Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn Sport van 13 september 2024, kenmerk 3964313-1070620-WJZ, houdende wijziging Regeling periodieke registratie Wet BIG in verband met de invoering van de verplichting tot periodieke registratie voor de orthopedagoog-generalist en de klinisch technoloog

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling periodieke registratie Wet BIG wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘6a tot en met 6f’ vervangen door ‘6a tot en met 6h’.

2. In het tweede lid wordt ‘of physician assistant’ vervangen door ‘physician assistant, orthopedagoog-generalist of klinisch technoloog’ en wordt ‘6a tot en met 6e’ vervangen door ‘6a tot en met 6h’.

3. In het derde lid wordt ‘6a tot en met 6f’ vervangen door ‘6a tot en met 6h’.

B

In artikel 4 vervalt de aanduiding ‘1.’ voor de aanhef.

C

Na artikel 6f worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6g

  • 1. Voor het beroep van orthopedagoog-generalist gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het uitvoeren of interpreteren van anamnese en diagnostisch orthopedagogisch onderzoek en aan de hand daarvan stellen van een diagnose of indicatie;

    • b. het opstellen van een passend behandelings- of begeleidingsplan in samenspraak met de cliënt en diegenen die betrokken zijn bij de opvoeding en ontwikkeling van de cliënt;

    • c. het zelfstandig uitvoeren en evalueren van orthopedagogische behandeling en begeleiding ten aanzien van:

      • 1°. kinderen en jeugdigen en diegenen die betrokken zijn bij hun opvoeding en ontwikkeling; en

      • 2°. volwassenen met een orthopedagogische zorgvraag en diegenen die betrokken zijn bij hun begeleiding en ontwikkeling;

    • d. het coördineren van de behandelingen of aansturen van andere disciplines bij de diagnostiek en de behandelingen.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel a, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de orthopedagoog-generalist in staat is om een compleet diagnostisch beeld te vormen door middel van dialogische, systeemgerichte en veranderingsgerichte diagnostiek resulterend in beslissingen over interventies.

  • 3. De in het eerste lid, onderdeel b, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de orthopedagoog-generalist in staat is om in samenspraak met de cliënt en diegenen die betrokken zijn bij de opvoeding en ontwikkeling van de cliënt een passend behandelings- of begeleidingsplan op te stellen, dat periodiek wordt geëvalueerd en indien nodig tussentijds aangepast.

  • 4. De in het eerste lid, onderdeel c, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de orthopedagoog-generalist in staat is om orthopedagogische begeleiding en behandelingen op een systematische en methodische wijze uit te voeren.

  • 5. De in het eerste lid, onderdeel d, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de orthopedagoog-generalist in staat is om leerkrachten en zorg- en hulpverleners die betrokken zijn bij het opstellen en evalueren van een behandelings- of begeleidingsplan van een cliënt te begeleiden, aan te sturen of te ondersteunen.

Artikel 6h

  • 1. Voor het beroep van klinisch technoloog gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het diagnostisch onderzoeken en beoordelen van een cliënt en het op basis van de verkregen gegevens opstellen van een behandelplan;

    • b. het uitvoeren van het behandelplan, begeleiden van een cliënt en het verrichten van gangbare en complexe technisch-medische handelingen;

    • c. het stellen van indicaties en het herkennen van complicaties van gangbare en complexe technisch-medische handelingen en verrichtingen en het daarop anticiperen;

    • d. het verwijzen naar, consulteren van en samenwerken met artsen en met andere gezondheidszorgmedewerkers;

    • e. het evalueren en vastleggen van technisch-geneeskundige zorg.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met c, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de klinisch technoloog in staat is om, in samenwerking met de cliënt en, indien nodig, andere zorgverleners, een probleemanalyse te maken en een differentiaal diagnose of behandelplan op te stellen op basis van verkregen gegevens binnen het eigen deskundigheidsgebied.

  • 3. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met c, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de klinisch technoloog in staat is om in samenwerking met de cliënt en andere zorgverleners de diagnostische of therapeutische handelingen te verrichten en naar de laatste stand van kennis zorg te verlenen. Hierbij betrekt de klinisch technoloog in zijn rol als technisch-medisch deskundige waar mogelijk het beschikbare wetenschappelijke kennis. De klinisch technoloog is in staat tot het verrichten van handelingen waartoe de klinisch technoloog op grond van artikel 36 van de Wet BIG bevoegd is.

  • 4. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met c en e, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de klinisch technoloog in staat is om de effecten van zorginterventies op de gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

  • 5. De in het eerste lid, onderdeel d en e, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zodanig ingericht dat de klinisch technoloog in staat is om een diagnose of behandelplan te bespreken met de cliënt, de familie of andere zorgverleners, en het behandelplan uit te voeren. Hierbij houdt de klinisch technoloog rekening met de fysieke en emotionele belastbaarheid van de cliënt.

D

Aan artikel 7 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 10. Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van orthopedagoog-generalist wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheden in de competenties als bedoeld in:

    • a. de artikelen 3, tweede lid, 4 en 5 van het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist, voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van orthopedagogen-generalist, bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • b. artikel 6, tweede en derde lid, van het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist, voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een universiteit, die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift van een opleiding als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist.

  • 11. Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van klinisch technoloog wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in de competenties genoemd in de artikelen 3 en 4 van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog, voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van klinisch technologen, bedoeld in artikel 3 van de wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

In 2020 zijn twee nieuwe beroepen opgenomen in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG): de orthopedagoog-generalist (1 januari 2020) en klinisch technoloog (1 juli 2020), waarmee deze beroepen een wettelijk beschermde beroepstitel kennen. Dit brengt verder met zich mee dat beroepsbeoefenaren zich moeten registreren in het BIG-register en dat zij onder het tuchtrecht vallen.

Op 1 maart 2023 is het Besluit van 16 december 2022 tot wijziging van het Besluit periodieke registratie Wet BIG in verband met de periodieke registratie van de orthopedagoog-generalist en de klinisch technoloog (Stb. 2022, 522) in werking getreden. Vanaf dat moment gelden voor de orthopedagoog-generalist en de klinisch technoloog de eisen van periodieke registratie in het BIG-register. Elke vijf jaar moet een beroepsbeoefenaar een aanvraag tot opneming van een aantekening in het register ter voorkoming van doorhaling bij het CIBG doen en aantonen dat is voldaan aan de werkervaringseis (artikel 8, tweede lid, onderdeel c, Wet BIG jo. artikel 3, eerste lid, van het Besluit periodieke registratie Wet BIG) of de scholingseis (op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de Wet BIG). Indien dat niet het geval is, wordt de beroepsbeoefenaar doorgehaald in het register.

Met deze wijziging van de Regeling periodieke registratie Wet BIG (hierna: Regeling) is voor de beroepen orthopedagoog-generalist en klinisch technoloog invulling gegeven aan kerncompetenties en kernvaardigheden waarop de scholing moet zijn gericht. Daarnaast is vastgelegd welke werkzaamheden als zogenoemde gelijkgestelde werkzaamheden worden aangemerkt in het kader van de boordeling of aan de werkervaringseis is voldaan.

2. Scholingseis

Op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de Wet BIG kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de scholing waarmee een beroepsbeoefenaar een aantekening omtrent scholing kan laten maken in het BIG-register ter voorkoming van doorhaling (de periodieke registratie, of zich opnieuw te laten registreren). In de Regeling is bepaald dat voor de periodieke registratie een periodiek registratie certificaat (PRC) is vereist waaruit blijkt dat betrokkene beschikt over de voor het betrokken beroep benodigde kerncompetenties (artikel 2, eerste en derde lid, van de Regeling). Wat deze kerncompetenties zijn, is nader uitgewerkt in de Regeling. Met deze wijziging van de Regeling is in de artikelen 6g en 6h vastgelegd wat de specifieke kerncompetenties en kernvaardigheden voor de orthopedagoog-generalist en klinisch technoloog zijn.

Als uitgangspunt geldt dat het niet noodzakelijk is dat de beroepsbeoefenaar alle competenties bezit die in het desbetreffende opleidingsbesluit voor een bepaalde beroepsgroep zijn opgenomen.1 De beroepsbeoefenaar moet wel blijven beschikken over de (cruciale) kerncompetenties die behoren tot de kern van het beroep. De veiligheid van de cliënt staat daarbij centraal. Daarin wordt geborgd dat een beroepsbeoefenaar minimaal bekwaam en deskundig blijft om het beroep in de praktijk te blijven uitoefenen.

3. Gelijkgestelde werkzaamheden in het kader van de werkervaringseis

Periodieke registratie vindt voor het overgrote deel van de beroepsbeoefenaren met een BIG-registratie plaats op grond van het feit dat zij voldoende werkervaring hebben opgebouwd in de registratieperiode om aan te nemen dat zij in staat zijn zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid de handelingen die verband houden met het desbetreffende deskundigheidsgebied uit te voeren, zonder dat betrokkene hiervoor nadere scholing hoeft te volgen.2 Op grond van artikel 8, zevende lid, onder b, van de Wet BIG bepaalt de Regeling welke werkzaamheden gelijkgesteld worden met werkzaamheden op het desbetreffende gebied van de beroepsuitoefening. Voor de beoordeling van de invulling van deze gelijkstellingsbepaling is bepalend of – vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid – de beroepsbeoefenaar in staat is om, na het werken in een beroep dan wel functie waarvan de werkzaamheden zijn gelijkgesteld, zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid de handelingen die verband houden met het desbetreffend deskundigheidsgebied uit te voeren, zonder dat betrokkene hiervoor nadere scholing hoeft te volgen.

4. Regeldruk en financiële lasten

Deze regeling leidt niet tot extra regeldruk of financiële lasten.

Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). De ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Uitvoeringstoetsen

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft aangegeven geen aanleiding te zien voor het uitvoeren van een toezichts- en handhavingstoets.

Het CIBG heeft vanuit het BIG-register geen opmerkingen op de voorgestelde regeling.

6. Consultatie

Deze regeling heeft van 16 mei 2024 tot en met 13 juni 2024 opengestaan voor internetconsultatie. Op de internetconsultatie zijn twee reacties ontvangen van individuele burgers. Daarnaast heeft de beroepsorganisatie, de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), een reactie gegeven en een aanvullende vraag gesteld.

Eén burger reageerde positief. De andere burger vraagt of voor overige BIG registraties ook weer eens geanalyseerd kan worden welke belangrijke vaardigheden en deskundigheden gelden voor de scholing bij de werkervaringseis voor de wettelijke periodieke registratie en welke werkzaamheden mee kunnen tellen bij deze werkervaringseis. Volgens deze burger zou het wellicht voor meerdere professionals beter mogelijk zijn om zich te blijven registreren. Ten aanzien van deze reactie wordt opgemerkt dat de onderhavige regeling de vereisten op hoofdlijnen weergeeft. Het CIBG, een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, hanteert op basis van de Regeling een beoordelingskader dat beroepsbeoefenaren in de voorbereiding op het indienen van de aanvraag voor periodieke registratie moet ondersteunen. Dit beoordelingskader geeft een meer gedetailleerd overzicht van alle werkzaamheden op het deskundigheidsgebied van de beroepsbeoefenaar. Daarnaast is in het beoordelingskader casuïstiek opgenomen om de beroepsbeoefenaar te ondersteunen. Indien daar aanleiding toe is wordt het beoordelingskader aangepast of aangevuld.

De NVO heeft positief gereageerd en heeft in haar reactie een aanvullende vraag over de omschrijving van de bij de cliënt betrokken relevante personen gesteld. Naar aanleiding van deze vraag is de omschrijving van personen rondom de cliënt aangepast en is aangesloten bij de formulering in het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist. Ook de vergelijkbare formulering voor de klinisch technoloog is hier aangepast naar de formulering in het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en C

Door de wijziging van artikel 2, eerste, tweede en derde lid, en de nieuwe artikelen 6g en 6h in de Regeling, is geregeld dat een orthopedagoog-generalist en klinisch technoloog met een PRC kunnen aantonen dat wordt voldaan aan de scholingseis. Ook is vastgelegd welke vereisten er gelden voor het verkrijgen van PRC waaruit blijkt dat betrokkene beschikt over de voor het betrokken beroep benodigde kerncompetenties. De in de artikelen geformuleerde kerncompetenties zijn afgeleid uit de betreffende opleidingsbesluiten (het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist en het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog), in combinatie met de beroepsprofielen voor de beroepen die zijn opgesteld door de representatieve beroepsorganisaties. De competenties zijn uitgewerkt in de lijn van het zorgtraject van afname van een anamnese, het stellen van een diagnose, het uitvoeren van de behandeling of begeleiding en tot slot de evaluatie van de behandeling of begeleiding. Voor wat betreft gangbare en complexe medisch-technische en geneeskundig-technische handelingen geldt specifiek voor de klinisch technoloog dat deze een breed kennis- en vaardigheden pakket bezit uit het medisch en technisch kennisdomein en dit toepast in de technisch-medische praktijk. De klinisch technoloog heeft inzicht in de werking van het menselijk lichaam en de technologie. Op basis daarvan is de klinisch technoloog in staat om complexe technisch-medische interventies uit te voeren en te verbeteren binnen het technisch-medische deel van de geneeskunst waarbinnen hij is opgeleid. Bij een complexe technisch-medische handeling kan het bijvoorbeeld gaan om een diagnostische meting, geavanceerde data-analyse of een therapeutische procedure, waarbij de complexiteit besloten ligt in de betrokkenheid van één of meerdere (state-of-the-art) medische technologieën.

Onderdeel B

Artikel 4 bestond sinds de inwerkingtreding uit één lid met twee onderdelen (Stcrt. 2009, 5036). De overbodige aanduiding ‘1.’ voor het enig lid vervalt.

Onderdeel D

Met dit onderdeel is vastgelegd welke werkzaamheden voor orthopedagogen-generalist en klinisch technologen worden gelijkgesteld en dus meetellen voor de vraag of is voldaan aan de werkervaringseis. In aansluiting op de overige beroepen waarvoor de eis van periodieke registratie geldt (artikel 8 Wet BIG) is, kort gezegd, het geven van onderwijs binnen het centrale vakgebied van het beroep als zodanig aangemerkt. Het gaat hier dus niet om het geven van al het onderwijs, maar slechts het geven van het onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het BIG-register. Onderwijs in de meer algemene vakken, zoals bijvoorbeeld de eigen professionele ontwikkeling, praktijkvoering en ondernemerschap, en beroepsgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek wordt daartoe niet gerekend. Daarnaast moet het gaan om onderwijs dat gegeven wordt aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt en getuigschriften afgeeft die recht geven op inschrijving in het BIG-register.

Er wordt ervan uitgegaan dat geregistreerde beroepsbeoefenaren die onderwijs geven in centrale vakgebieden, in staat zijn zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid de handelingen te verrichten die verband houden met het desbetreffende deskundigheidsgebied. Dit, vanwege het feit dat zij anderen op het terrein van hun vakgebied onderwijzen in de kerncompetenties van het betreffende beroep. Een goede uitoefening van de functie van docent in de centrale vakgebieden is onlosmakelijk verbonden met het op de hoogte moeten blijven van de ontwikkelingen binnen het gebied van de desbetreffende beroepsuitoefening en het uitoefenen van de daarbij behorende praktische vaardigheden.

Ten aanzien van het beroep van orthopedagoog-generalist geldt specifiek nog het volgende. Het beroep orthopedagoog-generalist kent, evenals de beroepen gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut, een afwijkende opleidingsstructuur ten opzichte van de meeste andere artikel 3-beroepen. Het getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het BIG-register wordt afgegeven door postuniversitaire onderwijsinstellingen. Om toegelaten te worden tot een dergelijke opleiding moet eerst de universitaire opleiding pedagogische wetenschappen, psychologie of gezondheidswetenschappen zijn afgerond. Aangezien de opleiding tot orthopedagoog-generalist voortbouwt op competenties die zijn opgedaan tijdens deze universitaire opleidingen kan een deel van het onderwijs aan deze opleidingen tot het centrale vakgebied van de beroepen worden gerekend. In het nieuwe tiende lid, onder b, van artikel 7 van de Regeling is daarom bepaald dat docerende werkzaamheden aan de toeleidende universitaire opleidingen ook kunnen meetellen in het kader van de werkervaringseis. Ook hier geldt de eis van het centrale vakgebied, waarbij in dit geval wordt aangesloten bij de opleidingsonderdelen vermeld in artikel 6, derde lid, van het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist.

Voor de volledigheid zij opgemerkt dat op grond van het reeds bestaande artikel 7a van de Regeling ook voor de orthopedagoog-generalist en klinisch technoloog werkzaamheden die worden verrichten ten behoeve van een beroepsgerelateerde promotie ter verkrijging van de graad Doctor worden aangemerkt als gelijkgestelde werkzaamheden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema


X Noot
1

Dat zijn het Besluit opleidingseisen orthopedagoog-generalist en het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog.

X Noot
2

Het gaat in het algemeen om minimaal 2.080 uren. Voor psychotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, en physician assistants geldt een minimum van 3.120 uren (artikel 3, eerste lid, Besluit periodieke registratie Wet BIG).

Naar boven