Wijziging van het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M (Stcrt. 2007, 15)

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 19 november 2024, nr. 2024-14420

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M (Stcrt. 2007, 15). Op 1 januari 2025 treden de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling in werking. Met dit wijzigingsbesluit wordt bereikt dat het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M (Stcrt. 2007, 15), van toepassing blijft op de kalenderjaren voor de inwerkingtreding van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, en niet van toepassing is op de kalenderjaren vanaf de inwerkingtreding van deze wetsartikelen.

ARTIKEL I

Het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M (Stcrt. 2007, 15), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1511M (Stcrt. 2015, 46505), wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 19 november 2024 , nr. 2024-14420 (Stcrt. 2024, 38346). De wijziging betrof een einddatum van de werking van dit besluit. Het beleid dat is opgenomen in dit besluit geldt tot en met 31 december 2024. Dit houdt verband met de inwerkingtreding op 1 januari 2025 van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Vanaf de inwerkingtreding van deze wetsartikelen is de definitie van een fonds voor gemene rekening van artikel 2, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aangepast en is in artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 het begrip 'transparant fonds' geïntroduceerd. Vanaf 1 januari 2025 is voor het zijn van een fonds voor gemene rekening onder andere vereist dat het fonds wordt aangemerkt als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. Daarbij is het zogenoemde toestemmingsvereiste niet meer doorslaggevend voor de vraag of er sprake is van een fonds voor gemene rekening dan wel van een transparant fonds. Met deze wijziging wordt bereikt dat het besluit van toepassing blijft op de kalenderjaren vóór de inwerkingtreding van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, en niet van toepassing is op de kalenderjaren vanaf de inwerkingtreding van deze wetsartikelen.

B

De kop ‘8. Inwerkingtreding’ wordt vervangen door ‘8. Inwerkingtreding en einde werkingsdatum’.

C

Aan onderdeel 8 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit is van toepassing op de kalenderjaren tot en met 31 december 2024, namelijk de kalenderjaren voor de inwerkingtreding van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Het beleid in dit besluit is niet meer van toepassing met ingang van 1 januari 2025. Voor situaties waarin sprake is van een boekjaar dat aanvangt in 2024 (of eerder) en eindigt in 2025 (of later) betekent dit dat voor de periode tot en met 31 december 2024 het beleid zoals opgenomen in dit besluit geldt, en voor de periode daarna de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking per 1 januari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 november 2024

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

TOELICHTING

In artikel I, onderdeel A, wordt aan onderdeel 1 een passage toegevoegd ter toelichting van de wijzigingen van het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M.

In artikel I, onderdelen B en C, is onderdeel 8 hernoemd en aan dit onderdeel toegevoegd dat het besluit van toepassing is op de kalenderjaren tot en met 31 december 2024, namelijk de kalenderjaren voor de inwerkingtreding van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Daarnaast is toegevoegd dat het beleid in het besluit niet meer van toepassing is met ingang van 1 januari 2025. Met deze toevoegingen wordt bereikt dat het besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M (Stcrt. 2007, 15), inclusief de wijzigingen van dat besluit bij besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1511M (Stcrt. 2015, 46505), van toepassing blijft op de kalenderjaren voor de inwerkingtreding van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling en niet van toepassing is op de jaren vanaf de inwerkingtreding van deze wetsartikelen. Voor situaties waarin sprake is van een boekjaar dat aanvangt in 2024 (of eerder) en eindigt in 2025 (of later) betekent dit dat voor de periode tot en met 31 december 2024 het beleid zoals opgenomen in het gewijzigde besluit van 11 januari 2007, nr. CPP2006/1870M geldt, en voor de periode daarna de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. Deze datum wordt gesteld op 1 januari 2025.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

Naar boven