De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel f, derde lid, en artikel 3 van het Besluit
van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke
uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid
met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452)
Besluit:
ARTIKEL I
De Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtsgroepen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van ‘aandachtsgroepen’ vervalt.
2. ‘minister: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;’ wordt vervangen door ‘minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;’.
B
In artikel 2 wordt ‘voor aandachtsgroepen’ telkens vervangen door ‘voor uitwonende
studenten’.
C
In artikel 4, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘per beoogde aandachtsgroep’ vervangen
door ‘voor uitwonende studenten’.
D
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5. De rangschikking van de aanvragen
-
1. De minister stelt een rangschikking op van de binnengekomen volledige aanvragen en
behandelt de aanvragen volgens die rangschikking.
-
2. De rangschikking vindt plaats aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van
toekenning:
-
a. een aanvraag met uitsluitend onzelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting;
-
b. een aanvraag met onzelfstandige en zelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting
waarvan ten minste 25% van de woonruimten uit onzelfstandige woonruimten bestaat;
-
c. een aanvraag met minder dan 25% onzelfstandige woonruimten voor studenten.
-
3. Indien het plafond, bedoeld in artikel 3, is bereikt en meerdere aanvragen op basis van de criteria, bedoeld in het tweede
lid, in aanmerking komen voor de subsidie, stelt de minister de onderlinge rangschikking
van die aanvragen vast door middel van loting.
E
In artikel 6, eerste lid, wordt ‘aandachtsgroepen’ vervangen door ‘uitwonende studenten’.
F
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘4, eerste lid, en 5, derde lid’ vervangen door ‘en 4, eerste
lid’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 34.705.000’ vervangen door ‘€ 20.000.000’ en wordt ‘€ 2.000.000’
vervangen door ‘€ 3.000.000’.
3. In het derde lid wordt ‘30 mei 2023’ vervangen door ‘26 augustus 2024’ en wordt ‘7 juli
2023’ vervangen door ‘4 oktober 2024’.
4. Het vierde lid vervalt.
ARTIKEL II
Op besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling blijven de
bepalingen van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen voor huisvesting aandachtsgroepen,
zoals die laatstelijk is gewijzigd op 8 mei 2023 (Staatscourant 2023, 13319), van toepassing.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
I. Algemeen
Met deze wijzigingsregeling is, conform het amendement 'Studenten’ (Boulakjar1), de studententranche van de regeling huisvesting aandachtsgroepen in het leven geroepen.
Hiermee is € 20 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de bouw van woonruimten
voor uitwonende studenten. Met de wijziging van de regeling is, naast stimulatie van
studentenhuisvesting in het algemeen, vooral beoogd de bouw van onzelfstandige woonruimten
voor studenten te stimuleren. Het maximumbedrag per woonruimte is in stand gehouden.
Dit bedrag geldt per woonruimte en niet per Basisregistratie Adressen en Gebouwen-registratie.
Daarnaast is het reeds bestaande cofinancieringspercentage van 50% in stand gehouden.
De nut en noodzaak van de meerjarige regeling, en de opvolgende tranches is toegelicht
met de invoering van de Meerjarige regeling specifieke uitkering aandachtsgroepen2. Er is toen reeds rekening gehouden met potentiële toekomstige opvolgende tranches
waardoor gekozen is voor een meerjarige regeling waarbij per bijlage losse tranches
kunnen worden opengesteld. Dit om meer eenduidigheid te creëren in het proces en een
vaste basisregeling te hebben. Gezien de vaste basisregeling, waarin is voorzien in
meerdere opvolgende tranches, is het Adviescollege Toetsing Regeldruk niet opnieuw
om advies gevraagd. Ook het in kaart brengen van de administratieve lasten voor partijen
en het in consultatie brengen van het voorstel wordt niet bij iedere tranche opnieuw
gedaan. Daarvoor wordt verwezen naar de toelichting op de meerjarige regeling.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A, B, C en E
Deze wijzigingen strekken ertoe dat alleen uitwonende studenten worden aangemerkt
als aandachtsgroep bij de openstelling van deze tranche van de regeling. Hiermee wordt
bewerkstelligd dat aanvragen op grond van deze tranche van de regeling alleen kunnen
worden gedaan voor de realisatie van zelfstandige of onzelfstandige woonruimten voor
studentenhuisvesting.
Onderdeel D
In dit onderdeel is de rangschikking van de behandeling van de aanvragen bepaald.
Als eerste komen in aanmerking aanvragen die bestaan uit uitsluitend onzelfstandige
woonruimten voor studentenhuisvesting. Deze projecten die geheel uit onzelfstandige
woonruimten ontstaan zijn schaars en vaak kleinschalig met een grote onrendabele businesscase,
als gevolg van de onrendabele top van gemiddeld € 33.000 per onzelfstandige woonruimten.
Binnen de huidige markt komen deze financieel niet van de grond en derhalve genieten
zij een voorkeurspositie. Ten tweede komen aanvragen in aanmerking voor behandeling
die bestaan uit onzelfstandige en zelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting
waarvan ten minste 25% van de woonruimten uit onzelfstandige woonruimten bestaat.
Een hoger percentage zou een aanvraag op grond van deze regeling voor onzelfstandige
studentenprojecten kunnen ontmoedigen met als gevolg een continuatie van de markttrend
waarin voornamelijk zelfstandige woonruimten voor studenten worden gebouwd. Om bovenstaande
te voorkomen worden op deze wijze dus grootschalige gemixte, projecten ook gestimuleerd.
Ten slotte komen aanvragen in aanmerking die bestaan uit minder dan 25% onzelfstandige
woonruimten voor studenten. Ook is in dit onderdeel geregeld dat als het subsidieplafond
is bereikt en meerdere aanvragen op basis van de rangschikkingscriteria in aanmerking
komen voor de subsidie, dan stelt de minister de onderlinge rangschikking van die
aanvragen vast door middel van loting.
Onderdeel F
In dit onderdeel is het subsidieplafond voor deze tranche van de regeling bepaald
en tevens het maximumbedrag dat per gemeente in totaal kan worden verstrekt. Tevens
is in dit onderdeel de periode bepaald waarbinnen een aanvraag kan worden gedaan.
Artikel II
In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat op
besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling, de bepalingen
van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen voor huisvesting aandachtsgroepen,
zoals die laatstelijk is gewijzigd op 8 mei 2023 (Staatscourant 2023, 13319), van toepassing blijven.
Artikel III
Deze wijzigingsregeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.
Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.
Spoedige inwerkingtreding is noodzakelijk om de aanvraagperiode zoals vastgesteld
in de bijlage te kunnen uitvoeren zodat dit geld zo snel mogelijk bij gemeenten terecht
komt om woonruimten voor studentenhuisvesting te kunnen realiseren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge