Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 28598 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 28598 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Gelet op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
op medische gegevens gebaseerd advies;
adviseur, bedoeld in artikel 4, onder a, b, of c;
degene die in een openbaar lichaam woont;
eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind als bedoeld in artikel 3 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;
zorg als bedoeld in artikel 5, eerste lid;
Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen;
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Een ingezetene van een openbaar lichaam heeft recht op een eenmalige tegemoetkoming voor een kind, indien op enig moment gedurende het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 7, eerste lid:
a. voor die persoon recht op kinderbijslag BES, als bedoeld in de Wet kinderbijslagvoorziening BES, is vastgesteld door de Minister;
b. het kind valt in de leeftijdscategorie van drie tot en met zeventien jaar;
c. sprake is van intensieve zorg.
Om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, wint de Minister een op medische gegevens gebaseerd advies in bij:
a. Fundashon Sentro Akseso Boneiru voor aanvragen die zien op ingezetenen van Bonaire;
b. Openbaar Lichaam Sint Eustatius voor aanvragen die zien op ingezetenen van Sint Eustatius;
c. Openbaar Lichaam Saba voor aanvragen die zien op ingezetenen van Saba.
1. Van intensieve zorg is sprake als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
2. Het advies, bedoeld in artikel 4, komt tot stand aan de hand van de volgende onderwerpen:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
3. Indien de adviseur oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een onderwerp, kent de adviseur op dit onderwerp een punt toe.
4. Het kind behoeft intensieve zorg, indien:
a. het 3–5 jaar is en de adviseur minimaal 5 punten toekent;
b. het 6–9 jaar is en de adviseur minimaal 4 punten toekent;
c. het 10–17 jaar is en de adviseur minimaal 3 punten toekent.
5. In afwijking van het vierde lid kan de adviseur oordelen dat het kind intensieve zorg behoeft indien het desbetreffende kind een punt toegekend krijgt op het onderwerp medische verzorging, bedoeld in het tweede lid onder e, en er daardoor sprake is van de noodzaak tot permanent toezicht van de ouders.
1. In aanvulling op de beoordeling, genoemd in artikel 5, beoordeelt de adviseur ook het herstelperspectief van het kind.
2. Er is sprake van herstelperspectief als het aannemelijk is dat de zorgbehoefte voor het achttiende jaar in zulke mate kan veranderen dat er geen sprake meer zal zijn van intensieve zorg.
3. De in het tweede lid bedoelde informatie wordt door de Minister niet bij de adviseur ingewonnen voordat vaststaat dat herbeoordeling plaats zal vinden op basis van de Wet kinderbijslagvoorziening BES.
1. De Minister stelt op aanvraag vast of er recht op de eenmalige tegemoetkoming bestaat.
2. De Minister besluit binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
3. De beslistermijn kan éénmaal met maximaal acht weken worden verlengd.
4. De beschikking vermeldt in ieder geval:
a. de dagtekening van de beslissing;
b. de gronden waarop deze berust;
c. de naam van de rechthebbende;
d. de naam en geboortedatum van het betrokken kind;
e. de adviseur en de uitkomst van het advies;
f. de hoogte van de tegemoetkoming.
1. Een aanvraag wordt ingediend in de periode van dinsdag 1 november 2022 8:00 uur lokale tijd tot en met vrijdag 30 december 2022 17:00 uur lokale tijd door middel van een door de Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
2. Onderdeel van de aanvraag is een verklaring van de aanvrager dat er bij het kind sprake is van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, waarbij wordt vermeld bij welke medisch behandelaar voor deze regeling relevante medische informatie over het kind kan worden opgevraagd.
3. Indien de adviseur een aanvraag ontvangt wordt deze, onder vermelding van de datum van ontvangst, doorgezonden aan de Minister, onder mededeling hiervan aan de afzender.
4. Een aanvraag die wordt ingediend bij de adviseur, wordt aangemerkt als ingediend bij de Minister.
5. De aanvrager verstrekt op verzoek van de adviseur of uit eigen beweging aan de adviseur de informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van belang kan zijn voor de beoordeling van de zorgbehoefte.
De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.
1. De verstrekte tegemoetkoming wordt teruggevorderd van de ontvanger indien deze ten onrechte is verstrekt.
2. De Minister kan afwijken van het eerste lid, indien toepassing ervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Werknemersregelingen 2015 is van toepassing op de uitoefening van bevoegdheden op grond van deze regeling door het hoofd van de RCN-unit SZW, bedoeld in artikel 6 van dat besluit, en tevens op de uitoefening van bevoegdheden die krachtens ondermandaat respectievelijk doorverlening van volmacht en machtiging worden uitgeoefend.
1. De Minister en de adviseur stellen een overeenkomst op over de samenwerking en werkwijze in het kader van de uitvoering van deze regeling.
2. In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt ten minste vastgelegd:
a. op welke wijze er beleidsinformatie wordt gedeeld;
b. op welke wijze de informatievoorziening aan betrokkenen wordt geregeld;
c. op welke manier de invulling van de advisering aan de Minister wordt vormgegeven;
d. afspraken over privacy en de verwerking van persoonsgegevens.
1. Ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek kan de Minister, of de adviseur desgevraagd persoonsgegevens, inclusief gegevens betreffende iemands gezondheid, aan derden verstrekken voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokïkenen daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
2. De adviseur verstrekt desgevraagd aan de Minister gegevens en inlichtingen die de Minister voor de statistiek, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 20 oktober 2022
De Minister voor Armoedebeleid Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ouders van kinderen met een ernstige ziekte of aandoening verlenen extra zorg aan hun kind. Dit brengt eveneens extra kosten met zich mee. Om ouders tegemoet te komen in deze kosten, kunnen zij op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) recht hebben op het dubbele bedrag van de kinderbijslag: de Dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ). DKIZ is er voor thuiswonende kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar bij wie sprake is van intensieve zorg in de zin van artikel 7a, eerste lid, van die wet. Dit geldt voor thuiswonende kinderen in de leeftijd van 3 tot 18 jaar bij wie sprake is van intensieve zorg in de zin van artikel 7a, eerste lid, van die wet. Deze tegemoetkoming dient daarbij ook als blijk van waardering aan ouders. De Wet kinderbijslagvoorziening (KBV) BES kent, anders dan de AKW, geen dubbele kinderbijslag voor kinderen die intensieve zorg behoeven. Gelet op de extra kosten die een gehandicapt of zorgbehoevend kind met zich kan brengen, is vanuit Caribisch Nederland (CN) en vervolgens vanuit de Tweede Kamer, gevraagd om het alsnog opnemen van DKIZ in de Wet kinderbijslagvoorziening BES te onderzoeken. Uit deze verkenning is gebleken dat het wenselijk is om DKIZ in Caribisch Nederland in te voeren, omdat ook deze ouders extra kosten hebben wegens hun kind met intensieve zorgbehoefte, en als blijk van waardering voor deze ouders. Daarom wordt DKIZ ook in Caribisch Nederland ingevoerd.
De verkenning naar het invoeren van DKIZ heeft door de noodzaak om prioriteit te geven aan het bestrijden van de coronacrisis, vertraging opgelopen. Naar verwachting is de beoogde invoering van DKIZ, vanwege de benodigde tijd voor het wetgevingsproces, alsook het vormgeven en voorbereiden van de uitvoering, niet eerder mogelijk dan 1 juli 2023. Dit heeft tot gevolg dat ouders in Caribisch Nederland al geruime tijd wachten op de tegemoetkoming in de extra kosten die zij hebben. Wegens het belang van spoedige financiële ondersteuning aan ouders wordt daarom vooruitlopend op invoering van DKIZ een tijdelijke regeling gemaakt. Hiermee wordt beoogd dat ouders vooruitlopend op de invoering van DKIZ financiële ondersteuning krijgen. De regeling wordt van dinsdag 1 november 2022 8:00 uur lokale tijd tot en met vrijdag 30 december 2022 17:00 uur lokale tijd opengesteld.
Het uitgangspunt bij de tijdelijke tegemoetkoming is dat deze zo goed mogelijk zal aansluiten op de beoogde invoering van en werkwijze bij DKIZ en dat ouders zoveel mogelijk worden ontlast. Daarom wordt voor de tijdelijke regeling dezelfde uitvoeringssystematiek gehanteerd als beoogd voor DKIZ. Dit houdt in dat het beoordelen of er sprake is van intensieve zorg, op dezelfde manier is vormgegeven als de beoordeling van de zorgbehoefte voor DKIZ. Ook zijn dezelfde partijen betrokken bij de uitvoering van de regeling en bij de beoordeling. Hierdoor zullen de tijdelijke regeling en DKIZ goed op elkaar aansluiten, en wordt voorkomen dat ouders onnodig twee keer beoordeeld moeten worden (voor de tijdelijke en structurele regeling). Hieronder wordt toegelicht hoe het proces is vormgegeven en welke partijen betrokken zijn en welke rol zij vervullen.
De RCN-unit SZW keert namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de Minister) uitkeringen sociale zekerheid uit aan rechthebbenden in Caribisch Nederland, evenals kinderbijslag. De RCN-unit SZW zal ook de aanvraag en uitbetaling van DKIZ op zich nemen. De RCN-unit SZW beschikt echter niet over de (medische) expertise om vast te stellen of er sprake is van intensieve zorg. Om die reden wordt het beoordelen van de zorgbehoefte van het kind elders belegd. Op Bonaire draagt Sentro Akseso zorg voor de vaststelling van de ziekte of stoornis en het vaststellen van de intensieve zorgbehoefte door het multidisciplinaire overleg (MDO). Het MDO wordt gecoördineerd door de kinderarts van Fundashon Mariadal. Sentro Akseso koppelt het advies schriftelijk terug aan de RCN-unit SZW. Op de bovenwindse eilanden van Caribisch Nederland wordt de rol die Sentro Akseso op Bonaire heeft, vervuld door de onderdelen Public Health van de openbare lichamen van Sint-Eustatius en Saba. Ook Public Health werkt hierbij samen met een multidisciplinair medisch team om te beoordelen of er sprake is van intensieve zorg. Op basis van het ontvangen advies over de zorgbehoefte neemt de RCN-unit SZW namens de Minister een besluit en stuurt ouders een beschikking. De afhandeltermijn voor een aanvraag is maximaal acht weken. Vervolgens betaalt de RCN-unit SZW het bedrag in één keer uit.
De tijdelijke regeling baseert zich op de Kaderwet SZW-subsidies, artikel 9. Anders dan bij de structurele regeling DKIZ het geval zal zijn is een tegemoetkoming op basis van de Kaderwet SZW-subsidies niet uitgezonderd van de Wet Inkomstenbelasting BES. Bij de toepassing van de loon- en inkomstenbelasting wordt een belastingvrije som gehanteerd. Om te zorgen dat alle ouders ten minste 1.000 USD ontvangen, is het bedrag dat wordt uitgekeerd 1.437 USD. Dit betekent dat de huishoudens met een inkomen onder de belastingvrije som het volledige bedrag ontvangen. Ook ouders met een inkomen boven de belastingvrije som ontvangen 1.437 USD maar moeten daarover belasting betalen. Na aftrek van die belasting houden zij ook 1.000 USD over (1.437 min 30.4% = 1.000).
Het CIZ beoordeelt in Europees Nederland in het kader van de AKW of er sprake is van intensieve zorg. Intensieve zorg blijkt ofwel uit een (bestaande) indicatie volgens de Wet langdurige zorg (Wlz) van het kind, ofwel uit een nieuwe beoordeling van het CIZ aan de hand van het beoordelingskader. In Caribisch Nederland is de Wlz niet van toepassing en dus vindt de beoordeling van intensieve zorg altijd plaats aan de hand van het beoordelingskader. Het voorstel is om op Caribisch Nederland het beoordelingskader van CIZ toe te passen bij zowel de tijdelijke regeling als DKIZ. Deze beoordeling bestaat uit twee stappen: er moet een objectieve medische diagnose zijn voor het kind én de verzorging van het kind moet voor ouders ernstig verzwaard zijn in vergelijking met de verzorging van gezonde kinderen. Ouders vullen een vragenlijst in, zodat kan worden vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg. Sentro Akseso helpt ouders op Bonaire, indien gewenst, bij het invullen van de vragenlijst en het indienen van de aanvraag bij RCN-unit SZW. Als er een negatief advies is over de intensieve zorg, geeft de jeugdarts van Akseso een toelichting aan ouders. De onderdelen Public Health van de openbare lichamen Saba en Sint-Eustatius vervullen voor die eilanden een vergelijkbare rol.
Bij de beoordeling van intensieve zorg weegt ook de leeftijd van het kind mee. Voor oudere kinderen is er een lagere score nodig om een zorg-intensieve situatie vast te stellen. Dit omdat gezonde kinderen steeds zelfstandiger worden naarmate ze ouder worden en minder zorg vragen van de ouders. De vragenlijst wordt bij de beoordeling geobjectiveerd bij leden van het multidisciplinair team van zorgverleners. Een ander aandachtspunt bij de beoordeling is of er sprake is van herstelperspectief. Wegens de jonge leeftijd van de doelgroep, die zich mogelijk nog volop kan ontwikkelen, zijn er ziektes met een (volledig) herstelperspectief. Maar er zijn ook ziektes waarbij er helaas geen kans op herstel is, vergelijkbaar met aandoeningen die in Europees Nederland onder de Wlz vallen.
Bij de boordeling voor de tijdelijke regeling wordt vastgesteld of er wel of geen sprake is van herstelperspectief. Als er sprake is van enig herstelperspectief, wordt voorgesteld dat voor het recht op DKIZ een nieuwe beoordeling plaatsvindt om vast te stellen voor hoe lang de intensieve zorg vaststaat. Waarna, conform de systematiek van Europees Nederland, opnieuw een beoordeling van intensieve zorg zal plaatsvinden. Door in de tijdelijke regeling al het herstelperspectief mee te nemen in de beoordeling, kan ervoor worden gezorgd dat niet alle ouders opnieuw hoeven worden te beoordeeld bij de invoering van DKIZ. Zo sluiten de tijdelijke regeling en DKIZ goed op elkaar aan en worden de lasten voor de ouders verminderd.
Het is van belang dat ouders op de hoogte zijn van de tijdelijke regeling en dit ook op tijd aanvragen. Daarom wordt ingezet op communicatie aan ouders via verschillende kanalen. Zo worden hulpverleners (zoals jeugdgezondheidszorg en huisartsen) geïnformeerd via de adviseur en middels een nieuwsbrief, zodat zij ouders kunnen attenderen op de regeling. Ook organiseren de adviseurs intensieve zorg en de RCN-unit SZW inloop en voorlichting voor ouders. Verder zal er een persbericht uitgaan en is er aandacht rond het openstellen van de regeling op social media, website(s) en interviews op radio (met medewerking van de adviseur). Alle communicatie-uitingen worden vertaald in het Papiamentu en Engels.
Voor de uitvoering van deze regeling worden (bijzondere) persoonsgegevens uitgewisseld tussen medisch behandelaren, de rechtspersonen die het medisch advies coördineren en de RCN-Unit SZW. Hierbij is het recht op bescherming van de privacy van de betrokken ouders en hun kinderen aan de orde, zoals neergelegd in artikel 10 van de Grondwet, artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Wet bescherming persoonsgegevens BES. Op deze laatste wordt hieronder nader ingegaan.
Het uitwisselen en verwerken van persoonsgegevens door overheidsinstellingen vormt in beginsel inmenging in de privacy van de burgers op wie die persoonsgegevens betrekking hebben. Een inmenging in de privacy is toegestaan, voor zover dit bij wet is voorzien, een legitiem doel dient en in een democratische samenleving noodzakelijk is.
Het verstrekken van een tegemoetkoming voor een kind met intensieve zorg op grond van deze regeling, is een in een wettelijk voorschrift uitgewerkte voorziening. Die voorziening vindt haar grondslag in artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies. De regeling wordt uitgevoerd door de RCN-Unit SZW, met advies van een adviseur intensieve zorg. De gegevensverwerking is noodzakelijk om te beoordelen of het recht op de tegemoetkoming bestaat. Dit doel kan niet op een andere manier worden bereikt dan door gegevensverwerking. De inbreuk op de privacy dient daarom het (legitieme) doel dat beoogd is.
Voor deze regeling worden ook gegevens verzameld die niet voor de uitvoering van deze regeling gebruikt worden, maar op termijn gebruikt zullen worden voor de beoordeling van de DKIZ, zoals voorgenomen in het conceptvoorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland 2023, dat op 25 juli 2022 gepubliceerd is voor internetconsultatie.
Het gaat hierbij over de uitkomst van het advies, bedoeld in artikel 4 van deze regeling, en de informatie over het herstelperspectief, als bedoeld in artikel 6 van deze regeling. Op basis van deze gegevens kan voorkomen worden dat er bij de invoering van de DKIZ een onnodige herbeoordeling plaatsvindt van de zorgbehoefte van betrokken kinderen. Als er geen sprake is van herstelperspectief, dan is een herbeoordeling van de zorgbehoefte niet aan de orde, en daarmee dus onnodig belastend. Daarmee wordt de toekomstige belasting van ouders/verzorgers en kinderen geminimaliseerd en onnodige uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens van betrokkenen voorkomen. Deze gegevensverwerking is dus noodzakelijk om de inbreuk op de privacy van betrokkenen ook in het vervolg van deze regeling te minimaliseren.
Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling zullen door de RCN-Unit SZW en de adviseurs (gezondheids-)gegevens verwerkt worden. Het gaat om gegevens van kinderen ten aanzien van wie ouders een aanvraag doen voor de tijdelijke tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg. Omdat de verwerking van de gegevens, gelet op de achtergrond van de tegemoetkoming, per definitie informatie geeft over de gezondheidstoestand van het kind, moeten de gegevens worden aangemerkt als gezondheidsgegevens in de zin van artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES (hierna: Wbp BES). Op grond van artikel 21, eerste lid, onderdeel f, van de Wbp BES mogen deze gegevens verwerkt worden ten behoeve van de uitvoering van aanspraken die voortvloeien uit de gezondheidstoestand van de betrokkene. In deze regeling is die verwerking nader geconcretiseerd in artikelen 4, 5 en 6. De medische gegevens worden verwerkt ten behoeve van het afgeven van een advies over de vraag of sprake is van intensieve zorg. Er is daarmee voor zowel de RCN-Unit SZW als voor de adviseurs sprake van een transparante wettelijke grondslag.
Wellicht ten overvloede levert toestemming van de aanvrager op zichzelf geen afdoende grondslag voor de gegevensuitwisseling, bij afwezigheid van de in de vorige alinea genoemde grondslag. Toestemming als bedoeld in artikel 23, eerste lid en onder a, van de Wbp BES verdient de voorkeur omdat de betrokkene direct geïnformeerd is en regie houdt over diens gegevens.
Deze grondslag is echter niet goed bruikbaar voor het verzamelen van persoonsgegevens voor doeleinden van sociale zekerheid. In de eerste plaats, omdat er een afhankelijkheidsrelatie is tussen de burger en de RCN-Unit SZW. De betrokkene zou deze toestemming vrijelijk moeten kunnen geven. Gelet op de afhankelijkheidsrelatie is dat in dit geval niet mogelijk. Hierbij ook gelet op de analoge situatie onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming, met betrekking tot toestemming zoals bedoeld in die verordening, en de aanwijzing van de Autoriteit Persoonsgegevens over dit onderwerp.1
Om de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens zoveel mogelijk te beperken verzamelt de RCN-Unit SZW zelf zo min mogelijk gezondheidsgegevens. Als een aanvrager de aanvraag indient bij de Minister, en daarbij medische informatie meelevert, zal deze worden doorgeleid naar de adviseur. De adviseur verzamelt de verdere informatie die noodzakelijk is voor het advies. Daarin speelt de RCN-Unit SZW geen rol. De uitkomst van het advies wordt uiteindelijk in geminimaliseerde vorm naar de RCN-Unit SZW gecommuniceerd: een positieve of een negatieve uitkomst. Daarbij worden geen verdere gezondheidsgegevens gedeeld. Daarbij moet worden opgemerkt dat een verklaring, of een positief advies met betrekking tot de zorgbehoefte op zichzelf al aangemerkt moet worden als persoonsgegeven betreffende iemands gezondheid, als bedoeld in artikel 16 Wbp BES. Met deze werkwijze is beoogd de (noodzakelijke) inbreuk op de privacy te minimaliseren.
Voor wetenschappelijk onderzoek of de evaluatie van de regeling kunnen er (geanonimiseerde) gegevens worden uitgewisseld tussen de adviseur en de RCN-Unit SZW, en eventueel ook onderzoekers. Deze gegevens zijn onder andere van waarde voor de voorbereiding en doorontwikkeling van de dubbele kinderbijslag intensieve zorg voor Caribisch Nederland. De grondslag voor deze verwerking is gelegen in de artikelen 9, derde lid, 21, vierde lid, en 23, tweede lid Wbp BES. Op basis van artikel 10, tweede lid, Wbp BES kunnen relevante persoonsgegevens eventueel voor dit doeleinde ook langer bewaard worden dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden van deze regeling. Verwerking voor dit doeleinde is in deze regeling ook expliciet uitgewerkt in artikel 13.
Als verwerkersverantwoordelijke zal de RCN-Unit SZW met de verschillende adviseurs verwerkersafspraken maken, c.q. verwerkersovereenkomsten sluiten, om de privacy van betrokkenen te waarborgen.
De activiteiten voor deze regeling vinden volledig plaats in Caribisch Nederland. Er vindt geen uitwisseling plaats van persoonsgegevens met het Europese deel van Nederland. Daarmee valt deze regeling op basis van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a), van de AVG niet onder het materiële toepassingsbereik van de AVG.
Op besluiten en handelingen op basis van deze regeling is de Wet administratieve rechtspraak BES van toepassing. Dit volgt uit artikel 3, vierde lid van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Aangezien deze regeling uitsluitend van toepassing is op ingezetenen van de openbare lichamen, is de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van hoofdstuk 9 (klachtbehandeling), niet van toepassing op besluiten en handelingen op basis van deze regeling. Dit blijkt uit artikel 3, eerste lid van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Zoals in de artikelsgewijze toelichting vermeld, is in deze regeling zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet kinderbijslagvoorziening BES, en het wetsvoorstel voor de voorgenomen invoering van de DKIZ in Caribisch Nederland, om de ruimte tussen de voorgenomen invoering van de DKIZ en deze regeling te minimaliseren.
Hiermee wordt zoals eerder genoemd vooruitgelopen op het conceptvoorstel voor de Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland, dat in internetconsultatie is geweest, maar nog niet aanhangig is bij de Tweede Kamer. Dit gezien het spoedeisend karakter van deze tegemoetkoming, zoals eerder in deze toelichting is toegelicht.
Naar oordeel van de Minister moet deze tegemoetkoming geen gevolgen hebben voor het recht op onderstand. In artikel 18, tweede lid, aanhef en onder b, van het Besluit onderstand BES is expliciet bepaald dat de kinderbijslag BES, bedoeld in artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES niet tot de middelen van de betrokken alleenstaande of het betrokken gezin moet worden gerekend. Naar het oordeel van de Minister moet deze tegemoetkoming gezien worden als een bijdrage van derden die uit het oogpunt van verlening van de onderstand verantwoord is, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit onderstand BES. Het ontvangen van deze tegemoetkoming zou naar oordeel van de Minister dus geen invloed moeten hebben op het recht op onderstand van betrokkenen, of de hoogte van ontvangen onderstand.
Ouders van kinderen met een intensieve zorgbehoefte hebben eenmalig recht op een tegemoetkoming van 1.437 USD. Anders dan bij de kinderbijslag BES, en dus ook de voorgenomen DKIZ, is een tegemoetkoming op basis van de Kaderwet SZW-subsidies niet uitgezonderd van de Wet Inkomstenbelasting BES. Om te zorgen dat alle rechthebbenden in ieder geval 1.000 USD ontvangen, is gekozen voor het bedrag van 1.437 USD (1.437 min 30.4% = 1.000). De verwachting is dat er circa 100 huishoudens recht zullen hebben op de tegemoetkoming. De geraamde uitgaven aan de regeling komen daarmee uit op € 150 duizend. Daarnaast zijn er uitvoeringskosten die op € 100.000 worden geraamd.
Een deel daarvan zal besteed worden aan de vergoeding voor de beoordeling van de zorgbehoefte door Akseso en de onderdelen Public Health op de Bovenwinden.
Vanwege de nauwe betrokkenheid van de uitvoerende partijen bij de totstandkoming van de regeling en vanwege de tijdelijkheid van de regeling, is niet de verwachting dat de regeldruk substantieel zal toenemen. Wel is het een punt van aandacht dat bij de invoering van de DKIZ. Hierbij zullen de geleerde lessen van de tijdelijke regeling ook benut kunnen worden.
Deze regeling is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de RCN-unit SZW als uitvoerder van deze regeling. Daarnaast zijn de bestuurscolleges van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius akkoord gegaan met de uitvoering van de regeling op de voorgestelde wijze. Het proces van samenwerking tussen de RCN-unit SZW en de adviseurs is daarnaast vastgesteld in een overeenkomst. In het proces van het opstellen van deze regeling is dan ook aangesloten bij de werkwijze die gezamenlijk opgesteld is.
Specifiek voor de bescherming van de privacy van de betrokken ouders en kinderen, is de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (de Commissie) betrokken. De commissie heeft als onafhankelijke toezichthouder de taak om toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp BES). De commentaren die van commissie zijn ontvangen zijn vervolgens verwerkt in de regeling, de uitvoerings- en bewerkersovereenkomsten.
De regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Het aanvraagtijdvak opent op 1 november 2022.
In dit artikel is een aantal begripsomschrijvingen opgenomen. Daarbij is waar mogelijk aangesloten bij de begripsomschrijvingen uit de Wet kinderbijslagvoorziening BES.
In dit artikel wordt bepaald onder welke voorwaarden een ingezetene aanspraak kan doen op de tijdelijke tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg. Daarbij is aangesloten bij de voorwaarden die gelden voor de Wet kinderbijslagvoorziening BES, en het voorstel voor wijziging van die wet, opgenomen in de wetsvoorstel Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland 2023.
Indien op enig moment ten tijde van het aanvraagtijdvak wordt voldaan aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming, zal de tegemoetkoming worden verleend. Dit om te voorkomen dat personen die eventueel recht zouden hebben op de tegemoetkoming, door vertraging van deze regeling benadeeld worden. Deze tegemoetkoming is eerder door de Minister aangekondigd, maar inwerkingtreding heeft later plaatsgevonden dan voorgenomen. Het is niet de bedoeling dat eventuele rechthebbenden met kinderen die gedurende het aanvraagtijdvak achttien jaar oud worden, buiten de boot vallen voor deze tegemoetkoming.
De eenmalige tegemoetkoming bedraagt USD 1.437 USD. In hoofdstuk 4 van de algemene toelichting is toegelicht hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Zoals toegelicht in dat hoofdstuk is de tegemoetkoming niet vrijgesteld van de inkomstenbelasting. De tegemoetkoming bedrag telt niet mee voor de onderstand, zoals toegelicht in paragraaf 3.7.
In dit artikel wordt bepaald dat de zorgbehoefte moet blijken uit een advies van een daartoe aangewezen rechtspersoon. Voor elk van de drie openbare lichamen wordt hiervoor een andere rechtspersoon aangewezen, om aan te sluiten bij de lokale context, expertise en werkwijze. In het algemeen deel van deze toelichting is nader ingegaan op de keuze voor de rechtspersonen.
In het kader van de dataminimalisatie wordt de uitwisseling van persoonsgegevens betreffende gezondheid zoveel mogelijk beperkt. Het advies zal dan ook zo min mogelijk specifieke medische informatie bevatten, naast het oordeel van de adviseur of er diens inziens sprake is van intensieve zorg.
In het geval dat er sprake is van een bezwaar of beroep dat zich (mede) richt tegen de beoordeling van de intensieve zorg, dan zal de adviseur om een second opinion worden gevraagd. Met de adviseur worden afspraken gemaakt over een onafhankelijke herbeoordeling in het geval van bezwaar of beroep.
In dit artikel is bepaald wat het criterium intensieve zorg inhoudt, en op basis van welke onderwerpen de adviseur tot een besluit komt. Voor deze regeling is aansluiting gezocht bij de werkwijze van het CIZ voor de DKIZ zoals die wordt uitgevoerd in Europees Nederland.
Qua bepalingen is aangesloten bij het Besluit uitvoering kinderbijslag (eerste lid) en de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (tweede, derde, vierde en vijfde lid).
Het advies komt als volgt tot stand: indien er sprake is van een zware zorgbehoefte zal de adviseur op het desbetreffende item een punt toekennen. Met een zware zorgbehoefte wordt bedoeld dat de zorg die de ouders verlenen aanzienlijk zwaarder is dan de zorg voor een gezond kind van een vergelijkbare leeftijd. Hierop vormen de items a en b (lichaamshygiëne en zindelijkheid) een uitzondering, want ook jonge gezonde kinderen kunnen met een punt beoordeeld worden op die items. Daardoor moeten jonge kinderen meer punten verkrijgen dan oudere kinderen, wil er sprake zijn van intensieve zorg. Dit komt tot uiting in het vierde lid. Als het kind met het minimale aantal punten is beoordeeld, is er sprake van intensieve zorg.
In het vijfde lid is geregeld dat kinderen met een ernstige somatische aandoening die medische verzorging nodig hebben, waarbij permanent toezicht van de ouders geboden is, maar die desalniettemin niet aan het vereiste puntenaantal komen, ook voor een positief advies van de adviseur in aanmerking kunnen komen. Met permanent toezicht wordt bedoeld het toezicht van de ouder op het eventueel optreden van medische complicaties.
Dit artikel ziet op de overgangssituatie van deze regeling op de voorgenomen invoering van DKIZ in Caribisch Nederland. De adviseur wordt gevraagd om het herstelperspectief van het betrokken kind te beoordelen, zodat ouders en kind in de toekomst niet onnodig worden belast met een herbeoordeling.
Het voornemen is om de beoordeling die op basis van deze regeling heeft plaatsgevonden voldoende te laten zijn voor de beoordeling van intensieve zorg voor de structurele regeling. Het is waarschijnlijk dat er onder de DKIZ voor bepaalde kinderen een (periodieke) herbeoordeling plaats moet vinden, zoals die ook plaatsvindt in Europees Nederland. Het is onwenselijk om ouders en kinderen bij gebrek aan herstelperspectief te belasten met een herbeoordeling. Om te voorkomen dat ouders en kinderen in dat geval onnodig belast worden, wordt de adviseur gevraagd nu te beoordelen of er sprake is van herstelperspectief.
Deze gegevens zullen door de adviseur worden verzameld, maar worden pas door de RCN-Unit SZW uitgevraagd wanneer vaststaat dat herbeoordeling op basis van de Wet kinderbijslagvoorziening plaats zal vinden. Tijdens de looptijd van deze regeling is er geen reden voor de RCN-Unit SZW om over deze gegevens te beschikken. De gegevens zullen tijdens de looptijd van deze regeling dus in ieder geval niet worden opgevraagd.
Voor een tegemoetkoming op basis van deze regeling moet een aanvraag worden ingediend. In dit artikel is de beslistermijn en de inhoud van de beschikking op die aanvraag bepaald.
De Minister kan de beslistermijn van acht weken éénmaal verlengen met nogmaals acht weken. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de aanvrager. Een mogelijke reden hiervoor zou bijvoorbeeld zijn dat de adviseur meer tijd nodig heeft voor het uitbrengen van het advies.
Voor wat betreft de uitkomst van het advies, bedoeld in het vierde lid, onder e, kan worden volstaan met de vermelding van de adviseur, en of er sprake is van een positief of negatief advies. Dit in het kader van de minimalisatie van uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens.
Wellicht ten overvloede is in aanvulling op artikel 7, vierde lid, van de regeling, de Wet administratieve rechtspraak BES onverminderd van toepassing. In die wet worden verschillende eisen gesteld aan de beschikking. Zo is in artikel 16, vierde lid, van die wet bepaald dat de aanvrager in de beschikking moet worden gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift en de termijn waarbinnen het bezwaarschrift moet worden ingediend.
In het eerste lid is de periode bepaald waarin de aanvraag kan worden ingediend, en is bepaald dat de Minister hiervoor een aanvraagformulier beschikbaar stelt.
In het tweede lid is bepaald dat de aanvraag vergezeld dient te gaan van een verklaring van de aanvrager, dat er sprake is van een kind waarbij sprake is van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard. Dit om te voorkomen dat er aanvragen worden ingediend waarvan op voorhand kan worden gezegd dat ze niet voldoen aan de voorwaarde van intensieve zorg, zoals omschreven in artikel 5, eerste lid. In aanvulling daarop wordt gevraagd bij welke medisch behandelaren informatie kan worden opgevraagd, zodat de adviseur indien nodig gericht onderzoek kan doen. Indien de aanvrager bij de aanvraag al medische stukken overlegt, worden deze doorgeleid naar de adviseur, ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag.
In het derde en vierde lid is geregeld dat, indien de aanvraag wordt ingediend bij de adviseur, dit geen gevolgen heeft voor de aanvrager, of de behandeltermijn die voor de aanvraag staat. Op Bonaire is het voornemen dat een betrokkene van de Fundashon Sentro Akseso aanvragers zal helpen bij hun aanvraag, en aanvragen door zal geleiden naar de RCN-Unit SZW. Hiermee wordt ook voorkomen dat de aanvrager onnodig medische informatie deelt met de RCN-Unit SZW. Op de Bovenwinden zullen de onderdelen Public Health van de openbare lichamen een soortgelijke rol vervullen ten behoeve van de aanvragers, die ingezeten zijn op de Bovenwinden.
In dit artikel is geregeld dat het hoofd van de RCN-unit SZW namens de Minister de subsidieregeling uitvoert.
In artikel 12 is bepaald dat de adviseurs samen met de RCN-Unit SZW overeenkomsten opstellen, waarin ten minste een aantal zaken worden geregeld.
Hierbij kan gedacht worden aan het vormgeven van het bezwaar- en beroepsproces, de omgang met wettelijke termijnen en het uitwisselen van beleidsinformatie. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het borgen van de privacy van betrokkenen, en het minimaliseren van de hoeveelheid uitgewisselde (bijzondere) persoonsgegevens.
Voor wetenschappelijk onderzoek of de evaluatie van de regeling kunnen er (geanonimiseerde) gegevens worden uitgewisseld tussen de adviseur en de RCN-Unit SZW, en eventueel ook onderzoekers. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 3.2 van het algemeen deel van deze toelichting.
In de inwerkingtredingsbepaling is geregeld dat de regeling de dag na publicatie in de Staatscourant in werking treedt. En het aanvraagtijdvak opent op 1 november, zoals bepaald in artikel 8 van deze regeling. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden, zoals neergelegd in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hiervoor is gekozen om burgers en organisaties zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de tegemoetkoming, en in de gelegenheid te stellen een aanvraag in te dienen.
Verder is bepaald dat deze regeling op 1 januari 2024 vervalt. De intentie is dat deze regeling vervalt op het moment waarop de inwerkingtreding van de Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland 2023, en daarmee de voorgenomen structurele regeling voor DKIZ in Caribisch Nederland is beoogd. Omdat die inwerkingtredingsdatum nog niet vaststaat, is gekozen voor een ruime vervaltermijn.
In deze regeling is gekozen voor de toevoeging BES om aan te geven dat deze (uitsluitend) van toepassing is op Caribisch Nederland.
De Minister voor Armoedebeleid Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-28598.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.