Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 december 2022, kenmerk 2022-701393, tot wijziging van de Regeling elektronische publicaties in verband met de indexering voor 2023 van de daarin opgenomen kostenvergoedingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 16, vijfde lid, van de Bekendmakingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling elektronische publicaties wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.6, tweede lid, laatste zin, wordt '€ 299.121,–' vervangen door '€ 335.464,–'.

B

In artikel 2.7, tweede lid, wordt '€ 5,54' vervangen door '€ 6,21'.

C

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Tabel 1 komt te luiden:

Tabel 1. Publicatiekosten provincies

Provincie

Bedrag (in €)

Drenthe

24.489

Flevoland

21.805

Fryslân

27.173

Gelderland

33.882

Groningen

26.166

Limburg

26.837

Noord-Brabant

32.875

Noord-Holland

28.514

Overijssel

27.508

Utrecht

30.192

Zeeland

22.476

Zuid-Holland

33.546

2. Tabel 2 komt te luiden:

Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten

Aantal inwoners gemeente1

Bedrag (in €)

<10.000

2.569

10.000 tot 20.000

5.139

20.000 tot 30.000

7.708

30.000 tot 40.000

10.277

40.000 tot 50.000

12.847

50.000 tot 60.000

15.416

60.000 tot 70.000

17.986

70.000 tot 80.000

20.554

80.000 tot 90.000

23.123

90.000 tot 100.000

25.693

100.000 tot 110.000

28.262

110.000 tot 120.000

30.831

120.000 tot 140.000

33.401

140.000 tot 160.000

35.970

160.000 tot 180.000

38.540

180.000 tot 200.000

41.109

200.000 tot 220.000

43.678

220.000 tot 240.000

46.248

240.000 tot 260.000

48.817

260.000 tot 280000

51.385

280.000 tot 300.000

53.955

300.000 tot 320.000

56.524

320.000 tot 340.000

59.093

340.000 tot 360.000

61.663

≥360.000

64.232

X Noot
1

Op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2022, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling strekt tot indexering van de in de Regeling elektronische publicaties opgenomen kostenvergoedingen in verband met het publiceren in de decentrale publicatiebladen (provincies, gemeenten en waterschappen) en de Staatscourant (gerechtsdeurwaarders). Deze indexering is nodig om de centrale voorziening in stand te houden waarmee de Bekendmakingswet kan worden uitgevoerd.

De tarieven zijn met deze wijzigingsregeling aangepast aan de inflatie met behulp van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS). Om de tarieven vóór 1 januari van een jaar (in casu: 2023) te kunnen aanpassen, wordt uitgegaan van het prijspeil per 1 september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar (in casu: 2022).1 De in de artikelen 2.6, tweede lid, en 2.7, tweede lid (artikel I, onderdeel A onderscheidenlijk onderdeel B), alsmede in bijlage 2 (artikel I, onderdeel C) opgenomen tarieven zijn dan ook naar het prijspeil per 1 september 2022. De mutatie van het door het CBS vastgestelde consumentenprijsindexcijfer over september 2022 (110,79; 2015 = 100) in vergelijking met september 2021 bedraagt 14,5%.2

Gelet op de hoogte van dit indexcijfer is bezien of er mogelijkheden zijn de kosten voor 2023 lager vast te stellen dan door toepassing van het consumentenprijsindexcijfer. Naar verwachting zal het deel van de kosten dat is toe te rekenen aan interne (ambtelijke) personele kosten voor het in stand houden van de landelijke voorziening minder stijgen dan het consumentenprijsindexcijfer. Voor dit deel is als referentie genomen, de meest recente raming van de ontwikkeling van de CAO-lonen in 2023. Het Centraal Planbureau voorziet voor 2023 een cao-loonstijging in de markt van 4,6%,3 waarop de loonbijstelling in de publieke sector via de zogenaamde referentiesystematiek is geënt. Deze kostencomponent bedraagt 23,77% van de totale kosten over 2022 (prognose peildatum 30 november 2022). Over dit aandeel wordt 4,6% procent geïndexeerd in plaats van 14,5%. Het uiteindelijk indexeringspercentage wordt hierdoor gematigd tot 12,15%.

De verschillende wijzigingen worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

2. Consultatie

De indexering voor 2023 is voorgelegd aan het Overleg Officiële Decentrale Overheidspublicaties (voorheen Licentieraad) van 24 november 2022. Hierin zijn bezwaren geuit tegen het ongewijzigd doorvoeren van de toepasselijke CBS-index voor de gezinsconsumptie, die zou uitkomen op een verhoging van de bijdragen met 14,5%. Gezien de huidige, uitzonderlijke hoge en relatief volatiele inflatiecijfers is besloten vast te houden aan de CBS-index als grondslag, met uitzondering van de kostencomponent ambtelijke salarissen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL I

Onderdelen A en C

Het in rekening brengen van de kosten in verband met het publiceren in decentrale publicatiebladen (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP), geschiedt sinds de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties op basis van artikel 2.6 van de Regeling elektronische publicaties.

De kosten, die voor zover het provincies en gemeenten betreft in rekening worden gebracht volgens de maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling elektronische publicaties (onderdeel C), worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel 2.6 van de Regeling elektronische publicaties – in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het gaat bij deze kosten om alle kosten die met betrekking tot deze bladen worden gemaakt, inclusief de kosten van doorzoeken, raadplegen en attendering. De gemeenschappelijke regelingen delen niet in de kosten, omdat zij hun uitgaven in rekening brengen bij de deelnemers. Hierdoor zouden de kosten uiteindelijk toch bij provincies, gemeenten en waterschappen terechtkomen.

De bijdragen van provincies, gemeenten en waterschappen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners. Daarbij wordt uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het CBS.

Uitgaande van de in de inleiding genoemde berekening op basis van CBS en CPB cijfers en de resulterende indexering van 12,15%,4 ontstaat voor wat betreft de indexering van de kostenvergoedingen voor provincies en gemeenten het beeld, weergegeven in tabel 1 onderscheidenlijk tabel 2.

Tabel 1. Publicatiekosten provincies

Provincie

Bedrag (oud; in €)

Bedrag (nieuw; in €)

 

Drenthe

21.836

24.489

 

Flevoland

19.443

21.805

 

Fryslân

24.229

27.173

 

Gelderland

30.211

33.882

 

Groningen

23.331

26.166

 

Limburg

23.930

26.837

 

Noord-Brabant

29.314

32.875

 

Noord-Holland

25.425

28.514

 

Overijssel

24.528

27.508

 

Utrecht

26.921

30.192

 

Zeeland

20.041

22.476

 

Zuid-Holland

29.912

33.546

+

Totaal

299.121

335.464

 
Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten

Aantal inwoners gemeente

Bedrag (oud; in €)

Bedrag (nieuw; in €)

<10.000

2.291

2.569

10.000 tot 20.000

4.582

5.139

20.000 tot 30.000

6.873

7.708

30.000 tot 40.000

9.164

10.277

40.000 tot 50.000

11.455

12.847

50.000 tot 60.000

13.746

15.416

60.000 tot 70.000

16.037

17.986

70.000 tot 80.000

18.328

20.554

80.000 tot 90.000

20.618

23.123

90.000 tot 100.000

22.909

25.693

100.000 tot 110.000

25.200

28.262

110.000 tot 120.000

27.491

30.831

120.000 tot 140.000

29.782

33.401

140.000 tot 160.000

32.073

35.970

160.000 tot 180.000

34.364

38.540

180.000 tot 200.000

36.655

41.109

200.000 tot 220.000

38.946

43.678

220.000 tot 240.000

41.237

46.248

240.000 tot 260.000

43.528

48.817

260.000 tot 280000

45.819

51.385

280.000 tot 300.000

48.110

53.955

300.000 tot 320.000

50.401

56.524

320.000 tot 340.000

52.692

59.093

340.000 tot 360.000

54.983

61.663

≥360.000

57.274

64.232

De bijdrage van de waterschappen (na indexering verhoogd van € 299.121,– tot € 335.464,–) wordt geïnd bij Het Waterschapshuis (artikel 2.6, tweede lid, laatste zin). De hoogte van deze bijdrage wordt gewijzigd met Artikel I, onderdeel A, van deze regeling. De kosten die in verband met het publiceren aan gedeputeerde staten jaarlijks in rekening worden gebracht, bedragen na indexering van € 299.121,– eveneens € 335.464,– (zie tabel 1). Omdat het IPO anders dan Het Waterschapshuis geen publiekrechtelijk orgaan is, wordt de bijdrage bij iedere provincie afzonderlijk in rekening gebracht. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een verdeelsleutel die in samenwerking met het IPO-bestuur wordt vastgesteld. De verdeling is opgenomen in tabel 1 van bijlage 2 bij de Regeling elektronische publicaties (onderdeel C, onder 1). De gebruikte verdeelsleutel is weergegeven in tabel 3.

Tabel 3. Kostenverdeling provincies

Provincie

Percentage (%)

Drenthe

7,30

Flevoland

6,50

Fryslân

8,10

Gelderland

10,10

Groningen

7,80

Limburg

8,00

Noord-Brabant

9,80

Noord-Holland

8,50

Overijssel

8,20

Utrecht

9,00

Zeeland

6,70

Zuid-Holland

10,00

Onderdeel B

Artikel 3a van de Bekendmakingsregeling bevatte per 1 juli 20155 een bepaling dat aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders kosten in rekening worden gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De betreffende bepaling is met ingang van 1 juli 2021 opgenomen in artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties.

Kosten als bedoeld in het dit artikel worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties –6 in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Ook in dit geval bestaat aanleiding de consumentenprijsindex van 14,5% te matigen tot 12,15%. Op basis hiervan wordt het bedrag van € 5,54 per uittreksel te indexeren tot € 5,54 per uittreksel geïndexeerd naar € 6,21 per uittreksel.

ARTIKEL II

In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten, treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2023. Indien deze regeling in de Staatscourant wordt geplaatst na 31 december 2022, kan zij niet op 1 januari 2023 in werking treden en treedt zij in plaats daarvan in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant, met dien verstande dat zij dan terugwerkt tot 1 januari 2023.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

De gewijzigde bedragen zijn gelijk aan de geldende bedragen op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden vóór de kalendermaand waarin de bedragen worden gewijzigd, gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die ligt zestien maanden voor de kalendermaand waarin de bedragen worden gewijzigd.

X Noot
3

Zie: tabel 2.1 in de CBP-publicatie 'Scenario’s energieprijzen' van 6 december 2022, https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Scenarios-energieprijzen.pdf.

X Noot
4

Zie het algemene deel van deze toelichting, paragraaf 1.

X Noot
5

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 mei 2015 tot wijziging van de Bekendmakingsregeling in verband met het in rekening brengen van kosten wegens plaatsing van openbare exploten in de Staatscourant (Stcrt. 2015, 12566).

X Noot
6

Stcrt. 2021, 21610, p. 21.

Naar boven