Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 30 juni 2023, nr. 2023-0000346929, tot wijziging van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES in verband met een tweede tegemoetkoming en ambtshalve toekenning

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma, in de alfabetische volgorde twee begripsbepalingen ingevoegd:

eerste tijdvak:

tijdvak als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a;

tweede tijdvak:

tijdvak als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Een ingezetene van een openbaar lichaam heeft per tijdvak als bedoeld in artikel 8, eerste lid, eenmaal recht op een tegemoetkoming voor een kind, indien op enig moment gedurende het betreffende tijdvak:.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien voor een ingezetene op basis van een aanvraag voor het eerste tijdvak recht op een tegemoetkoming is vastgesteld, wordt voor de beoordeling van recht op een tegemoetkoming in het tweede tijdvak sprake van intensieve zorg voorondersteld.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Bedrag tegemoetkoming

De tegemoetkoming bedraagt:

  • a. USD 1.437 voor het eerste tijdvak;

  • b. USD 2.259 voor het tweede tijdvak.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en het eerste lid wordt ‘eenmalige tegemoetkoming’ vervangen door ‘tegemoetkoming’.

2. Onder vernummering van het vierde tot het zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd het eerste lid kan de Minister ambtshalve recht op een tegemoetkoming in het tweede tijdvak vaststellen, als voor die ingezetene al recht op een tegemoetkoming in het eerste tijdvak is vastgesteld.

  • 5. Uiterlijk twee weken voorafgaand aan de ambtshalve vaststelling van het recht op een tegemoetkoming, maar niet later dan vrijdag 29 september, maakt de Minister het voornemen tot het ambtshalve verstrekken van de tegemoetkoming bekend.

E

Het eerste lid van artikel 8 komt te luiden:

  • 1. Een aanvraag wordt door middel van een door de Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier ingediend in de periode van:

    • a. dinsdag 1 november 2022 8:00 uur lokale tijd tot en met vrijdag 30 december 2022 17:00 uur lokale tijd;

    • b. vrijdag 1 september 2023 8:00 lokale tijd tot en met donderdag 30 november 2023 17:00 uur lokale tijd.

F

In artikel 9 wordt na ‘De bekendmaking van’ ingevoegd ‘een voornemen als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, of’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Ouders of verzorgers (hierna: ouders) van kinderen met een ernstige ziekte of aandoening verlenen extra zorg aan hun kind. Dit brengt eveneens extra kosten met zich mee. Om ouders tegemoet te komen in deze kosten, kunnen ouders in Europees Nederland op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) recht hebben op het dubbele bedrag van de kinderbijslag: de Dubbele kinderbijslag intensieve zorg. (DKIZ). De Wet kinderbijslagvoorziening (KBV) BES kent, anders dan de AKW, geen dubbele kinderbijslag voor kinderen die intensieve zorg behoeven.

Wegens het belang van spoedige financiële ondersteuning aan ouders werd vooruitlopend op invoering per 1 juli 2023 van DKIZ in Caribisch Nederland een tijdelijke regeling gemaakt. Hiermee wordt beoogd dat ouders vooruitlopend op de invoering van DKIZ financiële ondersteuning krijgen. De invoering van DKIZ in Caribisch Nederland wordt inmiddels later verwacht dan 1 juli 2023, namelijk niet voor 1 juli 2024. Daarom voorziet deze regeling in een wijziging van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming kinderen met intensieve zorg BES (hierna: de tijdelijke regeling), waarmee ook voor het jaar 2023 een tegemoetkoming mogelijk wordt gemaakt. Omdat deze ouders nu extra zorg verlenen aan hun kind en nu meer kosten maken en de structurele regeling nog niet in werking is getreden, houdt deze tijdelijke regeling een spoedeisend karakter.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

De wijzigingen zien op het openstellen van een nieuw tijdvak, het verhogen van de tegemoetkoming voor dit nieuwe tijdvak op basis van de verhoogde bedragen kinderbijslag in Caribisch Nederland en het ambtshalve kunnen verstrekken van de tegemoetkoming aan rechthebbende gezinnen die in het eerste tijdvak een tegemoetkoming hebben ontvangen. Hieronder worden de wijzigingen toegelicht.

Tijdvak

De regeling wordt van vrijdag 1 september 2023 8:00 uur lokale tijd tot en met donderdag 30 november 2023 17:00 uur lokale tijd opengesteld.

Hoogte tegemoetkoming

Het reguliere bedrag van de kinderbijslag BES is verhoogd per 1 januari 2023. Het maandbedrag kinderbijslag is 131 USD per kind op Bonaire, 128 USD op Sint-Eustatius en 129 USD op Saba. Voor de tijdelijke regeling wordt uitgegaan van het maandbedrag kinderbijslag op Bonaire (het hoogste bedrag) en vermenigvuldigd met 12 maanden (de periode van vertraging van de structurele regeling). Dit resulteert in een bedrag van USD 1.572.

Omdat het om een tijdelijke regeling gaat die niet vrijgesteld is van inkomstenbelasting, zoals de reguliere kinderbijslag dat wel is, betekent dit voor mensen met een hoger inkomen dat dit bedrag meetelt voor de inkomstenbelasting (30,4%). Daarom wordt het bedrag verhoogt naar USD 2.259, zodat het na aftrek van belasting uitkomt op het gewenste bedrag van USD 1.572.

Doordat de belastingvrije som per 1 januari 2023 verhoogd is, betalen mensen met een lager inkomen echter minder of geen belasting over hun inkomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor iedereen met een inkomen tot aan het niveau van het wettelijk minimumloon. Omdat de doelstelling is álle ouders een verdubbeling van de kinderbijslag te geven wordt dit tijdelijke verschil gerechtvaardigd geacht. Bij invoering van de structurele regeling speelt dit probleem niet. De reguliere kinderbijslag (en de verdubbeling daarvan) is vrijgesteld van inkomstenbelasting.

Nettobedrag = USD 1.572

Belastingtarief = 30,4%

Berekening van het brutobedrag: Brutobedrag = USD 1.572/ (1 – 30,4/ 100) = USD 2.258.62

Ambtshalve verstrekking

Met de wijziging van de tijdelijke regeling wordt het mogelijk om ouders die in het eerste tijdvak een tegemoetkoming hebben ontvangen en waarvoor nog steeds recht op kinderbijslag bestaat, in het nieuwe tijdvak ambtshalve een tegemoetkoming toe te kennen. Het uitgangspunt is dat het verlengen van de tijdelijke regeling weinig belastend is voor ouders. Daarom zal voor de 64 kinderen die al een tegemoetkoming hebben ontvangen, het recht op de tweede tijdelijke regeling ambtshalve worden beoordeeld. Van deze kinderen is ongeveer een jaar geleden vastgesteld dat er sprake is van intensieve zorg. Het is aannemelijk dat dit ook voor het komende jaar het geval zal zijn. Er is ook een doelgroep die mogelijk géén recht meer heeft, omdat ze bijvoorbeeld verhuisd zijn, of het kind 18 is geworden.

Op het moment dat is vastgesteld dat de ouders nog voldoen aan de formele eisen van de tijdelijke regeling zal de RCN (Rijksdienst Caribisch Nederland) Unit SZW een brief sturen aan de ouders. Deze brief wordt uiterlijk twee weken voorafgaand aan de ambtshalve vaststelling van het recht op een tegemoetkoming, maar niet later dan vrijdag 29 september verstuurd. In de brief staat het voornemen om de tegemoetkoming aan de ouders uit te betalen. Zij hebben zo de kans om desgewenst af te zien van de tegemoetkoming. De adresgegevens en betaalgegevens zijn bij de RCN Unit SZW bekend vanuit de uitvoering van de Kinderbijslag BES.

Bereik doelgroep

In totaal hebben in het eerste tijdvak 91 ouders een aanvraag ingediend voor de tijdelijke regeling, waarvan er 64 ouders recht hadden op de tijdelijke tegemoetkoming. Met deze wijziging wordt het mogelijk om de tegemoetkoming ambtshalve te verstrekken. Ouders die tijdens het eerste tijdvak nog geen aanspraak konden maken op de tijdelijke regeling, bijvoorbeeld voor kinderen die jonger waren dan drie jaar en daarom eerder niet in aanmerking kwamen voor de tijdelijke regeling, kunnen zelf een aanvraag indienen.

Om deze reden wordt het tijdvak opgesteld voor aanvragen: van 1 september 2023 tot en met 30 november 2023. De verwachting op basis van de gevoerde gesprekken met de betrokken partijen is dat enkele ouders een aanvraag zullen indienen. Bij deze ‘nieuwe’ aanvragen zal net als bij de aanvragen voor het eerste tijdvak worden beoordeeld in welke mate er sprake is van een herstelperspectief, wat van belang is voor de beoordeling voor het recht op dubbele kinderbijslag intensieve zorg.

Partijen en verantwoordelijkheid

Op basis van de ervaringen in het eerste tijdvak worden de afspraken met de betrokken partijen geactualiseerd. Dit heeft geen gevolgen voor de regeling.

3. Verhouding nationale regelgeving

Ten behoeve van de uitvoering van het eerste tijdvak van de tijdelijke regeling zijn door de RCN-Unit SZW en de adviseurs (gezondheids-)gegevens verwerkt. In de toelichting bij de tijdelijke regeling staat welke grondslag hiervoor is gebruikt.1 De persoonsgegevens zijn, zoals vereist in de Wet bescherming persoonsgegevens BES, voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden verzameld. Het opnieuw gebruiken van de gegevens voor een ambtshalve verstrekking is in lijn met deze doeleinden.

4. Financiële gevolgen

Ouders van kinderen met een intensieve zorgbehoefte die in het nieuwe tijdvak recht hebben, ontvangen tegemoetkoming van USD 2.259. De verwachting is dat er circa 70 huishoudens recht zullen hebben op de tegemoetkoming in het nieuwe tijdvak. De geraamde uitgaven aan de regeling zijn daarmee circa € 150.000. Daarnaast zijn er uitvoeringskosten die op € 100.000 worden geraamd. Een deel daarvan zal besteed worden aan de vergoeding voor de beoordeling van de zorgbehoefte door Akseso en de onderdelen Public Health op de Bovenwinden. De kosten worden gedekt uit de middelen die reeds gereserveerd waren voor de structurele regeling voor DKIZ.

De wijziging van de regeling zorgt niet voor aanvullende regeldruk voor de betrokken partijen.

5. Consultatie en evaluatie

Deze wijziging behelst geen aanpassing van de inhoudelijke strekking van de regeling. Daarom is gekozen om deze wijziging niet wederom voor te leggen aan de partijen die bij totstandkoming van de regeling zijn geconsulteerd. De ervaringen met het eerste tijdvak van de tijdelijke regeling worden gebruikt om de uitvoering van het tweede tijdvak te optimalisering. De uit de tijdelijke regeling geleerde lessen worden daarnaast betrokken bij het opstellen van de structurele regeling.

6. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Het tijdvak voor aanvragen opent op 1 september 2023. Voor die tijd kunnen er wel al brieven worden verstuurd met daarin het voornemen van de Minister tot het ambtshalve toekennen van een tegemoetkoming.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

Met dit wijzigingsbesluit is een nieuw tijdvak toegevoegd aan deze regeling. Voor de leesbaarheid van de regeling is ervoor gekozen om ‘eerste tijdvak’ en ‘tweede tijdvak’ aan de begripsbepalingen toe te voegen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 2)

Eerste lid

Met toevoeging van een tweede tijdvak krijgen ingezetenen opnieuw de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen, en ook een tweede maal recht op een tegemoetkoming. Per tijdvak kan voor een ingezetene maar één keer recht op een tegemoetkoming worden vastgesteld. Voor vaststelling van dat recht moet op enig moment gedurende het betreffende tijdvak worden voldaan aan de eisen uit het eerste lid van artikel 2.

Tweede lid

Om de belasting van ouders en kinderen zo veel mogelijk te beperken, is ervoor gekozen voor de tweede tegemoetkoming geen herbeoordeling van de sprake van intensieve zorg plaats te laten vinden. Voor de beoordeling van het recht op een tweede tegemoetkoming wordt daarom sprake van intensieve zorg voorondersteld, indien het recht op een tegemoetkoming op basis van een aanvraag in het tijdvak in 2022 al is vastgesteld.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3)

Aangezien deze wijziging voorziet in een tweede tegemoetkoming, is er geen sprake meer van een eenmalige tegemoetkoming. ‘Eenmalige’ in het opschrift en het eerste lid van artikel 3 is daarom vervallen. Dit artikel is verder aangepast om het bedrag van de tweede tegemoetkoming vast te stellen. Voor beide tijdvakken is daarmee een eigen bedrag vastgesteld. Het verschil in hoogte tussen de bedragen van de tegemoetkomingen is nader toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel D (artikel 7)

Eerste lid

Aangezien er met deze wijziging een tweede tegemoetkoming mogelijk is gemaakt, vervalt net als in artikel 3 ook in artikel 7 ‘eenmalige’ in het opschrift en het eerste lid.

Tweede lid

Met deze wijziging is het mogelijk om de tweede tegemoetkoming ambtshalve te verstrekken als een ingezetene de eerste tegemoetkoming heeft ontvangen. Zoals ook toegelicht bij de wijziging van artikel 2, wordt daarbij de sprake van intensieve zorg niet opnieuw beoordeeld.

Wel wordt nog getoetst of er nog wordt voldaan aan de andere eisen van artikel 2. Het is dus mogelijk dat een familie is verhuisd, en er daarom geen recht meer bestaat op kinderbijslag BES, of dat een kind inmiddels 18 is geworden. Dan bestaat er ook geen recht op een tweede tegemoetkoming. Om de ingezetene te informeren wordt minimaal twee weken voorafgaand aan de ambtshalve vaststelling een voornemen tot vaststelling aan de ingezetene toegezonden of uitgereikt (zie ook artikel I, onderdeel F). De ingezetene heeft ook de mogelijkheid om af te zien van de tegemoetkoming. Het toegevoegde vijfde lid bevat ook een uiterlijke datum waarop de Minister een voornemen tot het ambtshalve verstrekken kenbaar maakt. Die is gesteld op vrijdag 29 september. Dat betekent dat een beschikking tot ambtshalve verstrekking uiterlijk 14 oktober door de ingezetene ontvangen moet zijn. Dit geeft een ingezetene de mogelijkheid om vóór 30 november alsnog zelf een aanvraag te doen, als deze op basis van een eerste tegemoetkoming ook de tweede tegemoetkoming verwachtte, maar hiervoor al dan niet abusievelijk geen voornemen heeft ontvangen.

Artikel I, onderdeel E (artikel 8)

In verband met het openstellen van een tweede tijdvak is ook artikel 8 gewijzigd. Het nieuwe tijdvak zal drie maanden open staan voor aanvragen, van vrijdag 1 september 2023 tot en met donderdag 30 november 2023. Het tijdvak opent om 8:00 lokale tijd en zal sluiten om 17:00 lokale tijd.

Artikel I, onderdeel F (artikel 9)

Aangezien met deze wijziging ook een voornemen voorafgaand aan de ambtshalve toekenning is geïntroduceerd, is artikel 9 aangepast om ook de bekendmaking van dat voornemen te regelen. De bekendmaking van het voornemen geschiedt op dezelfde wijze als de bekendmaking van een eventuele beschikking.

Artikel II (inwerkingtreding)

In de inwerkingtredingsbepaling is geregeld dat de regeling op de dag na de publicatie in de Staatscourant inwerking treedt. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden, zoals neergelegd in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hiervoor is gekozen om burgers en organisaties zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de tegemoetkoming en eventuele ambtshalve toekenning, en zo lang mogelijk in de gelegenheid te stellen een aanvraag in te dienen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven