TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Deze wijzigingsregeling strekt tot indexering van de in de Regeling elektronische
publicaties opgenomen kostenvergoedingen in verband met het publiceren in de decentrale
publicatiebladen (provincies, gemeenten en waterschappen) en de Staatscourant (gerechtsdeurwaarders).
Deze indexering is nodig om de centrale voorziening in stand te houden waarmee de
Bekendmakingswet kan worden uitgevoerd.
De tarieven zijn met deze wijzigingsregeling aangepast aan de inflatie met behulp
van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS).
Om de tarieven vóór 1 januari van een jaar (in casu: 2023) te kunnen aanpassen, wordt
uitgegaan van het prijspeil per 1 september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar
(in casu: 2022).1 De in de artikelen 2.6, tweede lid, en 2.7, tweede lid (artikel I, onderdeel A onderscheidenlijk
onderdeel B), alsmede in bijlage 2 (artikel I, onderdeel C) opgenomen tarieven zijn
dan ook naar het prijspeil per 1 september 2022. De mutatie van het door het CBS vastgestelde
consumentenprijsindexcijfer over september 2022 (110,79; 2015 = 100) in vergelijking
met september 2021 bedraagt 14,5%.2
Gelet op de hoogte van dit indexcijfer is bezien of er mogelijkheden zijn de kosten
voor 2023 lager vast te stellen dan door toepassing van het consumentenprijsindexcijfer.
Naar verwachting zal het deel van de kosten dat is toe te rekenen aan interne (ambtelijke)
personele kosten voor het in stand houden van de landelijke voorziening minder stijgen
dan het consumentenprijsindexcijfer. Voor dit deel is als referentie genomen, de meest
recente raming van de ontwikkeling van de CAO-lonen in 2023. Het Centraal Planbureau
voorziet voor 2023 een cao-loonstijging in de markt van 4,6%,3 waarop de loonbijstelling in de publieke sector via de zogenaamde referentiesystematiek
is geënt. Deze kostencomponent bedraagt 23,77% van de totale kosten over 2022 (prognose
peildatum 30 november 2022). Over dit aandeel wordt 4,6% procent geïndexeerd in plaats
van 14,5%. Het uiteindelijk indexeringspercentage wordt hierdoor gematigd tot 12,15%.
De verschillende wijzigingen worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van
deze toelichting.
2. Consultatie
De indexering voor 2023 is voorgelegd aan het Overleg Officiële Decentrale Overheidspublicaties
(voorheen Licentieraad) van 24 november 2022. Hierin zijn bezwaren geuit tegen het
ongewijzigd doorvoeren van de toepasselijke CBS-index voor de gezinsconsumptie, die
zou uitkomen op een verhoging van de bijdragen met 14,5%. Gezien de huidige, uitzonderlijke
hoge en relatief volatiele inflatiecijfers is besloten vast te houden aan de CBS-index
als grondslag, met uitzondering van de kostencomponent ambtelijke salarissen.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL I
Onderdelen A en C
Het in rekening brengen van de kosten in verband met het publiceren in decentrale
publicatiebladen (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP), geschiedt
sinds de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties op basis van artikel
2.6 van de Regeling elektronische publicaties.
De kosten, die voor zover het provincies en gemeenten betreft in rekening worden gebracht
volgens de maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling elektronische
publicaties (onderdeel C), worden – zoals reeds vermeld in de toelichting bij artikel
2.6 van de Regeling elektronische publicaties – in elk geval gewijzigd voor zover
de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het gaat bij deze kosten om alle
kosten die met betrekking tot deze bladen worden gemaakt, inclusief de kosten van
doorzoeken, raadplegen en attendering. De gemeenschappelijke regelingen delen niet
in de kosten, omdat zij hun uitgaven in rekening brengen bij de deelnemers. Hierdoor
zouden de kosten uiteindelijk toch bij provincies, gemeenten en waterschappen terechtkomen.
De bijdragen van provincies, gemeenten en waterschappen zijn gerelateerd aan het aantal
inwoners. Daarbij wordt uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het voorafgaande
kalenderjaar, volgens opgave van het CBS.
Uitgaande van de in de inleiding genoemde berekening op basis van CBS en CPB cijfers
en de resulterende indexering van 12,15%,4 ontstaat voor wat betreft de indexering van de kostenvergoedingen voor provincies
en gemeenten het beeld, weergegeven in tabel 1 onderscheidenlijk tabel 2.
Tabel 1. Publicatiekosten provincies
Provincie
|
Bedrag (oud; in €)
|
Bedrag (nieuw; in €)
|
|
Drenthe
|
21.836
|
24.489
|
|
Flevoland
|
19.443
|
21.805
|
|
Fryslân
|
24.229
|
27.173
|
|
Gelderland
|
30.211
|
33.882
|
|
Groningen
|
23.331
|
26.166
|
|
Limburg
|
23.930
|
26.837
|
|
Noord-Brabant
|
29.314
|
32.875
|
|
Noord-Holland
|
25.425
|
28.514
|
|
Overijssel
|
24.528
|
27.508
|
|
Utrecht
|
26.921
|
30.192
|
|
Zeeland
|
20.041
|
22.476
|
|
Zuid-Holland
|
29.912
|
33.546
|
+
|
Totaal
|
299.121
|
335.464
|
|
Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten
Aantal inwoners gemeente
|
Bedrag (oud; in €)
|
Bedrag (nieuw; in €)
|
<10.000
|
2.291
|
2.569
|
10.000 tot 20.000
|
4.582
|
5.139
|
20.000 tot 30.000
|
6.873
|
7.708
|
30.000 tot 40.000
|
9.164
|
10.277
|
40.000 tot 50.000
|
11.455
|
12.847
|
50.000 tot 60.000
|
13.746
|
15.416
|
60.000 tot 70.000
|
16.037
|
17.986
|
70.000 tot 80.000
|
18.328
|
20.554
|
80.000 tot 90.000
|
20.618
|
23.123
|
90.000 tot 100.000
|
22.909
|
25.693
|
100.000 tot 110.000
|
25.200
|
28.262
|
110.000 tot 120.000
|
27.491
|
30.831
|
120.000 tot 140.000
|
29.782
|
33.401
|
140.000 tot 160.000
|
32.073
|
35.970
|
160.000 tot 180.000
|
34.364
|
38.540
|
180.000 tot 200.000
|
36.655
|
41.109
|
200.000 tot 220.000
|
38.946
|
43.678
|
220.000 tot 240.000
|
41.237
|
46.248
|
240.000 tot 260.000
|
43.528
|
48.817
|
260.000 tot 280000
|
45.819
|
51.385
|
280.000 tot 300.000
|
48.110
|
53.955
|
300.000 tot 320.000
|
50.401
|
56.524
|
320.000 tot 340.000
|
52.692
|
59.093
|
340.000 tot 360.000
|
54.983
|
61.663
|
≥360.000
|
57.274
|
64.232
|
De bijdrage van de waterschappen (na indexering verhoogd van € 299.121,– tot € 335.464,–)
wordt geïnd bij Het Waterschapshuis (artikel 2.6, tweede lid, laatste zin). De hoogte
van deze bijdrage wordt gewijzigd met Artikel I, onderdeel A, van deze regeling. De
kosten die in verband met het publiceren aan gedeputeerde staten jaarlijks in rekening
worden gebracht, bedragen na indexering van € 299.121,– eveneens € 335.464,– (zie
tabel 1). Omdat het IPO anders dan Het Waterschapshuis geen publiekrechtelijk orgaan
is, wordt de bijdrage bij iedere provincie afzonderlijk in rekening gebracht. Daarbij
wordt gebruikgemaakt van een verdeelsleutel die in samenwerking met het IPO-bestuur
wordt vastgesteld. De verdeling is opgenomen in tabel 1 van bijlage 2 bij de Regeling
elektronische publicaties (onderdeel C, onder 1). De gebruikte verdeelsleutel is weergegeven
in tabel 3.
Tabel 3. Kostenverdeling provincies
Provincie
|
Percentage (%)
|
Drenthe
|
7,30
|
Flevoland
|
6,50
|
Fryslân
|
8,10
|
Gelderland
|
10,10
|
Groningen
|
7,80
|
Limburg
|
8,00
|
Noord-Brabant
|
9,80
|
Noord-Holland
|
8,50
|
Overijssel
|
8,20
|
Utrecht
|
9,00
|
Zeeland
|
6,70
|
Zuid-Holland
|
10,00
|
Onderdeel B
Artikel 3a van de Bekendmakingsregeling bevatte per 1 juli 20155 een bepaling dat aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders kosten
in rekening worden gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels
van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering. De betreffende bepaling is met ingang van 1 juli 2021
opgenomen in artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties.
Kosten als bedoeld in het dit artikel worden – zoals reeds vermeld in de toelichting
bij artikel 2.7 van de Regeling elektronische publicaties –6 in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Ook in dit geval bestaat aanleiding de consumentenprijsindex van 14,5% te matigen
tot 12,15%. Op basis hiervan wordt het bedrag van € 5,54 per uittreksel te indexeren
tot € 5,54 per uittreksel geïndexeerd naar € 6,21 per uittreksel.
ARTIKEL II
In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten, treedt deze regeling
in werking met ingang van 1 januari 2023. Indien deze regeling in de Staatscourant
wordt geplaatst na 31 december 2022, kan zij niet op 1 januari 2023 in werking treden
en treedt zij in plaats daarvan in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant,
met dien verstande dat zij dan terugwerkt tot 1 januari 2023.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering
en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen