Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 8 mei 2023, nr. 2023-0000018463, tot wijziging van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtsgroepen

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel f, derde lid, en artikel 3 van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452)

Besluit:

ARTIKEL I

De Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtsgroepen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt onder aandachtsgroepen na ‘uitwonende studenten’’ ingevoegd ‘,ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG’’.

B

Artikel 2, vijfde lid, vervalt.

C

Artikel 4, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. een projectbegroting met een toelichting indien het een aanvraag betreft aangaande honderd woonruimten of meer, en enkel een toelichting indien het een aanvraag betreft aangaande minder dan honderd woonruimten, waaruit de benodigde bijdrage per woonruimte en het BTW-deel van het aangevraagde bedrag blijkt;

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot de onderdelen b tot en met d.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De minister kan een aanvraag voor een specifieke uitkering afwijzen indien de aanvraag ziet op activiteiten waarvoor op grond van andere regelingen reeds een specifieke uitkering is verstrekt.

E

De bijlage komt te luiden:

BIJLAGE BIJ DE ARTIKELEN 2, EERSTE LID, 3, EERSTE LID, 4, EERSTE LID EN 5, DERDE LID

  • 1. Het bedrag per woonruimte, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 8.500 inclusief BTW-compensatie per te realiseren woonruimte.

  • 2. Het uitkeringsplafond, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt € 34.705.000, met dien verstande dat per gemeente in totaal ten hoogste een bedrag van € 2.000.000 wordt verstrekt.

  • 3. De aanvraagperiode, bedoeld in artikel 4, eerste lid, loopt van 30 mei 2023, 09:00 uur tot 7 juli 2023, 17:00 uur.

  • 4. De aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5, derde lid, loopt van 11 september 2023, 09:00 tot 25 september 2023, 17:00.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

TOELICHTING

I. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling is de vierde tranche van de Meerjarige regeling specifieke uitkeringen aandachtgroepen in het leven geroepen door de bijlage van de regeling te vervangen en enkele beleidsmatige optimalisaties door te voeren. De nut en noodzaak van de meerjarige regeling, en de opvolgende tranches is toegelicht met de invoering van de Meerjarige regeling specifieke uitkering aandachtsgroepen.1 Er is toen reeds rekening gehouden met potentiële toekomstige opvolgende tranches waardoor gekozen is voor een meerjarige regeling waarbij per bijlage losse tranches kunnen worden opengesteld. Dit om meer eenduidigheid te creëren in het proces en een vaste basisregeling te hebben. Gezien de vaste basisregeling, waarin is voorzien in meerdere opvolgende tranches, is de ATR niet opnieuw om advies gevraagd. Ook het in kaart brengen van de administratieve lasten voor partijen en het in consultatie brengen van het voorstel wordt niet bij iedere tranche opnieuw gedaan. Daarvoor wordt verwezen naar de toelichting op de meerjarige regeling.

Bij nieuwe tranches wordt in de bijlage het uitkeringsplafond, de aanvraagperiode, het maximale bedrag per gemeente alsmede het maximale bedrag per woonruimte opnieuw bepaald. Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging van de bijlage voor het invoeren van een vierde tranche. Daarnaast worden in de basisregeling de volgende beleidsmatige aanpassingen in de regeling doorgevoerd:

1. Toevoeging Oekraïners als aandachtsgroep

Gevluchte Oekraïners worden toegevoegd als aandachtsgroep. De aanhoudende oorlog in Oekraïne en het aantal vluchtelingen uit Oekraïne is aanhoudend hoog waardoor voorzien moet worden in hun huisvesting. Oekraïners komen vanwege de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) thans niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning waardoor ze niet kunnen komen te vallen onder de reeds genoemde aandachtsgroep ‘statushouders’. Het is beleidsmatig wenselijk dat Oekraïners worden toegevoegd als aandachtsgroep aan het definitieartikel.

2. Projectbegroting alleen voor projecten met meer dan honderd woningen

In de derde tranche is voor het eerst een relatief eenvoudige projectbegroting opgevraagd bij het indienen van de aanvraag. Bij het beoordelen van de projectbegroting zijn veel misinterpretaties en onvolledigheden vastgesteld die aanvulling behoefden. Voor zowel beoordelaar als aanvrager is deze situatie onwenselijk. Als oplossing is gekozen voor het opvragen van een uitgebreidere begroting, inclusief begeleiding en advies door een financieel expert. Deze oplossing verhoogt de administratieve druk van de aanvraag, terwijl de regeling juist ook beoogt om kleine projecten een impuls te geven tegen een lichte administratieve druk. Om de administratieve druk voor kleine projecten laag te houden, is de projectbegroting nu alleen verplicht gesteld voor projecten met een grote omvang. Projecten met een kleine omvang kunnen volstaan met een toelichting waarin zij inzichtelijk maken hoe het financieel tekort op de woonruimten tot stand komt, en dat dit tekort hoger is dan de gevraagde bijdrage. De grens voor een grote omvang is gelegd op honderd woonruimten. Voorgaande tranches wijzen immers uit dat veel ingediende aanvragen een kleiner of juist groter aantal woningen betreffen dan de grens van honderd woonruimten. Vanuit dit perspectief is gekozen voor de grens van honderd woonruimten.

3. Ruimte om projecten vanuit meerdere regelingen te kunnen financieren

Het huidige artikel 7 kent in het eerste lid een gebonden bevoegdheid voor de minister om de aanvraag te weigeren wanneer de aanvraag ziet op activiteiten waarvoor op grond van andere regelingen reeds een specifieke uitkering is verstrekt. Bij de uitvoering bleek deze weigeringsgrond te stringent waardoor bepaalde projecten, waarvan het wenselijk was om die te bekostigen, vanwege bekostiging vanuit een andere regeling, moesten worden geweigerd. Om hier meer ruimte in te creëren is van de gebonden bevoegdheid een discretionaire bevoegdheid gemaakt; de minister kan een aanvraag weigeren wanneer de aanvraag ziet op activiteiten waarvoor op grond van andere regelingen reeds een specifieke uitkering is verstrekt, maar is hier niet langer toe verplicht

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met deze wijziging zijn gevluchte Oekraïners toegevoegd als aandachtsgroep door hen toe te voegen aan het definitieartikel.

Onderdeel B

Het vijfde lid van artikel 2, dat regelde dat maximaal 5% van de gevraagde bijdrage mag worden opgevoerd voor noodzakelijke projectkosten en maximaal 10% van het gevraagde bedrag voor het financieren van sociaal beheer, komt te vervallen omdat dit onduidelijkheid veroorzaakte en de kern van de inhoud al ondervangen wordt door het vierde lid van artikel 2 dat verplicht stelt dat kosten louter mogen worden opgevoerd indien deze voor minimaal 85% toerekenbaar zijn aan de bouw van woonruimten voor aandachtsgroepen. Inhoudelijk is geen wijziging beoogd.

Onderdeel C

Met dit onderdeel is artikel 4 gewijzigd dat bepaalt welke documentatie moet worden aangeleverd. Om de administratieve druk voor kleine projecten laag te houden, is de projectbegroting met deze wijziging alleen verplicht gesteld voor projecten met een grote omvang. Projecten met een kleine omvang kunnen volstaan met een toelichting waarin zij inzichtelijk maken hoe het financieel tekort op de woonruimten tot stand komt, en dat dit tekort hoger is dan de gevraagde bijdrage. De grens voor een grote omvang is gelegd op honderd woonruimten.

Onderdeel D

Het huidige artikel 7 kent in het eerste lid een gebonden bevoegdheid voor de minister om de aanvraag te weigeren wanneer de aanvraag ziet op activiteiten waarvoor op grond van andere regelingen reeds een specifieke uitkering is verstrekt. Om hier meer ruimte in te creëren is van de gebonden bevoegdheid een discretionaire bevoegdheid gemaakt; de minister kan een aanvraag weigeren wanneer de aanvraag ziet op activiteiten waarvoor op grond van andere regelingen reeds een specifieke uitkering is verstrekt, maar is hier niet langer toe verplicht.

Onderdeel E

Met dit onderdeel is de bijlage vervangen waarmee de vierde tranche wordt gerealiseerd. Daarnaast is voorzien in de mogelijkheid van een automatisch ‘veegloket’ met een nieuw vierde lid. Artikel 5, derde lid, voorziet in een bevoegdheid voor de minister een extra periode vast te stellen waarbinnen aanvragen kunnen worden gedaan wanneer het subsidieplafond niet is bereikt. Bij de vorige tranche leverde dit een extra wijziging van de regeling op en bovendien onduidelijkheid voor de aanvragende gemeenten omdat in een laat stadium nog een extra aanvraagperiode moest worden georganiseerd. Ook was er haast geboden omdat de financiële middelen nog wel in het kalenderjaar 2022 gealloceerd moesten worden. Om meer duidelijkheid te creëren voor gemeenten aan de voorkant is ditmaal direct voorzien in de mogelijkheid van een ‘veegloket’. Op basis van artikel 5, derde lid, geldt dat deze extra aanvraagperiode louter wordt opengesteld indien het subsidieplafond na toewijzing aan de binnengekomen aanvragen niet is bereikt.

Tevens is in dit onderdeel het bedrage per woonruimte opgehoogd tot 8.500 euro per woonruimte. De regeling maakte nog niet duidelijk of het geboden bedrag per woonruimte wel of niet inclusief het aangevraagde bedrag aan BTW-compensatie uitgekeerd dient te worden. Om hierin één lijn te bieden, is het totaal bedrag per woonruimte opgehoogd met grofweg 21% (maximale BTW-compensatie; van 7.000 euro tot 8.500 euro). Zodoende ontvangen alle gemeenten straks eenzelfde bedrag als in de vorige tranche, en zal geen enkele gemeente een kleiner bedrag per woonruimte ontvangen.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Vanwege de reeds plaatsgevonden communicatie richting gemeenten is inwerkingtreding voor 30 mei noodzakelijk om de aanvraagperiode zoals vastgesteld in de bijlage te kunnen uitvoeren zodat dit geld zo snel mogelijk bij gemeenten terecht komt om huizen te kunnen bouwen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven