Regeling van de Minister van Financiën van 8 september 2024 tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 7.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvang- toeslagproblematiek 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt het begrip ‘gezin’.

B

In artikel 3 wordt het (tweede) vijfde lid vernummerd tot het zesde lid en het zesde lid tot het zevende lid.

C

In artikel 4 komt het tweede lid te luiden:

  • 2. Het college waaraan de uitkering ten behoeve van de brede ondersteuning is gedaan, kan hiervoor tot 1 januari 2027 nieuwe verplichtingen aangaan.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘per gezin’ vervangen door ‘per potentieel gedupeerde of persoon, genoemd in artikel 2.21 Wht’.

2. In het vijfde lid wordt na ‘vierde lid’ ingevoegd ‘en in artikel 3, eerste lid, onder e,’.

3. In het zevende lid worden de tweede en derde volzin vervangen door de volgende zinnen:

‘Het college geeft het normbedrag jaarlijks op. Deze opgave is, behoudens de eenmalige wijziging als bedoeld in het derde lid, onherroepelijk en geldt voor de gehele looptijd van deze regeling’.

4. Het (tweede) zevende lid tot en met het tiende lid wordt vernummerd tot het achtste tot en met elfde lid.

5. In het achtste lid (nieuw) wordt ‘In afwijking van het zesde lid mogen’ vervangen door ‘In afwijking van het zevende lid mag’ en wordt aan het slot van het lid ‘Wet’ vervangen door ‘Wht’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Financiën, E. Heinen

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslag- problematiek 2021 is in 2023 twee keer gewijzigd1. Toch bleek in de gemeentelijke praktijk sprake van enige onduidelijkheid over bepaalde omschrijvingen in de regeling. De hierna beschreven wijzigingen beogen die onduidelijkheid weg te nemen. Tegelijkertijd is een enkele onvolkomenheid in de regeling aangepast.

Begripsbepalingen

In artikel 1 wordt het begrip gezin geschrapt. Het is overbodig dit op te nemen in deze regeling aangezien de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) al in artikel 2.21, tweede lid, omschrijft wat moet worden verstaan onder dit begrip.

Uitkering en besteding van de uitkering

In de toelichting op de tweede wijziging van de regeling in 2023 is uitgebreid ingegaan op de verantwoordingssystematiek en de keuzemogelijkheid voor de gemeenten bij het verantwoorden van de normbedragen. Al snel na publicatie van de regeling bleek in de praktijk dat de woordkeuze ‘het besteden van de uitkering’ in artikel 4, tweede lid, vragen opriep. De aangepaste formulering beoogt deze onduidelijkheid weg te nemen. Gemeenten kunnen tot 1 januari 2027 (tot en met 31 december 2026) ter uitvoering van de brede ondersteuningstaak uit hoofde van de Wht nieuwe financiële verplichtingen met derden aangaan. Het verantwoorden van de aldus bestede gelden kan tot 1 januari 2030.

Verantwoording

Artikel 6 gaat over de verantwoordingssystematiek van het college jegens de Minister van Financiën. De omschrijving van de personen voor wie het college een plan van aanpak maakt en waarvoor het college een vergoeding ontvangt, welke hoogte is geregeld in artikel 6, vierde lid, onder b, bleek in de praktijk voor meerdere uitleg vatbaar. Met deze aanpassing van de regeling wordt aangesloten bij de personen die in aanmerking komen voor brede ondersteuning, zoals geregeld in de wet en zoals ook blijkt uit artikel 2 van deze regeling.

Na wijziging van de regeling in november 2023 bleek dat twee punten niet goed waren geregeld voor de inrichtings- en coördinatiekosten als bedoeld in artikel 3, onderdeel e.

Ten eerste was aan artikel 6 een nieuw vijfde toegevoegd met betrekking tot de jaarlijkse indexering van de normbedragen. Die indexering dient ook te gelden voor de inrichtings- en coördinatiekosten maar het vijfde lid verwijst daar niet naar. Daarom wordt dat artikellid aangepast.

Ten tweede bleek het zevende lid van artikel 6 in de praktijk voor meerdere uitleg vatbaar. Dit wordt daarom ook aangepast en tekstueel verduidelijkt. Het artikelonderdeel heeft betrekking op gemeenten die de keuze voor normbedragen wensen te handhaven. Voor hen zullen de staffels voor inrichtings- en coördinatiekosten met ingang van het verantwoordingsjaar 2024 veranderen in een jaarlijkse staffel. Gemeenten die gekozen hebben voor normbedragen en de eenmalige staffel nog niet hebben gedeclareerd, kunnen dit alsnog doen over het verantwoordingsjaar 2023.

Artikelsgewijs Artikel I

A

Met het schrappen van het begrip ‘gezin’ is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

B

Bij de wijziging van de regeling in november 2023 zijn drie leden toegevoegd aan artikel 3. De wijzigingsregeling gaf evenwel abusievelijk aan dat twee leden zouden worden toegevoegd en het vijfde lid werd dubbel genummerd. Deze verkeerde nummering wordt hersteld zodat het artikel thans goed genummerd is en zeven leden bevat.

D

Het vierde lid van artikel 6 beoogt een onduidelijkheid weg te nemen ten behoeve van de verantwoording van de middelen.

Het achtste lid (nieuw) van artikel 6 geeft nu een correcte duiding van de bevoegdheid van het college om af te wijken van de in het zevende lid beschreven systematiek.

De wijzigingsregeling bevatte abusievelijk twee leden zeven in artikel 6. Dit wordt gecorrigeerd waarmee het artikel thans elf leden bevat.

De Minister van Financiën, E. Heinen

Naar boven