TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Deze wijzigingsregeling strekt tot indexering van de in de Regeling elektronische
publicaties opgenomen kostenvergoedingen in verband met het publiceren in de decentrale
publicatiebladen (provincies, gemeenten en waterschappen) en de Staatscourant (gerechtsdeurwaarders).
Deze indexering is nodig om de centrale voorziening in stand te houden waarmee de
Bekendmakingswet kan worden uitgevoerd.
De tarieven zijn met deze wijzigingsregeling aangepast aan de inflatie met behulp
van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS).
De tarieven worden voor 2024 aangepast per 1 juli 2024. In eerdere jaren vond deze
aanpassing plaats vóór 1 januari van het daaropvolgende jaar. Om de tarieven vóór
1 januari van een jaar (in casu: 2024) te kunnen aanpassen, wordt uitgegaan van het
prijspeil per 1 september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar (in casu: 2023).
De in de artikelen 2.6, tweede lid, en 2.7, tweede lid (artikel I, onderdeel A onderscheidenlijk
onderdeel B), alsmede in bijlage 2 (artikel I, onderdeel C) opgenomen tarieven zijn
dan ook naar het prijspeil per 1 september 2023. De mutatie van het door het CBS vastgestelde
consumentenprijsindexcijfer over september 2023 (127,16; 2015 = 100) in vergelijking
met september 2022 bedraagt 0,21%.
Voorafgaand aan de indexering per 2023 is gelet op de hoogte van het per 1 september
2022 geldende indexcijfer (14,5%) bezien of het mogelijk was de kosten voor 2023 lager
vast te stellen dan door toepassing van het consumentenprijsindexcijfer. Omdat destijds
naar verwachting het deel van de kosten dat is toe te rekenen aan interne (ambtelijke)
personele kosten voor het in stand houden van de landelijke voorziening minder zou
stijgen dan het consumentenprijsindexcijfer, is over dat aandeel 4,6% geïndexeerd
in plaats van 14,5%. Het uiteindelijke indexeringspercentage is toen gematigd tot
12,15%.1
Afgelopen jaar zijn de kosten voor het in stand houden van de centrale voorziening
gestegen. De eerdere verlaging van het consumentenprijsindexcijfer met 2,35% (14,5%
– 12,15% = 2,35%) in 2022 wordt daarom in 2024 opgeteld bij het indexcijfer van 0,21%.
Het uiteindelijk indexeringspercentage wordt daardoor verhoogd tot 2,56% (2,35% +
0,21% = 2,56%).
Omdat deze regeling in werking treedt per 1 juli 2024 zal de indexatie ook vanaf die
datum ingaan. Dit betekent dat in de maanden januari t/m juni 2024 de bedragen van
2023 gelden, en van juli t/m december 2024 de geïndexeerde bedragen voor 2024. Normaliter
treedt een wijzigingsregeling tot indexering van de onderhavige kostenvergoedingen
in werking per 1 januari van het kalenderjaar. Ter compensatie van deze inwerkingtreding
op een later moment dan gebruikelijk, wordt op de bedragen die gelden van juli t/m
december 2024 een correctie (verhoging) toegepast. Omdat er het eerste halfjaar van
2024 geen indexatie van toepassing is (0%) wordt er op het tweede halfjaar een verhoging
toegepast van 2,56%, waardoor op een gemiddelde uitgekomen wordt van het afgesproken
percentage van 2,56%.
Het nieuwe bedrag voor publicatie van deurwaardersexploten gaat eveneens in op 1 juli
2024. Bij de eindafrekening van het jaar 2024 wordt hiermee rekening gehouden.
De verschillende wijzigingen worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van
deze toelichting.
2. Consultatie
De indexering voor 2024 is voorgelegd aan het Overleg Officiële Decentrale Overheidspublicaties
(voorheen Licentieraad). Hierin zijn geen bezwaren geuit tegen het optellen van de
eerdere verlaging van het per 1 september 2022 geldende consumentenprijsindexcijfer
met 2,35% bij het consumentenprijsindexcijfer over 2023 (0,21%).
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel I
Onderdelen A en C
Het in rekening brengen van de kosten in verband met het publiceren in decentrale
publicatiebladen (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP), geschiedt
sinds de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties op basis van artikel
2.6 van de Regeling elektronische publicaties.
De kosten, die voor zover het provincies en gemeenten betreft in rekening worden gebracht
volgens de maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling elektronische
publicaties (onderdeel C), worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel
2.6 van de Regeling elektronische publicaties – in elk geval gewijzigd voor zover
de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het gaat bij deze kosten om alle
kosten die met betrekking tot deze bladen worden gemaakt, inclusief de kosten van
doorzoeken, raadplegen en attendering. De gemeenschappelijke regelingen delen niet
in de kosten, omdat zij hun uitgaven in rekening brengen bij de deelnemers. Hierdoor
zouden de kosten uiteindelijk toch bij provincies, gemeenten en waterschappen terechtkomen.
De bijdragen van provincies, gemeenten en waterschappen zijn gerelateerd aan het aantal
inwoners. Daarbij wordt uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het voorafgaande
kalenderjaar, volgens opgave van het CBS.
Uitgaande van de in de inleiding genoemde berekening op basis van CBS en CPB-cijfers
en de resulterende indexering van 2,56%, ontstaat voor wat betreft de indexering van
de kostenvergoedingen per 1 juli 2024 voor provincies en gemeenten het beeld, weergegeven
in tabel 1 onderscheidenlijk tabel 2.
Tabel 1. Publicatiekosten provincies
Provincie
|
Bedrag geïndexeerd eerste halfjaar 2024: 0% tov 2023; in €)
|
Bedrag geïndexeerd tweede halfjaar 2024: 5,12% tov 2023; in €)
|
Bedrag geïndexeerd totaal 2024: 2,56% tov 2023; in €)
|
Drenthe
|
24.489
|
25.743
|
25.116
|
Flevoland
|
21.805
|
22.921
|
22.363
|
Fryslân
|
27.173
|
28.564
|
27.869
|
Gelderland
|
33.882
|
35.617
|
34.749
|
Groningen
|
26.166
|
27.506
|
26.836
|
Limburg
|
26.837
|
28.211
|
27.524
|
Noord-Brabant
|
32.875
|
34.558
|
33.717
|
Noord-Holland
|
28.514
|
29.974
|
29.244
|
Overijssel
|
27.508
|
28.916
|
28.212
|
Utrecht
|
30.192
|
31.738
|
30.965
|
Zeeland
|
22.476
|
23.627
|
23.051
|
Zuid-Holland
|
33.546
|
35.264
|
34.405
|
Totaal
|
335.464
|
352.639
|
344.051
|
Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten
Aantal inwoners gemeente
|
Bedrag (geïndexeerd eerste halfjaar 2024: 0% tov 2023; in €)
|
Bedrag (geïndexeerd tweede halfjaar 2024: 5,12% tov 2023; in €)
|
Bedrag geïndexeerd totaal 2024: 2,56% tov 2023; in €)
|
<10.000
|
2.569
|
2.701
|
2.635
|
10.000 tot 20.000
|
5.139
|
5.402
|
5.271
|
20.000 tot 30.000
|
7.708
|
8.103
|
7.905
|
30.000 tot 40.000
|
10.277
|
10.803
|
10.540
|
40.000 tot 50.000
|
12.847
|
13.505
|
13.176
|
50.000 tot 60.000
|
15.416
|
16.205
|
15.811
|
60.000 tot 70.000
|
17.986
|
18.907
|
18.446
|
70.000 tot 80.000
|
20.554
|
21.606
|
21.080
|
80.000 tot 90.000
|
23.123
|
24.307
|
23.715
|
90.000 tot 100.000
|
25.693
|
27.008
|
26.351
|
100.000 tot 110.000
|
28.262
|
29.709
|
28.986
|
110.000 tot 120.000
|
30.831
|
32.410
|
31.620
|
120.000 tot 140.000
|
33.401
|
35.111
|
34.256
|
140.000 tot 160.000
|
35.970
|
37.812
|
36.891
|
160.000 tot 180.000
|
38.540
|
40.513
|
39.527
|
180.000 tot 200.000
|
41.109
|
43.214
|
42.161
|
200.000 tot 220.000
|
43.678
|
45.914
|
44.796
|
220.000 tot 240.000
|
46.248
|
48.616
|
47.432
|
240.000 tot 260.000
|
48.817
|
51.316
|
50.067
|
260.000 tot 280000
|
51.385
|
54.016
|
52.700
|
280.000 tot 300.000
|
53.955
|
56.717
|
55.336
|
300.000 tot 320.000
|
56.524
|
59.418
|
57.971
|
320.000 tot 340.000
|
59.093
|
62.119
|
60.606
|
340.000 tot 360.000
|
61.663
|
64.820
|
63.242
|
≥360.000
|
64.232
|
67.521
|
65.876
|
De bijdrage van de waterschappen wordt geïnd bij Het Waterschapshuis (artikel 2.6,
tweede lid, laatste zin). Net als voor de gemeenten geldt dat hier vanwege het publiceren
van de regeling halverwege het jaar, een onderliggende compenserende berekening wordt
gehanteerd. Van januari t/m juni 2024 geldt nog het oude tarief van € 335.464,00,
van juli t/m december 2024 geldt een indexatie van 5,12%. Hiermee komt de gemiddelde
bijdrage uit op de € 344.051 wat overeenkomt met de afgesproken 2,56% indexatie.
De hoogte van deze bijdrage wordt gewijzigd met Artikel I, onderdeel A, van deze regeling.
De kosten die in verband met het publiceren aan gedeputeerde staten jaarlijks in rekening
worden gebracht, bedragen na indexering volgens dezelfde berekening als hierboven
genoemd voor de waterschappen, naar rato van € 335.464,– eveneens € 344.051,– (zie
tabel 1).
Omdat het IPO anders dan Het Waterschapshuis geen publiekrechtelijk orgaan is, wordt
de bijdrage bij iedere provincie afzonderlijk in rekening gebracht. Daarbij wordt
gebruikgemaakt van een verdeelsleutel die in samenwerking met het IPO-bestuur wordt
vastgesteld. De verdeling is opgenomen in tabel 1 van bijlage 2 bij de Regeling elektronische
publicaties (onderdeel C, onder 1). De gebruikte verdeelsleutel is weergegeven in
tabel 3.
Tabel 3. Kostenverdeling provincies
Provincie
|
Percentage (%)
|
Drenthe
|
8,12
|
Flevoland
|
5,30
|
Fryslân
|
9,49
|
Gelderland
|
10,66
|
Groningen
|
6,80
|
Limburg
|
8,25
|
Noord-Brabant
|
10,88
|
Noord-Holland
|
8,17
|
Overijssel
|
9,43
|
Utrecht
|
7,78
|
Zeeland
|
5,96
|
Zuid-Holland
|
9,16
|
Onderdeel B
Artikel 3a van de Bekendmakingsregeling bevatte per 1 juli 20152 een bepaling dat aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders kosten
in rekening worden gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels
van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering. De betreffende bepaling is met ingang van 1 juli 2021
opgenomen in artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties.
Kosten als bedoeld in dit artikel worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij
artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties3 – in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Op basis van het in de inleiding toegelichte indexeringspercentage van 2,56% en de
aanvullende compenserende berekening vanwege het later publiceren van de regeling,
wordt het bedrag van € 6,21 per uittreksel geïndexeerd naar € 6,37 per uittreksel.
Artikel II
Dit artikel bepaalt dat onderhavige regeling in werking treedt met ingang van 1 juli
2024.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering
en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen