Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 19855 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 19855 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 16, vijfde lid, van de Bekendmakingswet;
Besluit:
De Regeling elektronische publicaties wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.6, tweede lid, laatste zin, wordt ‘€ 335.464,–’ vervangen door ‘€ 344.051,–’.
B
In artikel 2.7, tweede lid, wordt ‘€ 6,21’ vervangen door ‘€ 6,37’.
C
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Tabel 1 komt te luiden:
|
Provincie |
Bedrag (in €) |
|---|---|
|
Drenthe |
€ 25.116 |
|
Flevoland |
€ 22.363 |
|
Fryslân |
€ 27.869 |
|
Gelderland |
€ 34.749 |
|
Groningen |
€ 26.836 |
|
Limburg |
€ 27.524 |
|
Noord-Brabant |
€ 33.717 |
|
Noord-Holland |
€ 29.244 |
|
Overijssel |
€ 28.212 |
|
Utrecht |
€ 30.965 |
|
Zeeland |
€ 23.051 |
|
Zuid-Holland |
€ 34.405 |
2. Tabel 2 komt te luiden:
|
Aantal inwoners gemeente1 |
Bedrag (in €) |
|---|---|
|
<10.000 |
€ 2.635 |
|
10.000 tot 20.000 |
€ 5.271 |
|
20.000 tot 30.000 |
€ 7.905 |
|
30.000 tot 40.000 |
€ 10.540 |
|
40.000 tot 50.000 |
€ 13.176 |
|
50.000 tot 60.000 |
€ 15.811 |
|
60.000 tot 70.000 |
€ 18.446 |
|
70.000 tot 80.000 |
€ 21.080 |
|
80.000 tot 90.000 |
€ 23.715 |
|
90.000 tot 100.000 |
€ 26.351 |
|
100.000 tot 110.000 |
€ 28.986 |
|
110.000 tot 120.000 |
€ 31.620 |
|
120.000 tot 140.000 |
€ 34.256 |
|
140.000 tot 160.000 |
€ 36.891 |
|
160.000 tot 180.000 |
€ 39.527 |
|
180.000 tot 200.000 |
€ 42.161 |
|
200.000 tot 220.000 |
€ 44.796 |
|
220.000 tot 240.000 |
€ 47.432 |
|
240.000 tot 260.000 |
€ 50.067 |
|
260.000 tot 280.000 |
€ 52.700 |
|
280.000 tot 300.000 |
€ 55.336 |
|
300.000 tot 320.000 |
€ 57.971 |
|
320.000 tot 340.000 |
€ 60.606 |
|
340.000 tot 360.000 |
€ 63.242 |
|
≥360.000 |
€ 65.876 |
Op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen
Deze wijzigingsregeling strekt tot indexering van de in de Regeling elektronische publicaties opgenomen kostenvergoedingen in verband met het publiceren in de decentrale publicatiebladen (provincies, gemeenten en waterschappen) en de Staatscourant (gerechtsdeurwaarders). Deze indexering is nodig om de centrale voorziening in stand te houden waarmee de Bekendmakingswet kan worden uitgevoerd.
De tarieven zijn met deze wijzigingsregeling aangepast aan de inflatie met behulp van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS). De tarieven worden voor 2024 aangepast per 1 juli 2024. In eerdere jaren vond deze aanpassing plaats vóór 1 januari van het daaropvolgende jaar. Om de tarieven vóór 1 januari van een jaar (in casu: 2024) te kunnen aanpassen, wordt uitgegaan van het prijspeil per 1 september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar (in casu: 2023). De in de artikelen 2.6, tweede lid, en 2.7, tweede lid (artikel I, onderdeel A onderscheidenlijk onderdeel B), alsmede in bijlage 2 (artikel I, onderdeel C) opgenomen tarieven zijn dan ook naar het prijspeil per 1 september 2023. De mutatie van het door het CBS vastgestelde consumentenprijsindexcijfer over september 2023 (127,16; 2015 = 100) in vergelijking met september 2022 bedraagt 0,21%.
Voorafgaand aan de indexering per 2023 is gelet op de hoogte van het per 1 september 2022 geldende indexcijfer (14,5%) bezien of het mogelijk was de kosten voor 2023 lager vast te stellen dan door toepassing van het consumentenprijsindexcijfer. Omdat destijds naar verwachting het deel van de kosten dat is toe te rekenen aan interne (ambtelijke) personele kosten voor het in stand houden van de landelijke voorziening minder zou stijgen dan het consumentenprijsindexcijfer, is over dat aandeel 4,6% geïndexeerd in plaats van 14,5%. Het uiteindelijke indexeringspercentage is toen gematigd tot 12,15%.1
Afgelopen jaar zijn de kosten voor het in stand houden van de centrale voorziening gestegen. De eerdere verlaging van het consumentenprijsindexcijfer met 2,35% (14,5% – 12,15% = 2,35%) in 2022 wordt daarom in 2024 opgeteld bij het indexcijfer van 0,21%. Het uiteindelijk indexeringspercentage wordt daardoor verhoogd tot 2,56% (2,35% + 0,21% = 2,56%).
Omdat deze regeling in werking treedt per 1 juli 2024 zal de indexatie ook vanaf die datum ingaan. Dit betekent dat in de maanden januari t/m juni 2024 de bedragen van 2023 gelden, en van juli t/m december 2024 de geïndexeerde bedragen voor 2024. Normaliter treedt een wijzigingsregeling tot indexering van de onderhavige kostenvergoedingen in werking per 1 januari van het kalenderjaar. Ter compensatie van deze inwerkingtreding op een later moment dan gebruikelijk, wordt op de bedragen die gelden van juli t/m december 2024 een correctie (verhoging) toegepast. Omdat er het eerste halfjaar van 2024 geen indexatie van toepassing is (0%) wordt er op het tweede halfjaar een verhoging toegepast van 2,56%, waardoor op een gemiddelde uitgekomen wordt van het afgesproken percentage van 2,56%.
Het nieuwe bedrag voor publicatie van deurwaardersexploten gaat eveneens in op 1 juli 2024. Bij de eindafrekening van het jaar 2024 wordt hiermee rekening gehouden.
De verschillende wijzigingen worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.
De indexering voor 2024 is voorgelegd aan het Overleg Officiële Decentrale Overheidspublicaties (voorheen Licentieraad). Hierin zijn geen bezwaren geuit tegen het optellen van de eerdere verlaging van het per 1 september 2022 geldende consumentenprijsindexcijfer met 2,35% bij het consumentenprijsindexcijfer over 2023 (0,21%).
Het in rekening brengen van de kosten in verband met het publiceren in decentrale publicatiebladen (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP), geschiedt sinds de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties op basis van artikel 2.6 van de Regeling elektronische publicaties.
De kosten, die voor zover het provincies en gemeenten betreft in rekening worden gebracht volgens de maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling elektronische publicaties (onderdeel C), worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel 2.6 van de Regeling elektronische publicaties – in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het gaat bij deze kosten om alle kosten die met betrekking tot deze bladen worden gemaakt, inclusief de kosten van doorzoeken, raadplegen en attendering. De gemeenschappelijke regelingen delen niet in de kosten, omdat zij hun uitgaven in rekening brengen bij de deelnemers. Hierdoor zouden de kosten uiteindelijk toch bij provincies, gemeenten en waterschappen terechtkomen.
De bijdragen van provincies, gemeenten en waterschappen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners. Daarbij wordt uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het CBS.
Uitgaande van de in de inleiding genoemde berekening op basis van CBS en CPB-cijfers en de resulterende indexering van 2,56%, ontstaat voor wat betreft de indexering van de kostenvergoedingen per 1 juli 2024 voor provincies en gemeenten het beeld, weergegeven in tabel 1 onderscheidenlijk tabel 2.
|
Provincie |
Bedrag geïndexeerd eerste halfjaar 2024: 0% tov 2023; in €) |
Bedrag geïndexeerd tweede halfjaar 2024: 5,12% tov 2023; in €) |
Bedrag geïndexeerd totaal 2024: 2,56% tov 2023; in €) |
|---|---|---|---|
|
Drenthe |
24.489 |
25.743 |
25.116 |
|
Flevoland |
21.805 |
22.921 |
22.363 |
|
Fryslân |
27.173 |
28.564 |
27.869 |
|
Gelderland |
33.882 |
35.617 |
34.749 |
|
Groningen |
26.166 |
27.506 |
26.836 |
|
Limburg |
26.837 |
28.211 |
27.524 |
|
Noord-Brabant |
32.875 |
34.558 |
33.717 |
|
Noord-Holland |
28.514 |
29.974 |
29.244 |
|
Overijssel |
27.508 |
28.916 |
28.212 |
|
Utrecht |
30.192 |
31.738 |
30.965 |
|
Zeeland |
22.476 |
23.627 |
23.051 |
|
Zuid-Holland |
33.546 |
35.264 |
34.405 |
|
Totaal |
335.464 |
352.639 |
344.051 |
|
Aantal inwoners gemeente |
Bedrag (geïndexeerd eerste halfjaar 2024: 0% tov 2023; in €) |
Bedrag (geïndexeerd tweede halfjaar 2024: 5,12% tov 2023; in €) |
Bedrag geïndexeerd totaal 2024: 2,56% tov 2023; in €) |
|---|---|---|---|
|
<10.000 |
2.569 |
2.701 |
2.635 |
|
10.000 tot 20.000 |
5.139 |
5.402 |
5.271 |
|
20.000 tot 30.000 |
7.708 |
8.103 |
7.905 |
|
30.000 tot 40.000 |
10.277 |
10.803 |
10.540 |
|
40.000 tot 50.000 |
12.847 |
13.505 |
13.176 |
|
50.000 tot 60.000 |
15.416 |
16.205 |
15.811 |
|
60.000 tot 70.000 |
17.986 |
18.907 |
18.446 |
|
70.000 tot 80.000 |
20.554 |
21.606 |
21.080 |
|
80.000 tot 90.000 |
23.123 |
24.307 |
23.715 |
|
90.000 tot 100.000 |
25.693 |
27.008 |
26.351 |
|
100.000 tot 110.000 |
28.262 |
29.709 |
28.986 |
|
110.000 tot 120.000 |
30.831 |
32.410 |
31.620 |
|
120.000 tot 140.000 |
33.401 |
35.111 |
34.256 |
|
140.000 tot 160.000 |
35.970 |
37.812 |
36.891 |
|
160.000 tot 180.000 |
38.540 |
40.513 |
39.527 |
|
180.000 tot 200.000 |
41.109 |
43.214 |
42.161 |
|
200.000 tot 220.000 |
43.678 |
45.914 |
44.796 |
|
220.000 tot 240.000 |
46.248 |
48.616 |
47.432 |
|
240.000 tot 260.000 |
48.817 |
51.316 |
50.067 |
|
260.000 tot 280000 |
51.385 |
54.016 |
52.700 |
|
280.000 tot 300.000 |
53.955 |
56.717 |
55.336 |
|
300.000 tot 320.000 |
56.524 |
59.418 |
57.971 |
|
320.000 tot 340.000 |
59.093 |
62.119 |
60.606 |
|
340.000 tot 360.000 |
61.663 |
64.820 |
63.242 |
|
≥360.000 |
64.232 |
67.521 |
65.876 |
De bijdrage van de waterschappen wordt geïnd bij Het Waterschapshuis (artikel 2.6, tweede lid, laatste zin). Net als voor de gemeenten geldt dat hier vanwege het publiceren van de regeling halverwege het jaar, een onderliggende compenserende berekening wordt gehanteerd. Van januari t/m juni 2024 geldt nog het oude tarief van € 335.464,00, van juli t/m december 2024 geldt een indexatie van 5,12%. Hiermee komt de gemiddelde bijdrage uit op de € 344.051 wat overeenkomt met de afgesproken 2,56% indexatie.
De hoogte van deze bijdrage wordt gewijzigd met Artikel I, onderdeel A, van deze regeling.
De kosten die in verband met het publiceren aan gedeputeerde staten jaarlijks in rekening worden gebracht, bedragen na indexering volgens dezelfde berekening als hierboven genoemd voor de waterschappen, naar rato van € 335.464,– eveneens € 344.051,– (zie tabel 1).
Omdat het IPO anders dan Het Waterschapshuis geen publiekrechtelijk orgaan is, wordt de bijdrage bij iedere provincie afzonderlijk in rekening gebracht. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een verdeelsleutel die in samenwerking met het IPO-bestuur wordt vastgesteld. De verdeling is opgenomen in tabel 1 van bijlage 2 bij de Regeling elektronische publicaties (onderdeel C, onder 1). De gebruikte verdeelsleutel is weergegeven in tabel 3.
|
Provincie |
Percentage (%) |
|---|---|
|
Drenthe |
8,12 |
|
Flevoland |
5,30 |
|
Fryslân |
9,49 |
|
Gelderland |
10,66 |
|
Groningen |
6,80 |
|
Limburg |
8,25 |
|
Noord-Brabant |
10,88 |
|
Noord-Holland |
8,17 |
|
Overijssel |
9,43 |
|
Utrecht |
7,78 |
|
Zeeland |
5,96 |
|
Zuid-Holland |
9,16 |
Artikel 3a van de Bekendmakingsregeling bevatte per 1 juli 20152 een bepaling dat aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders kosten in rekening worden gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De betreffende bepaling is met ingang van 1 juli 2021 opgenomen in artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties.
Kosten als bedoeld in dit artikel worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties3 – in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Op basis van het in de inleiding toegelichte indexeringspercentage van 2,56% en de aanvullende compenserende berekening vanwege het later publiceren van de regeling, wordt het bedrag van € 6,21 per uittreksel geïndexeerd naar € 6,37 per uittreksel.
Dit artikel bepaalt dat onderhavige regeling in werking treedt met ingang van 1 juli 2024.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 mei 2015 tot wijziging van de Bekendmakingsregeling in verband met het in rekening brengen van kosten wegens plaatsing van openbare exploten in de Staatscourant (Stcrt. 2015, 12566).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-19855.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.