES) dan wel op hele bedragen (uitkeringen, kinderbijslag, afkoopbedrag kleine pensioenen en pensioenvrijlating onderstand).

Om werkgevers voor een deel tegemoet te komen in de gestegen loonkosten als gevolg van de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024, is per amendement bij de begrotingsbehandeling SZW voor het begrotingsjaar 2024 structureel budget vrijgemaakt om de werkgeverspremies te verlagen.1 Als gevolg daarvan worden in deze regeling de premies voor werkgevers over de werknemersverzekeringen gewijzigd per 1 januari 2025.

Wettelijk minimumloon en maximumdaglonen

Het wettelijk minimumloon wordt vastgesteld per uur. De verhoging betreft 2,5% op Bonaire, 3,1% op Sint Eustatius en 2,0% op Saba. Per 1 januari 2025 wordt het bruto minimumuurloon respectievelijk 10,35 USD, 10,41 USD en 10,30 USD op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het loon per week of maand hangt af van het aantal gewerkte uren (de arbeidsduur). Volgens het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt het minimumuurloon van lagere leeftijdsklassen berekend als een percentage daarvan (voor 20-jarigen: 90%; voor 19-jarigen: 85%; voor 18-jarigen: 75%; en voor 16- en 17-jarigen: 65%).

De maximumdaglonen op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES zijn per eiland in verhouding met de verhoging van het wettelijk minimumloon aangepast.

Minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW) en kinderbijslag

De verhoging van de uitkeringen en kinderbijslag betreft eveneens 2,5% op Bonaire, 3,1% op Sint Eustatius en 2,0% op Saba. De minimumuitkeringen op grond van het Besluit onderstand BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV BES) en Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (AWW BES) zijn naar aanleiding van de adviezen van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland door het vorige kabinet tijdelijk verhoogd naar 85% van het wettelijk minimumloon. Op dit uitkeringsniveau geldt een aantal uitzonderingen, die hierna worden beschreven.

De systematiek van de onderstand bestaat uit een basisbedrag met aanvullende toeslagen afhankelijk van de privésituatie van de onderstandsgerechtigde(n). De verhouding van 85/100 tussen de minimumuitkeringen en het minimumloon geldt voor een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont, ook in geval van combinatie met de zogeheten ‘AOV-toeslag’; een paar in de onderstand heeft recht op maximaal 100 procent van eenmaal het minimumloon. Dit geldt ook voor de alleenstaande zelfstandig wonende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 17b van het Besluit onderstand BES is de aanspraak op onderstand gemaximeerd op het wettelijk minimumloon. Dit maximum is per 1 januari 2025 voor een periode van twee weken 828 USD op Bonaire, 833 USD op Sint Eustatius en 824 USD op Saba.

In geval van de AOV BES geldt de verhouding van 85% van het minimumloon voor een gepensioneerde die een volledige AOV heeft opgebouwd. Een stel met de AOV-gerechtigde leeftijd ontvangt tweemaal 85% van het minimumloon. Zoals reeds vermeld sluiten de bedragen voor gerechtigden die buiten Caribisch Nederland woonachtig zijn aan op die van het openbaar lichaam met het laagste niveau. Met uitzondering van de partnertoeslag (Bonaire) is dat telkens Saba, waarbij opgemerkt zij dat de hoogte van het ‘AOV-bedrag buitenland’ is berekend door de AOV en de zogeheten ‘duurtetoeslag’ van Saba bij elkaar op te tellen.

De hoogte van de uitkering op grond van de AWW BES is afhankelijk van de leeftijd van de weduwe en weduwnaar of (half)wees. Voor een weduwe of weduwnaar van de oudste leeftijdscategorie van 58 jaar en ouder is de AWW-uitkering eveneens 85% van het minimumloon. De andere leeftijdscategorieën en de bedragen voor (half)wezen zijn een afgeleide daarvan.

Bij de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt het bedrag vastgesteld op 10% van het AOV-bedrag, zoals beoogd in de toelichting van de regeling.2

Wijziging premiepercentages voor de werknemersverzekeringen BES

De sterke stijging in 2024 van het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland wordt gedragen door werkgevers. Om werkgevers hierin voor een deel tegemoet te komen zijn, in lijn met het bij de behandeling van de SZW-begroting 2024 aanvaarde amendement van het lid Ceder c.s.3 de werkgeverspremies over 2024 verlaagd met 1,5 procentpunt. Dit betrof in 2024 een verlaging van de werknemersverzekeringen op grond van de Wet ziekteverzekering BES, Wet ongevallenverzekering BES en Cessantiawet BES.

Gelet op bovengenoemd amendement wordt de lastenverlichting in 2025 doorgezet en geïntensiveerd. In totaal wordt het premiepercentage voor werkgevers additioneel met 1,6 procentpunt verlaagd, waarbij voor 2025 zowel de premies over de werknemersverzekeringen als de premie op grond van het Besluit zorgverzekering BES worden betrokken. In totaal betreft het over de jaren 2024 en 2025 dus een verlaging van de werkgeverpremies met 3,1 procentpunt. Om uitvoeringstechnische redenen was het niet meer mogelijk om bij de verlaging van de premiepercentages per 1 januari 2024 een verlaging van de zorgverzekeringspremie te betrekken. Daarom is in 2024 gekozen om de verlaging volledig door te voeren middels de premies werknemersverzekeringen. Per 1 januari 2025 wordt dit gecorrigeerd door enerzijds de premie voor de zorgverzekering verhoudingsgewijs forser te verlagen en anderzijds de premies werknemersverzekeringen enigszins te verhogen.

De verlaging van de zorgverzekeringspremie per 1 januari 2025 is in een separate regeling van de Staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld. In die regeling wordt de werkgeverspremie voor de zorgverzekering met 2,4 procentpunt verlaagd.4 De premies werknemersverzekeringen worden in de onderhavige regeling als volgt vastgesteld:

  • Het premiepercentage voor de Cessantiawet BES wordt vastgesteld op 0,10%, een verhoging van 0,10%;

  • Het premiepercentage voor de Wet ongevallenverzekering BES wordt vastgesteld op 0,20%, een verhoging van 0,10%.

  • Het premiepercentage voor de Wet ziekteverzekering BES wordt vastgesteld op 0,70%, een verhoging van 0,60%.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Kamerstukken II, 2023/2024, 36 410-XV, nr. 39.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023/2024, 36 410-XV, nr. 39.

Naar boven