Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 juni 2024, nr. 2024-0000415294, tot wijziging van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtsgroepen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel f, derde lid, en artikel 3 van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452)

Besluit:

ARTIKEL I

De Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtsgroepen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van ‘aandachtsgroepen’ vervalt.

2.minister: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;’ wordt vervangen door ‘minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;’.

B

In artikel 2 wordt ‘voor aandachtsgroepen’ telkens vervangen door ‘voor uitwonende studenten’.

C

In artikel 4, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘per beoogde aandachtsgroep’ vervangen door ‘voor uitwonende studenten’.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. De rangschikking van de aanvragen

  • 1. De minister stelt een rangschikking op van de binnengekomen volledige aanvragen en behandelt de aanvragen volgens die rangschikking.

  • 2. De rangschikking vindt plaats aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van toekenning:

    • a. een aanvraag met uitsluitend onzelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting;

    • b. een aanvraag met onzelfstandige en zelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting waarvan ten minste 25% van de woonruimten uit onzelfstandige woonruimten bestaat;

    • c. een aanvraag met minder dan 25% onzelfstandige woonruimten voor studenten.

  • 3. Indien het plafond, bedoeld in artikel 3, is bereikt en meerdere aanvragen op basis van de criteria, bedoeld in het tweede lid, in aanmerking komen voor de subsidie, stelt de minister de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

E

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘aandachtsgroepen’ vervangen door ‘uitwonende studenten’.

F

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘4, eerste lid, en 5, derde lid’ vervangen door ‘en 4, eerste lid’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 34.705.000’ vervangen door ‘€ 20.000.000’ en wordt ‘€ 2.000.000’ vervangen door ‘€ 3.000.000’.

3. In het derde lid wordt ‘30 mei 2023’ vervangen door ‘26 augustus 2024’ en wordt ‘7 juli 2023’ vervangen door ‘4 oktober 2024’.

4. Het vierde lid vervalt.

ARTIKEL II

Op besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling blijven de bepalingen van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen voor huisvesting aandachtsgroepen, zoals die laatstelijk is gewijzigd op 8 mei 2023 (Staatscourant 2023, 13319), van toepassing.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

TOELICHTING

I. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling is, conform het amendement 'Studenten’ (Boulakjar1), de studententranche van de regeling huisvesting aandachtsgroepen in het leven geroepen. Hiermee is € 20 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de bouw van woonruimten voor uitwonende studenten. Met de wijziging van de regeling is, naast stimulatie van studentenhuisvesting in het algemeen, vooral beoogd de bouw van onzelfstandige woonruimten voor studenten te stimuleren. Het maximumbedrag per woonruimte is in stand gehouden. Dit bedrag geldt per woonruimte en niet per Basisregistratie Adressen en Gebouwen-registratie. Daarnaast is het reeds bestaande cofinancieringspercentage van 50% in stand gehouden.

De nut en noodzaak van de meerjarige regeling, en de opvolgende tranches is toegelicht met de invoering van de Meerjarige regeling specifieke uitkering aandachtsgroepen2. Er is toen reeds rekening gehouden met potentiële toekomstige opvolgende tranches waardoor gekozen is voor een meerjarige regeling waarbij per bijlage losse tranches kunnen worden opengesteld. Dit om meer eenduidigheid te creëren in het proces en een vaste basisregeling te hebben. Gezien de vaste basisregeling, waarin is voorzien in meerdere opvolgende tranches, is het Adviescollege Toetsing Regeldruk niet opnieuw om advies gevraagd. Ook het in kaart brengen van de administratieve lasten voor partijen en het in consultatie brengen van het voorstel wordt niet bij iedere tranche opnieuw gedaan. Daarvoor wordt verwezen naar de toelichting op de meerjarige regeling.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B, C en E

Deze wijzigingen strekken ertoe dat alleen uitwonende studenten worden aangemerkt als aandachtsgroep bij de openstelling van deze tranche van de regeling. Hiermee wordt bewerkstelligd dat aanvragen op grond van deze tranche van de regeling alleen kunnen worden gedaan voor de realisatie van zelfstandige of onzelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting.

Onderdeel D

In dit onderdeel is de rangschikking van de behandeling van de aanvragen bepaald. Als eerste komen in aanmerking aanvragen die bestaan uit uitsluitend onzelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting. Deze projecten die geheel uit onzelfstandige woonruimten ontstaan zijn schaars en vaak kleinschalig met een grote onrendabele businesscase, als gevolg van de onrendabele top van gemiddeld € 33.000 per onzelfstandige woonruimten. Binnen de huidige markt komen deze financieel niet van de grond en derhalve genieten zij een voorkeurspositie. Ten tweede komen aanvragen in aanmerking voor behandeling die bestaan uit onzelfstandige en zelfstandige woonruimten voor studentenhuisvesting waarvan ten minste 25% van de woonruimten uit onzelfstandige woonruimten bestaat. Een hoger percentage zou een aanvraag op grond van deze regeling voor onzelfstandige studentenprojecten kunnen ontmoedigen met als gevolg een continuatie van de markttrend waarin voornamelijk zelfstandige woonruimten voor studenten worden gebouwd. Om bovenstaande te voorkomen worden op deze wijze dus grootschalige gemixte, projecten ook gestimuleerd. Ten slotte komen aanvragen in aanmerking die bestaan uit minder dan 25% onzelfstandige woonruimten voor studenten. Ook is in dit onderdeel geregeld dat als het subsidieplafond is bereikt en meerdere aanvragen op basis van de rangschikkingscriteria in aanmerking komen voor de subsidie, dan stelt de minister de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Onderdeel F

In dit onderdeel is het subsidieplafond voor deze tranche van de regeling bepaald en tevens het maximumbedrag dat per gemeente in totaal kan worden verstrekt. Tevens is in dit onderdeel de periode bepaald waarbinnen een aanvraag kan worden gedaan.

Artikel II

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat op besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling, de bepalingen van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen voor huisvesting aandachtsgroepen, zoals die laatstelijk is gewijzigd op 8 mei 2023 (Staatscourant 2023, 13319), van toepassing blijven.

Artikel III

Deze wijzigingsregeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Spoedige inwerkingtreding is noodzakelijk om de aanvraagperiode zoals vastgesteld in de bijlage te kunnen uitvoeren zodat dit geld zo snel mogelijk bij gemeenten terecht komt om woonruimten voor studentenhuisvesting te kunnen realiseren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36410, VII, nr. 26.

Naar boven