Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 20 juni 2024, kenmerk 3854091-1067656-IZB, houdende wijziging van de Regeling specifieke uitkering COVID-19-vaccinatie in verband met het toedienen van COVID-19-vaccinaties voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering COVID-19-vaccinatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel ‘basiscapaciteit COVID-19-vaccinatie’ wordt vervangen door:

COVID-19-vaccinatieprogramma: een door de minister met de GGD’en afgestemde hoeveelheid aan COVID-19-vaccinaties die wekelijks voor bepaalde doelgroepen beschikbaar moet zijn;

2. De onderdelen ‘mobiele vaccinatieteams’ en ‘niet-mobiele thuiswonenden’ vervallen.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘basiscapaciteit’.

2. Het eerste lid komt te luiden:

• 1. De minister verstrekt per GGD een uitkering voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties in het kader van het COVID-19-vaccinatieprogramma.

3. In het tweede lid wordt '1 januari tot en met 30 juni 2024' vervangen door '1 juli tot en met 31 december 2024'.

C

In artikel vijf wordt ‘artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met c’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid’.

D

In artikel 7, eerste lid, wordt ’15 februari 2024’ vervangen door '1 september 2024'.

E

De bijlage komt te luiden:

Bijlage. Tabel met het maximale uitkeringsbedrag per GGD voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024

(bijlage als bedoeld in artikel 3, derde lid).

Onderstaand is een lijst opgenomen waarin de GGD’en staan en het maximale uitkeringsbedrag dat zij kunnen ontvangen op grond van artikel 3, eerste lid, voor de periode 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024.

De bedragen zijn per GGD gebaseerd op door hen ingediende en met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgestemde begrotingen. Aan de hand van een door het RIVM bepaald landelijk gemiddeld aantal (q) vaccinaties per week zijn de begrotingen opgesteld voor:

• a. het toedienen van vaccinaties aan mensen die op individuele basis worden doorverwezen door hun behandelend arts; en

• b. het kunnen realiseren van vaccinaties tijdens de najaarscampagne¹ voor de door de Gezondheidsraad aangegeven doelgroepen.

	Uitkering COVID-19-vaccinatie (artikel 3, eerste lid)
Totaal	76.933.000
Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ	2.626.000
GGD Amsterdam	4.698.000
GGD Brabant-Zuidoost	3.292.000
GGD Drenthe	2.518.000
GGD Flevoland	1.485.000
GGD Fryslân	2.734.000
GGD Gelderland-Zuid	2.397.000
GGD Gooi en Vechtstreek	1.014.000
GGD Groningen	2.408.000
GGD Haaglanden	3.586.000
GGD Hart voor Brabant	4.830.000
GGD Hollands-Midden	3.500.000
GGD Hollands-Noorden	2.765.000
GGD IJsselland	2.086.000
GGD Kennemerland	2.603.000
GGD Limburg-Noord	2.281.000
GGD Noord- en Oost-Gelderland	4.049.000
GGD Regio Utrecht	5.817.000
GGD Rotterdam-Rijnmond	5.366.000
GGD Twente	2.935.000
GGD West-Brabant	2.911.000
GGD Zaanstreek/Waterland	1.697.000
GGD Zeeland	2.917.000
GGD Zuid-Limburg	2.883.000
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden	3.537.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2024, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van de Regeling specifieke uitkering COVID-19-vaccinatie (hierna: de Regeling) die per 1 juli 2023 in werking is getreden², kan een specifieke uitkering (hierna: uitkering) worden verstrekt aan GGD’en voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties. De Regeling heeft een geldingsduur tot 1 januari 2026. Voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023 is reeds een uitkering verstrekt aan de GGD’en en in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 juni 2024 opnieuw. Omdat ook in de tweede helft van het jaar 2024 capaciteit voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties nodig is, wordt de Regeling opnieuw gewijzigd door middel van deze wijzigingsregeling.

De wijziging van de Regeling is om een aantal redenen beperkt tot de tweede helft van 2024. De eerste reden is dat voor het jaar 2025 nog geen middelen op de begroting van VWS staan. Daarnaast is het de verwachting dat in 2025 een aanpassing van de bekostigingssystematiek wordt geïntroduceerd. In verband hiermee zal de Regeling mogelijk per 1 januari 2025 opnieuw worden gewijzigd. Indien mogelijk wordt dan beoogd om een wijzigingsregeling met een langere werkingsduur op te stellen.

COVID-19-vaccinatieprogramma

De GGD’en krijgen een uitkering voor het in de periode 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 toedienen van COVID-19-vaccinaties aan de door de Gezondheidsraad geadviseerde doelgroepen.³ Doelgroepen van de najaarsronde zijn, conform het geactualiseerde Gezondheidsraadadvies: mensen vanaf 60 jaar, medische (hoog-)risicogroepen en zorgmedewerkers met direct patiënt-/cliëntcontact. Zwangeren komen niet meer in aanmerking, tenzij zij tot de medische risicogroepen behoren of zorgmedewerker zijn. Mensen die niet tot de bovenvermelde doelgroepen behoren, maar bijvoorbeeld vanwege een kwetsbaar gezinslid of op advies van een behandelend arts toch een COVID-19-vaccinatie willen ontvangen, komen ook in aanmerking voor een COVID-19-vaccinatie in de najaarsronde. Voor mensen die op individuele basis worden doorverwezen door hun behandelend arts, blijft de mogelijkheid bestaan het gehele jaar door een COVID-19-vaccinatie te halen.

Het maximumbedrag per GGD is voldoende voor het kunnen aanbieden van een COVID-19-vaccinatie aan de genoemde doelgroepen in genoemde periode. De GGD’en ontvangen de beschikking uiterlijk 1 september 2024.

2. Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdelen A en B

De minister verstrekt een uitkering in de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 voor het toedienen van COVID-19-vaccinaties aan bepaalde doelgroepen. Voor de bepaling van de doelgroepen die in aanmerking komen voor COVID-19-vaccinatie is het geactualiseerde Gezondheidsraadadvies 'Structureel vaccinatieprogramma tegen COVID-19'⁴ overgenomen. Zie verder de algemene toelichting. Voor de duidelijkheid is in aansluiting met de terminologie in het advies van de Gezondheidsraad het onderdeel ‘basiscapaciteit COVID-19-vaccinatie’ in artikel 1 vervangen door 'COVID-19-vaccinatieprogramma'.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een technische wijziging door te voeren. De begrippen ‘mobiele vaccinatieteams’ en ‘niet-mobiele thuiswonenden’ komen niet terug in de Regeling en worden om die reden uit artikel 1 geschrapt.

In artikel 3, eerste lid, zijn de onderdelen b en c geschrapt. Door de daling van het aantal COVID-19-vaccinaties is het inrichten van infrastructuur specifiek ten behoeve van die vaccinaties (onderdeel b) in principe niet nodig. Daarnaast maakt de financiering van het realiseren van vaccinaties tijdens de najaarsronde voor de door de Gezondheidsraad aangegeven doelgroepen onderdeel uit van het COVID-19-vaccinatieprogramma en kan het apart benoemen van de najaarscampagne (onderdeel c) achterwege blijven.

ARTIKEL II

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn bij regelgeving (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), is de termijn tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling zeer kort. Afwijking van de minimuminvoeringstermijn is aangewezen, omdat de GGD'en vanaf 1 juli 2024 in staat moeten zijn om het COVID-19-vaccinatieprogramma te realiseren. Het zo nodig toekennen van terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2024, is voor de GGD’en, als ontvangers van de uitkering, alleen voordelig.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra

---

1 Zie de Kamerbrief van 29 februari 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 25 295, nr. 2167) waarmee de Kamer is geïnformeerd over het besluit om in het najaar van 2024 een vaccinatieronde te doen. In de Kamerbrief van 4 april 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 25 295, nr. 2172) is de invulling van de najaarsronde op basis van het advies van de Gezondheidsraad van 27 maart 2024 toegelicht.

2 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2024 bij regeling van 11 december 2023 (Stcrt. 2023, nr. 34676).

3 Zie de Kamerbrief van 4 april 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 25 295, nr. 2172, bijlage.

4 Zie de Kamerbrief van 4 april 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 25 295, nr. 2172, bijlage.