Beleidsregels CAK termijnen eigen bijdrage Wlz en Wmo 2015

Het CAK,

gelet op de artikelen 3.3.1.3, derde lid; 3.3.1.5, derde lid; 3.3.1.6, derde lid, vijfde lid juncto zesde lid en het zevende lid juncto achtste lid van het Besluit langdurige zorg (Blz) en 3.5, zevende lid; 3.6, derde lid; vierde lid juncto vijfde lid en zesde lid juncto zevende lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uvb). 4:93 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

overwegende dat het gewenst is om regels te stellen ter invulling van de bevoegdheid om over te gaan tot het beperken van de vaststellings- en herzieningstermijn of het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage of verruimen van de herzieningstermijn,

besluit om de volgende beleidsregels vast te stellen:

Artikel 1 Toepassingsbereik van deze beleidsregels

Deze regels zijn van toepassing op:

  • a. de aanvraag van de verzekerde en/of cliënt dan wel het ambtshalve besluit van het CAK tot het beperken van de vaststellingstermijn en het besluit tot het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage in geval van vaststelling zoals bedoeld in de artikelen 3.3.1.5, derde lid, van het Blz en 3.5, zevende lid, van het Uvb;

  • b. de aanvraag van de verzekerde en/of cliënt dan wel het ambtshalve besluit van het CAK tot het beperken van de herzieningstermijn en het besluit tot het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage in geval van herziening zoals bedoeld in de artikelen 3.3.1.6, vijfde lid juncto zesde lid, van het Blz en artikel 3.6, vierde lid juncto vijfde lid, van het Uvb.

  • c. de aanvraag van de verzekerde en/of cliënt dan wel het ambtshalve besluit van het CAK tot het verruimen van de herzieningstermijn in geval van herziening zoals bedoeld in de artikelen 3.3.1.6, zevende lid juncto achtste lid, van het Blz en artikel 3.6, zesde lid juncto zevende lid, van het Uvb.

Artikel 1a Verrekening eigen bijdrage

Bij de toepassing van de bevoegdheden volgend uit deze beleidsregels wordt voorliggend rekening gehouden met het verrekenen tussen naheffingen en restituties, zoals bedoeld in artikel 3.3.1.6, derde lid, van het Blz en 3.6, derde lid, van het Uvb, over de termijn waarover de herziening plaatsvindt.

Artikel 2 Herzieningstermijn bij ernstige tekortkomingen of vertragingen

Het CAK gaat over tot een herzieningstermijn ter hoogte van 12 maanden zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel b, indien de naheffing van de eigen bijdrage van meer dan 12 maanden in het verleden, naar het oordeel van het CAK, het gevolg is van:

  • a. een wijziging in zorggegevens die niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is; of

  • b. een wijziging in persoonsgegevens die niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is; of

  • c. een vertraging in of onjuiste verwerking van gegevens door het CAK; of

  • d. een technische omissie in de systemen bij het CAK.

Artikel 3 Bijzondere of verzwarende omstandigheden die kunnen leiden tot verdere vermindering van de termijn of niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage

Indien bij de vaststelling of herziening van de eigen bijdrage sprake is van de in artikel 2, onderdelen a–d genoemde omstandigheden, dan is een verdere beperking van de termijn van 12 maanden of niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage over het verleden mogelijk indien daarnaast ook sprake is van bijzondere of verzwarende omstandigheden. Hiertoe rekent het CAK in ieder geval de situatie waarin de verzekerde of cliënt volgens het CAK:

  • a. aantoonbaar in betalingsonmacht verkeert; of

  • b. aantoonbaar in staat van schuldsanering of faillissement verkeert;

  • c. aantoonbaar een schuldsanering of faillissement met een schone lei heeft afgesloten in het jaar waarin de eigen bijdrage wordt vastgesteld en/of herzien; of

  • d. uit eigen beweging het CAK heeft geïnformeerd over een foutieve en/of ontbrekende vaststelling en/of herziening van de eigen bijdrage en het CAK hier onvoldoende of inadequaat op heeft gereageerd.

Artikel 4 Verruimen restitutietermijn in verband met ernstige tekortkomingen of vertragingen

  • 1. Het CAK gaat over tot een herzieningstermijn van meer dan 36 maanden in geval van een restitutie overeenkomstig artikel 1, onderdeel c, als de herziening van de eigen bijdrage het gevolg is van een ernstige tekortkoming of vertraging, zoals onder meer benoemd in artikel 2, welke niet verwijtbaar is aan de verzekerde of cliënt, waarbij de verwijtbaarheid eveneens niet aanwezig wordt geacht in de volgende gevallen:

    • a. De verzekerde of cliënt heeft met succes rechtsmiddelen aangewend om tot correctie te komen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor het herzien van de eigen bijdrage;

    • b. De gegevens die noodzakelijk zijn voor het herzien van de eigen bijdrage zijn binnen de reguliere herzieningstermijn ontvangen doch niet verwerkt door het CAK;

    • c. De verzekerde of cliënt heeft binnen de reguliere herzieningstermijn uit eigen beweging het CAK geïnformeerd over een foutieve eigen bijdrage en het CAK heeft hier onvoldoende of inadequaat op gereageerd, waar in geval van voldoende of adequate reactie van het CAK dit geleid zou hebben tot een restitutie over de betrokken maanden;

    • d. De Wlz-uitvoerder of de gemeente heeft het CAK geïnformeerd over het met terugwerkende kracht intrekken van zorggegevens zoals respectievelijk bedoeld in artikel 3.3.1.3, vierde lid, onderdeel b, van het Blz en artikel 3.3, vierde lid, onderdeel b van het Uvb met dien verstande dat er geen sprake is van zorg.

    • e. De belastingdienst heeft het CAK geïnformeerd over het vaststellen van een nieuw gegeven zoals bedoeld in artikel 3.3.1.3, vierde lid onderdeel a, van het Blz en artikel 3.3, vierde lid, onderdeel a, van het Uvb met dien verstande dat het nieuwe gegeven niet het gevolg is van een te late aangifte indien de verzekerde of cliënt aangifteplichtig is.

  • 2. Het CAK kan besluiten tot geen of slechts gedeeltelijke verruiming wegens zwaarwegende omstandigheden, welke bij de toepassing van de bevoegdheid zich kunnen voordoen.

  • 3. Bij de toepassing van de artikelen 3.3.1.6, achtste lid, van het Blz en 3.6, zevende lid, van het Uvb wordt onder het bekend worden bij de verzekerde of cliënt van een omstandigheid, mede verstaan, het redelijkerwijs geacht worden bekend te zijn met de omstandigheid.

Artikel 5 Nieuwe omstandigheden

  • 1. In geval zich een omstandigheid voordoet die niet in de voorgaande artikelen is beschreven en het CAK van oordeel is dat die omstandigheid als een ernstige tekortkoming en/of vertraging die niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is of als bijzondere of verzwarende omstandigheid voor de verzekerde of cliënt kan worden aangemerkt, dan kan het CAK deze omstandigheid betrekken in zijn besluit tot het verminderen van de vaststellings- en/of herzieningstermijn of het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage of verruimen van de herzieningstermijn in geval van restituties.

  • 2. Als toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, dan wordt dit expliciet gemotiveerd.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt – na publicatie in de Staatscourant – met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 7 Beëindiging voorgaand besluit

Met ingang van 1 januari 2023 worden de ‘Beleidsregels CAK inkorten termijnen of niet verschuldigd zijn eigen bijdrage Wlz en Wmo 2015’ (Staatscourant 2019, nr. 64871) beëindigd.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als:

Beleidsregels CAK termijnen eigen bijdrage Wlz en Wmo 2015.

Den Haag, 7 maart 2023

CAK J.H. Ouwehand Voorzitter Raad van Bestuur CAK

TOELICHTING:

Met ingang van 1 januari 2020 waren al de artikelen in het Besluit langdurige zorg (Blz) en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uvb) die betrekking hebben op de vaststelling en herziening van de eigen bijdrage aangepast.1 Dit betekent dat in het Blz en Uvb er een expliciete grondslag is op basis waarvan het CAK bevoegd is de termijn waarover een verzekerde of cliënt een eigen bijdrage moet betalen (zowel bij de initiële vaststelling als in geval van een herziening) te beperken, of de bijdrage als niet verschuldigd te verklaren.

Bij een (initiële) vaststelling kan de terugwerkende kracht worden beperkt tot één maand of de bijdrage als niet verschuldigd worden verklaard als sprake is van een ernstige tekortkoming of vertraging die niet aan de verzekerde en/of cliënt te wijten is én er bijzondere of verzwarende omstandigheden aanwezig zijn.

Bij een herziening is in beginsel sprake van terugwerkende kracht van (maximaal) 36 maanden, tenzij sprake is van een ernstige tekortkoming of vertraging die niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is. In dat geval kan de terugwerkende kracht worden beperkt tot minder dan 36 maanden doch niet minder dan 12 maanden. Is daar bovenop sprake van bijzondere of verzwarende omstandigheden dan pas kan het CAK de terugwerkende kracht verder beperken tot één maand of de eigen bijdrage niet verschuldigd verklaren.

Met ingang van 1 januari 2023 zijn in het Blz en Uvb leden toegevoegd die expliciet een grondslag geven aan het CAK om in voorkomende gevallen de restitutietermijn van 36 maanden te verruimen. Dit is net als bij het verminderen van de naheffingstermijn een bevoegdheid van het CAK.

Met deze beleidsregels wordt aan de hiervoor omschreven bevoegdheden van het CAK nadere invulling gegeven. Ook is van de gelegenheid gebruikgemaakt om de bestaande artikelen te vereenvoudigen zonder dat hiermee wijzigingen zijn beoogd in de materiële werking.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is het toepassingsbereik van de beleidsregels omschreven. De beleidsregels zijn van toepassing op de vaststelling en/of herziening door het CAK van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).

Artikel 1a

Dit artikel is toegevoegd om de werking van verrekenen en de termijnen te verduidelijken. Het CAK constateerde dat in de bestaande beleidsregels hier geen nadere uitwerking van was opgenomen. De wetgever heeft in de artikelen 3.3.1.6, derde lid, Blz en 3.6, derde lid, Uvb bepaald dat de herziene bijdrage voor zover mogelijk wordt verrekend met de eerder vastgestelde bijdrage. In dit nieuwe artikel 1a is opgenomen dat bij het toepassen van de bevoegdheden tot beperken of verruimen van de termijnen het verrekenen voorliggend is. De werking van termijnen en de gegeven bevoegdheden (beide kanten op) hebben niet als doel om de werking van verrekening tegen te gaan, maar om verzekerden of cliënten te beschermen tegen enerzijds hoge naheffingen of anderzijds in het kader van restituties de ten onrechte betaalde eigen bijdragen die als gevolg van externe factoren tegen de 36 maanden aanlopen alsnog te kunnen restitueren. In de praktijk kan het zo zijn dat een herziening zowel leidt tot maanden waarover de eigen bijdrage nageheven als gerestitueerd dient te worden. Om tot de juiste factuur te komen van wat we in rekening brengen of restitueren, wordt eerst verrekening toegepast. Concreet, een verzekerde of cliënt die vanwege een mutatie over 36 maanden 3.000 euro terugkrijgt, maar tegelijk 4.000 moet betalen, krijgt feitelijk een naheffing in rekening gebracht van 1.000 euro. Over deze naheffing kan het besluit genomen worden om de naheffing te verminderen of niet verschuldigd te achten. Indien een verzekerde of cliënt 5.000 euro terugkrijgt, maar tegelijk 2.000 euro moet betalen, dan krijgt de verzekerde of cliënt feitelijk een correctiefactuur met een restitutie van 3.000 euro. In geval een ruimere herzieningstermijn zou leiden tot een hogere restitutie (na verrekening over de verruimde periode) dan kan het besluit genomen worden om te verruimen. Het is daarom van belang dat bij de inzet van de bevoegdheden steeds de gevolgen van het geheel worden afgewogen.

Artikel 2, onderdeel a

Als het CAK de eigen bijdrage herziet als gevolg van de aanlevering van zorgmutaties door de Wlz-uitvoerder of de gemeente en dit leidt tot een naheffing over een zorgperiode van meer dan 12 maanden, dan beschouwt het CAK de (niet-tijdige) aanlevering van de gegevens als een tekortkoming of vertraging van de zorgketenpartner. De zorgketenpartner weet, althans zou moeten weten dat de verzekerde of cliënt een eigen bijdrage moet betalen en dat het CAK de volledige en juiste gegevens nodig heeft om de eigen bijdrage vast te stellen. Als nadien blijkt dat de geleverde zorggegevens onjuist zijn dan is dit niet aan de verzekerde of cliënt te wijten maar aan de zorgketenpartner. De verzekerde of cliënt heeft immers in de regel geen invloed op de gegevens of de aanlevering. Het uitgangspunt is daarom 12 maanden, tenzij uit de omstandigheden anders blijkt.

Artikel 2, onderdeel b

Om de eigen bijdrage vast te stellen heeft het CAK persoonsgegevens nodig, zoals onder andere afkomstig uit de Basisregistratie Personen (BRP). In geval het CAK een mutatie met terugwerkende kracht vanuit de BRP ontvangt dan kan dit tweeledig zijn. Het is een tekortkoming vanuit de gemeente, of de verzekerde of cliënt heeft hier zelf schuld aan. Het onderscheid hiertussen kan het CAK niet vooraf maken. In de eerste situatie gaat het bijvoorbeeld om een foutieve inschrijving door de gemeente die gecorrigeerd wordt. In de tweede situatie kan het gaan om een verzekerde of cliënt die een buitenlands huwelijk pas na enige tijd doorgeeft. Hierbij is geen sprake van een ernstige tekortkoming of vertraging die aan het CAK toe te rekenen is. In beide gevallen ontvangt het CAK de mutatie automatisch waarbij niet herkenbaar is of dit aan de verzekerde of cliënt te wijten is of niet. De eigen bijdrage zal in dat geval dan ook met 36 maanden terugwerkende kracht herzien worden en op verzoek (aanvraag/bezwaar) van de verzekerde of cliënt kan het CAK deze situatie achteraf beoordelen.

Een andere situatie die zich kan voordoen, is dat de gegevens van de BRP wel correct zijn, maar dat het CAK een onjuiste relatiestatus heeft bepaald. Ook dit kan aan de verzekerde of cliënt te wijten zijn. Echter, in het geval dat de juiste huishoudsamenstelling bij het CAK bekend had kunnen zijn via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dan is dit een tekortkoming aan de kant van het CAK. Bijvoorbeeld als het CAK een verzekerde of cliënt als gehuwd zijnde heeft ontvangen vanuit de BRP, maar de verzekerde of cliënt van de SVB een ongehuwdenpensioen ontvangt. In dat geval mag de verzekerde of cliënt er vanuit gaan dat het CAK dit gegeven al verwerkt heeft en de eigen bijdrage daarop baseert.

Artikel 2, onderdeel c

Op het moment dat het CAK de benodigde gegevens heeft ontvangen, kunnen er vertragingen of onjuistheden optreden in het verwerkingsproces, zoals vertraagde bestandsverwerkingen, onjuiste bestandsverwerkingen en/of foutieve verwerkingen van mutaties in het dossier van de verzekerde of cliënt. Als dit leidt tot een naheffing bij de verzekerde of cliënt van meer dan 12 maanden, beschouwt het CAK dit als een ernstige tekortkoming of vertraging die voor rekening van het CAK komt.

Artikel 2, onderdeel d

Bij de vaststelling of herziening van de eigen bijdrage gebruikt het CAK verschillende (ICT-)systemen. Als de herziening van een eigen bijdrage noodzakelijk is als gevolg van een fout in het systeem en daarmee een naheffing van meer dan 12 maanden ontstaat, dan is dit eveneens een ernstige tekortkoming die voor rekening van het CAK komt en niet voor rekening van de verzekerde of cliënt.

Artikel 3, onderdelen a – d

In artikel 3 is invulling gegeven aan het begrip ‘bijzondere of verzwarende omstandigheden’. Zowel bij (initiële) vaststellingen als in geval van een herziening kan het CAK bij aanwezigheid van bijzondere of verzwarende omstandigheden de termijnen eigen bijdrage verder beperken of niet verschuldigd verklaren.

In onderdeel a betreft het de situatie dat een verzekerde of cliënt aantoonbaar in betalingsonmacht verkeert. Het kan namelijk zo zijn dat de verzekerde of cliënt in een financiële situatie verkeert waarbij het met terugwerkende kracht (van 12 maanden) in rekening brengen van de eigen bijdrage onaanvaardbare financiële gevolgen heeft. Bijvoorbeeld als de verzekerde of cliënt lage inkomsten heeft, bij andere bestuursorganen schulden heeft of een combinatie van beide, en als gevolg van de eigen bijdrage op of onder de grens van de zak- en kleedgeldnorm terechtkomt over het zorgjaar waarvoor de eigen bijdrage wordt geheven en als gevolg daarvan in betalingsonmacht verkeert. Het toepassen van dit onderdeel kan alleen plaatsvinden als de mogelijkheden tot vrijstelling of peiljaarverlegging onvoldoende soelaas bieden. Het kan ook zo zijn dat de verzekerde of cliënt een inkomen boven de zak- en kleedgeldnorm heeft, bijvoorbeeld reguliere bijstand, maar dat ook dan gezien de overige financiële situatie er geen betalingscapaciteit is. De situatie dat financiële middelen tijdelijk ‘vastzitten’ speelt in beginsel geen rol.

Met de onderdelen b en c geeft het CAK verder invulling aan mogelijke schuldenproblematiek bij een verzekerde of cliënt. Men mag van het CAK verwachten dat een vordering binnen een redelijke termijn kenbaar wordt gemaakt, zodat met de betalingsverplichting rekening kan worden gehouden. In geval van een schuldsanering (minnelijk of wettelijk) of faillissement verkeert de verzekerde of cliënt al in een financieel penibele situatie en is (mogelijk) sprake van multi-problematiek. Het met terugwerkende kracht in rekening brengen van een eigen bijdrage draagt niet bij aan het oplossen van dergelijke financiële problemen. Na schuldsanering of faillissement kan de verzekerde of cliënt veelal weer met een schone lei beginnen. Als in het jaar, waarin een schuldsanering of faillissement is afgerond en met een schone lei is begonnen, de eigen bijdrage met terugwerkende kracht zou worden vastgesteld of herzien dan zou de verzekerde of cliënt als gevolg daarvan weer in de schulden terecht kunnen komen. Dit negatieve effect van de terugwerkende kracht, heeft het CAK willen beperken. Het CAK heeft zelf geen kennis van een eventuele (afgesloten) schuldsanering of faillissement. De omstandigheden zoals omschreven in de onderdelen b en c zijn derhalve niet bekend bij ons. Het CAK kan hier dus alleen rekening mee houden op verzoek van de verzekerde of cliënt.

Onderdeel d heeft betrekking op de situatie waarin de verzekerde of cliënt zich tot het CAK wendt omdat de eigen bijdrage niet is vastgesteld of foutief is. Als het CAK in die gevallen juist handelt en correcte opvolging geeft aan het signaal van de verzekerde of cliënt, dan valt dat volgens het CAK nog te billijken. Immers, een bestuursorgaan moet ook in de gelegenheid worden gesteld om een gemaakte fout te herstellen. Als het CAK na een dergelijk signaal niet tijdig en adequaat reageert, dan kan dit niet voor rekening van de verzekerde of cliënt komen. De verzekerde of cliënt heeft immers gedaan wat in zijn macht lag door contact op te nemen met het CAK.

Artikel 4, eerste lid

Om te kunnen komen tot een verruiming van de herzieningstermijn is het van belang dat de ernstige tekortkoming of vertraging niet te wijten is aan de verzekerde of cliënt. Het gaat hierbij om zaken die niet direct in de invloedssfeer van de verzekerde of cliënt liggen en bovendien ook niet van een verzekerde of cliënt verwacht mag worden dat het betreffende gegeven gemeld wordt aan het CAK. Welke ernstige tekortkomingen of vertragingen het betreft, daar wordt onder meer aangesloten bij hetgeen in artikel 2 in het kader van verminderen termijnen is opgenomen. In dit artikel is verder opgenomen in welke gevallen (niet limitatief) het CAK eveneens geen verwijtbaarheid van de verzekerde of cliënt aanwezig acht.

Het CAK benadrukt dat dergelijke beoordelingen doorgaans achteraf pas plaats kunnen vinden als gevolg van een verzoek, klacht of bezwaar van de verzekerde of cliënt omdat dan veelal de benodigde gegevens beschikbaar zijn. Indien een ketenpartner gegevens aanlevert dan gaan we er vanuit dat dit zich beperkt tot de aangeleverde gegevens. Bij een handmatige beoordeling kan, indien een specifiek verzoek, klacht of bezwaar verifieerbaar wijst op meerdere gelijke gevallen en het CAK heeft geen nadere informatie nodig leiden tot een beoordeling tot bredere (op andere vergelijkbare gevallen) toepassing van deze bevoegdheid. De afdeling die het verzoek, klacht of bezwaar behandelt, is primair verantwoordelijk om hieraan opvolging te geven. In die gevallen is het niet nodig dat de overige verzekerden of cliënten alsnog individueel een verzoek indienen aangezien het CAK ambtshalve bevoegd is. Uiteraard dient een dergelijke inzet van de bevoegdheid geaccordeerd vastgelegd te worden. Een aanvraag is overigens beperkt tot vijf jaar na het bekend worden bij de verzekerde of cliënt van het gegeven of de omstandigheid die aanleiding geeft tot de herziening. Een aanvraag die buiten de termijn wordt ontvangen, zal worden afgewezen en zal het CAK in beginsel ook niet overgaan tot een ambtshalve herziening.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a

In geval de verzekerde of cliënt rechtsmiddelen aanwendt tegen een besluit over gegevens waarvan het CAK afhankelijk is voor het herzien van de eigen bijdrage, dan kan de uitspraak van de rechter of zelfs het besluit van de betreffende organisatie (die verantwoordelijk is voor de gegevenslevering) dusdanig ‘laat’ zijn dat de restitutie niet volledig gedaan kan worden. In dat geval is het CAK van oordeel dat er geen verwijtbaarheid is aan de kant van de verzekerde of cliënt.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel b

Het CAK dient de eigen bijdrage zo spoedig mogelijk te herzien naar aanleiding van de nieuwe gegevens (artikel 3.3.1.6, lid 1 Blz / 3.6, lid 1 Uvb). Daarnaast geldt dat het CAK bij het herzieningsbesluit terugrekent vanaf het moment van besluit (verzending). Om tot het besluit te komen is verwerking van het gegeven noodzakelijk. Het CAK acht geen verwijtbaarheid bij de verzekerde of cliënt aanwezig als het betreffende gegeven bij een reguliere correcte verwerking geleid zou hebben tot een volledige restitutie, maar nu door vertraging aan de kant van het CAK de restitutie wordt ingekort.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel c

Onderdeel c is vergelijkbaar met onderdeel b, met dien verstande dat hier het CAK door de verzekerde of cliënt zelf wordt geïnformeerd over een foutief gegeven en het CAK niet de juiste opvolging hieraan heeft gegeven. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de startdatum van de zorg, de inkomensgegevens of de huishoudsamenstelling (burgerlijke staat verzekerde of cliënt). Met opvolging wordt hier niet uitsluitend bedoeld dat het CAK het gegeven moet corrigeren, want de verzekerde of cliënt verwijzen naar het juiste loket kan ook een vorm van opvolging zijn. Zoals dit het geval is met inkomensgegevens die ontvangen worden van de Belastingdienst. Dit zijn authentieke gegevens. Het CAK is als afnemer verplicht dit gegeven te gebruiken. Een aanpassing van dit gegeven kan en mag enkel door de Belastingdienst gedaan worden. Als het CAK bijvoorbeeld onduidelijk is in de informatie (of niet correct doorverwijzen) dat de verzekerde of cliënt dit bij de Belastingdienst moet laten corrigeren, dan is het mogelijk dat de restitutietermijn in het gedrang komt. Door inadequaat handelen (of niet handelen) van het CAK komt de verzekerde of cliënt er veel later dan noodzakelijk achter dat men bij de Belastingdienst had moeten zijn. Indien dat aan de orde is, dan achten wij dit niet verwijtbaar aan de verzekerde of cliënt.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d

Het CAK is afhankelijk van gemeenten en Wlz-uitvoerders voor de gegevens omtrent respectievelijk de ondersteuning of zorg. In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat de aanmelding van de zorg wordt ingetrokken waarbij tevens ook geen nieuwe aanmelding plaatsvindt. Kortom, de gemeente of Wlz-uitvoerder informeert het CAK over het feit dat er geen reden is voor een eigen bijdrage (er is bijvoorbeeld geen zorg/ondersteuning). In dat geval heeft de verzekerde of cliënt geen bijdrageplicht en zou de betaalde eigen bijdrage volledig gerestitueerd moeten worden. In geval de termijnen deze restitutie beperken dan achten wij dit niet verwijtbaar aan de verzekerde of cliënt als dit het gevolg is van intrekking van de zorg(melding).

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e

De Belastingdienst levert belastbaar loon of het verzamelinkomen aan het CAK via de Basisregistratie inkomen (BRI). Het verzamelinkomen komt tot stand na aangifte door de verzekerde of cliënt. Nu kan de verzekerde of cliënt zelf het proces van aangifte frustreren en te laat aangifte doen waardoor de Belastingdienst later pas het verzamelinkomen kan vaststellen. In geval de verzekerde of cliënt aangifteplichtig is en volgens de Belastingdienst tijdig aangifte heeft gedaan (dus binnen de reguliere en uitgestelde termijn(en) dan achten wij deze vertraging niet verwijtbaar aan de verzekerde of cliënt. In de situatie dat de verzekerde of cliënt niet aangifteplichtig is en alsnog aangifte doet en de belastingdienst honoreert deze waardoor er nieuwe inkomensgegevens worden vastgesteld dan acht het CAK dit ook niet verwijtbaar aan de verzekerde of cliënt. Er was immers geen sprake van een aangifteplicht voor de verzekerde of cliënt. Het CAK kan dit niet vooraf weten en zal derhalve pas na verzoek van de verzekerde of cliënt dit nagaan en onderzoeken.

Artikel 4, tweede lid

Het uitgangspunt van het CAK is volledige restitutie bij de inzet van deze bevoegdheid. Aangezien het CAK bij de uitvoering diverse afhankelijkheden kent, kan het voorkomen dat een volledige restitutie niet mogelijk is. Dit kan te maken hebben met het feit dat het gegeven ziet op tijdvakken zo ver in het verleden dat de benodigde systemen (wegens ouderdom of vervanging) of gegevens (wegens bewaartermijnen) niet meer beschikbaar zijn. Doorgaans geldt er een bewaartermijn van zeven jaren van de gegevens.2 Als de gegevens er niet meer zijn dan is het feitelijk (volledig) restitueren onmogelijk geworden. Een andere mogelijkheid is dat de inspanning om tot volledige restitutie te komen onevenredig is in verhouding tot een gedeeltelijke restitutie. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie dat we binnen de uitvoering wel tot 48 maanden restitutie kunnen komen, maar dat voor de overige twee maanden (maand 49 en 50) het CAK onevenredig veel inspanningen moet verrichten die niet in verhouding staan tot het te restitueren bedrag en hetgeen al wel gerestitueerd zal worden. Het is van belang dat welke zwaarwegende omstandigheid het ook betreft, het CAK dit expliciet motiveert.

Artikel 4, derde lid

De verzekerde of cliënt heeft vijf jaar de tijd om na het bekend worden van de omstandigheid een verzoek tot verruiming in te dienen. Met dit derde lid wordt hier nader invulling aan gegeven, door te bepalen dat hieronder ook wordt verstaan dat de verzekerde of cliënt redelijkerwijs geacht mag worden om bekend te zijn met de aangedragen omstandigheden. Bijvoorbeeld, als de Belastingdienst een nieuw inkomensgegeven vaststelt, dan is de datum waarop de beschikking op voorgeschreven wijze (artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht) is bekendgemaakt in beginsel het moment waarop geacht mag worden dat de verzekerde of cliënt bekend is of kon zijn met deze omstandigheid. Dat de verzekerde of cliënt zelf later kennis neemt van deze omstandigheid valt in zijn of haar risicosfeer.

Artikel 5

In de voorgaande artikelen zijn omstandigheden beschreven die leiden tot vermindering c.q. het niet verschuldigd zijn van de termijnen eigen bijdrage van de voorgaande maanden of juist verruiming van de termijn in geval van restitueren. Het is niet uitgesloten dat een concrete situatie niet valt onder de reikwijdte van de artikelen 2, 3 of 4. Ook andere omstandigheden die op dit moment niet vooraf bedacht kunnen worden, zouden moeten kunnen leiden tot het toepassen van de discretionaire bevoegdheid overeenkomstig de wet. Denk bijvoorbeeld aan andere (nieuwe) gegevens(uitwisselingen) die noodzakelijk zijn voor het vaststellen of herzien van de eigen bijdrage of andere bijzondere of verzwarende omstandigheden van de verzekerde of cliënt of andere omstandigheden die gewogen moeten worden inzake de verwijtbaarheid van de verzekerde of cliënt in relatie tot restituties. Om te voorkomen dat de uitvoering in de knel komt, is dit artikel expliciet opgenomen. In geval een situatie meerdere keren voorkomt dan kan dit leiden tot aanpassing van de beleidsregels. Ook kan uit toekomstige casuïstiek volgen dat de termijn tussen de 0 en 12 maanden moet worden vastgesteld. Tot op heden is dit nog niet aan de orde geweest. Met artikel 5 is dat in de toekomst mogelijk. Het afwijken van de voorgaande artikelen op grond van artikel 5 vloeit ook voort uit het leerstuk van de inherente afwijkingsbevoegdheid en artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 6

De inwerkingtreding van Staatsblad 2022, nr. 346 is per 1 januari 2023. Daarom treden de beleidsregels met terugwerkende kracht vanaf die datum in werking.

Artikelen 7 en 8

De nieuwe beleidsregels volgen de voorgaande beleidsregels per 1 januari 2023 op. Aangezien de citeertitel van de beleidsregels wijzigt, is hierbij geregeld dat de Beleidsregels CAK inkorten termijnen of niet verschuldigd zijn eigen bijdrage Wlz en Wmo 2015 per voornoemde datum zijn beëindigd.

Den Haag, 7 maart 2023

CAK J.H. Ouwehand Voorzitter Raad van Bestuur CAK


X Noot
2

Voor de Wmo geldt een termijnen van 15 jaar. Wordt mogelijk per 1 januari 2025 gewijzigd naar zeven jaar.

Naar boven