TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Aanleiding
Deze regeling strekt ertoe om de looptijd van de Stimuleringsregeling
aardgasvrije huurwoningen1 (hierna: SAH) met een jaar te verlengen. Op 1 mei 2020 is de SAH
opengesteld. De SAH heeft als doel het aardgasvrij maken van huurwoningen en
het aansluiten op warmtenetten van die aardgasvrije huurwoningen en het
volledig aardgasvrij maken van huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een
warmtenet. Ze is dus niet bedoeld voor aanpassing of onderhoud van een bestaand
warmtenet, of voor woningen die reeds aardgasvrij zijn. Met de SAH krijgen
verhuurders en gemengde Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) subsidie voor
bestaande woningen die binnen maximaal vijf jaar volledig van het aardgas af
gaan (eventueel te verlengen met twaalf maanden). Gemengde VvE’s zijn
verenigingen waar een deel van de eigenaren zelf in de woning woont
(eigenaar-bewoners) en een deel de woning verhuurt. Deze woningen zijn, of
worden, op een warmtenet aangesloten. Hierbij krijgen zij subsidie voor
aanpassingen in de woningen (inpandige woningkosten) en aansluitkosten op een
warmtenet. Per woning is het maximale subsidiebedrag € 5.000,–. Het kabinet had
voor de regeling een budget van in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld,
inclusief uitvoeringskosten.
Het doel van deze wijziging is om continuïteit te bieden door warmtenetten
te stimuleren en subsidiëren gedurende 2024. Daarom wordt de looptijd van de
SAH met de voorliggende wijziging met een jaar verlengd, tot 1 januari 2025.
Door de verlenging van de SAH is er tijd om beter te kijken naar het algehele
subsidielandschap voor het aansluiten op warmtenetten en de uitvoerbaarheid
hiervan, terwijl er in de tussentijd geen warmtenetten tussen wal en schip
vallen.
Er is begin 2023 een invoeringstoets2 door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) uitgevoerd, die
tevens als evaluatie dient. De invoeringstoets was erg positief over de SAH,
waarbij werd geconcludeerd dat ze een versnellend effect heeft gehad op het
komen tot een business case voor warmtenetten en dat er geen (grote) problemen
zijn voor de doelgroep. Er waren wel aandachtspunten, waaruit twee
aanbevelingen voor de SAH zijn geformuleerd, namelijk:
-
1. ‘Er is veel onduidelijkheid over nieuwe ontwikkelingen komend jaar. Met
name over de Warmtewet en de Warmtenetten investeringssubsidie (WIS), maar ook
over het eventuele voortbestaan van de SAH na 2023. Het is belangrijk om actief
te communiceren zodra er meer duidelijkheid komt.
-
2. Afronding binnen de uitvoeringstermijn van vijf jaar lijkt lastig te
worden. BZK en RVO zouden moeten bespreken hoe ze met vertraging om willen
gaan.’
De onderhavige wijzigingsregeling tot verlenging van de SAH biedt tevens de
mogelijkheid een aantal andere kleine wijzigingen aan te brengen, welke ten
gunste zijn voor de aanvrager en de uitvoering van de SAH. Er wordt hiermee ook
gevolg gegeven aan de tweede aanbeveling uit de invoeringstoets, namelijk door
de uitvoeringstermijn te verlengen van 5 naar 6 jaar.3
2. Hoofdlijnen van de wijziging
2.1 Verlenging van de aanvraagperiode
Er zijn in de afgelopen jaren minder warmtenetten aangelegd en minder
woningen aangesloten dan verwacht bij het opstellen van de SAH. Dit komt onder
andere door onzekerheid rondom wetgeving vanuit het Rijk rondom warmtenetten,
bijvoorbeeld het uitstellen van de Wet gemeentelijke instrumenten
warmtetransitie en de Wet Collectieve Warmtevoorziening (WCW ofwel
‘Warmtewet’). De Minister voor Klimaat en Energie heeft aangegeven dat de
overheid de infrastructuur van warmtenetten wil nationaliseren door middel van
de WCW. Dit voorstel zorgt momenteel voor vertraging bij nieuwe
warmtenetaansluitingen in de bestaande bouw. Daarom is voorlopig verdere
stimulering van nieuwe warmtenetaansluitingen noodzakelijk.
Daarnaast zijn er signalen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) en individuele gemeenten dat het versnipperde subsidielandschap voor
warmtenetten in de gebouwde omgeving ingewikkeld is en dit niet ten goede komt
aan meer warmtenetaansluitingen. Gemeenten willen meer regie kunnen nemen, om
zo de warmtetransitie te versnellen. Deze signalen komen onder meer uit de
Monitor Programma Aardgasvrije Wijken en de schrap- en verbetersessies4 van het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving (onderdeel van de
uitvoering van het Klimaatakkoord). Daarom kijk ik of en hoe subsidies
gebundeld kunnen worden om het proces van planning en uitvoering te
ondersteunen en te versnellen. Ik ben met de stakeholders, zoals VNG en Aedes,
in gesprek en onderzoeken de uitvoerbaarheid van de verschillende
mogelijkheden. De inzet is dat er vanaf 2025 een nieuwe of aangepaste regeling
in werking treedt. Het doel van die nieuwe regeling wordt om verschillende
subsidies voor gebouweigenaren, ten behoeve van het aansluiten op een
warmtenet, te bundelen. Dit is ook gecommuniceerd in de Kamerbrief
Verduurzaming gebouwde omgeving5. Zo geeft BZK opvolging aan de aanbeveling van de invoeringstoets om
actief te communiceren over de ontwikkelingen rond de SAH en breder over het
gehele subsidielandschap voor (het aansluiten op) warmtenetten.
Het is noodzakelijk om de SAH met een jaar verlengen, zodat deze in ieder
geval tot 2025 openstaat voor nieuwe aanvragen en ik continuïteit kan bieden
tot de nieuwe regeling er is. Bij de voorliggende wijziging is het uitgangspunt
om zoveel mogelijk de huidige SAH in stand te houden en geen andere grote
inhoudelijke wijzigingen door te voeren. Dat zou onduidelijkheid geven aan de
stakeholders, terwijl de verlenging van de SAH maar van relatief korte duur is.
Het totaal beschikbare subsidiebudget van de SAH is ongewijzigd.
2.2. Verlenging van uitvoeringstermijn
De doorlooptijd voor het tot stand komen van een warmtenet blijkt langer te
zijn dan bij het opstellen van de SAH verwacht. Zoals uit de invoeringstoets en
uit de praktijk blijkt, is de uitvoeringstermijn voor enkele van de reeds
verleende subsidies te kort. Hierdoor liepen aanvragers het risico dat zij niet
konden voldoen aan de subsidievoorwaarde om binnen vijf jaar (eventueel te
verlengen met 12 maanden) hun project af te ronden. Dit is niet wenselijk, want
zo komt de businesscase en daarmee betaalbaarheid van de warmtenetaansluitingen
in het geding. Om te zorgen voor zoveel mogelijk warmtenetaansluitingen is het
daarom belangrijk aan te sluiten op de praktijk en wordt de uitvoeringstermijn
verlengd. Momenteel is er een uitvoeringstermijn van vijf jaar en een
additionele twaalf maanden verlenging mogelijk in overleg. De wijziging zorgt
ervoor dat de standaard uitvoeringstermijn maximaal zes jaar is, waarbij de
mogelijkheid tot twaalf maanden verlenging behouden blijft. Dit betekent dat de
totale uitvoeringstermijn voor verstrekte subsidies maximaal zeven jaar kan
duren, in plaats van zes jaar. Op grond van overgangsrecht (artikel I,
onderdeel L) geldt deze verlenging van de uitvoeringstermijn ook voor aanvragen
die al zijn ingediend en voor subsidies die reeds op basis van de SAH zijn
verleend.
2.3 Meerdere aanvragen per contract
Voor inwerkingtreding van deze regeling was er één aanvraag per
aansluitcontract of overeenkomst met de warmteleverancier mogelijk. Dit bleek
in de praktijk belemmerend. Leveranciers werken met grote contracten, waarbij
er veel complexen aangesloten worden op een warmtenet. Dit aansluiten gebeurt
vaak niet op alle plaatsen tegelijkertijd. Dat betekent dat er voor het
vaststellen van de subsidieaanvraag gewacht moest worden op het aansluiten van
alle andere complexen op het warmtenet, wat leidde tot vertraging van de
vaststelling. Of wanneer men het project niet in vijf (of met verlenging in
zes) jaar gerealiseerd kreeg, leidde dit soms ook tot het intrekken en opnieuw
indienen van de aanvraag, wat leidde tot een grotere administratieve belasting
voor aanvragers en RVO als uitvoerder. Door artikel 3, tweede lid, te
schrappen, kunnen aanvragers ook meerdere aanvragen op één contract doen en zo
voor een kleiner aantal woningen gerichter subsidie aanvragen.
2.4 Aanvraag door of namens VvE
In de regeling is verduidelijkt dat de SAH alleen werkt met collectief
aanvragen (artikel 3, tweede lid, van de SAH). Dat betekent dat individuele
woningeigenaren geen aanvraag kunnen doen. Aanvragen moeten door de verhuurder
of gemengde VvE in één keer gedaan worden. Daarmee is de administratieve last
voor RVO zo laag mogelijk. Ook draagt dit bij aan het beleidsdoel dat gebouwen
zoveel mogelijk in één keer en goed afgestemd binnen de VvE worden verduurzaamd
in plaats van dat dit per appartement of met verschillende tijdspaden
plaatsvindt.
3. Uitvoering
De wijze van uitvoering van de SAH wijzigt niet door de onderhavige
wijziging. Namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal
RVO in mandaat de subsidieaanvragen blijven beoordelen en al dan niet subsidie
verlenen. De aanvragen tot subsidieverlening en vaststelling zullen zoveel
mogelijk geautomatiseerd beoordeeld worden op basis van bekende gegevens over
de woningen, zoals toetsing op eigendom.
4. Regeldruk
De administratieve lasten bij de SAH bestaan uit de kosten van de
informatieverplichtingen aan de overheid. Deze wijzigingsregeling zorgt voor
slechts een geringe toename van regeldruk, waarbij verhuurders en gemengde
VvE’s kennis moeten nemen van de wijziging in de regeling. De nieuwe en huidige
aanvragers6 zullen kennis moeten nemen van deze wijzigingsregeling. Er zijn tot nu
toe 229 aanvragers geweest, en er is iets minder dan de helft van het budget
nog beschikbaar. De verwachting is dat er in totaal maximaal 400 aanvragers
zullen zijn, als het volledige budget aangevraagd en uitgeput wordt. Door de
beperkte wijzigingen, gaat het om een matige moeilijkheidsgraad bij de
standaardhandeling ‘kennisneming / op de hoogte stellen van verplichting’
volgens Handboek Meting Regeldrukkosten, versie 1-2-2023. Dit betekent een
gemiddelde tijdsbesteding van 5 minuten voor de totaal 400 aanvragers. Hierbij
wordt uitgegaan van een hoogopgeleide medewerker bij een bedrijf (54 euro per
uur). Dit betekent € 3.600 aan extra regeldruk.
De wijzigingen met betrekking tot verlenging van uitvoeringstermijn en
meerdere aanvragen per contract hebben invloed op de regeldruk. Hierbij geldt
dat de verlenging van de uitvoeringstermijn waarschijnlijk een
regeldrukverlaging betreft, omdat er minder vaak de verlenging aangevraagd
hoeft te worden. Dit geldt ook voor al reeds ingediende aanvragen. Het
aanvragen van de additionele verlenging zal ongeveer 15 minuten duren.
Uitgaande van ongeveer 30% (69 van de 229 bestaande aanvragers) die geen
additionele verlenging hoeft aan te vragen, zal er een regeldrukvermindering
zijn van € 930.
De mogelijkheid van meerdere aanvragen per contract kan zorgen voor meer
regeldruk, wanneer aanvragers besluiten hiervan gebruik te maken. Dit betekent
namelijk dat er meer aanvragen ingediend kunnen worden voor hetzelfde aantal
woningen. Dit zal voor 25% van de nieuwe aanvragers gelden (43 van de
171 aanvragers). Hierbij duurt een nieuwe aanvraag op hetzelfde contract een
uur, omdat de basis hetzelfde is en er alleen dezelfde aanvraag met andere
woningen ingediend moet worden. Er zal een regeldruk toename zijn van
€ 2.322.
De andere wijzigingen zijn ter verduidelijking van de regeling en de reeds
gangbare toepassing die daaraan wordt gegeven, en behoeven dus geen verandering
vanuit de aanvrager en hebben geen effect op de regeldruk. Daarnaast heeft de
verlenging van de aanvraagperiode zelf ook geen effect op de regeldruk, omdat
het totale subsidiebudget en daarmee het mogelijke aantal aanvragen niet meer
is geworden.
De totale regeldruktoename van deze wijzigingsregeling komt uit op
€ 4.992.
5. Adviezen en consultatie
5.1 Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet
geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen
omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
5.2 Voorhangprocedure Tweede Kamer der Staten-Generaal
Een ontwerp van deze regeling is op grond van artikel 4.10, zevende lid,
van de Comptabiliteitswet schriftelijk ter kennis gebracht van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal. De Tweede Kamer heeft besloten het ontwerp voor
kennisgeving aan te nemen.
6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 31 december 2023. Om te voorkomen dat de
SAH zou vervallen op 1 januari 2024, moest de onderhavige wijziging uiterlijk
op 31 december 2023 in werking treden. Dat verklaart de afwijking van de vaste
verandermomenten. Ook is de invoeringstermijn korter dan gebruikelijk. De
regeling is echter vooral begunstigend en RVO heeft, gezien de beperkte
wijzigingen, aangegeven met de korte invoeringstermijn uit de voeten te
kunnen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In artikel 3 van de SAH wordt allereerst de aanvraagperiode voor subsidie
verlengd van 31 december 2023 naar 31 december 2024. Zoals in paragraaf 2.1 is
toegelicht is besloten de SAH te verlengen om de periode naar een nieuwe
regeling vanaf 2025 te overbruggen. Daarnaast vereiste artikel 3, tweede lid,
van de SAH dat subsidie voor woningen die op grond van dezelfde
aansluitovereenkomst met een warmteleverancier worden aangesloten op een
warmtenet moesten worden aangevraagd via één aanvraag. Om redenen toegelicht in
paragraaf 2.3 is deze voorwaarde geschrapt. Daarom zijn het oude tweede en
derde lid vervallen. Er is een nieuw tweede lid toegevoegd, op grond waarvan
aanvragen ten behoeve van woningen in een VvE worden gedaan door of namens de
VvE. Zie voor een toelichting daarop paragraaf 2.4.
Artikel I, onderdelen B, D, E, G, H, I, K
Deze onderdelen bevatten steeds dezelfde wijzigingsopdracht, namelijk het
verlengen van de uitvoeringstermijn van vijf naar zes jaar. Waarom daarvoor
gekozen is, is toegelicht in paragraaf 2.2.
Artikel I, onderdeel C
Dit onderdeel wijzigt artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de SAH. Deze
bepaling sprak ten onrechte van ‘inpandig leidingstelsel’. Een inpandig
leidingstelsel is gedefinieerd in de Warmtewet als de leidingen tussen een
centrale aansluiting en de verwarmingsinstallatie in de appartementen.7 In artikel 8 van de SAH wordt echter gedoeld op de leidingen van het
warmtenet die binnen het gebouw liggen. Dit is hersteld.
Artikel I, onderdelen F en J
Met deze onderdelen is een afwijzingsgrond toegevoegd, inhoudende dat geen
subsidie wordt verstrekt wanneer de aanvraag wordt gedaan ten behoeve van
woningen waarvoor reeds subsidie op grond van deze regeling is verstrekt.
Daarmee wordt voorkomen dat meerdere aanvragen worden gedaan voor dezelfde
woningen, wat dubbele subsidiëring oplevert.
Artikel I, onderdeel L
Dit onderdeel bevat overgangsrecht. Op grond van het nieuwe artikel 20b
blijft de SAH, zoals deze luidde vóór de inwerkingtreding van de onderhavige
regeling, dus vóór 31 december 2023, van toepassing op subsidieaanvragen die
zijn gedaan voor die datum (eerste lid) en op subsidies die voor die datum zijn
verstrekt (tweede lid). Een uitzondering is gemaakt voor de relevante artikelen
waarmee de uitvoeringstermijn wordt verlengd van vijf naar zes jaar. Daarmee is
deze verlenging ook van toepassing op lopende aanvragen en reeds verleende
subsidies. In het geval van reeds verleende subsidie is sprake van een
beschikking die uit zal gaan van een uitvoeringstermijn van vijf jaar. Om
onduidelijkheid te voorkomen is daarom aan het tweede lid toegevoegd dat reeds
verleende subsidies worden geacht te zijn verleend onder voorwaarde van een
uitvoeringstermijn van zes jaar, ook al gaat de beschikking uit van vijf jaar.
Los daarvan kan nog gebruikgemaakt worden van de mogelijkheid een verzoek te
doen om de termijn eenmaal met ten hoogste twaalf maanden te verlengen. RVO zal
de subsidieontvangers op de hoogte stellen van de gewijzigde uitvoeringstermijn
en van het feit dat ook zij gebruik kunnen maken van deze langere
uitvoeringstermijn. Tot slot wordt opgemerkt dat niet alle bepalingen uit de
SAH die verwijzen naar de uitvoeringstermijn in artikel 20b worden genoemd.
Voor sommige bepalingen is dat weinig zinvol, bijvoorbeeld in het geval van
artikel 9, eerste lid, onderdeel e, onder 3 van de SAH. Voornoemde bepaling
stelt eisen aan de aanvraag, maar de aanvraag zal in gevallen waarin het
overgangsrecht relevant is reeds zijn ingediend.
Artikel I, onderdeel M
Artikel 21 bevat de vervaldatum van de SAH. Deze datum is ten behoeve van
de verlenging van de SAH met dit wijzigingsonderdeel gewijzigd van 1 januari
2024 naar 1 januari 2025.
Artikel II
Aangezien de SAH op 1 januari 2024 zou vervallen op grond van artikel 21
van de SAH, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van deze regeling, diende
deze wijziging van de SAH uiterlijk op 31 december 2023 in werking te treden.
Zie ook paragraaf 6 van het algemeen deel van deze toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge