Besluit van 13 december 2022, houdende wijziging van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, in verband met het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), regels omtrent vermogensscheiding voor beleggingsondernemingen en enkele technische aanpassingen (Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft 2023)

De Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Gelet op de artikelen 4:87aa, achtste lid, van de Wet op het financieel toezicht en de artikelen 54, en 165, tweede lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

Besluit:

ARTIKEL I

De Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2:3, het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De risico-indicator in een reclame-uiting, anders dan via de televisie of de radio, bedoeld in artikel 52, eerste lid, van het besluit wordt opgesteld conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 1. De risico-indicatoren zijn te downloaden van www.afm.nl/reclameteksten.

2. Het tweede lid komt te luiden:

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De waarden voor de risico-indicatoren, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden berekend conform bijlage II van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.

B

Artikel 2:3a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘www.afm.nl/ebi of’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien geen afbeelding als bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, met inachtneming van het tweede lid, kan worden opgenomen in een reclame-uiting via internet, wordt een tekst opgenomen. In lijn met artikel 2:3, vierde lid, met betrekking tot de berekening van de waarde van de risico-indicator, wordt een tekst opgenomen conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 3a, met dien verstande dat de risico-indicator de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/eid.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Indien geen tekst als bedoeld in het vierde lid of afbeelding als bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, kan worden opgenomen in de reclame-uiting via internet wordt een ingekorte tekst opgenomen, waarbij de ingekorte tekst onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de reclame-uiting wordt getoond, in de kleur zwart of rood conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 3b.

C

Artikel 2:4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt.

2. De zinssnede ‘niet zijnde een lijfrentebeleggingsrecht vervalt.

2. Het tweede tot en met zevende lid vervalt.

D

Artikel 2:5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt na icbe ingevoegd ‘, waaronder lijfrentebeleggingsrechten’.

2. De onderdelen b en c komen te luiden:

  • b. worden de werkelijke rendementscijfers vermeld voor de voorafgaande tien jaar of, indien de icbe of beleggingsinstelling voor minder dan tien jaar wordt aangeboden, worden de werkelijke rendementscijfers vermeld voor de gehele periode waarin de icbe of beleggingsinstelling wordt aangeboden;

  • c. dient de informatie over resultaten uit het verleden gebaseerd te zijn op volledige perioden van 12 maanden. Deze informatie mag worden aangevuld met de resultaten voor het lopende jaar, bijgewerkt aan het einde van het meest recente kwartaal.

3. De onderdelen e en f komen te luiden:

  • e. worden de rendementscijfers berekend met inachtneming van het bepaalde in bijlage VIII, onder 2, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten;

  • f. worden gesimuleerde rendementscijfers enkel gebruikt in de situaties zoals beschreven onder punt 3 van bijlage VIII van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten;

4. Onderdeel g vervalt, onder verlettering van onderdeel h tot g.

E

Artikel 2:6 komt te luiden:

Artikel 2:6

  • 1. Informatie over een toekomstig rendement als bedoeld in artikel 52, vijfde of zesde lid, van het besluit, wordt berekend conform één of meer scenario’s zoals beschreven in bijlage IV van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten. Indien slechts één scenario wordt getoond, dan is dit niet het gunstige scenario. Het is voor PRIIPs in categorie 3, als bedoeld in Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten, mogelijk om voor informatie die geïndividualiseerd is, af te wijken van de in bijlage IV van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten beschreven rekenmethode. De wijze waarop mag worden afgeweken van deze rekenmethode staat beschreven in bijlage 14 bij deze regeling.

  • 2. Informatie over de kosten, bedoeld in artikel 52, vijfde of zesde lid, van het besluit, wordt verstrekt in absolute getallen indien de aanbieder van het product de rendementen bedoeld in het eerste of tweede lid in absolute getallen weergeeft dan wel in percentages indien de betreffende financiële onderneming de rendementen in percentages weergeeft. De informatie over de kosten wordt berekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.

  • 3. Informatie over de belangrijkste financiële risico’s als bedoeld in artikel 52, vijfde lid, van het besluit wordt, indien de belegging verloren kan gaan of het totale verlies aanzienlijk hoger kan zijn dan de oorspronkelijke inleg, weergegeven door het opnemen van de waarschuwingszinnen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel f, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.

  • 4. De informatie, bedoeld in het derde lid, kan worden vervangen door een risico-indicator die is berekend op basis van gegevens van de consument.

  • 5. De informatie bedoeld in het derde en vierde lid wordt weergegeven op een duidelijk en herkenbare wijze in de onmiddellijke nabijheid van de informatie over rendementen, als bedoeld in het eerste lid en de artikelen 2:4 en 2:5.

  • 6. Het tweede lid, tweede zin, is niet van toepassing op informatie die geïndividualiseerd is en waarin de kosten bedoeld in artikel 59a, tweede lid, of artikel 60, eerste lid, onderdeel l, van het besluit, zijn opgenomen.

F

In hoofdstuk 5 worden de paragrafen 4.1 en 4.2 vernummerd tot paragrafen 5.1 en 5.2.

G

In hoofdstuk 6 worden de paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 vernummerd tot paragrafen 6.1, 6.2 en 6.3.

H

In hoofdstuk 7 worden de paragrafen 6.1 en 6.2 vernummerd tot paragraaf 7.1 en 7.2.

I

In artikel 7:20 wordt ‘de regelingen als bedoeld in de artikelen 7:15 tot en met 7:19’ vervangen door: ‘de regelingen als bedoeld in artikel 4:87aa, eerste lid, van de wet, en de artikelen 7:15 tot en met 7:19’.

J

Bijlage 1.4 komt als volgt te luiden:

1. Schriftelijke reclame-uiting of reclame-uiting op internet

2. Reclame-uiting op televisie

3a. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet

‘Loop geen onnodig risico. Lees het essentiële-informatiedocument. Hierin staat dat het risico van dit product [zeer groot] is, namelijk [7] op een schaal van 7.’

3b. Reclame-uiting in de vorm van een ingekorte tekst op internet

‘Risico van dit product is [zeer groot]’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

ARTIKEL IIII

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 13 december 2022

L.B.J. van Geest Voorzitter

H. van Beusekom Bestuurslid

TOELICHTING

Algemeen

De aanleidingen voor de wijziging van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Nrgfo) zijn de volgende.

De essentiële beleggersinformatie wordt vervangen door het essentiële informatiedocument

Per 1 januari 2023 is de verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (verordening essentiële informatiedocumenten) ook van toepassing op beleggingsinstellingen en icbe’s. Om die reden en vanwege de richtlijn (EU) nr. 2021/2261 1 is het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) aangepast2.

Tot en met 2022 dient voor icbe’s en beleggingsinstellingen de essentiële beleggersinformatie (ebi) opgesteld te worden. Per 1 januari 2023 dient voor icbe’s en beleggingsinstellingen die aan retailbeleggers verkocht worden op grond van de verordening essentiële informatiedocumenten 3 het essentiële-informatiedocument (Eid) opgesteld te worden. Het essentiële-informatiedocument dient te voldoen aan de verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten4.

Het verdient opmerking dat de ebi niet volledig komt te vervallen. Wanneer een fondsbeheerder deelnemingsrechten aanbiedt aan professionele beheerders bestaat nog steeds de mogelijkheid een ebi op te stellen, de beheerder kan in dat geval kiezen tussen de Eid of de ebi. Bij aanbieding aan retailbeleggers dient echter het Eid te worden opgesteld en om die reden sluiten de reclameregels daarbij aan.

In hoofdstuk 2 van de regeling verwijzen diverse regels voor reclame-uitingen en andere onverplichte precontractuele informatie voor beleggingsinstellingen of icbe’s voor de onderliggende rekenmethodiek en de presentatie naar de essentiële beleggersinformatie. Met deze wijziging zijn verwijzingen naar de ebi vervangen voor verwijzingen naar het Eid.

Vermogensscheiding

Als gevolg van de introductie van de rekening met afgescheiden vermogen als bedoeld in artikel 4:87aa Wft in 2022 wordt de Nrgfo in lijn gebracht met artikel 4:87aa Wft.

Tenslotte worden enkele technische aanpassing doorgevoerd.

Artikelgewijs

Artikel I

A

In artikel 2:3 zijn in lijn met de algemene toelichting verwijzingen naar de ebi en de bijbehorende risico-indicator verwijderd. Het artikel verwijst nu voor alle complexe beleggingsproducten en derdepijlerpensioenproducten naar de risico-indicator die conform verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten in het Eid dient te worden opgenomen. Het artikel geldt voor beleggingsinstellingen, icbe’s en andere complexe beleggingsproducten en derdepijlerpensioenproducten.

B

In artikel 2:3a zijn in lijn met de algemene toelichting verwijzingen naar de ebi en de bijbehorende risico-indicator verwijderd. Het artikel verwijst alleen nog naar de risico-indicator die conform de verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten in het Eid dient te worden opgenomen. Het artikel geldt voor beleggingsinstellingen, icbe’s en andere complexe beleggingsproducten en derdepijlerpensioenproducten.

C

Met deze wijziging ziet artikel 2:4 alleen nog op de weergave van het werkelijk (historisch) rendement voor complexe beleggingsproducten en derdepijlerpensioenproducten die geen icbe, beleggingsinstelling of lijfrentebeleggingsrechten zijn. Om de reikwijdte van dit artikel en de indeling van dit hoofdstuk te verduidelijken, zijn de regels betreffende de weergave van rendementsprognoses, kosten en risico’s (zijnde oud artikel 2:4, lid twee tot en met zeven) opgenomen in artikel 2:6.

D

Artikel 2:5 geeft regels voor de weergave van het werkelijk (historisch) rendement voor beleggingsinstellingen en icbe’s. Omdat de verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten aanvullende regels stelt voor het berekenen van werkelijk (historisch) rendement voor beleggingsinstellingen en icbe’s, worden deze regels apart weergegeven en wordt niet volledig aangesloten bij de regels zoals opgenomen in artikel 2:4. Daarnaast is voor de referentieperiodes aangesloten bij de Richtsnoeren betreffende de publicitaire mededelingen uit hoofde van de verordening inzake de grensoverschrijdende distributie van fondsen5. Aangezien lijfrentebeleggingsrechten tevens rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe zijn, is ervoor gekozen om bij de regels voor werkelijke rendementen voor deze deelnemingsrechten aan te sluiten bij bijlage VIII, van de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten.

E

Na de wijziging ziet artikel 2:6 op de weergave van rendementsprognoses en kosten in reclame-uitingen voor beleggingsinstellingen, icbe’s, andere complexe beleggingsproducten en derdepijlerpensioenproducten. Met de overgang van de ebi naar het Eid voor beleggingsinstellingen en icbe’s, kan voor de onderliggende methodiek naar dezelfde regels worden verwezen. Voor het tonen van toekomstige rendementen voor icbe’s en beleggingsinstellingen, wordt nu ook aangesloten bij de weergave van scenario’s uit de verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten. De in het voormalige artikel 2:6 opgenomen regels met betrekking tot de rendementsprognoses komen te vervallen om een eenduidige weergave te creëren.

In de toelichting van de wijziging van deze regeling in 2017 (Staatscourant 2017, 72502) staat beschreven hoe een dergelijk rendementscenario wordt opgenomen.

Ook voor het tonen van kosten wordt nu voor icbe’s en beleggingsinstellingen aangesloten bij de verordening essentiële informatiedocumenten en de gedelegeerde verordening essentiële informatiedocumenten.

F

Paragrafen 4.1 en 4.2 in hoofdstuk 5 wordt vernummerd tot paragrafen 5.1 en 5.2

G

Paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 in hoofdstuk 6 wordt vernummerd tot paragrafen 6., 6.2 en 6.3.

H

Paragrafen 6.1 en 6.2 in hoofdstuk 7 wordt vernummerd tot paragraaf 7.1 en 7.2.

I

Beleggingsondernemingen dienen op grond van artikel 4:87 van de wet adequate maatregelen te treffen ter bescherming van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden. De AFM heeft volgens artikel 165, tweede lid, BGfo in de artikelen 7:15 tot en met 7:19 van deze regeling voorgeschreven op welke manieren een beleggingsonderneming hier aan kan voldoen. Tevens is in artikel 7:20 van deze regeling opgenomen dat een beleggingsonderneming een andere regeling kan treffen dan de regelingen als bedoeld in de artikelen 7:15 tot en met 7:19. Een andere regeling behoeft voorafgaande goedkeuring van de AFM. Per 7 juli 2022 is in artikel 4:87aa van de wet een ‘rekening met afgescheiden vermogen’ geïntroduceerd als nieuwe optie voor beleggingsondernemingen om de rechten van de cliënten met betrekking tot de door hen aan de beleggingsonderneming toevertrouwde gelden te beschermen. In lijn hiermee wijzigt de AFM artikel 7:20, zodat duidelijk is dat er geen toestemming gevraagd hoeft te worden aan de AFM wanneer een beleggingsonderneming gebruik maakt van de rekening met afgescheiden vermogen.

J

In lijn met de algemene toelichting zijn verwijzingen naar de ebi, en de bijbehorende risico-indicator in bijlage 1.4 verwijderd. De bijlage geeft alleen weergaven van de Eid risico-indicator, die nu ook van toepassing is op rechten van deelnemingen in een beleggingsinstelling of icbe.


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2021/2261 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEU 2021, L 455).

X Noot
2

Besluit van 7 juli 2022 tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2261 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (Besluit implementatie richtlijn essentiële-informatiedocumenten voor icbe’s), Stb. 2022, 298.

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIPs) (PbEU 2014, L 352).

X Noot
4

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip's) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PbEU 2017, L 100).

X Noot
5

Guidelines on marketing communications under the Regulation on cross-border distribution of funds, 2 augustus 2021, ESMA34-45-1272

Naar boven