Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 18 januari 2024, nr. 2023-0000589865, tot wijziging van de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken en een wijziging van de beslistermijn

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op de artikelen 2, 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het dertiende lid komt te luiden:

  • 13. Het tiende aanvraagtijdvak loopt van 5 februari 2024 9.00 uur tot en met 29 maart 2024 17.00 uur en is bestemd voor aanvragen voor het uitvoeren van een sectoranalyse als bedoeld in artikel 10 en het uitvoeren van een update van een sectoranalyse als bedoeld in artikel 10a. Het subsidieplafond voor het tiende aanvraagtijdvak bedraagt € 2.000.000.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 14. Het elfde aanvraagtijdvak loopt van 2 april 2024 09.00 uur tot en met 27 september 2024 17.00 uur en is bestemd voor aanvragen voor het uitvoeren van een activiteitenplan door samenwerkingsverbanden. Het subsidieplafond voor het elfde aanvraagtijdvak bedraagt € 200.000.000.

  • 15. Het twaalfde aanvraagtijdvak loopt van 2 april 2024 09.00 uur tot en met 26 april 2024 17.00 uur en is bestemd voor aanvragen voor het uitvoeren van een activiteitenplan door arbeidsorganisaties. Het subsidieplafond voor het twaalfde aanvraagtijdvak bedraagt € 100.000.000.

  • 16. Het dertiende aanvraagtijdvak loopt van 2 september 2024 09.00 uur tot en met 27 september 2024 17.00 uur en is bestemd voor aanvragen voor het uitvoeren van een activiteitenplan door arbeidsorganisaties. Het subsidieplafond voor het dertiende aanvraagtijdvak bedraagt € 100.000.000.

B

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag, bedoeld in de artikelen 16 en 16a’ vervangen door ‘na afloop van de aanvraagtijdvakken, bedoeld in artikel 5’.

C

Artikel 20, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 4° wordt ‘; en’ vervangen door een puntkomma.

2. Onder vernummering van subonderdeel 5° tot subonderdeel 8° worden drie subonderdelen ingevoegd, luidende:

  • 5°. de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel e, die zijn gemaakt in de periode van 1 december 2023 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, waarvoor de aanvraag is ingediend in het elfde aanvraagtijdvak;

  • 6°. de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel e, die zijn gemaakt in de periode van 1 december 2023 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, waarvoor de aanvraag is ingediend in het twaalfde aanvraagtijdvak;

  • 7°. de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel e, die zijn gemaakt in de periode van 1 mei 2024 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, waarvoor de aanvraag is ingediend in het dertiende aanvraagtijdvak; en

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemene toelichting

1. Algemeen

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU). Hiermee worden de aanvraagtijdvakken in 2024 voor subsidieaanvragen van sectorale samenwerkingsverbanden en van arbeidsorganisaties opengesteld en worden de bijbehorende subsidieplafonds vastgesteld. Daarnaast wordt de termijn waarbinnen de Minister moet beslissen op een subsidieaanvraag voor activiteitenplannen gewijzigd.

Openstelling aanvraagtijdvakken voor subsidieaanvragen van sectorale samenwerkingsverbanden

Sectorale samenwerkingsverbanden, die nog geen subsidie voor een sectoranalyse hebben ontvangen, kunnen van maandag 5 februari tot en met vrijdag 29 maart 2024 een subsidieaanvraag indienen voor een sectoranalyse. De subsidie hiervoor bedraagt een vast bedrag van € 20.000.

Hiernaast is het wederom mogelijk om een reeds gemaakte sectoranalyse van een update te voorzien. Wanneer een samenwerkingsverband al eerder subsidie heeft ontvangen om een sectoranalyse te maken, komt zij in aanmerking om met een vast bedrag van € 10.000 die sectoranalyse van een update te voorzien.

Voor dit aanvraagtijdvak is een subsidieplafond vastgesteld van € 2.000.000.

Daarnaast kunnen sectorale samenwerkingsverbanden van dinsdag 2 april tot en met vrijdag 27 september 2024 een subsidieaanvraag indienen voor een activiteitenplan. Dit aanvraagtijdvak wordt opengesteld voor een periode van 6 maanden. Voorgaande aanvraagtijdvakken voor activiteitenplannen zijn opengesteld voor een periode van 3 maanden. Er is gekozen voor de verlenging van het aanvraagtijdvak om sectorale samenwerkingsverbanden die al een activiteitenplan aan het uitvoeren zijn, de ruimte te bieden de projectperiode zo goed mogelijk aan te laten sluiten op vorige projectperiodes en zo optimaal gebruik te kunnen maken van de looptijd van de MDIEU.

Tevens kan subsidie worden verleend voor de gemaakte kosten in de periode voorafgaand aan de projectperiode bij activiteiten met betrekking tot eerder uittreden. De hiervoor bedoelde periode gaat in vanaf 1 december 2023.

Voor dit aanvraagtijdvak is een subsidieplafond vastgesteld van € 200.000.000.

Openstelling aanvraagtijdvakken voor subsidieaanvragen van arbeidsorganisaties

Voor arbeidsorganisaties worden twee aanvraagtijdvakken opengesteld in 2024. Eén aanvraagtijdvak wordt opengesteld van dinsdag 2 april tot en met vrijdag 26 april. Het andere aanvraagtijdvak wordt opengesteld van maandag 2 september tot en met vrijdag 27 september.

Er is gekozen voor twee losstaande aanvraagtijdvakken voor de periode van één maand. Er is gebleken dat arbeidsorganisaties vooral in het begin van het aanvraagtijdvak hun subsidieaanvraag indienen. Met twee kortere aanvraagtijdvakken hebben arbeidsorganisaties meer mogelijkheden hun subsidieaanvraag in te dienen en sluit dit beter aan op de benodigde behandelcapaciteit van UVB.

Zoals ook bij het vorige aanvraagtijdvak, bestaat ook hier de mogelijkheid om subsidie te krijgen voor gemaakte kosten voor activiteiten met betrekking tot eerder uittreden in de periode voorafgaand aan de projectperiode. Voor het aanvraagtijdvak van 2 april tot en met 26 april gaat deze periode in vanaf 1 december 2023. Voor het aanvraagtijdvak van 2 september tot en met vrijdag 27 september gaat deze periode in vanaf 1 mei 2024.

Voor elk aanvraagtijdvak is een subsidieplafond vastgesteld van € 100.000.000. In tegenstelling tot het vorige aanvraagtijdvak voor subsidieaanvragen van arbeidsorganisaties, worden geen separate subsidieplafonds vastgesteld voor aanvragen tot € 300.000 en aanvragen boven € 300.000.

Beslistermijn

De termijn waarbinnen de Minister moet beslissen op een aanvraag, wordt gewijzigd. De Minister hoeft niet meer te beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag, maar moet beslissen binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak.

Hiertoe is besloten om UVB meer tijd te geven alle aanvragen te verwerken. Door de openstelling van de MDIEU voor arbeidsorganisaties is gebleken dat deze wijziging nodig is om een zorgvuldige en tijdige behandeling van de subsidieaanvraag te garanderen.

2. Gevolgen voor de regeldruk

Door deze wijziging van de MDIEU worden er in 2024 twee nieuwe tijdvakken geopend voor arbeidsorganisaties waarin zij subsidie kunnen aanvragen voor een activiteitenplan. Een bedrijfsanalyse vormt een verplicht onderdeel van de subsidieaanvraag voor het activiteitenplan. Er zijn regeldrukeffecten voor arbeidsorganisaties verbonden aan een subsidieaanvraag voor een activiteitenplan.

In de regeling tot wijziging van de MDIEU in verband met de verlaging van het drempelbedrag en het openstellen van de regeling voor individuele arbeidsorganisaties (Stcrt.2023, 12759, p.11–13) zijn de regeldrukeffecten beschreven van de bedrijfsanalyse en het activiteitenplan voor individuele arbeidsorganisaties. De onderhavige wijziging van de MDIEU heeft geen gevolgen voor de regeldrukkosten van de bedrijfsanalyse en het activiteitenplan per arbeidsorganisatie. Deze bedragen € 2.491 per arbeidsorganisatie. Naar verwachting zullen 200 arbeidsorganisaties per tijdvak in 2024 een aanvraag indienen. Deze inschatting is gebaseerd op de ervaring met de gemiddelde omvang van de gevraagde subsidie (€ 500.000) in het relatie tot het beschikbare budget per tijdvak (€ 100.000.000). In totaal bedragen de regeldrukkosten € 996.400, uitgaande van 400 arbeidsorganisaties in heel 2024.

Tevens wordt er in 2024 een nieuw tijdvak geopend voor sectorale samenwerkingsverbanden waarin zij subsidie kunnen aanvragen voor een sectoranalyse of een update ervan. Ook wordt er een tijdvak geopend waarin zij subsidie kunnen aanvragen voor een activiteitenplan. Er zijn regeldrukeffecten voor sectorale samenwerkingsverbanden verbonden aan een subsidieaanvraag voor een sectoranalyse of de update ervan en aan een subsidieaanvraag voor een activiteitenplan.

In de MDIEU (Stcrt.2021, 2522, p.18–20) is ingegaan op de regeldrukeffecten van de sectoranalyse en het activiteitenplan voor samenwerkingsverbanden. De onderhavige wijziging van de MDIEU heeft geen gevolgen voor de regeldrukkosten van de sectoranalyse en het activiteitenplan per samenwerkingsverband. Deze bedragen € 436 voor de sectoranalyse en € 6.843,5 voor een activiteitenplan. De regeldrukkosten voor een update van een sectoranalyse kunnen wat lager zijn dan € 436. Naar verwachting zullen 20 samenwerkingsverbanden in 2024 een subsidieaanvraag indienen voor een sectoranalyse en 40 samenwerkingsverbanden voor een activiteitenplan. Deze inschatting is gebaseerd op het aantal aflopende projecten van samenwerkingsverbanden in 2024, waar mogelijk een aanvraag voor een tweede project op volgt. Uitgaande van deze aantallen bedragen de totale regeldrukkosten voor samenwerkingsverbanden € 282.460.

De totale regeldrukkosten die samenhangen met deze regelwijziging zijn € 1.278.860. De totale beschikbare subsidie voor arbeidsorganisaties en samenwerkingsverbanden voor 2024 bedraagt € 402.000.000. Het regeldrukpercentage bedraagt derhalve 0,32%.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

II. Artikelsgewijze toelichting

ARTIKEL I

Onderdeel A (artikel 5)

In artikel 5 worden vier nieuwe aanvraagtijdvakken opgenomen. Het gaat om de aangekondigde aanvraagtijdvakken voor het uitvoeren van een sectoranalyse en het uitvoeren van een update van een sectoranalyse door samenwerkingsverbanden, het uitvoeren van een activiteitenplan door samenwerkingsverbanden en twee aanvraagtijdvakken voor het uitvoeren van een activiteitenplan door arbeidsorganisaties. Deze aanvraagtijdvakken waren aangekondigd in het oude dertiende lid van artikel 5.

Onderdeel B (artikel 17)

De termijn waarbinnen de Minister moet beslissen op een subsidieaanvraag voor het uitvoeren van een activiteitenplan, wordt met deze wijziging aangepast. De Minister hoeft niet meer te beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag, maar moet beslissen binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak. Er is besloten tot deze wijziging van de beslistermijn over te gaan, om UVB meer tijd te geven alle aanvragen te verwerken. Een beslistermijn van 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak sluit aan bij artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en bij aanwijzing 17, eerste lid, onderdeel b, van de aanwijzingen voor subsidieverstrekking.

Onderdeel C (artikel 20)

In artikel 20, onderdeel c, worden drie subonderdelen gevoegd, die bepalen dat kosten voor activiteiten met betrekking tot eerder uittreden in bepaalde gevallen ook subsidiabel zijn als zij buiten de projectperiode zijn gemaakt. Deze kosten moeten zijn gemaakt binnen de periodes die in de nieuwe subonderdelen 5°, 6°, en 7° worden genoemd. Het gaat steeds om periodes vóór de start van de projectperiode. De opgenomen data geven voldoende ruimte aan samenwerkingsverbanden en arbeidsorganisaties om RVU met subsidie voort te zetten.

ARTIKEL II

Met deze inwerkingtredingsbepaling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Dit is noodzakelijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven aan potentiële aanvragers over de komende aanvraagtijdvakken en om het eerst volgende aanvraagtijdvak op het gewenste moment (5 februari 2024) open te kunnen stellen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven