Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 september 2024, nr. 2024-0000412659, tot vaststelling van de tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES 2024 (Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES 2024)

(KetenID WGK026522)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

advies:

op medische gegevens gebaseerd advies;

adviseur:

adviseur als bedoeld in artikel 4, onder a, b, of c;

ingezetene:

degene die in een openbaar lichaam woont;

intensieve zorg:

zorg als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

kind:

eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind als bedoeld in artikel 3 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;

minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

openbaar lichaam:

openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 2. Recht op tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg

  • 1. Een ingezetene van een openbaar lichaam heeft eenmaal recht op een tegemoetkoming voor een kind, indien op enig moment gedurende het tijdvak, bedoeld in artikel 8, eerste lid:

    • a. voor die persoon door de minister recht op kinderbijslag BES, als bedoeld in de Wet kinderbijslagvoorziening BES, is vastgesteld;

    • b. het kind valt in de leeftijdscategorie van drie tot en met zeventien jaar;

    • c. sprake is van intensieve zorg.

  • 2. Indien voor een ingezetene recht op een tegemoetkoming is vastgesteld op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES, wordt voor de beoordeling van recht op een tegemoetkoming op basis van deze regeling sprake van intensieve zorg voorondersteld.

Artikel 3. Bedrag tegemoetkoming

De tegemoetkoming bedraagt USD 3.879,31.

Artikel 4. Aanwijzing adviseur intensieve zorg

Om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, wint de minister een op medische gegevens gebaseerd advies in bij:

  • a. Fundashon Sentro Akseso Boneiru voor aanvragen die zien op ingezetenen van Bonaire;

  • b. Openbaar Lichaam Sint Eustatius voor aanvragen die zien op ingezetenen van Sint Eustatius;

  • c. Openbaar Lichaam Saba voor aanvragen die zien op ingezetenen van Saba.

Artikel 5. Beoordeling intensieve zorg

  • 1. Van intensieve zorg is sprake als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.

  • 2. Het advies, bedoeld in artikel 4, komt tot stand aan de hand van de volgende onderwerpen:

    • a. lichaamshygiëne;

    • b. zindelijkheid;

    • c. eten en drinken;

    • d. mobiliteit;

    • e. medische verzorging;

    • f. gedrag;

    • g. communicatie;

    • h. alleen thuis zijn;

    • i. begeleiding buitenshuis;

    • j. bezig houden, handreikingen.

  • 3. Indien de adviseur oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een onderwerp, kent de adviseur op dit onderwerp een punt toe.

  • 4. Het kind behoeft intensieve zorg, indien:

    • a. het 3–5 jaar is en de adviseur minimaal 5 punten toekent;

    • b. het 6–9 jaar is en de adviseur minimaal 4 punten toekent;

    • c. het 10–17 jaar is en de adviseur minimaal 3 punten toekent.

  • 5. In afwijking van het vierde lid kan de adviseur oordelen dat het kind intensieve zorg behoeft indien het desbetreffende kind een punt toegekend krijgt op het onderwerp medische verzorging of gedrag, bedoeld in het tweede lid onder e of f, en er daardoor sprake is van de noodzaak tot permanent toezicht van de ouders.

Artikel 6. Beoordeling herstelperspectief

  • 1. In aanvulling op de beoordeling, genoemd in artikel 5, beoordeelt de adviseur ook het herstelperspectief van het kind.

  • 2. Er is sprake van herstelperspectief als het aannemelijk is dat de zorgbehoefte voor het achttiende jaar in zulke mate kan veranderen dat er geen sprake meer zal zijn van intensieve zorg.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde informatie wordt door de minister niet bij de adviseur ingewonnen voordat vaststaat dat herbeoordeling plaats zal vinden op basis van de Wet kinderbijslagvoorziening BES.

Artikel 7. Geldend maken van het recht op de tegemoetkoming

  • 1. De minister stelt op aanvraag vast of er recht op de tegemoetkoming bestaat.

  • 2. De minister besluit binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. De beslistermijn kan éénmaal met maximaal acht weken worden verlengd.

  • 4. Onverminderd het eerste lid kan de minister ambtshalve recht op een tegemoetkoming in het tweede tijdvak vaststellen, als voor die ingezetene al recht op een tegemoetkoming is vastgesteld op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES.

  • 5. Uiterlijk twee weken voorafgaand aan de ambtshalve vaststelling van het recht op een tegemoetkoming, maar niet later dan donderdag 31 oktober, maakt de minister het voornemen tot het ambtshalve verstrekken van de tegemoetkoming bekend.

  • 6. De beschikking vermeldt in ieder geval:

    • a. de dagtekening van de beslissing;

    • b. de gronden waarop deze berust;

    • c. de naam van de rechthebbende;

    • d. de naam en geboortedatum van het betrokken kind;

    • e. de adviseur en de uitkomst van het advies;

    • f. de hoogte van de tegemoetkoming.

Artikel 8. De aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt door middel van een door de minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier ingediend in de periode van dinsdag 1 oktober 2024 8:00 lokale tijd tot en met vrijdag 13 december 2024 17:00 uur lokale tijd.

  • 2. Onderdeel van de aanvraag is een verklaring van de aanvrager dat er bij het kind sprake is van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, waarbij wordt vermeld bij welke medisch behandelaar voor deze regeling relevante medische informatie over het kind kan worden opgevraagd.

  • 3. Indien de adviseur een aanvraag ontvangt wordt deze, onder vermelding van de datum van ontvangst, doorgezonden aan de minister, onder mededeling hiervan aan de afzender.

  • 4. Een aanvraag die wordt ingediend bij de adviseur, wordt aangemerkt als ingediend bij de minister.

  • 5. De aanvrager verstrekt op verzoek van de adviseur of uit eigen beweging aan de adviseur de informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van belang kan zijn voor de beoordeling van de zorgbehoefte.

Artikel 9. Bekendmaking

De bekendmaking van een voornemen als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, of een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

Artikel 10. Terugvordering

  • 1. De verstrekte tegemoetkoming wordt teruggevorderd van de ontvanger indien deze ten onrechte is verstrekt.

  • 2. De minister kan afwijken van het eerste lid, indien toepassing ervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Mandaat, volmacht en machtiging hoofd RCN-unit SZW

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Werknemersregelingen 2015 is van toepassing op de uitoefening van bevoegdheden op grond van deze regeling door het hoofd van de RCN-unit SZW, bedoeld in artikel 6 van dat besluit, en tevens op de uitoefening van bevoegdheden die krachtens ondermandaat respectievelijk doorverlening van volmacht en machtiging worden uitgeoefend.

Artikel 12. Overeenkomst tussen de minister (RCN-Unit SZW) en de adviseurs

  • 1. De minister en de adviseur stellen een overeenkomst op over de samenwerking en werkwijze in het kader van de uitvoering van deze regeling.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt ten minste vastgelegd:

    • a. op welke wijze er beleidsinformatie wordt gedeeld;

    • b. op welke wijze de informatievoorziening aan betrokkenen wordt geregeld;

    • c. op welke manier de invulling van de advisering aan de minister wordt vormgegeven;

    • d. afspraken over privacy en de verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 13. Evaluatie

  • 1. Ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek kan de minister, of de adviseur desgevraagd persoonsgegevens, inclusief gegevens betreffende iemands gezondheid, aan derden verstrekken voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

  • 2. De adviseur verstrekt desgevraagd aan de minister gegevens en inlichtingen die de minister voor de statistiek, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling van toepassing op de afwikkeling van verleende tegemoetkomingen op grond van deze regeling.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Ouders van kinderen met een ernstige ziekte of aandoening verlenen extra zorg aan hun kind. Dit brengt eveneens extra kosten met zich mee. Om ouders tegemoet te komen in deze kosten, kunnen zij op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) recht hebben op het dubbele bedrag van de kinderbijslag: de dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ). DKIZ is er voor thuiswonende kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar bij wie sprake is van intensieve zorg in de zin van artikel 7a, eerste lid, van die wet. Deze tegemoetkoming dient daarbij ook als blijk van waardering aan ouders.

De Wet kinderbijslagvoorziening (KBV) BES kent, anders dan de AKW, geen dubbele kinderbijslag voor kinderen die intensieve zorg behoeven. Gelet op de extra kosten die een gehandicapt of zorgbehoevend kind met zich kan brengen, is vanuit Caribisch Nederland (CN) en vervolgens vanuit de Tweede Kamer, gevraagd om het alsnog opnemen van DKIZ in de Wet kinderbijslagvoorziening BES te onderzoeken. Uit deze verkenning is gebleken dat het wenselijk is om DKIZ in Caribisch Nederland in te voeren, omdat ook deze ouders extra kosten hebben wegens hun kind met intensieve zorgbehoefte, en als blijk van waardering voor deze ouders. Daarom wordt DKIZ ook in Caribisch Nederland ingevoerd. Het voorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024, dat een grondslag voor de DKIZ regelt, is op 23 mei 2024 ingediend bij de Tweede Kamer.1

Het invoeren van de DKIZ heeft vertraging opgelopen. Naar verwachting is de beoogde invoering van DKIZ, vanwege de benodigde tijd voor het wetgevingsproces, alsook het vormgeven en voorbereiden van de uitvoering, niet eerder mogelijk dan 1 juli 2025. Dit heeft tot gevolg dat ouders in Caribisch Nederland al geruime tijd wachten op de tegemoetkoming in de extra kosten die zij hebben. Wegens het belang van spoedige financiële ondersteuning aan ouders wordt daarom vooruitlopend op invoering van DKIZ een tijdelijke tegemoetkoming uitgekeerd. Hiermee wordt beoogd dat ouders vooruitlopend op de invoering van DKIZ financiële ondersteuning krijgen. De regeling wordt van dinsdag 1 oktober 2024 tot en met vrijdag 13 december 2024 opengesteld.

2. Hoofdlijnen van de regeling

Het uitgangspunt bij de tijdelijke tegemoetkoming is dat deze zo goed mogelijk aansluit op de beoogde werkwijze bij DKIZ en dat ouders zoveel mogelijk worden ontlast. Daarom wordt voor de tijdelijke regeling dezelfde uitvoeringssystematiek gehanteerd als beoogd voor DKIZ. Dit houdt in dat het beoordelen of er sprake is van intensieve zorg, op dezelfde manier is vormgegeven als de beoordeling van de zorgbehoefte voor DKIZ. Ook zijn dezelfde partijen betrokken bij de uitvoering van de regeling en bij de beoordeling. Hierdoor zullen de tijdelijke regeling en DKIZ goed op elkaar aansluiten, en wordt voorkomen dat ouders onnodig twee keer beoordeeld moeten worden (voor de tijdelijke en structurele regeling). Hieronder wordt toegelicht hoe het proces is vormgegeven en welke partijen betrokken zijn en welke rol zij vervullen.

2.1 Partijen en verantwoordelijkheid

De RCN-unit SZW keert namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de minister) uitkeringen sociale zekerheid uit aan rechthebbenden in Caribisch Nederland, evenals kinderbijslag. De RCN-unit SZW zal ook de aanvraag en uitbetaling van DKIZ op zich nemen. De RCN-unit SZW beschikt echter niet over de (medische) expertise om vast te stellen of er sprake is van intensieve zorg. Om die reden wordt het beoordelen van de zorgbehoefte van het kind elders belegd. Op Bonaire draagt Sentro Akseso zorg voor de vaststelling van de ziekte of stoornis en het vaststellen van de intensieve zorgbehoefte door het multidisciplinaire overleg (MDO). Het MDO wordt gecoördineerd door de kinderarts van Fundashon Mariadal. Sentro Akseso koppelt het advies schriftelijk terug aan de RCN-unit SZW. Op de bovenwindse eilanden van Caribisch Nederland wordt de rol die Sentro Akseso op Bonaire heeft, vervuld door de onderdelen Public Health van de openbare lichamen van Sint-Eustatius en Saba. Ook Public Health werkt hierbij samen met een multidisciplinair medisch team om te beoordelen of er sprake is van intensieve zorg. Op basis van het ontvangen advies over de zorgbehoefte neemt de RCN-unit SZW namens de minister een besluit en stuurt ouders een beschikking. De afhandeltermijn voor een aanvraag is maximaal acht weken. Vervolgens betaalt de RCN-unit SZW het bedrag in één keer uit.

Er is voor deze partijen gekozen omdat zij op Caribisch Nederland al een belangrijke rol hebben op het gebied van zorg en maatschappelijke ondersteuning van ouders. Zij hebben al ervaring opgedaan met het adviseren voor de eerdere tijdelijke tegemoetkoming.

De tijdelijke regeling baseert zich op de Kaderwet SZW-subsidies, artikel 9. Anders dan bij de structurele regeling DKIZ het geval zal zijn is een tegemoetkoming op basis van de Kaderwet SZW-subsidies niet uitgezonderd van de Wet Inkomstenbelasting BES. Bij de toepassing van de loon- en inkomstenbelasting wordt een belastingvrije som gehanteerd. Om te zorgen dat alle ouders een bedrag ontvangen dat ten minste gelijk is aan twaalf maanden dubbele kinderbijslag (2.700 USD), is het bedrag dat wordt uitgekeerd 3.879,31 USD. Dit betekent dat de huishoudens met een inkomen onder de belastingvrije som het volledige bedrag ontvangen. Ook ouders met een inkomen boven de belastingvrije som ontvangen 3.879,31 USD maar moeten daarover belasting betalen. Na aftrek van die belasting houden zij ook 2.700 USD over (3.879,31 minus 30.4% = 2.700).

2.2 Beoordeling intensieve zorg tijdelijke regeling

Het CIZ beoordeelt in Europees Nederland in het kader van de AKW of er sprake is van intensieve zorg. Intensieve zorg blijkt ofwel uit een (bestaande) indicatie volgens de Wet langdurige zorg (Wlz) van het kind, ofwel uit een nieuwe beoordeling van het CIZ aan de hand van het beoordelingskader. In Caribisch Nederland is de Wlz niet van toepassing en dus vindt de beoordeling van intensieve zorg altijd plaats aan de hand van het beoordelingskader. Op Caribisch Nederland wordt het beoordelingskader van CIZ toegepast bij zowel de tijdelijke regeling als DKIZ. Deze beoordeling bestaat uit twee stappen: er moet een objectieve medische diagnose zijn voor het kind én de verzorging van het kind moet voor ouders ernstig verzwaard zijn in vergelijking met de verzorging van gezonde kinderen. Ouders vullen een vragenlijst in, zodat kan worden vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg. Sentro Akseso helpt ouders op Bonaire, indien gewenst, bij het invullen van de vragenlijst en het indienen van de aanvraag bij RCN-unit SZW. Als er een negatief advies is over de intensieve zorg, geeft de jeugdarts van Akseso een toelichting aan ouders. De onderdelen Public Health van de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius vervullen voor die eilanden een vergelijkbare rol.

Bij de beoordeling van intensieve zorg weegt ook de leeftijd van het kind mee. Voor oudere kinderen is er een lagere score nodig om een zorg intensieve situatie vast te stellen. Dit omdat gezonde kinderen steeds zelfstandiger worden naarmate ze ouder worden en minder zorg vragen van de ouders. De vragenlijst wordt bij de beoordeling geobjectiveerd bij leden van het multidisciplinair team van zorgverleners. Een ander aandachtspunt bij de beoordeling is of er sprake is van herstelperspectief. Wegens de jonge leeftijd van de doelgroep, die zich mogelijk nog volop kan ontwikkelen, zijn er ziektes met een (volledig) herstelperspectief. Maar er zijn ook ziektes waarbij er helaas geen kans op herstel is, vergelijkbaar met aandoeningen die in Europees Nederland onder de Wlz vallen.

Bij de beoordeling voor de tijdelijke regeling wordt vastgesteld of er wel of geen sprake is van herstelperspectief. Als er sprake is van enig herstelperspectief, wordt voorgesteld dat voor het recht op DKIZ een nieuwe beoordeling plaatsvindt om vast te stellen voor hoe lang de intensieve zorg vaststaat. Waarna, net als de systematiek van Europees Nederland, opnieuw een beoordeling van intensieve zorg zal plaatsvinden. Door in de tijdelijke regeling al het herstelperspectief mee te nemen in de beoordeling, kan ervoor worden gezorgd dat niet alle ouders opnieuw hoeven worden te beoordeeld bij de invoering van DKIZ. Zo sluiten de tijdelijke regeling en DKIZ goed op elkaar aan en worden de lasten voor ouders verminderd.

Een toevoeging ten opzichte van de eerdere tegemoetkoming is dat een score op de categorie gedrag automatisch leidt tot een positief advies. Uit onderzoek van het CIZ blijkt dat kinderen die scoren op gedrag al een zeer zware zorgbehoefte hebben. Bijna alle kinderen die op de categorie gedrag scoren, voldoen bij het beoordelen van andere categorieën aan het aantal punten om tot een positief advies te komen. De lasten voor ouders en adviseurs worden verlicht door het direct tot een positief advies te laten leiden. Andere categorieën hoeven dan niet meer beoordeeld te worden. De categorie medische verzorging deed dit al voor kinderen met een fysieke aandoening. De categorie gedrag vervult dezelfde rol voor kinderen met een psychische aandoening. Deze toevoeging wordt ook meegenomen in de voorgenomen DKIZ.

2.3 Bereik doelgroep

Het is van belang dat ouders op de hoogte zijn van de tijdelijke regeling en dit ook op tijd aanvragen. Daarom wordt ingezet op communicatie aan ouders via verschillende kanalen. Zo worden hulpverleners (zoals jeugdgezondheidszorg en huisartsen) geïnformeerd via de adviseur en middels een nieuwsbrief, zodat zij ouders kunnen attenderen op de regeling. Ook organiseren de adviseurs intensieve zorg en de RCN-unit SZW inloop en voorlichting voor ouders. Verder zal er een persbericht uitgaan en is er aandacht rond het openstellen van de regeling op social media, website(s) en interviews op radio (met medewerking van de adviseur). Alle communicatie-uitingen worden vertaald in het Papiamentu en Engels.

3. Verhouding nationale regelgeving en hoger recht

3.1. Mensenrechten

Voor de uitvoering van deze regeling worden (bijzondere) persoonsgegevens uitgewisseld tussen medisch behandelaren, de rechtspersonen die het medisch advies coördineren en de RCN-Unit SZW. Hierbij is het recht op bescherming van de privacy van de betrokken ouders en hun kinderen aan de orde, zoals neergelegd in artikel 10 van de Grondwet, artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Wet bescherming persoonsgegevens BES. Op deze laatste wordt hieronder nader ingegaan.

Het uitwisselen en verwerken van persoonsgegevens door overheidsinstellingen vormt in beginsel inmenging in de privacy van de burgers op wie die persoonsgegevens betrekking hebben. Een inmenging in de privacy is toegestaan, voor zover dit bij wet is voorzien, een legitiem doel dient en in een democratische samenleving noodzakelijk is.

Het verstrekken van een tegemoetkoming voor een kind met intensieve zorg op grond van deze regeling, is een in een wettelijk voorschrift uitgewerkte voorziening. Die voorziening vindt haar grondslag in artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies. De regeling wordt uitgevoerd door de RCN-Unit SZW, met advies van een adviseur intensieve zorg. De gegevensverwerking is noodzakelijk om te beoordelen of het recht op de tegemoetkoming bestaat. Dit doel kan niet op een andere manier worden bereikt dan door gegevensverwerking. De inbreuk op de privacy dient daarom het (legitieme) doel dat beoogd is.

Voor deze regeling worden ook gegevens verzameld die niet voor de uitvoering van deze regeling gebruikt worden, maar op termijn gebruikt zullen worden voor de beoordeling van de DKIZ, zoals voorgenomen in het voorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024.

Het gaat hierbij over de uitkomst van het advies, bedoeld in artikel 4 van deze regeling, en de informatie over het herstelperspectief, als bedoeld in artikel 6 van deze regeling. Op basis van deze gegevens kan voorkomen worden dat er bij de invoering van de DKIZ een onnodige herbeoordeling plaatsvindt van de zorgbehoefte van betrokken kinderen. Als er geen sprake is van herstelperspectief, dan is een herbeoordeling van de zorgbehoefte niet aan de orde, en daarmee dus onnodig belastend. Daarmee wordt de toekomstige belasting van ouders/verzorgers en kinderen geminimaliseerd en onnodige uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens van betrokkenen voorkomen. Deze gegevensverwerking is dus noodzakelijk om de inbreuk op de privacy van betrokkenen ook in het vervolg van deze regeling te minimaliseren.

3.2 Wet bescherming persoonsgegevens BES

Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling zullen door de RCN-Unit SZW en de adviseurs (gezondheids-)gegevens verwerkt worden. Het gaat om gegevens van kinderen ten aanzien van wie ouders een aanvraag doen voor de tijdelijke tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg. Omdat de verwerking van de gegevens, gelet op de achtergrond van de tegemoetkoming, per definitie informatie geeft over de gezondheidstoestand van het kind, moeten de gegevens worden aangemerkt als gezondheidsgegevens in de zin van artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES (hierna: Wbp BES). Op grond van artikel 21, eerste lid, onderdeel f, van de Wbp BES mogen deze gegevens verwerkt worden ten behoeve van de uitvoering van aanspraken die voortvloeien uit de gezondheidstoestand van de betrokkene. In deze regeling is die verwerking nader geconcretiseerd in artikelen 4, 5 en 6. De medische gegevens worden verwerkt ten behoeve van het afgeven van een advies over de vraag of sprake is van intensieve zorg. Er is daarmee voor zowel de RCN-Unit SZW als voor de adviseurs sprake van een transparante wettelijke grondslag.

Wellicht ten overvloede levert toestemming van de aanvrager op zichzelf geen afdoende grondslag voor de gegevensuitwisseling, bij afwezigheid van de in de vorige alinea genoemde grondslag. Toestemming als bedoeld in artikel 23, eerste lid en onder a, van de Wbp BES verdient de voorkeur omdat de betrokkene direct geïnformeerd is en regie houdt over diens gegevens.

Deze grondslag is echter niet goed bruikbaar voor het verzamelen van persoonsgegevens voor doeleinden van sociale zekerheid. In de eerste plaats, omdat er een afhankelijkheidsrelatie is tussen de burger en de RCN-Unit SZW. De betrokkene zou deze toestemming vrijelijk moeten kunnen geven. Gelet op de afhankelijkheidsrelatie is dat in dit geval niet mogelijk. Hierbij ook gelet op de analoge situatie onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming, met betrekking tot toestemming zoals bedoeld in die verordening, en de aanwijzing van de Autoriteit Persoonsgegevens over dit onderwerp.

Om de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens zoveel mogelijk te beperken verzamelt de RCN-Unit SZW zelf zo min mogelijk gezondheidsgegevens. Als een aanvrager de aanvraag indient bij de minister, en daarbij medische informatie meelevert, zal deze worden doorgeleid naar de adviseur. De adviseur verzamelt de verdere informatie die noodzakelijk is voor het advies. Daarin speelt de RCN-Unit SZW geen rol. De uitkomst van het advies wordt uiteindelijk in geminimaliseerde vorm naar de RCN-Unit SZW gecommuniceerd: een positieve of een negatieve uitkomst. Daarbij worden geen verdere gezondheidsgegevens gedeeld. Daarbij moet worden opgemerkt dat een verklaring, of een positief advies met betrekking tot de zorgbehoefte op zichzelf al aangemerkt moet worden als persoonsgegeven over iemands gezondheid, als bedoeld in artikel 16 Wbp BES. Met deze werkwijze is beoogd de (noodzakelijke) inbreuk op de privacy te minimaliseren.

Voor wetenschappelijk onderzoek of de evaluatie van de regeling kunnen er (geanonimiseerde) gegevens worden uitgewisseld tussen de adviseur en de RCN-Unit SZW, en eventueel ook onderzoekers. Deze gegevens zijn onder andere van waarde voor de voorbereiding en doorontwikkeling van de dubbele kinderbijslag intensieve zorg voor Caribisch Nederland. De grondslag voor deze verwerking is gelegen in de artikelen 9, derde lid, 21, vierde lid, en 23, tweede lid Wbp BES. Op basis van artikel 10, tweede lid, Wbp BES kunnen relevante persoonsgegevens eventueel voor dit doeleinde ook langer bewaard worden dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden van deze regeling. Verwerking voor dit doeleinde is in deze regeling ook expliciet uitgewerkt in artikel 13. Als verwerkersverantwoordelijke zal de RCN-Unit SZW met de verschillende adviseurs verwerkersafspraken maken, c.q. verwerkersovereenkomsten sluiten, om de privacy van betrokkenen te waarborgen.

3.3 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG)

De activiteiten voor deze regeling vinden volledig plaats in Caribisch Nederland. Er vindt geen uitwisseling plaats van persoonsgegevens met het Europese deel van Nederland. Daarmee valt deze regeling op basis van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a), van de AVG niet onder het materiële toepassingsbereik van de AVG.

3.4 Wet administratieve rechtspraak BES

Op besluiten en handelingen op basis van deze regeling is de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing. Dit volgt uit artikel 3, vierde lid van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

3.5 Algemene wet bestuursrecht

Aangezien deze regeling uitsluitend van toepassing is op ingezetenen van de openbare lichamen, is de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van hoofdstuk 9 (klachtbehandeling), niet van toepassing op besluiten en handelingen op basis van deze regeling. Dit blijkt uit artikel 3, eerste lid van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

3.6 Wet kinderbijslagvoorziening BES

Zoals in de artikelsgewijze toelichting vermeld, is in deze regeling zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet kinderbijslagvoorziening BES, en het wetsvoorstel voor de voorgenomen invoering van de DKIZ in Caribisch Nederland, om de ruimte tussen de voorgenomen invoering van de DKIZ en deze regeling te minimaliseren.

Hiermee wordt zoals eerder genoemd vooruitgelopen op het voorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024. Dit gezien het spoedeisend karakter van deze tegemoetkoming, zoals eerder in deze toelichting is toegelicht.

3.7 Besluit onderstand BES

Naar oordeel van de minister moet deze tegemoetkoming geen gevolgen hebben voor het recht op onderstand. In artikel 18, tweede lid, aanhef en onder b, van het Besluit onderstand BES is expliciet bepaald dat de kinderbijslag BES, bedoeld in artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES niet tot de middelen van de betrokken alleenstaande of het betrokken gezin moet worden gerekend. Naar het oordeel van de minister moet deze tegemoetkoming gezien worden als een bijdrage van derden die uit het oogpunt van verlening van de onderstand verantwoord is, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit onderstand BES. Het ontvangen van deze tegemoetkoming zou naar oordeel van de minister dus geen invloed moeten hebben op het recht op onderstand van betrokkenen, of de hoogte van ontvangen onderstand.

4. Financiële gevolgen

Ouders van kinderen met een intensieve zorgbehoefte hebben eenmalig recht op een tegemoetkoming van 3.879,31 USD. Anders dan bij de kinderbijslag BES, en dus ook de voorgenomen DKIZ, is een tegemoetkoming op basis van de Kaderwet SZW-subsidies niet uitgezonderd van de Wet Inkomstenbelasting BES. Om te zorgen dat alle rechthebbenden in ieder geval 2.700 USD ontvangen, is gekozen voor het bedrag van 3.879,31 USD (3.879,31 minus 30.4% = 2.700). De verwachting is dat er ongeveer 100 huishoudens recht zullen hebben op de tegemoetkoming. De geraamde uitgaven aan de regeling komen daarmee uit op ongeveer € 390.000. Daarnaast zijn er uitvoeringskosten die op € 100.000 worden geraamd. Een deel daarvan zal besteed worden aan de vergoeding voor de beoordeling van de zorgbehoefte door Akseso en de onderdelen Public Health op de Bovenwinden.

Vanwege de nauwe betrokkenheid van de uitvoerende partijen bij de totstandkoming van de regeling en vanwege de tijdelijkheid van de regeling, is niet de verwachting dat de regeldruk substantieel zal toenemen. Wel is het een punt van aandacht dat bij de invoering van de DKIZ. Hierbij zullen de geleerde lessen van de tijdelijke regeling ook benut kunnen worden.

5. Ontvangen commentaren

Deze regeling is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de RCN-unit SZW als uitvoerder van deze regeling. Daarnaast zijn de bestuurscolleges van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius akkoord gegaan met de uitvoering van de regeling op de voorgestelde wijze. Het proces van samenwerking tussen de RCN-unit SZW en de adviseurs is daarnaast vastgesteld in een overeenkomst. In het proces van het opstellen van deze regeling is dan ook aangesloten bij de werkwijze die gezamenlijk opgesteld is.

Specifiek voor de bescherming van de privacy van de betrokken ouders en kinderen, is de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (de Commissie) voor de eerdere tegemoetkomingen betrokken. De commissie heeft als onafhankelijke toezichthouder de taak om toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp BES). De commentaren die van de commissie zijn ontvangen zijn toen verwerkt in de regeling, de uitvoerings- en bewerkersovereenkomsten.

Op de openbare consultatie zijn twee reacties ontvangen. Een reactie stelde dat deze regeling discriminerend zou zijn ten opzichte van ouders in Europees Nederland. Het kabinet acht dat dit niet het geval is. Met deze regeling wordt vooruitgelopen op een structurele regeling voor dubbele kinderbijslag intensieve zorg in Caribisch Nederland. Deze regeling bestaat al in Europees Nederland. Door invoering van de regeling in Caribisch Nederland ontstaat een gelijke situatie in beide delen van Nederland.

In een andere reactie werd gevraagd hoe controle wordt uitgevoerd om fraude te voorkomen. Fraude wordt voorkomen door advies in te winnen om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft. Dit gebeurt bij partijen die publiek worden gefinancierd en ook de jeugdgezondheidszorg uitvoeren. Daarnaast wordt door de RCN Unit SZW beoordeeld of ouders recht hebben op kinderbijslag.

6. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Het aanvraagtijdvak opent op 1 oktober 2024.

II. Artikelsgewijs

Deze regeling is de opvolger van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES die met ingang van 1 januari 2024 vervallen is. De tekst van deze regeling is grotendeels gelijk aan die van de tijdelijke regeling. De artikelsgewijze toelichting komt ook grotendeels overeen met de toelichting bij de originele publicatie van die regeling en de wijziging daarvan in Stct. 2022, 28598 respectievelijk Stct. 2023, 19166. Waar nodig is deze toelichting aangepast of aangevuld.

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit artikel is een aantal begripsomschrijvingen opgenomen. Daarbij is waar mogelijk aangesloten bij de begripsomschrijvingen uit de Wet kinderbijslagvoorziening BES.

Artikel 2. Recht op eenmalige tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg

In dit artikel wordt bepaald onder welke voorwaarden een ingezetene aanspraak kan doen op de tijdelijke tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg. Daarbij is aangesloten bij de voorwaarden die gelden voor de Wet kinderbijslagvoorziening BES, en het voorstel voor wijziging van die wet, opgenomen in de wetsvoorstel Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024.

Indien op enig moment ten tijde van het aanvraagtijdvak wordt voldaan aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming, zal de tegemoetkoming worden verleend.

Als het recht op een tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES is vastgesteld, wordt voor de beoordeling van het recht op een tegemoetkoming op basis van deze regeling sprake van intensieve zorg voorondersteld. Om de belasting van ouders en kinderen zo veel mogelijk te beperken, is ervoor gekozen geen herbeoordeling van de sprake van intensieve zorg te laten plaatsvinden.

Artikel 3. Bedrag tegemoetkoming

De tegemoetkoming bedraagt USD 3.879,31. In hoofdstuk 4 van de algemene toelichting is toegelicht hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Zoals toegelicht in dat hoofdstuk is de tegemoetkoming niet vrijgesteld van de inkomstenbelasting. De tegemoetkoming bedrag telt niet mee voor de onderstand, zoals toegelicht in paragraaf 3.7.

Artikel 4. Aanwijzing adviseur intensieve zorg

In dit artikel wordt bepaald dat de zorgbehoefte moet blijken uit een advies van een daartoe aangewezen rechtspersoon. Voor elk van de drie openbare lichamen wordt hiervoor een andere rechtspersoon aangewezen, om aan te sluiten bij de lokale context, expertise en werkwijze. In het algemeen deel van deze toelichting is nader ingegaan op de keuze voor de rechtspersonen.

In het kader van de dataminimalisatie wordt de uitwisseling van persoonsgegevens betreffende gezondheid zoveel mogelijk beperkt. Het advies zal dan ook zo min mogelijk specifieke medische informatie bevatten, naast het oordeel van de adviseur of er diens inziens sprake is van intensieve zorg.

In het geval dat er sprake is van een bezwaar of beroep dat zich (mede) richt tegen de beoordeling van de intensieve zorg, dan zal de adviseur om een second opinion worden gevraagd. Met de adviseur worden afspraken gemaakt over een onafhankelijke herbeoordeling in het geval van bezwaar of beroep.

Artikel 5. Beoordeling intensieve zorg

In dit artikel is bepaald wat het criterium intensieve zorg inhoudt, en op basis van welke onderwerpen de adviseur tot een besluit komt. Voor deze regeling is aansluiting gezocht bij de werkwijze van het CIZ voor de dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg zoals die wordt uitgevoerd in Europees Nederland.

Qua bepalingen is aangesloten bij het Besluit uitvoering kinderbijslag (eerste lid) en de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (tweede, derde, vierde en vijfde lid).

Het advies komt als volgt tot stand: indien er sprake is van een zware zorgbehoefte zal de adviseur op het desbetreffende item een punt toekennen. Met een zware zorgbehoefte wordt bedoeld dat de zorg die de ouders verlenen aanzienlijk zwaarder is dan de zorg voor een gezond kind van een vergelijkbare leeftijd. Hierop vormen de items a en b (lichaamshygiëne en zindelijkheid) een uitzondering, want ook jonge gezonde kinderen kunnen met een punt beoordeeld worden op die items. Daardoor moeten jonge kinderen meer punten verkrijgen dan oudere kinderen, wil er sprake zijn van intensieve zorg. Dit komt tot uiting in het vierde lid. Als het kind met het minimale aantal punten is beoordeeld, is er sprake van intensieve zorg.

In het vijfde lid is geregeld dat kinderen met een ernstige somatische aandoening die medische verzorging nodig hebben, waarbij permanent toezicht van de ouders geboden is, maar die desalniettemin niet aan het vereiste puntenaantal komen, ook voor een positief advies van de adviseur in aanmerking kunnen komen. Met permanent toezicht wordt bedoeld het toezicht van de ouder op het eventueel optreden van medische complicaties.

Naar aanleiding van de evaluatie van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES en onderzoek van het CIZ naar het beoordelingskader is besloten aan het vijfde lid ook gedrag toe te voegen. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 2.2 van de algemene toelichting bij deze regeling.

Artikel 6. Beoordeling herstelperspectief

Dit artikel ziet op de overgangssituatie van deze regeling op de voorgenomen invoering van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg in Caribisch Nederland. De adviseur wordt gevraagd om het herstelperspectief van het betrokken kind te beoordelen, zodat ouders en kind in de toekomst niet onnodig worden belast met een herbeoordeling.

Het voornemen is om de beoordeling die op basis van deze regeling heeft plaatsgevonden voldoende te laten zijn voor de beoordeling van intensieve zorg voor de structurele regeling. Het is waarschijnlijk dat er onder de dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg voor bepaalde kinderen een (periodieke) herbeoordeling plaats moet vinden, zoals die ook plaatsvindt in Europees Nederland. Het is onwenselijk om ouders en kinderen bij gebrek aan herstelperspectief te belasten met een herbeoordeling. Om te voorkomen dat ouders en kinderen in dat geval onnodig belast worden, wordt de adviseur gevraagd nu te beoordelen of er sprake is van herstelperspectief.

Deze gegevens zullen door de adviseur worden verzameld, maar worden pas door de RCN-Unit SZW uitgevraagd wanneer vaststaat dat herbeoordeling op basis van de Wet kinderbijslagvoorziening plaats zal vinden. Tijdens de looptijd van deze regeling is er geen reden voor de RCN-Unit SZW om over deze gegevens te beschikken. De gegevens zullen tijdens de looptijd van deze regeling dus in ieder geval niet worden opgevraagd.

Artikel 7. Geldend maken van het recht op de eenmalige tegemoetkoming

Eerste, tweede en derde lid

Voor een tegemoetkoming op basis van deze regeling kan een aanvraag worden ingediend. In dit artikel is de beslistermijn en de inhoud van de beschikking op die aanvraag bepaald.

De minister kan de beslistermijn van acht weken éénmaal verlengen met nogmaals acht weken. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de aanvrager. Een mogelijke reden hiervoor zou bijvoorbeeld zijn dat de adviseur meer tijd nodig heeft voor het uitbrengen van het advies.

Vierde en vijfde lid

De minister kan ook ambtshalve het recht op een tegemoetkoming vaststellen. Dit is mogelijk als een ingezetene op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES een tegemoetkoming heeft ontvangen. Zoals ook toegelicht bij artikel 2, wordt daarbij de sprake van intensieve zorg niet opnieuw beoordeeld.

Wel wordt getoetst of er nog wordt voldaan aan de andere eisen van artikel 2. Het is dus mogelijk dat een familie is verhuisd, en er daarom geen recht meer bestaat op kinderbijslag BES, of dat een kind inmiddels 18 is geworden.

Om de ingezetene te informeren over het voornemen tot ambtshalve verstrekking wordt minimaal twee weken voorafgaand aan de ambtshalve vaststelling een voornemen tot vaststelling aan de ingezetene toegezonden of uitgereikt (zie ook artikel 9). De ingezetene heeft de mogelijkheid om af te zien van de tegemoetkoming.

Het vijfde lid bevat een uiterlijke datum waarop de minister een voornemen tot het ambtshalve verstrekken kenbaar maakt. Die is gesteld op donderdag 31 oktober. Dat betekent dat een beschikking tot ambtshalve verstrekking uiterlijk vrijdag 15 november door de ingezetene ontvangen moet zijn.

Dit geeft een ingezetene de mogelijkheid om vóór vrijdag 13 december alsnog zelf een aanvraag in te dienen, als deze op basis van een tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES ook op basis van deze regeling een tegemoetkoming verwachtte, maar hiervoor al dan niet abusievelijk geen voornemen heeft ontvangen.

Zesde lid

Voor wat betreft de uitkomst van het advies, bedoeld in het vierde lid, onder e, kan worden volstaan met de vermelding van de adviseur, en of er sprake is van een positief of negatief advies. Dit in het kader van de minimalisatie van uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens.

Wellicht ten overvloede is in aanvulling op artikel 7, vierde lid, van de regeling, de Wet administratieve rechtspraak BES onverminderd van toepassing. In die wet worden verschillende eisen gesteld aan de beschikking. Zo is in artikel 16, vierde lid, van die wet bepaald dat de aanvrager in de beschikking moet worden gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift en de termijn waarbinnen het bezwaarschrift moet worden ingediend.

Artikel 8. De aanvraag

Eerste lid

In dit lid is de periode bepaald waarin de aanvraag kan worden ingediend, en is bepaald dat de minister hiervoor een aanvraagformulier beschikbaar stelt. Het tijdvak zal iets meer dan elf weken open staan voor aanvragen, van 1 oktober tot en met 13 december 2024. Het tijdvak opent om 8:00 lokale tijd en zal sluiten om 17:00 lokale tijd.

Tweede lid

In het tweede lid is bepaald dat de aanvraag vergezeld dient te gaan van een verklaring van de aanvrager, dat er sprake is van een kind waarbij sprake is van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard. Dit om te voorkomen dat er aanvragen worden ingediend waarvan op voorhand kan worden gezegd dat ze niet voldoen aan de voorwaarde van intensieve zorg, zoals omschreven in artikel 5, eerste lid. In aanvulling daarop wordt gevraagd bij welke medisch behandelaren informatie kan worden opgevraagd, zodat de adviseur indien nodig gericht onderzoek kan doen. Indien de aanvrager bij de aanvraag al medische stukken overlegt, worden deze doorgeleid naar de adviseur, ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag.

Derde en vierde lid

In het derde en vierde lid is geregeld dat, indien de aanvraag wordt ingediend bij de adviseur, dit geen gevolgen heeft voor de aanvrager, of de behandeltermijn die voor de aanvraag staat. Op Bonaire is het voornemen dat een betrokkene van de Fundashon Sentro Akseso aanvragers zal helpen bij hun aanvraag, en aanvragen door zal geleiden naar de RCN-Unit SZW. Hiermee wordt ook voorkomen dat de aanvrager onnodig medische informatie deelt met de RCN-Unit SZW. Op de Bovenwinden zullen de onderdelen Public Health van de openbare lichamen een soortgelijke rol vervullen ten behoeve van de aanvragers, die ingezeten zijn op de Bovenwinden.

Artikel 9. Bekendmaking

In dit artikel is de bekendmaking van beschikkingen en voornemens tot het ambtshalve vaststellen van een tegemoetkoming geregeld. De bekendmaking van het voornemen geschiedt op dezelfde wijze als de bekendmaking van een eventuele beschikking.

Artikel 11. Mandaat, volmacht en machtiging hoofd RCN-unit SZW

In dit artikel is geregeld dat de RCN-unit SZW namens de minister de subsidieregeling uitvoert.

Artikel 12. Overeenkomst tussen de minister (RCN-Unit SZW) en de adviseurs

In artikel 12 is bepaald dat de adviseurs samen met de RCN-Unit SZW overeenkomsten opstellen, waarin ten minste een aantal zaken worden geregeld. Deze overeenkomst zal vermoedelijk overeenkomen of een vervolg zijn van de overeenkomst ter uitvoering van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES.

Hierbij kan gedacht worden aan het vormgeven van het bezwaar- en beroepsproces, de omgang met wettelijke termijnen en het uitwisselen van beleidsinformatie. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het borgen van de privacy van betrokkenen, en het minimaliseren van de hoeveelheid uitgewisselde (bijzondere) persoonsgegevens.

Artikel 13. Evaluatie

Voor wetenschappelijk onderzoek of de evaluatie van de regeling kunnen er (geanonimiseerde) gegevens worden uitgewisseld tussen de adviseur en de RCN-Unit SZW, en eventueel ook onderzoekers. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 3.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Eerste lid

Deze regeling treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten, zoals neergelegd in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hiervoor is gekozen om burgers en organisaties zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de tegemoetkoming en eventuele ambtshalve toekenning, en in de gelegenheid te stellen een aanvraag in te dienen.

Tweede lid

Deze regeling vervalt op 1 januari 2026. De intentie is dat deze regeling overgaat in de structurele regeling voor dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg voor Caribisch Nederland, opgenomen in het wetsvoorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024. Omdat de inwerkingtredingsdatum van die wet nog niet vaststaat, is gekozen voor een ruime vervaltermijn.

Artikel 15. Citeertitel

In deze regeling is gekozen voor de toevoeging BES om aan te geven dat deze (uitsluitend) van toepassing is op Caribisch Nederland. Aan de citeertitel is het jaartal 2024 toegevoegd om de regeling te kunnen onderscheiden van de met ingang van 1 januari 2024 vervallen voorganger van deze regeling, de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36 557, nr. 2. Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geldend voor Caribisch Nederland, met het oogmerk de rechten en verplichtingen van werkenden en ingezetenen in Caribisch Nederland te verduidelijken en te verbeteren (Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024).

Naar boven