Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2023, nr. WJZ/ 43030489, tot wijziging van de Omgevingsregeling in verband met het opnemen van een tweetal gewaslijsten ter implementatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG 1991, L 375) en artikel 4.3, vierde lid, van de Omgevingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Omgevingsregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Na afdeling 4.3B wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4.3C HET OP OF IN DE BODEM BRENGEN VAN MESTSTOFFEN OF ZUIVERINGSSLIB: AANWIJZING GEWASSEN

Artikel 4.12f (toepassingsbereik)

Deze afdeling is van toepassing op het op of in de bodem brengen van meststoffen als bedoeld in paragraaf 4.116 van het Besluit activiteiten leefomgeving en het op of in de bodem brengen van zuiveringsslib als bedoeld in paragraaf 4.117 van dat besluit.

Artikel 4.12g (aanwijzing vroege teelten)

Als vroege teelten als bedoeld in de artikelen 4.1188, 4.1188a, 4.1207 en 4.1207a van het Besluit activiteiten leefomgeving worden aangewezen de gewassen, genoemd in bijlage VIA.

Artikel 4.12h (aanwijzing rustgewassen)

Als rustgewassen als bedoeld in de artikelen 4.1194a en 4.1212a van het Besluit activiteiten leefomgeving worden aangewezen de gewassen, genoemd in bijlage VIB.

B

Na bijlage VI worden twee bijlagen ingevoegd, luidende:

BIJLAGE VIA BIJ ARTIKEL 4.12G VAN DEZE REGELING (VROEGE TEELTEN)

  • Aardappelen

  • Aardbeien, vermeerdering

  • Andijvie

  • Anijs

  • Asperge

  • Blauwmaanzaad

  • Bloemkool, productie-

  • Boerenkool

  • Bonen, tuin-

  • Bonen, veld-

  • Boomkwekerijgewassen

  • Bol- en knolgewassen in de sierteelt, met uitzondering van tulp

  • Bospeen

  • Bosui, zomer-

  • Broccoli

  • Chinese kool, productie-

  • Dille

  • Echinacea

  • Erwten

  • Fruitteelt

  • Granen, winter-

  • Granen, zomer-

  • Gras-klaver

  • Grasland, blijvend

  • Grasland, tijdelijk

  • Grasland, natuurlijk

  • Graszaad

  • Graszoden

  • Haver

  • Kapucijners (en grauwe erwten)

  • Kervel

  • Knoflook

  • Komijn

  • Koolrabi

  • Koolzaad, winter-

  • Koolzaad, zomer-

  • Linzen

  • Lupine

  • Luzerne

  • Maïs, geteeld overeenkomstig de biologische productiemethode

  • Meerjarige bloemisterijgewassen

  • Paksoi

  • Peterselie

  • Peulen

  • Plantuien

  • Prei, zaai- en productie-

  • Pronkbonen

  • Raapstelen

  • Rabarber

  • Radijs

  • Rode kool, productie-

  • Rode bieten/ kroten

  • Savooiekool, productie-

  • Schorseneren

  • Selderij, productie-

  • Sjalotten

  • Sla, productie-

  • Snij- en trekheesters

  • Snijrogge

  • Spinazie, productie-

  • Spitskool, productie-

  • Suikerbieten

  • Suikermaïs onder folie

  • Valeriaan

  • Vaste planten

  • Venkel

  • Vlas, vezel- en olie-

  • Voederbieten

  • Waspeen, productie-

  • Witte kool, productie-

  • Zaaiuien

BIJLAGE VIB BIJ ARTIKEL 4.12H VAN DEZE REGELING (RUSTGEWASSEN)

  • Afrikaantjes (tagetes)

  • Beemdlangbloem

  • Blauwmaanzaad

  • Bloemmengsel (randen)

  • Boekweit

  • Bruine bonen

  • Korte (groente)teelten, vroeg geoogste gewassen of in voorkomend geval een combinatie van beide, gevolgd door een voor 1 september en na de oogst van de vorige teelt ingezaaid onbemest vanggewas (gewas overeenkomstig tabel 6 van bijlage A bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet) waarbij het vanggewas niet voor 1 februari wordt vernietigd

  • Dahlia

  • Droge erwten

  • Engels raaigras

  • Festulolium

  • Gerst, winter-

  • Gerst, zomer-

  • Granen, overige

  • Gras-klaver

  • Grasland, blijvend

  • Grasland, natuurlijk

  • Grasland, tijdelijk

  • Graszaad

  • Graszoden

  • Haver

  • Italiaans raaigras

  • Karwijzaad

  • Klaver, rode

  • Klaver, witte

  • Kolen

  • Koolzaad

  • Koolzaad, winter- (inclusief boterzaad)

  • Koolzaad, zomer- (inclusief boterzaad)

  • Kruiden, zaadgewassen

  • Lelie (eerste jaar van meerjarige teelt)

  • Lijnzaad, niet van vezelvlas (olievlas)

  • Lupinen, niet bittere

  • Luzerne

  • Miscanthus (olifantsgras)

  • Narcis (eerste jaar van meerjarige teelt)

  • Peterselie, productie-

  • Pioen (eerste jaar van meerjarige teelt)

  • Quinoa

  • Raapzaad

  • Raketblad (Solanum sisymbriifolium)

  • Rietzwenkgras, anders dan voor industriegras

  • Rietzwenkgras, industriegras

  • Rode kool

  • Witte kool

  • Rogge, met uitzondering van snijrogge

  • Roodzwenkgras

  • Rustgewasmengsel, waarbij het mengsel voor ten minste twee derde bestaat uit een of meer rustgewassen uit deze bijlage

  • Snijrogge

  • Soedangras/sorghum

  • Soja

  • Spelt

  • Spruitkool

  • Tarwe, winter-

  • Tarwe, zomer-

  • Teelten voor zaaizaad en vermeerdering

  • Timothee

  • Triticale

  • Tuinbonen

  • Veldbeemdgras

  • Veldbonen

  • Vezelhennep

  • Vezelvlas

  • Vogelakkers

  • Westerwolds raaigras

  • Zonnekroon

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 december 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Deze wijzigingsregeling regelt het beleidsneutraal omzetten van de gewaslijst vroege teelten en de gewaslijst rustgewassen van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen (hierna: Ugm) naar de Omgevingsregeling. Deze omzetting is nodig vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 waarmee de huidige grondslag voor de twee gewaslijsten vervalt. De twee gewaslijsten zijn geïmplementeerd met de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 februari 2023 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn (Stcrt. 2023, 5152, hierna: wijzigingsregeling Ugm). De lijst met vroege teelten is in werking getreden op 15 februari 2023 en de lijst met rustgewassen op 1 januari 2023 (zie artikel III van de wijzigingsregeling Ugm in samenhang met het Besluit van 10 februari 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 20 december 2022 tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen in verband met de implementatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn (Stb. 2022, 546)1.

De gewaslijsten hangen samen met twee maatregelen uit het zevende Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn (2022-2025)2 (hierna: zevende actieprogramma). De gewaslijst met vroege teelten hangt samen met het verkorten van de uitrijdperiode van drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib. De gewaslijst met rustgewassen houdt verband met de verplichte gewasrotatie met rustgewassen op zand- en lössgronden. Deze maatregelen zijn geïmplementeerd via het Besluit van 20 december 2022 tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen in verband met de implementatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn (Stb. 2022, 546: hierna: wijzigingsbesluit Bgm). Deze maatregelen zijn vervolgens omgezet naar het stelsel van de Omgevingswet door middel van het Besluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving in verband met de uitvoering van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn en enkele andere wijzigingen van wetgevingstechnische aard (Stb. 2023, 325).

Met deze omzetting worden ook aanpassingen doorgevoerd in zowel de lijst vroege teelten als de lijst rustgewassen als gevolg van nagekomen reacties. Zie verder de volgende paragraaf.

2. Wijzigingen

2.1 Lijst met vroege teelten

Het is mogelijk om al vanaf 16 februari drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib uit te rijden op bouwland (en niet pas vanaf 16 maart), mits een bij ministeriële regeling aangewezen gewas wordt geteeld. Dit is geregeld in artikel 4.1188, tweede lid, onderdeel c (drijfmest), en artikel 4.1207, tweede lid, onderdeel c (vloeibaar zuiveringsslib), van het Bal. Het gaat in dit kader om de zogeheten vroege teelten. Vroege teelten zijn gewassen die vanwege de fysiologische ontwikkeling van het gewas bemesting nodig hebben in de periode van 16 februari tot en met 15 maart. Het gaat bijvoorbeeld om aardappelen, granen, broccoli en bloembollen. De lijst met vroege teelten is opgenomen in bijlage VIA bij de Omgevingsregeling.

De lijst vroege teelten is, ten opzichte van de lijst die was geïmplementeerd via de wijzigingsregeling Ugm, aangevuld met het gewas ‘aardbeien, vermeerdering’. Dit gewas past binnen de criteria voor een vroege teelt, maar was abusievelijk niet opgenomen in de lijst vroege teelten in de Ugm. Ook zijn een aantal technische wijzigingen doorgevoerd in de schrijfwijze van de gewassen om deze beter in lijn te brengen met de gewascodelijst van RVO en zijn dubbele vermeldingen verwijderd. Zo is de afzonderlijke vermelding van teff vervallen omdat dit gewas al onderdeel is van de groep granen.

2.2 Lijst met rustgewassen

Op grond van artikel 4.1194a van het Bal wordt op landbouwgrond, gelegen op zand- en lössgronden, eens in de vier jaar een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld (verplichte gewasrotatie met rustgewassen). Het gaat in dit kader om de zogeheten rustgewassen. Rustgewassen zijn niet-uitspoelingsgevoelige gewassen die ook een positief effect hebben op de bodemkwaliteit, zoals gras. De lijst met rustgewassen is opgenomen in bijlage VIB bij de Omgevingsregeling.

De lijst rustgewassen is op een aantal punten verhelderd ten opzichte van de lijst in de Ugm. Allereerst is de vermelding verhelderd van ‘Korte (groente)teelten, of vroeg geoogste gewassen of in voorkomend geval een combinatie van beiden, gevolgd door een vroeg ingezaaid onbemest vanggewas (inzaai voor 1 september)’. Het bleek onduidelijk tot wanneer dit vanggewas moet blijven staan om als rustgewas beschouwd te worden, welke gewassen in deze combinatie worden beschouwd als ‘vanggewas’ en of de vroege (groente)teelt geoogst moet zijn voordat het vanggewas wordt ingezaaid. De tekst is verhelderd zodat duidelijk wordt dat een vanggewas een gewas is dat is opgenomen in bijlage 6 van tabel A van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet, het vanggewas niet wordt vernietigd voor 1 februari en de voorgaande teelt moet zijn geoogst voordat het vanggewas wordt ingezaaid. Vervolgens is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de schrijfwijze van de gewassen om deze beter in lijn te brengen met de gewascodelijst van RVO en zijn dubbele vermeldingen verwijderd: zo zijn de vier varianten van ‘rand, grenzend aan …’ verwijderd omdat deze slechts betrekking hebben op de locatie van het gewas en de genoemde gewassen al afzonderlijk in de lijst staan. Ook zijn de voorbeelden bij ‘teelten voor zaaizaad en vermeerdering’ vervallen, omdat hierdoor onbedoeld het beeld kon ontstaan dat alleen de voorbeelden in aanmerking komen als rustgewas.

2.3 Totstandkoming lijsten

De lijsten met rustgewassen en vroege teelten zoals geïmplementeerd door de wijzigingsregeling Ugm, zijn in verschillende stappen tot stand gekomen.

Eerste versie conceptlijsten

De eerste conceptlijsten voor vroege teelten en rustgewassen zijn tot stand gekomen na advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (hierna: CDM). Voor het advies heeft de CDM de sector betrokken via onder andere een bijeenkomst met landbouwers. Het resultaat daarvan is verwerkt in het CDM advies van 9 mei 20223. Het advies met betrekking tot de vroege teelten is overgenomen.

In het advies voor de rustgewassen heeft de CDM het in het zevende actieprogramma beoogde effect op de bodemkwaliteit niet meegenomen. Om ook dit effect op de bodemkwaliteit te verwerken in de lijst met rustgewassen, is de lijst van de CDM gecombineerd met de resultaten van het programma Slim Landgebruik4. Dit heeft geresulteerd in het uitsluiten van rooigewassen op de lijst met rustgewassen.

Een van de hypothesen getoetst in het programma Slim Landgebruik is of verminderde rotatie met rooigewassen kan bijdragen aan een grotere opbouw van organische stof en daarmee koolstofopslag in de bodem, zowel in een lange termijn experiment als in een modelberekening. Hierin is in het lange termijn- experiment aangetoond dat extensievere rotatie met een rooigewas (1 keer aardappel per zes jaar in plaats van 1 keer per vier jaar) kan leiden tot de opslag van meer koolstof.5 Dit positieve effect van minder rooigewassen op de koolstofopslag wordt onderbouwd met de modelanalyses.6 De koolstof wordt opgeslagen in de vorm van organische stof in de bodem. Met de vastlegging van koolstof wordt daarmee een bijdrage geleverd aan het tegengaan van klimaatverandering. Een toename aan organische stof kan leiden tot het verbeteren van de biologische, chemische en fysische bodemgesteldheid. Extra organische stof kan daardoor bijdragen aan een toegenomen denitrificatie en stikstofopname door het gewas. Wanneer in de bemesting rekening gehouden wordt met de extra stikstofmineralisatie die deze extra organische stof kan leveren, en een geslaagd vanggewas wordt ingezaaid (kortom bij een goede landbouwpraktijk), wordt het risico op uitspoeling van nitraat verminderd.7 Op grond van deze resultaten is zoals aangegeven besloten om rooigewassen uit te sluiten van de lijst met rustgewassen. Hiermee wordt een integraal beleid gevoerd waarmee niet alleen waterkwaliteits-, maar ook klimaat- en bodemdoelstellingen worden gerealiseerd. De gewassen die voldoen aan de criteria niet-uitspoelingsgevoelig met een positief effect op de bodemkwaliteit worden aangewezen als rustgewassen in de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen.

Consultatie, voorhang en nahang

De lijsten zijn van 15 juli 2022 tot en met 12 augustus 2022 opengesteld voor consultatie.8 Dit betrof zowel internetconsultatie, als bekendmaking in de Staatscourant met het oog op de inbreng van zienswijzen (Stcrt. 2022, 19177) overeenkomstig artikel 92, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

In totaal zijn negentig reacties ontvangen op de in dat ontwerpbesluit opgenomen maatregelen. Het verslag van de internetconsultatie is gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl/bgmbal. De reacties zijn voorgelegd aan de CDM en hebben geleid tot nieuwe versies van de lijsten.

Deze nieuwe versies zijn in het kader van voorhang van het wijzigingsbesluit van het Besluit activiteiten leefomgeving aan de Tweede en Eerste Kamer gezonden.9 Deze voorhang van vier weken is door de Kamers zonder reactie op de gewaslijsten afgerond. Vervolgens zijn diverse nagekomen vragen voorgelegd aan de CDM en verwerkt. Het betreft onder andere de schriftelijke vragen10 die door de Tweede Kamer zijn gesteld. Voor meer toelichting over de specifieke wijzigingen die in deze stappen zijn doorgevoerd wordt verwezen naar de toelichting bij de wijzigingsregeling Ugm.

2.4 Mogelijkheden tot maatwerk

De mogelijkheden tot het stellen van maatwerkvoorschriften is uitgesloten met betrekking tot de lijst vroege teelten en de lijst rustgewassen. Het is dan ook niet mogelijk om via een maatwerkvoorschrift te regelen dat ook bij andere gewassen dan de in de lijst vroege teelten genoemde gewassen eerder dan 16 maart drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib mag worden aangewend op bouwland. Ook is het niet mogelijk om via een maatwerkvoorschrift andere teelten dan genoemd in de bijlage rustgewassen aan te merken als rustgewas.

De mogelijkheden voor het stellen van maatwerkvoorschriften zijn bedoeld om algemene regels te kunnen aanpassen aan lokale situaties. Omdat de twee lijsten allebei meerdere gewassen bevatten is het echter al mogelijk om keuzes te maken die het beste aansluiten bij een specifieke lokale situatie. De gewassen op de lijst met rustgewassen zijn bovendien al beoordeeld op de lokale situatie doordat beoordeeld is naar grondsoort (zand en löss). Daarnaast zijn alle in Nederland gebruikte gewassen getoetst op de fysiologische criteria voor opname op beide lijsten (zie paragraaf 2.3 voor een toelichting van de totstandkoming van deze lijsten en het advies dat hiervoor is ingewonnen). Het is denkbaar dat nieuwe gewassen worden ontwikkeld die voldoen aan de criteria voor een vroege teelt of een rustgewas. Indien dit het geval is, is de aangewezen route het voorbereiden van een wijziging van de lijsten in de Omgevingsregeling na toetsing van die gewassen door de CDM. Na wijziging van de lijsten kunnen alle landbouwers vervolgens van dezelfde mogelijkheden gebruikmaken.

3. Effecten bedrijfsleven

Deze regeling heeft geen effecten voor het bedrijfsleven. Deze regeling betreft het sluitstuk van de beleidsneutrale omzetting naar het stelsel van de Omgevingswet van al geldende maatregelen van het zevende actieprogramma die reeds in 2023 in werking zijn getreden. Voor de effecten voor het bedrijfsleven van de wijzigingsregeling Ugm wordt verwezen naar de toelichting bij de wijzigingsregeling Ugm.

4. Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoetsen

In het kader van deze regeling is geen uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uitgevoerd. Deze regeling is inhoudelijk een beleidsneutrale omzetting naar de Omgevingsregeling van maatregelen die al eerder in werking zijn getreden. Voor een toelichting van de uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets die in het kader van die regeling is uitgevoerd, wordt verwezen naar de toelichting bij de wijzigingsregeling Ugm.

5. Milieueffecten

Deze regeling heeft geen milieueffecten tot gevolg. Deze regeling is inhoudelijk een beleidsneutrale omzetting naar de Omgevingsregeling van maatregelen die al eerder in werking zijn getreden. Voor een toelichting op de milieueffecten van de maatregelen zoals ingevoerd met de wijzigingsregeling Ugm, wordt verwezen naar de toelichting bij de wijzigingsregeling Ugm.

6. Consultatie

Deze regeling is inhoudelijk een beleidsneutrale omzetting naar de Omgevingsregeling van maatregelen die al eerder in werking zijn getreden. Voor deze omzetting heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden.

Ten opzichte van de lijst die is opgenomen in de wijzigingsregeling Ugm, zijn twee wijzigingen doorgevoerd als gevolg van nagekomen reacties die reeds in paragraaf 3 zijn toegelicht. Hierover heeft separaat afstemming met de sector en RVO en NVWA plaatsgevonden.

7. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

De inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling vindt plaats op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, dus met ingang van 1 januari 2024. Daarbij is voor de mininuminvoeringstermijn afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Dat is mogelijk omdat het gaat om implementatie van EU-regelgeving.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Inwerkingtredingsbesluit Stb. 2023, 47.

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 33 037, nr. 431 (zevende actieprogramma).

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 2022D31360 (CDM advies: ‘Indeling van gewastypen t.b.v. 7de Actieprogramma Nitraatrichtlijn’, 2022).

X Noot
4

Binnen Slim Landgebruik werken partners zoals Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), Louis Bolk Instituut (LBI) en Wageningen Environmental Research (WEnr. aan het programma. Daarnaast is er versterking van Wageningen Economic Research (WEcR), Wageningen Plant Research (WPR). Er wordt veel uitgewisseld met netwerken binnen Koeien & Kansen, Van Hall Larenstein, Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw (SPNA), Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO). Ook Aeres Hogeschool, Aequator Groen & Ruimte, en Royal COSUN voeren binnen dit programma projecten uit.

X Noot
5

Koopmans, C. et al., 2019. Evaluatie van maatregelen voor het vastleggen van koolstof. Resultaten uit Lange Termijn Experimenten (LTE’s). Rapport 0.

X Noot
6

Staps, S., Rougoor, C., Lesschen, J. P., & Cozijnsen, J. (2021). Methode voor vaststelling van CO2-vastlegging in de bodem.

X Noot
7

CDM-advies: Organische stof in de bodem en nitraatuitspoeling, 2017.

X Noot
9

Kamerstukken II 2021/22, 33 037, nr. 456 (Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit gebruik meststoffen en het Besluit activiteiten leefomgeving).

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 33 037, nr. 488 (Verslag schriftelijk overleg over het besluit tot wijziging van het Besluit gebruik meststoffen in verband met de implementatie van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstukken II 2022/23, 33 037, nr. 482)).

Naar boven