Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 14 december 2023, nr. 2023-0000579209, houdende wijziging van bedragen en vaststelling van percentages, bedragen en aantallen voor enkele wetten en regelingen voor 2024

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Gelet op artikel 673, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6, eerste lid, van het Besluit beslagvrije voet, artikelen 10b, vierde lid, en 31, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 2.22, eerste lid, van het Besluit Wfsv, artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3, eerste en tweede lid, van het Remigratiebesluit en artikel 3.1, vierde en vijfde lid, van de Wet tegemoetkomingen loondomein;

Besluiten:

ARTIKEL I WIJZIGING BEDRAG BOEK 7 BURGERLIJK WETBOEK

In artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt ‘€ 89.000,–’ vervangen door ‘€ 94.000,–’.

ARTIKEL II WIJZIGING REGELING BESLAGVRIJE VOET

Bijlage 1, behorende bij artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet, wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

ARTIKEL III WIJZIGING REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2023’ vervangen door ‘in het kalenderjaar 2024’.

B

In artikel 11 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

913,19

8,00%

x ink

 

913,19

1034,17

8,00%

x ink

– € 22,41

1034,17

1875,15

8,00%

x ink

– € 4,79

1875,15

   

4,98%

x ink

– € 2,98

C

In artikel 12 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

704,24

8,00%

x ink

 

704,24

759,56

5,04%

x ink

 

759,56

1491,41

8,00%

x ink

– € 22,41

1491,41

1588,30

7,16%

x ink

– € 20,06

1588,30

   

8,00%

x ink

– € 33,42

D

De onderdelen a tot en met c van artikel 14, eerste lid, komen te luiden:

a. alleenstaande

4,97%

x ink

 

b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt

5,23%

x ink

 

c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien:

   

– het inkomen € 1.477,62 of meer bedraagt

5,23%

x ink

– € 16,32

– het inkomen lager is dan € 1.477,62

5,23%

x ink

 

E

In artikel 15b wordt ‘het jaar 2023’ vervangen door ‘het jaar 2024’.

F

Bijlage II, behorende bij artikel 15b van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ, wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL IV WIJZIGING REGELING WFSV

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel d wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2024: 1.208.742,31.

2. Aan onderdeel f wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2024: – 256,99.

B

Aan artikel 3.37 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 13. Het quotumpercentage, bedoeld in artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bedraagt voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2024: 2,76 procent.

  • 14. De berekeningen overeenkomstig de formule in artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv, die tot het quotumpercentage, bedoeld in het dertiende lid, hebben geleid, zijn als volgt:

    Quotumpercentage =

    (A + B – H) * C + F * G

    * 100%

    D * E

    2,76% =

    (13.504 + 25.000 – 256,99) * 1.331 + 1.922 * 1.331

    * 100%

    1.208.742,31 * 1.623

ARTIKEL V WIJZIGING REMIGRATIEREGELING

Bijlage 2, behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling, wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

ARTIKEL VI WIJZIGING WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tegemoetkomingen loondomein wordt ‘€ 12,04’ vervangen door ‘€ 14,33’ en ‘€ 15,06’ vervangen door ‘€ 14,91’.

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL II VAN DEZE REGELING

Bijlage 1. Behorende bij artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet

Land

Woonlandfactor 2024

Afghanistan

0,3

Albanië

0,5

Algerije

0,4

Amerikaans-Samoa

0,6

Andorra

0,9

Angola

0,4

Antigua en Barbuda

0,9

Argentinië

0,5

Armenië

0,4

Aruba

0,8

Australië

1,0

Azerbeidzjan

0,4

Bahama’s

1,0

Bahrein

0,6

Bangladesh

0,5

Barbados

1,0

Belarus

0,4

België

1,0

Belize

0,8

Benin

0,4

Bermuda

1,0

Bhutan

0,3

Bolivia

0,5

Bonaire

0,7

Bondsrepubliek Duitsland

1,0

Bosnië-Herzegovina

0,5

Botswana

0,5

Brazilië

0,6

Britse Maagdeneilanden

0,9

Brunei

0,6

Bulgarije

0,5

Burkina Faso

0,5

Burundi

0,4

Cambodja

0,4

Canada

1,0

Caymaneilanden

1,0

Centraal-Afrikaanse Republiek

0,6

Chili

0,7

China

0,8

Colombia

0,4

Comoren

0,5

Congo, Republiek

0,8

Costa Rica

0,7

Cuba

0,6

Curaçao

0,9

Cyprus

0,8

Democratische Republiek Congo

0,6

Denemarken

1,0

Djibouti

0,7

Dominica

0,8

Dominicaanse Republiek

0,5

Ecuador

0,6

Egypte

0,4

El Salvador

0,6

Equatoriaal-Guinea

0,6

Eritrea

0,5

Estland

0,8

Eswatini

0,5

Ethiopië

0,4

Faeröer

1,0

Fiji

0,5

Filipijnen

0,5

Finland

1,0

Frankrijk

1,0

Frans-Polynesië

0,7

Gabon

0,7

Gambia

0,4

Gaza en Westelijke Jordaanoever

0,7

Georgië

0,4

Ghana

0,5

Grenada

0,7

Griekenland

0,8

Groenland

1,0

Groot-Brittannië

1,0

Guam

0,8

Guatemala

0,6

Guinee

0,5

Guinee-Bissau

0,5

Guyana

0,5

Haïti

0,7

Honduras

0,5

Hongarije

0,6

Hongkong

0,9

Ierland

1,0

IJsland

1,0

India

0,4

Indonesië

0,4

Irak

0,6

Iran

0,3

Israël

1,0

Italië

0,9

Ivoorkust

0,5

Jamaica

0,6

Japan

1,0

Jemen

0,5

Jordanië

0,5

Kaapverdië

0,6

Kameroen

0,5

Kazachstan

0,4

Kenya

0,5

Kirgizië

0,3

Kiribati

0,9

Koeweit

0,8

Kosovo

0,5

Kroatië

0,6

Laos

0,4

Lesotho

0,5

Letland

0,7

Libanon

0,4

Liberia

0,5

Libië

0,3

Liechtenstein

1,0

Litouwen

0,6

Luxemburg

1,0

Macau

0,7

Madagaskar

0,4

Malawi

0,5

Maldiven

0,6

Maleisië

0,5

Mali

0,5

Malta

0,8

Marokko

0,5

Marshalleilanden

1,0

Mauritanië

0,5

Mauritius

0,5

Mexico

0,6

Micronesia

1,0

Moldavië

0,4

Monaco

1,0

Mongolië

0,4

Montenegro

0,5

Mozambique

0,5

Myanmar

0,3

Namibië

0,6

Nauru

0,9

Nederland

1,0

Nepal

0,4

Nicaragua

0,4

Nieuw-Caledonië

0,8

Nieuw-Zeeland

1,0

Niger

0,5

Nigeria

0,5

Noord-Korea

0,5

Noorwegen

1,0

Oekraïne

0,4

Oezbekistan

0,3

Oman

0,6

Oostenrijk

1,0

Pakistan

0,3

Palau

0,9

Panama

0,6

Papoea-Nieuw-Guinea

0,8

Paraguay

0,5

Peru

0,6

Polen

0,6

Portugal

0,8

Puerto Rico

1,0

Qatar

0,8

Republiek Noord-Macedonië

0,5

Roemenië

0,5

Rusland

0,5

Rwanda

0,4

Saba

0,7

Saint Kitts en Nevis

0,7

Saint Lucia

0,8

Saint Vincent en de Grenadines

0,7

Salomonseilanden

1,0

Samoa

0,7

San Marino

0,9

São Tomé en Principe

0,6

Saoedi-Arabië

0,6

Senegal

0,5

Servië

0,5

Seychellen

0,6

Sierra Leone

0,3

Singapore

0,7

Sint Eustatius

0,8

Sint Maarten

0,7

Slovenië

0,8

Slowakije

0,7

Soedan

0,3

Somalië

0,4

Spanje

0,9

Sri Lanka

0,3

Suriname

0,4

Syrië

0,5

Tadzjikistan

0,3

Taiwan

0,8

Tanzania

0,5

Thailand

0,5

Timor Leste

0,6

Togo

0,5

Tonga

0,8

Trinidad en Tobago

0,7

Tsjaad

0,5

Tsjechië

0,7

Tunesië

0,4

Turkije

0,4

Turkmenistan

0,6

Turks- en Caicoseilanden

1,0

Tuvalu

1,0

Uganda

0,4

Uruguay

0,8

Vanuatu

1,0

Venezuela

0,5

Verenigde Arabische Emiraten

0,7

Verenigde Staten van Amerika

1,0

Vietnam

0,4

Zambia

0,4

Zimbabwe

0,9

Zuid-Afrika

0,6

Zuid-Korea

0,9

Zuid-Soedan

0,5

Zweden

1,0

Zwitserland

1,0

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL F, VAN DEZE REGELING

Bijlage II. Behorende bij artikel 15b van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

CBS-code

Gemeente

ultimo 2024

1680

Aa en Hunze

10

358

Aalsmeer

9

197

Aalten

10

59

Achtkarspelen

13

482

Alblasserdam

10

613

Albrandswaard

19

361

Alkmaar

92

141

Almelo

97

34

Almere

120

484

Alphen aan den Rijn

67

1723

Alphen-Chaam

1

1959

Altena

32

60

Ameland

1

307

Amersfoort

75

362

Amstelveen

35

363

Amsterdam

590

200

Apeldoorn

115

202

Arnhem

235

106

Assen

65

743

Asten

8

744

Baarle-Nassau

2

308

Baarn

5

489

Barendrecht

13

203

Barneveld

18

888

Beek

6

1954

Beekdaelen

14

889

Beesel

7

1945

Berg en Dal

20

1724

Bergeijk

10

893

Bergen (L.)

12

373

Bergen (NH.)

10

748

Bergen op Zoom

49

1859

Berkelland

24

1721

Bernheze

24

753

Best

17

209

Beuningen

14

375

Beverwijk

28

1728

Bladel

17

376

Blaricum

1

377

Bloemendaal

6

1901

Bodegraven-Reeuwijk

11

755

Boekel

9

1681

Borger-Odoorn

20

147

Borne

9

654

Borsele

9

757

Boxtel

51

758

Breda

117

1876

Bronckhorst

19

213

Brummen

12

899

Brunssum

22

312

Bunnik

2

313

Bunschoten

4

214

Buren

13

502

Capelle aan den IJssel

35

383

Castricum

13

109

Coevorden

21

1706

Cranendonck

10

216

Culemborg

20

148

Dalfsen

9

1891

Dantumadiel

8

310

De Bilt

10

1940

De Fryske Marren

13

736

De Ronde Venen

13

1690

De Wolden

7

503

Delft

84

400

Den Helder

67

762

Deurne

25

150

Deventer

128

384

Diemen

13

1980

Dijk en Waard

59

1774

Dinkelland

7

221

Doesburg

8

222

Doetinchem

49

766

Dongen

10

505

Dordrecht

122

498

Drechterland

7

1719

Drimmelen

8

303

Dronten

14

225

Druten

10

226

Duiven

15

1711

Echt-Susteren

18

385

Edam-Volendam

11

228

Ede

78

317

Eemnes

2

1979

Eemsdelta

47

770

Eersel

11

1903

Eijsden-Margraten

18

772

Eindhoven

199

230

Elburg

18

114

Emmen

83

388

Enkhuizen

13

153

Enschede

129

232

Epe

17

233

Ermelo

19

777

Etten-Leur

23

779

Geertruidenberg

16

1771

Geldrop-Mierlo

28

1652

Gemert-Bakel

23

907

Gennep

17

784

Gilze en Rijen

10

1924

Goeree-Overflakkee

20

664

Goes

27

785

Goirle

13

1942

Gooise Meren

12

512

Gorinchem

37

513

Gouda

86

14

Groningen

178

1729

Gulpen-Wittem

3

158

Haaksbergen

12

392

Haarlem

97

394

Haarlemmermeer

51

1655

Halderberge

20

160

Hardenberg

38

243

Harderwijk

30

523

Hardinxveld-Giessendam

9

72

Harlingen

9

244

Hattem

4

396

Heemskerk

23

397

Heemstede

9

246

Heerde

11

74

Heerenveen

17

917

Heerlen

99

1658

Heeze-Leende

5

399

Heiloo

15

163

Hellendoorn

15

794

Helmond

113

531

Hendrik-Ido-Ambacht

10

164

Hengelo

62

1966

Het Hogeland

43

252

Heumen

8

797

Heusden

25

534

Hillegom

15

798

Hilvarenbeek

3

402

Hilversum

34

1963

Hoeksche Waard

28

1735

Hof van Twente

12

1911

Hollands Kroon

24

118

Hoogeveen

48

405

Hoorn

74

1507

Horst aan de Maas

14

321

Houten

17

406

Huizen

14

677

Hulst

18

353

IJsselstein

18

1884

Kaag en Braassem

7

166

Kampen

26

678

Kapelle

6

537

Katwijk

32

928

Kerkrade

45

1598

Koggenland

10

542

Krimpen aan den IJssel

12

1931

Krimpenerwaard

25

1659

Laarbeek

8

1982

Land van Cuijk

84

882

Landgraaf

22

415

Landsmeer

4

1621

Lansingerland

12

417

Laren

2

80

Leeuwarden

84

546

Leiden

110

547

Leiderdorp

17

1916

Leidschendam-Voorburg

38

995

Lelystad

53

1640

Leudal

10

327

Leusden

5

1705

Lingewaard

19

553

Lisse

11

262

Lochem

13

809

Loon op Zand

11

331

Lopik

4

168

Losser

9

263

Maasdriel

17

1641

Maasgouw

8

1991

Maashorst

57

556

Maassluis

20

935

Maastricht

130

420

Medemblik

24

938

Meerssen

10

1948

Meierijstad

79

119

Meppel

23

687

Middelburg

23

1842

Midden-Delfland

7

1731

Midden-Drenthe

17

1952

Midden-Groningen

48

1709

Moerdijk

17

1978

Molenlanden

11

1955

Montferland

27

335

Montfoort

3

944

Mook en Middelaar

4

1740

Neder-Betuwe

12

946

Nederweert

5

356

Nieuwegein

35

569

Nieuwkoop

10

267

Nijkerk

16

268

Nijmegen

191

1930

Nissewaard

43

1970

Noardeast-Fryslân

20

1695

Noord-Beveland

5

1699

Noordenveld

11

171

Noordoostpolder

18

575

Noordwijk

18

820

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

12

302

Nunspeet

17

579

Oegstgeest

7

823

Oirschot

7

824

Oisterwijk

17

1895

Oldambt

38

269

Oldebroek

13

173

Oldenzaal

22

1773

Olst-Wijhe

8

175

Ommen

10

1586

Oost Gelre

13

826

Oosterhout

47

85

Ooststellingwerf

12

431

Oostzaan

3

432

Opmeer

6

86

Opsterland

15

828

Oss

158

1509

Oude IJsselstreek

28

437

Ouder-Amstel

3

589

Oudewater

1

1734

Overbetuwe

30

590

Papendrecht

15

1894

Peel en Maas

17

765

Pekela

14

1926

Pijnacker-Nootdorp

17

439

Purmerend

71

273

Putten

9

177

Raalte

14

703

Reimerswaal

10

274

Renkum

24

339

Renswoude

2

1667

Reusel-De Mierden

8

275

Rheden

39

340

Rhenen

6

597

Ridderkerk

19

1742

Rijssen-Holten

14

603

Rijswijk

31

1669

Roerdalen

12

957

Roermond

68

1674

Roosendaal

67

599

Rotterdam

414

277

Rozendaal

1

840

Rucphen

24

441

Schagen

23

279

Scherpenzeel

3

606

Schiedam

49

88

Schiermonnikoog

1

1676

Schouwen-Duiveland

23

518

’s-Gravenhage

307

796

’s-Hertogenbosch

216

965

Simpelveld

5

845

Sint-Michielsgestel

20

1883

Sittard-Geleen

67

610

Sliedrecht

12

1714

Sluis

15

90

Smallingerland

47

342

Soest

12

847

Someren

7

848

Son en Breugel

6

37

Stadskanaal

49

180

Staphorst

7

532

Stede Broec

14

851

Steenbergen

11

1708

Steenwijkerland

25

971

Stein

11

1904

Stichtse Vecht

26

1900

Súdwest-Fryslân

32

715

Terneuzen

64

93

Terschelling

1

448

Texel

11

1525

Teylingen

19

716

Tholen

12

281

Tiel

54

855

Tilburg

172

183

Tubbergen

5

1700

Twenterand

20

1730

Tynaarlo

17

737

Tytsjerksteradiel

12

450

Uitgeest

6

451

Uithoorn

12

184

Urk

5

344

Utrecht

158

1581

Utrechtse Heuvelrug

14

981

Vaals

4

994

Valkenburg aan de Geul

8

858

Valkenswaard

13

47

Veendam

36

345

Veenendaal

38

717

Veere

4

861

Veldhoven

22

453

Velsen

50

983

Venlo

64

984

Venray

36

1961

Vijfheerenlanden

25

622

Vlaardingen

46

96

Vlieland

1

718

Vlissingen

26

986

Voerendaal

3

1992

Voorne aan Zee

26

626

Voorschoten

10

285

Voorst

12

865

Vught

29

1949

Waadhoeke

22

866

Waalre

4

867

Waalwijk

27

627

Waddinxveen

22

289

Wageningen

23

629

Wassenaar

7

852

Waterland

7

988

Weert

38

1960

West Betuwe

24

668

West Maas en Waal

6

1969

Westerkwartier

30

1701

Westerveld

10

293

Westervoort

15

1950

Westerwolde

20

1783

Westland

40

98

Weststellingwerf

13

189

Wierden

6

296

Wijchen

25

1696

Wijdemeren

5

352

Wijk bij Duurstede

9

294

Winterswijk

15

873

Woensdrecht

12

632

Woerden

20

880

Wormerland

8

351

Woudenberg

2

479

Zaanstad

116

297

Zaltbommel

16

473

Zandvoort

6

50

Zeewolde

7

355

Zeist

45

299

Zevenaar

33

637

Zoetermeer

77

638

Zoeterwoude

2

1892

Zuidplas

16

879

Zundert

7

301

Zutphen

66

1896

Zwartewaterland

13

642

Zwijndrecht

26

193

Zwolle

96

BIJLAGE 3, BEHORENDE BIJ ARTIKEL V VAN DEZE REGELING

Bijlage 2. Behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling

Vaststelling bedragen remigratie-uitkering per categorie van bestemmingslanden op basis van de indeling in bijlage 1 van de regeling.

   

Remigratie vóór 1-april-2000

Remigratie op of na 1-april-2000

Leefsituatie,

 

Geen Zvw

Zvw

Geen Zvw

Zvw

 

categorie

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Samenwonend

               
 

A

422,02

422,02

422,02

424,42

567,83

567,83

598,99

602,40

 

B

490,08

490,08

490,08

500,14

659,41

659,41

739,87

755,06

 

C

703,36

703,36

703,36

742,88

946,38

946,38

1.028,21

1.058,70

 

D

465,18

465,18

465,18

465,79

626,08

626,08

633,79

635,05

 

E

539,91

539,91

490,08

501,46

726,91

726,91

738,04

755,18

 

F

775,44

775,44

776,94

823,41

1.043,21

1.043,21

1.145,96

1.173,82

Frankrijk

G

422,02

422,02

422,02

441,67

567,83

567,83

631,09

660,48

Griekenland

H

422,02

422,02

422,02

426,89

567,83

567,83

630,49

637,77

Italië

I

490,08

490,08

490,08

502,99

659,41

659,41

736,30

755,69

Tsjechië

J

490,08

490,08

490,08

499,78

659,41

659,41

740,96

755,62

Slovenië

K

490,08

490,08

490,08

499,70

659,41

659,41

741,08

755,62

Portugal

L

539,91

539,91

490,08

497,90

726,91

726,91

743,70

755,57

                   

Eén-ouder

                 
 

A

381,18

381,18

381,18

383,35

512,88

512,88

528,46

531,47

 

B

444,70

444,70

444,70

453,83

598,35

598,35

633,58

646,59

 

C

630,75

630,75

630,75

666,19

848,68

848,68

883,59

920,65

 

D

420,18

420,18

420,18

420,73

565,29

565,29

569,36

570,11

 

E

489,95

489,95

444,70

455,03

659,51

659,51

632,66

647,35

 

F

695,33

695,33

695,33

738,80

935,43

935,43

984,50

1.020,73

Frankrijk

G

381,18

381,18

381,18

398,93

512,88

512,88

539,01

564,11

Griekenland

H

381,18

381,18

381,18

385,58

512,88

512,88

544,21

550,49

Italië

I

444,70

444,70

444,70

456,41

598,35

598,35

631,80

648,44

Tsjechië

J

444,70

444,70

444,70

453,50

598,35

598,35

633,63

646,17

Slovenië

K

444,70

444,70

444,70

453,42

598,35

598,35

634,19

646,63

Portugal

L

489,95

489,95

444,70

451,80

659,51

659,51

635,49

645,63

                   

Alleenstaand

               
 

A

294,96

294,96

294,96

296,64

396,87

396,87

412,45

414,80

 

B

344,87

344,87

344,87

351,95

464,03

464,03

499,26

509,51

 

C

490,08

490,08

490,08

517,61

659,41

659,41

682,41

720,75

 

D

325,12

325,12

325,12

325,55

437,53

437,53

441,60

442,18

 

E

380,03

380,03

344,87

352,88

511,36

511,36

498,34

509,91

 

F

539,91

539,91

539,91

573,85

726,91

726,91

752,41

799,08

Frankrijk

G

294,96

294,96

294,96

308,69

396,87

396,87

423,00

442,70

Griekenland

H

294,96

294,96

294,96

298,36

396,87

396,87

428,20

433,14

Italië

I

344,87

344,87

344,87

353,95

464,03

464,03

497,48

510,58

Tsjechië

J

344,87

344,87

344,87

351,69

464,03

464,03

499,31

509,19

Slovenië

K

344,87

344,87

344,87

351,63

464,03

464,03

499,87

509,68

Portugal

L

380,03

380,03

344,87

350,37

511,36

511,36

501,17

509,17

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2024 zijn allerlei bedragen, percentages en aantallen in de SZW-regelgeving herzien. In deze verzamelregeling zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde regelgeving. De wijzigingen van alle bedragen zijn zo veel mogelijk gebundeld. In deze regeling is ook de vaststelling van de aantallen beschut werk voor het jaar 2024 opgenomen. Naast deze verzamelregeling zijn er ook twee verzamelmededelingen gepubliceerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging bedrag Boek 7 Burgerlijk Wetboek

Op grond van artikel 7:673, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt de hoogte van het bedrag genoemd in het tweede lid van dat artikel, betreffende de hoogte van de maximale transitievergoeding, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de marktcontractlonen. In de Macro-Economische Verkenningen (MEV) is deze ontwikkeling van de marktcontractlonen voor het komende jaar geraamd. Daarbij wordt het bedrag afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–.

De ontwikkeling van de contractlonen wordt blijkens de MEV geraamd op 5,6%.1 Momenteel is het bedrag € 89.000,–. Bij verhoging met 5,6% resulteert dit in een bedrag van € 93.984,–. Dit bedrag wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. Met de onderhavige regeling wordt daarom met ingang van 1 januari 2024 het bedrag van € 89.000,– gewijzigd in € 94.000,–.

Artikel II Wijziging Regeling beslagvrije voet

Artikel II berust op artikel 6 van het Besluit beslagvrije voet. In dit artikel is de bepaling opgenomen dat de beslagvrije voet van personen op wiens inkomen beslag is gelegd en die buiten Nederland woonachtig zijn wordt vermenigvuldigd met een vastgestelde factor, de zogenaamde woonlandfactor. De in deze regeling gebruikte woonlandfactoren zijn afgeleid van het woonlandbeginsel in de sociale zekerheid en zijn gebaseerd op de verhouding van het algemene kostenniveau van het betreffende woonland en dat van Nederland. In enkele gevallen ligt een bilateraal sociale zekerheidsverdrag ten grondslag aan de woonlandfactor. In de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 is in een aantal gevallen het percentage op 100% (1,0) gesteld, vanwege bilaterale afspraken, wat niet speelt bij deze regeling. De woonlandfactor kent een maximum van 1,0.

De bijlage wordt jaarlijks op 1 januari geactualiseerd. De actualisatie is gebaseerd op de lijst binnen de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.

Artikel III Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

In paragraaf 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn formules opgenomen voor de aanspraak op vakantietoeslag over inkomen in 2024. Deze formules worden jaarlijks, overeenkomstig artikel 38, vierde lid, van de Participatiewet, geactualiseerd vanwege de wijzigingen in de fiscaliteit.

Onderdeel F

Sinds 1 januari 2017 moeten gemeenten de voorziening beschut werk aanbieden aan personen die daarop zijn aangewezen. De Participatiewet regelt met artikel 10b, vierde lid, dat bij ministeriële regeling het aantal ten minste te realiseren beschut werkplekken kan worden vastgesteld per gemeente. Deze aantallen zullen in 2048 bij elkaar opgeteld overeenkomen met de aantallen in de raming en daarmee de financiering vanuit het Rijk.

Het Rijk heeft via de integratie-uitkering Participatie financiële middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de realisatie van deze beschut werkplekken. De colleges van burgemeester en wethouders moeten in een jaar, voor zover de behoefte daartoe bestaat (de behoefte wordt bepaald door het aantal door UWV afgegeven positieve adviezen), ten minste het aantal beschut werkplekken realiseren als vastgelegd in deze ministeriële regeling. Bij de totstandkoming van de Participatiewet in 2015 zijn middelen aan gemeenten beschikbaar gesteld, voor oplopend tot structureel ruim 30.000 beschut werkplekken tegen een gemiddeld dienstverband van 31 uur per week in 2048. Dit betekent dat gemeenten evenredig meer moeten realiseren bij dienstverbanden van minder dan 31 uur per week en evenredig minder behoeven te realiseren bij dienstverbanden van meer dan 31 uur.

De aantallen zijn, net als de financiële middelen voor beschut werk, verdeeld over de gemeenten op basis van de gemeentelijke instroom in de Wajong werkregeling en de Wsw-wachtlijst in de periode 2012–2014. Daarbij worden de aandelen van gemeenten zodanig aangepast dat iedere gemeente ten minste één beschutte werkplek dient te realiseren en hiervoor de financiële middelen krijgt.

Artikel IV Wijziging Regeling Wfsv

Met deze regeling wordt het quotumpercentage over 2024 voor de sector overheid vastgesteld op 2,76 procent. Het quotumpercentage is berekend met toepassing van de formule, bedoeld in artikel 38f, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De quotumheffing is geactiveerd voor de sector overheid voor quotumtekorten over het jaar 2018 en verder2 en is van toepassing op alle overheidswerkgevers met 25 of meer werknemers. Bij de berekening van het quotumpercentage gaat het om de verhouding tussen het aantal banen dat conform de banenafspraak moet worden ingevuld door mensen uit de doelgroep ten opzichte van het totale aantal banen in de sector overheid.

Het quotumpercentage wordt op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bij ministeriële regeling vastgesteld in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarover het quotumtekort wordt bepaald. De waarden van zes van de acht variabelen zijn eerder vastgesteld in artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv. Het totaal aantal banen bij werkgevers die quotumheffing verschuldigd zijn in de sector overheid (variabele D) en het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij kleine werkgevers (variabele H) zijn echter variabel en moeten jaarlijks worden vastgesteld. Deze regeling voorziet daarom tevens in de vaststelling van variabelen D en H voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2024. Door het aantal banen jaarlijks vast te stellen sluit de berekening zoveel mogelijk aan bij de actuele situatie op de arbeidsmarkt.

Om variabele D te bepalen moet het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid worden bepaald en het aantal banen van uitgeleend personeel in de sector overheid. Bij bedrijven die personeel mogen uitlenen, bijvoorbeeld uitzendbureaus en sw-bedrijven, speelt het volgende. Ze krijgen een nulquotum over het personeel dat ze uitlenen, waardoor het quotumpercentage voor deze bedrijven niet voor uitgeleend personeel geldt. Voor het personeel dat ze niet uitlenen, geldt het reguliere quotumpercentage. Met ingang van 1 juli 20173 is daarom op grond van artikel 38f, derde lid, van de Wfsv in het Besluit Wfsv geregeld dat het aantal banen van uitgeleend personeel in mindering gebracht moet worden op het totaal aantal banen bij grote werkgevers. Op basis van deze berekening heeft UWV variabele D voor de sector overheid voor 2024 bepaald op 1.208.742,314 banen.

Variabele H weerspiegelt het aantal gerealiseerde extra banen bij kleine werkgevers in de sector overheid. Variabele H wordt bepaald door het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers eind 2022 te verminderen met het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers ten tijde van de nulmeting eind 2012. Gebleken is dat het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers sinds 2012 met 256,99 is afgenomen. Variabele H bedraagt voor 2024 daarom –256,99. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat overheidswerkgevers die voorheen ‘klein’ waren, door groei of fusie nu in de categorie ‘groot’ vallen. In deze gevallen is er slechts sprake van een administratieve verschuiving van waar de banen meetellen.

De formule voor de berekening van het quotumpercentage op grond van artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv luidt als volgt:

Quotumpercentage =

(A + B – H) * C + F * G

* 100%

D * E

De variabelen van de formule voor het quotumpercentage voor 2024 zijn ingevolge artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv:

  • Variabele A = 13.504: het aantal banen vervuld door mensen met een arbeidsbeperking bij grote werkgevers in de sector overheid op grond van de nulmeting.

  • Variabele B = 25.000: het aantal extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking dat grote overheidswerkgevers moeten realiseren in 2024. Bij de vaststelling van de 25.000 banen is rekening gehouden met het feit dat werkgevers gedurende 2024 de tijd hebben om het extra aantal banen te realiseren. Dit is gedaan door uit te gaan van een gewogen gemiddelde waarbij de extra banen uit 2024 voor 50% worden meegeteld.

  • Variabele C = 1.331: het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking in de sector overheid en de sector niet-overheid tezamen. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele D = 1.208.742,31: het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid.

  • Variabele E = 1.623: het gemiddeld aantal verloonde uren van een werknemer bij grote werkgevers in de sector overheid. 1.623 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 31,1 uur per week.

  • Variabele F = 1.922: het aantal mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, voor de sector overheid in 2024. Het betreft het aantal mensen met een medische beperking die is ontstaan voor hun 18e verjaardag of tijdens hun studie, die zonder een voorziening niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, maar met een voorziening wel.

  • Variabele G = 1.331: het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele H = –256,99: het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij werkgevers als bedoeld in artikel 34, vierde en zesde lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.

Dit leidt tot de volgende formule voor de berekening van het quotumpercentage:

2,76% =

(13.504 + 25.000 – 256,99) * 1.331 + 1.922 * 1.331

* 100%

1.208.742,31 * 1.623

Het quotumpercentage voor grote werkgevers in de sector overheid in 2024 bedraagt op grond hiervan 2,76 procent. Dit betekent dat van alle verloonde uren van grote werkgevers in de sector overheid 2,76 procent ingevuld moet worden door mensen met een arbeidsbeperking.

Onderdeel A

In artikel 3.35, onderdeel d, wordt de waarde van variabele D voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2024 toegevoegd. In onderdeel f van dit artikel wordt de waarde van variabele H toegevoegd voor 2024. De berekening van de hoogte van de variabelen D en H is hierboven toegelicht.

Onderdeel B

In artikel 3.37 van de Regeling Wfsv wordt het quotumpercentage voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2024 toegevoegd. Het quotumpercentage voor 2024 wordt vastgesteld op 2,76%. Omdat de quotumheffing voor de sector overheid is geactiveerd vanaf 1 januari 2018, moet op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen voorafgaand aan ieder kalenderjaar het quotumpercentage worden vastgesteld. Het gaat daarbij om het percentage van de verloonde uren dat bij de betreffende werkgever door arbeidsbeperkten moet worden vervuld op grond van de banenafspraak.

Artikel V Wijziging Remigratieregeling

De wijziging van de Remigratieregeling betreft de wijziging van bijlage 2, behorend bij artikel 5, bij die regeling. In deze bijlage zijn de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen opgenomen.

In bijlage 3 bij deze wijzigingsregeling zijn de gewijzigde bedragen voor een remigratie-uitkering opgenomen. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Remigratiebesluit worden de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen jaarlijks aangepast aan de hand van de helft van het percentage waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de bijstandsnormen zijn gewijzigd. De bedragen zijn in de berekening geïndexeerd aan de hand van de helft van de stijging van de bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantie-uitkering) die geldt op 31 december van het voorgaande jaar ten opzichte van dezelfde norm die geldt op 31 december in het jaar daarvoor.

Artikel VI Wijziging Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)

Uitgangspunt van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is dat het lage-inkomensvoordeel (LIV) terecht komt bij de werkgevers die werknemers in dienst hebben die op of net boven het wettelijk minimumloon (WML) verdienen. Het doel is om het arbeidsmarktperspectief van werknemers met een laag loon te vergroten en daarmee de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren.

Tot 1 januari 2024 kunnen werkgevers LIV ontvangen voor werknemers die over een kalenderjaar gemiddeld tussen de 100 en 125 procent van het WML verdienen. Als gevolg van een wetswijziging5 is de bovenste uurloongrens per 1 januari 2024 verlaagd van 125 procent naar 104 procent WML.6 De reden voor de verlaging is de bijzondere verhoging van het WML per 1 januari 2023 en, door de invoering van een minimumuurloon, per 1 januari 2024. De bijzondere verhoging van het WML per 1 januari 2023 leidt tot naar schatting € 170 mln. extra uitgaven aan het LIV over 2023 (budgettair effect in 2024). Ook de invoering van het minimumuurloon zou zonder aanpassing aan de voorwaarden van het LIV tot extra uitgaven leiden. Om deze extra uitgaven budgetneutraal op te vangen is de bovenste uurloongrens zodanig verlaagd dat het aantal werknemers waarvoor werkgevers LIV ontvangen gelijk is aan het aantal vóór de verhogingen van het WML.

Jaarlijks worden op grond van artikel 3.1, vierde lid, van de Wtl de uurloongrenzen, genoemd in artikel 3.1, eerste lid, Wtl bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig de wijziging van het wettelijk minimumloon per 1 januari van het betreffende jaar.

Daarnaast is voor 2024 in art. 3.1 lid 5 Wtl een grondslag opgenomen om per ministeriële regeling de bovengrens van het uurloon aan te passen zodat deze gelijk is aan 104% van het WML. Deze aanpassing van de uurloongrenzen gebeurt per ministeriële regeling, omdat de WML-bedragen per 1 januari 2024 steeds gedurende het jaar bekend worden. Deze regeling stelt de bedragen van deze uurloongrenzen vast.

Per 1 januari 2024 bedraagt het wettelijk minimumuurloon € 13,27. Vermeerderd met de verplichte vakantiebijslag van 8 procent is dit € 14,33. De onderste uurloongrens van het LIV is gelijk aan dit bedrag. De bovenste uurloongrens is gelijk aan 104 procent van de ondergrens. Dit is afgerond naar boven gelijk aan € 14,91.

Koppeling aan het WML

Uurloongrens

100% WML

€ 14,33

104% WML

€ 14,91

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2024, p. 7. Den Haag.

X Noot
2

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2017 tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met activering van de quotumheffing voor de sector overheid (Stcrt. 2017, 58942).

X Noot
3

Besluit van 28 maart 2017 tot wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit SUWI in verband met het Besluit aanwijzing categorieën arbeidsbeperkten en werknemers voor berekening quotumtekort (Stb. 2017, 164).

X Noot
4

In artikel 2.22 van het Besluit Wfsv is bepaald dat variabelen in de formule van het quotumpercentage naar beneden worden afgerond op twee cijfers achter de komma.

X Noot
5

Stb. 2022, 542 Wet van 21 december 2022 tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers en wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met aanpassingen van het lage-inkomensvoordeel.

X Noot
6

De bovengrens wordt verlaagd naar 104 procent WML vanwege de samenloop met de Wet invoering minimumuurloon waarin ook een wijziging van de uurlooncriteria is opgenomen, waardoor de bovengrens in procenten is verlaagd.

Naar boven