Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 38170 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 38170 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluit:
De Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsomschrijving van cliënt komt te luiden:
een thuiswonend, kwetsbaar persoon die geen zorg ontvangt op grond van een indicatiebesluit als bedoeld in de Wet langdurige zorg en die:
1°. een hulpvraag heeft die één van de financieringsdomeinen overstijgt en
2°. door middel van een gevalideerd screeningsinstrument is geselecteerd;
2. De begripsbepaling meerkosten vervalt.
B
Artikel 4 komt te luiden:
1. De Minister kan op aanvraag een uitkering verstrekken aan een coördinerende gemeente of gemeente voor kosten die worden gemaakt bij de uitvoering van een experiment.
2. Op grond van deze regeling wordt geen uitkering verstrekt voor:
a. kosten die betrekking hebben op het gebruik van domotica;
b. accountantskosten;
c. kosten van ICT;
d. kosten die gefinancierd worden op grond van de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet.
C
Artikel 5 en 6 komen te luiden:
1. De uitkering aan de coördinerende gemeente of gemeente bedraagt:
a. voor de uitvoering van een experiment waarbij een centraal persoon wordt ingezet voor de begeleiding van een cliënt: € 2.725 per cliënt of ten hoogste 80% van de kosten van het experiment; of
b. voor de uitvoering van een experiment anders dan bedoeld in onderdeel a: ten hoogste 80% van de kosten van het experiment.
c. voor monitoring van een experiment als bedoeld in de onderdelen a en b, niet zijnde monitoring als bedoeld in artikel 9, vierde lid: ten hoogste € 5.000.
2. De uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt voor activiteiten in de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.
D
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de onderdelen a tot en met c vervangen door twee onderdelen, luidende:
15 november 2024 vanaf 09:00 uur tot en met 31 december 2024 om 18:00 uur.
a. 3 maart 2025 vanaf 09:00 uur tot en met 15 mei 2025 om 18:00 uur.
2. In het tweede lid vervalt de eerste zin.
3. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot vijfde lid.
E
In artikel 13 wordt ‘2024’ vervangen door ‘2025’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer
Op dit moment wordt op grond van verscheidene wetten zorg en ondersteuning geleverd aan kwetsbare inwoners. Domeinoverstijgend samenwerken door professionals die worden ingezet vanuit gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren, leidt tot betere zorg thuis, waardoor zorg in verpleeghuizen en andere zorginstellingen kan worden uitgesteld of voorkomen. Dit vermindert dan de vraag naar zorg die valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz).
De Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken (SPUK DOS) maakt het mogelijk dat er wordt geëxperimenteerd met domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden tussen zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten. Gemeenten ontvangen een vergoeding voor kosten die zij vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) maken. Zodoende wordt voorkomen dat een kwetsbare inwoner een indicatie krijgt van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor langdurige en intensieve zorg op grond van de Wlz.
In de SPUK DOS werd tot nu toe een onderscheid gemaakt tussen experimenten waarbij gebruik wordt gemaakt van een centraal persoon en experimenten die uit andere activiteiten bestaan. Voor experimenten met een centraal persoon was enkel voorzien in een forfaitair bedrag van 2.725 euro. Van dit bedrag werd overigens niet de centraal persoon zelf gefinancierd, maar de initiatieven en maatregel die deze nodig achtte voor het verwezenlijken van de doelstelling van de regeling. Met onderhavige wijziging is het per 1 januari 2025 mogelijk om een uitkering te verstrekken voor experimenten waarbij niet alleen een centraal persoon wordt ingezet, maar ook andere activiteiten worden uitgevoerd. Dergelijke experimenten kunnen voor ten hoogste 80% van de kosten van het experiment worden vergoed. De resterende kosten kunnen dan ofwel door de aanvrager, ofwel door derden gefinancierd worden. Deze methodiek sluit aan bij de financieringswijze die voorheen alleen voor experimenten zonder centraal persoon werd gehanteerd.
Deze wijzigingsregeling brengt geen verandering in de conclusies ten aanzien van staatssteun. Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:
• De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
• De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
• De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;
• De maatregel is selectief;
• De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
De gemeenten ontvangen de specifieke uitkering voor de uitvoering van autonome taken. Zij zijn daarom niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. Het eerste criterium wordt op het eerste niveau (tussen Rijk en gemeenten) niet vervuld, waardoor er geen sprake is van staatssteun op dit niveau. De gemeenten zijn bij het besteden van de middelen uit de specifieke uitkering zelfstandig gebonden aan wet- en regelgeving, waaronder de (Europese) aanbestedings- en staatssteunregels en zijn zelf verantwoordelijk om maatregelen te treffen om de naleving daarvan te waarborgen. In het kader van de onderhavige specifieke uitkering zijn op voorhand niet zoveel details bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend, dat een handreiking kon worden opgesteld waarin mogelijkheden voor het besteden van de middelen uit de SPUK in overeenstemming met het staatssteunrecht worden uitgewerkt, zoals bij bepaalde andere specifieke uitkeringen wel is gedaan.
De wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de beoordeling van de regeldruk. Op grond van de SPUK DOS kunnen alleen gemeenten een uitkering aanvragen. De Regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft.
De wijzigingsregeling wordt hieronder artikelsgewijs toegelicht.
Het doel van de regeling is om experimenten mogelijk te maken die tot doel hebben het beroep op zorg op basis van de Wet langdurige zorg terug te dringen in omvang of uit te stellen. De experimenten zijn bedoeld voor personen die geen zorg ontvangen op grond van een indicatiebesluit als bedoeld in de Wet langdurige zorg. Met de wijziging van de definitie van ‘cliënt’ in artikel 1, wordt dat nog eens benadrukt.
De Regeling trad in werking op 1 december 20211 en maakte het mogelijk om voor experimenten van 2018 tot en met 2022 een uitkering te krijgen voor de 'meerkosten' van een experiment, waarbij een cliënt onder begeleiding staat van een centraal persoon. In 2023 werd het mogelijk om ook voor experimenten waarbij geen gebruik wordt gemaakt van begeleiding van een cliënt door een centraal persoon een uitkering aan te vragen.2 Daarbij ging het om een vergoeding van maximaal 80% van de begrote 'kosten van het experiment'.
Met onderhavige wijziging is het mogelijk om ook maximaal 80% van de kosten van een experiment vergoed te krijgen als de inzet van een centraal persoon wordt gecombineerd met andere activiteiten (zie ook onderdeel C, artikel 5, eerste lid, onderdeel a). In het licht van het voorgaande heeft gebruikmaking van het begrip 'meerkosten' ten opzichte van 'kosten van het experiment' geen toegevoegde waarde meer.
De uitkering is bestemd voor de financiering van inhoudelijke experimenten. Omdat aanvragers vaak veel bijkomende kosten opvoerden die irreëel leken of onredelijk hoog werden ingeschat, dan wel voor financiering uit een andere bron in aanmerking komen, zijn in artikel 4, tweede lid, expliciet bepaalde categorieën kosten uitgesloten van vergoeding.
Door de aanvragers van de uitkering en de uiteindelijke ontvangers van de vergoeding, is te kennen gegeven dat de behoefte bestaat om experimenten uit te voeren waarin een ‘centraal persoon’ is aangesteld, terwijl die het forfaitaire bedrag van 2.725 euro te boven gaan. Met de wijziging van artikel 5 is het mogelijk om dat te doen onder dezelfde financieringsvoorwaarden (80/20) die al werden gehanteerd voor experimenten zonder ‘centraal persoon’.
Een andere wijziging hangt samen met de verplichting om mee te werken aan de wijze van monitoren door middel van een vastgesteld format, zoals geregeld in artikel 9, vierde lid. Daarmee is namelijk de noodzaak en wenselijkheid van andere vormen van monitoring fors afgenomen; afwijkende vormen van monitoring worden om die reden slechts vergoed tot een maximum van € 5.000.
Voor de twee aanvraagperiodes (zie onderdeel D) is een bedrag van ten hoogste 27 miljoen euro beschikbaar (artikel 6, eerste lid). Anders dan voorheen is er geen beperking meer gesteld aan het aantal aanvragen dat door een gemeente kan worden gedaan omdat dit in de praktijk een onredelijke en daarom ongewenste beperking bleek te zijn, met name voor gemeenten met veel inwoners. Indien het totaal aangevraagde bedrag het (resterende) uitkeringsplafond overschrijdt, zal het beschikbare bedrag worden over de aanvragen worden verdeeld door middel van loting (artikel 6, tweede lid).
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Vanwege de eerste aanvraagperiode is het namelijk van belang dat de wijzigingen zo spoedig mogelijk ingaan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer
Mogelijk gemaakt bij wijzigingsregeling van 15 november 2023 (inwerkingtreding 21 november 2023, Stcrt. 2023, 32071).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38170.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.