Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 december 2023, nummer 5031699, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdvierentachtigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 2c, vijfde lid, 8, onder e, artikel 9, vijfde lid, 24, tweede lid en 37, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 4.21, eerste en derde lid, 3.105ba, eerste lid en 8.2, tweede en derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een bedrag van € 4.326’ vervangen door ‘een bedrag van € 4.560.

2. In het tweede lid wordt ‘een bedrag van € 2.162’ vervangen door ‘een bedrag van € 2.279.

B

Artikel 1.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een bedrag van € 168’ vervangen door ‘een bedrag van € 177’.

2. In het derde lid wordt ‘een bedrag van € 49’ vervangen door ‘een bedrag van € 52’.

C

In artikel 3.34 wordt de tarieftabel vervangen door:

I. Verblijfsdoel

II. Verlening of wijziging

III. Verlenging

a. ‘verblijf als familie- of gezinslid’

€ 228

€ 228

b. ‘verblijf als economisch niet- actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling’

€ 228, of als vermogende vreemdeling: € 2.523

€ 228, of als vermogende vreemdeling: € 1.262

c. ‘arbeid als zelfstandige’

€ 380

€ 380

d. ‘arbeid als kennismigrant’

€ 380

€ 380

e. ‘verblijf als houder van de Europese blauwe kaart’

€ 380

€ 380

f. ‘seizoenarbeid’

€ 228

€ 228

g. ‘overplaatsing binnen een onderneming’

€ 380

€ 380

h. ‘arbeid in loondienst’

€ 380

€ 380

i. ‘grensoverschrijdende dienstverlening’

€ 380

€ 380

j. ‘wetenschappelijk onderzoek in de zin van richtlijn 2016/801/EU’

€ 228

€ 228

k. ‘lerend werken’

€ 380

€ 380

l. ‘arbeid als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel’

€ 0

€ 0

m. ‘studie’

€ 228

€ 228

n. ‘het zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’

€ 228

niet van toepassing

o. ‘uitwisseling, al dan niet in het kader van een verdrag’

€ 380

€ 380

p. ‘medische behandeling’

In het kader van ‘medische behandeling’ als bedoeld in artikel 3.46, vierde lid, van het Besluit € 0, overige € 1.201

In het kader van ‘medische behandeling’ als bedoeld in artikel 3.46, vierde lid, van het Besluit € 0, overige € 418

q. ‘tijdelijke humanitaire gronden’

In het kader van ‘buiten schuld’, met uitzondering van amv’s

€ 380, overige € 0

In het kader van ‘buiten schuld’, met uitzondering van amv’s € 380, overige

€ 0

r. ‘het afwachten van een verzoek op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap’

€ 228

€ 228

s. ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’

In het kader van artikel 3.24aa, tweede lid, onderdeel k € 0, overige € 228

In het kader van artikel 3.24aa, tweede lid, onderdeel k € 0, in het kader van de regeling langdurig verblijvende kinderen

192, overige € 228

t. alle overige verblijfsdoelen

€ 228

€ 228

D

In artikel 3.34a wordt de tarieftabel vervangen door:

I. Categorie

II. Verlening of wijziging

III. Verlenging

a. ‘verblijf als familie- of gezinslid’ indien het een kind betreft die verblijf vraagt bij een ouder

€ 228

€ 228

b. gezinslid van een houder van een EU- verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen welk gezinslid het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ aanvraagt

€ 228

€ 228

c. houder van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in een andere lidstaat of een gezinslid daarvan die een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet aanvraagt

€ 228

€ 228

d. vreemdeling die valt onder artikel 41, eerste lid, van het op 23 november 1970 te Brussel tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij de op 12 september 1963 te Ankara gesloten Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (Trb. 1971, 70) of artikel 6, 7 of 13 van het Besluit 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije betreffende de ontwikkeling van de Associatie

€ 76

€ 76

e. vreemdeling die in aanmerking komt voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet

€ 76

€ 76

f. vreemdeling met de nationaliteit van Argentinië, Australië, Canada, Hong Kong, Nieuw Zeeland dan wel Zuid-Korea die het verblijfsdoel ‘uitwisseling’ aanvraagt, in het kader van het Working Holiday Scheme of het Working Holiday Programme

€ 76

niet van toepassing

g. vreemdeling met de nationaliteit van Canada die het verblijfsdoel ‘lerend werken’ aanvraagt, in het kader van het Young Workers Exchange Programme

€ 76

€ 76

h. vreemdeling die werkzaamheden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) verricht en het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’ aanvraagt

€ 76

€ 76

i. vreemdeling die met het oog op de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228), het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’ aanvraagt

€ 76

€ 76

j. vreemdeling die het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ aanvraagt en die om vrijstelling van leges verzoekt, daarbij een gerechtvaardigd beroep doet op artikel 8 EVRM en aantoont niet te kunnen beschikken over middelen om aan de legesverplichting te kunnen voldoen

€ 0

€ 0

k. vreemdeling die blijkens een schriftelijke verklaring van de Minister in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden of met een ander verblijfsdoel dan genoemd in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit

€ 0

niet van toepassing

l. minderjarig kind dat een aanvraag indient voor ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij een vreemdeling die verblijf

€ 0

€ 0

m. vreemdeling in aanmerking komt voor verlenging van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel van 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid voor verblijf bij een vreemdeling aan wie in het kader van dreigend eergerelateerd geweld, slachtoffer mensenhandel of huiselijk geweld, een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden is verleend

niet van toepassing

€ 0

n. de broer en zus die een aanvraag indienen voor ‘verblijf als familie- en gezinslid’ bij een vreemdeling die verblijf heeft gekregen of heeft aangevraagd voor het verblijfsdoel ‘tijdelijke humanitaire gronden’ in het kader van het beleid voor de Afghaanse vreemdeling die een verwesterde, schoolgaande en minderjarige vrouw is

€ 0

€ 0

o. vreemdeling die een aanvraag indient in het geval, bedoeld in artikel 3.101, tweede lid, van het Besluit

€ 0

niet van toepassing

p. vreemdeling waaraan een verblijfsvergunning is verleend in het kader van verblijf als gezinslid van een militair verbonden aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier (Joint Force Command- headquarters) onder de beperking ‘arbeid in loondienst’

€ 228

€ 0

q. vreemdeling die een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.51, derde lid en artikel 3.24aa, tweede lid, aanhef en onder j, in verband met gezagsbeëindiging aanvraagt

€ 0

€ 0

E

In de artikelen 3.34g, eerste lid, en 3.43b, eerste lid, wordt ‘een bedrag van € 210’ telkenmale vervangen door ‘een bedrag van € 228’.

F

In de artikelen 3.34c, tweede lid, 3.34g, tweede, derde en vierde lid, 3.34h, eerste en tweede lid, 3.34ha, eerste en derde lid, 3.34j, derde en vierde lid, 3.34jb, 3.43b, tweede en vierde lid, 3.43c, derde en vierde lid, 3.43e, 3.51, tweede lid, 3.52 en 3.52b wordt ‘een bedrag van € 70’ telkenmale vervangen door ‘een bedrag van € 76’.

G

In de artikelen 3.34ja, 3.34k, tweede en derde lid, 3.43d en 3.52a wordt ‘een bedrag van € 38’ telkenmale vervangen door ‘een bedrag van € 41’.

H

In artikel 3.34k, eerste lid, wordt ‘een bedrag van € 118’ vervangen door ‘een bedrag van € 124’.

I

In de artikelen 3.34j, eerste, tweede en vijfde lid, 3.43c, eerste en tweede lid, en 3.51, eerste lid, wordt ‘een bedrag van € 146’ telkenmale vervangen door ‘een bedrag van € 154’.

J

Bijlage 7h, behorend bij artikel 3.2, eerste lid, onder a, komt te luiden als aangegeven in de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 december 2023

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL J.

BIJLAGE 7H. STICKER VERBLIJFSAANTEKENINGEN GEMEENSCHAPSONDERDANEN

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat een aanpassing van de leges voor reguliere verblijfsvergunningen en een actualisering van bijlage 7h (sticker Verblijfsaantekeningen Gemeenschapsonderdanen).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B, C, D, E, F, G, H en I (artikelen 1.11, eerste en tweede lid, 1.17, eerste en derde lid, 3.34, 3.34a, 3.34c, tweede lid, 3.34g, eerste tot en met vierde lid, 3.34h, eerste en tweede lid, 3.34ha, eerste en derde lid, 3.34j, eerste tot en met vijfde lid, 3.34ja, 3.34jb en 3.34k, eerste tot en met derde lid, 3.43b, eerste, tweede en vierde lid, 3.43c, eerste tot en met vierde lid, 3.43d, 3.43e, 3.51, eerste en tweede lid, 3.52, 3.52a en 3.52b)

Bij brief van 20 december 2018 is de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 30 573, nr. 169) geïnformeerd over de aanpassing van de leges voor reguliere verblijfsvergunningen die worden afgegeven uit hoofde van EU-richtlijnen over legale migratie. Deze tarieven zijn met ingang van 1 januari 2019 gekoppeld aan het legestarief voor de nationale identiteitskaart.

Voorts is de Tweede Kamer bij brief van 20 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 30 573, nr. 198) geïnformeerd dat met ingang van 1 januari 2023 ook de legestarieven voor de verblijfsdoelen in het kader van humanitaire gronden en arbeid als zelfstandige gekoppeld zijn aan het tarief voor de nationale identiteitskaart. Daarbij geldt dat de tarieven voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van een noodzakelijke medische behandeling, in het kader van verblijf als vermogende vreemdeling en een verlengingsaanvraag in het kader van de langdurig verblijvende kinderen niet worden gekoppeld aan het tarief voor de nationale identiteitskaart.

Het tarief voor de nationale identiteitskaart is met ingang van 1 januari 2024 in het Besluit van 28 november 2023, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven vanwege de jaarlijkse indexering per 1 januari 2024 vastgesteld op € 76. De tarieven bestaan uit 3 x het tarief voor de nationale identiteitskaart (3 x € 76 = € 228) of 5 x het tarief voor de nationale identiteitskaart (5 x € 76 = € 380). Voorts is rekening gehouden met de langere duur van afgifte van de nationale identiteitskaart (10 jaar) ten opzichte van de maximale geldigheidsduur van een verblijfsvergunning (maximaal 5 jaar).

In artikel 3.34a, onder p is het bedrag aangepast naar € 228. Reden hiervoor is dat dit bedrag abusievelijk te hoog was vastgesteld. In artikel 3.34, onder p (oud) was het bedrag voor de referent (ipv hoofdvergunninghouder) opgenomen, terwijl artikel 3.34a, onder p gaat om gezinsleden. Het nieuwe bedrag komt overeen met de overige bedragen van gezinsleden van € 228,– (categorie 3.34 onder a).

Voor de overige legestarieven (zoals de tarieven voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van een noodzakelijke medische behandeling, in het kader van verblijf als vermogende vreemdeling en een verlengingsaanvraag in het kader van de langdurig verblijvende kinderen) geldt dat deze met ingang van 1 januari 2024 worden geïndexeerd. De leges zijn geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de cao-lonen zoals berekend door het CBS (5,4%), conform de handelwijze bij de indexering van de leges die geheven worden in het kader van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Onderdeel j (bijlage 7h, behorend bij artikel 3.2, eerste lid, onder a)

In artikel 3.2 zijn de documenten aangewezen waaruit het rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder e van de Wet blijkt. Bijlage 7h, behorende bij artikel 3.2, eerste lid, onder a is geactualiseerd en opnieuw vastgesteld.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven