TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de zesentwintigste tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A worden twee gebieden toegevoegd
aan het experiment met ontwikkelingsgebieden in artikel 2.2 van de Crisis- en
herstelwet (hierna: Chw). Het gaat om gebieden in de gemeenten Rotterdam en
Schiedam.
In onderdeel B worden drie gemeenten toegevoegd
aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
hele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit experiment wordt
vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het
gaat om de gemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen.
In onderdeel C worden vier gebieden toegevoegd
aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde
termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het
gaat om gebieden in de gemeenten Bunnik, Geertruidenberg en Oirschot en het
gehele grondgebied van de gemeente Oude IJsselstreek.
In onderdeel D worden de gemeenten Goirle,
Gorinchem, Hilvarenbeek en Oisterwijk toegevoegd aan het experiment met
betrekking tot sociale koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit
experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke
ordening (hierna: Bro) voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan
te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken
met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen
gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet
ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen
over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In onderdeel E wordt een gebied toegevoegd aan
het experiment in artikel 7ah van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk
om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte te experimenteren met een
andere wijze van kostenverhaal. Het betreft de gemeente Lelystad.
In onderdeel F wordt het plangebied Vleugels
van Gorinchem in de gemeente Gorinchem uitgebreid.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(Stcrt. 2019,
36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling
worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of
provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en
gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere
besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is
voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de
betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten
toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele
experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals
het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c en
artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6
van het Bu Chw. Gelet op de aanstaande inwerkingtreding van de Omgevingswet per
1 januari 2024 is dit de laatste tranche van de Ru Chw waarmee gemeenten worden
toegevoegd aan experimenten uit het Bu Chw. De gemeenten die in deze tranche
zijn opgenomen, zijn in een dusdanig vergevorderd stadium van de voorbereiding
dat zij – al dan niet via het overgangsrecht – daadwerkelijk nog gebruik kunnen
maken van het experiment door bijvoorbeeld voor inwerkingtreding van de
Omgevingswet een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de
Chw, worden twee gebieden toegevoegd. Zoals in de toelichting bij de eerste
tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij
ontwikkelingsgebieden vooral om het mogelijk maken van gewenste
maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte
niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan
intensivering van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing
als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken
van bepaalde milieunormen. Een voorwaarde hiervoor is dat in het
bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk binnen tien jaar nadat het
bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de geldende milieunormen
wordt voldaan. De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het
experiment, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, betreffen Merwe-Vierhavens in de
gemeente Rotterdam en Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost in de gemeente Schiedam.
Deze gebieden worden hieronder beschreven.
Merwe-Vierhavens, gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam wil in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam
het gebied Merwe-Vierhavens voor ongeveer de helft gefaseerd herontwikkelen
naar een gemengd woon- en werkgebied. Merwe-Vierhavens ligt in het westelijk
deel van Rotterdam, grenzend aan de Nieuwe Maas en grenzend aan de gemeente
Schiedam. Het betreft een oud havengebied met haven- en industriegerelateerd
cultureel erfgoed, waaronder een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. Ook
herbergt het gebied een aantal broedplaatsen voor de creatieve industrie. Op
dit moment zijn in het gebied nog overwegend havengerelateerde bedrijven
gevestigd. Er zijn ook kavels die nu geen invulling hebben. Een deel van deze
bedrijvigheid zal worden wegbestemd of delen van dat gebied zullen voor andere
bedrijvigheid worden bestemd. Hier zullen maximaal 2.800 woningen, 200.000
m2 innovatieve maakindustrie en 95.000 m2 stedelijke
voorzieningen worden gebouwd in de periode tot 2035. De andere helft van het
gebied blijft in de periode tot en met 2035 nog in gebruik als haven- en
bedrijventerrein. De gemeente stelt voor het gebied een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte vast. Dit maakt de gewenste transformatie mogelijk. De
aanwijzing als ontwikkelingsgebied faciliteert en versterkt de
ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied doordat tijdelijk afgeweken kan
worden van milieunormen. De gemeente kan alleen tijdelijk afwijken van
milieunormen als in het bestemmingsplan wordt aangetoond en gewaarborgd dat
binnen tien jaar weer aan de geldende normen kan worden voldaan.
Merwe-Vierhavens is in de derde tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het
experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw (Stcrt. 2019, 66467).
Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost, gemeente
Schiedam
De gemeente Schiedam wil het noordelijk deel van het bedrijventerrein
Nieuw-Mathenesse in Schiedam herontwikkelen naar een gemengd woon- en
werkgebied. Hier wil de gemeente Schiedam circa 1.250 woningen en 40.000
m2gemengde bedrijvigheid en stedelijke voorzieningen realiseren. De
transformatie van het noordelijk deel van Nieuw-Mathenesse valt globaal uiteen
in twee delen: Glasbuurt-West en Glasbuurt-Oost. Glasbuurt-Oost is gelegen
tussen Merwe-Vierhavens in de gemeente Rotterdam en de historische binnenstad
van Schiedam. In dit gebied wil de gemeente Schiedam circa 500 woningen
realiseren. Daarnaast blijft het gebied ook de mogelijkheid bieden voor
huisvesting van met name innovatieve bedrijvigheid. Door de transformatie zal
het gebied worden vergroend en duurzamer en klimaatadaptiever worden ingericht.
Zo wordt waar mogelijk gebruikgemaakt van passieve zonnewarmte, de koeling van
een collectief warmtesysteem of natuurlijke ventilatie. Aanleg van groene
daken, waterdaken of groene gevels draagt zowel bij aan een prettig woon- en
leefklimaat in de gebouwen, als een aantrekkelijk verblijfsklimaat in de
buitenruimte en vergroting van de biodiversiteit. Glasbuurt-Oost wordt in deze
tranche van de Ru Chw aangewezen als ontwikkelingsgebied. Dit faciliteert en
versterkt de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied doordat tijdelijk
afgeweken kan worden van milieunormen. De gemeente kan alleen tijdelijk
afwijken van milieunormen als in het bestemmingsplan wordt aangetoond en
gewaarborgd dat binnen tien jaar weer aan de geldende normen kan worden
voldaan. De gemeente Schiedam zal volgens planning in december 2023 een
ontwerpbestemmingsplan ter inzage leggen.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw worden drie gebieden
toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat de gemeente toewerkt naar een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan de gemeente vooruitlopen op de in
de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een
omgevingsplan.
Gemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen
De gemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen (hierna samen HLT genoemd)
bereiden zich voor op de invoering van de Omgevingswet. De ambtelijke
organisaties van deze gemeenten werken gezamenlijk onder de naam HLT Samen. De
gemeenten willen de in de gemeenten geldende beleidsnota’s kruimelgevallen
beleidsneutraal omzetten. Vooruitlopend op de gemeentebrede omgevingsplannen
die nog moeten worden opgesteld, wordt in een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte per gemeente voorzien in een regeling met aanvullende regels voor
bouwen en gebruik die qua opbouw en formulering worden verduidelijkt en
herschreven zodat deze al zoveel mogelijk aansluiten op de Omgevingswet. Dit
vindt plaats door het gaan werken met een vergunningensysteem, dat gebaseerd is
op bestaand beleid, waarbij ook de aanvraag- en beoordelingsvereisten in de
regels staan opgenomen. Daarnaast willen de gemeenten in het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte voor de kruimelgevallen voorzien in een
beoordelingsregel ruimtelijke kwaliteit die met een open norm wordt ingevuld.
De toetsing van deze open norm is gekoppeld aan de welstandsnota. Doordat deze
regels vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden
opgenomen in bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte geeft dit – na de van
rechtswege omzetting van de huidige bestemmingsplannen – straks in het DSO een
eenduidig en overzichtelijk beeld van de betreffende regels in het hele
ambtsgebied. Hierdoor is het voor inwoners beter inzichtelijk in welke gevallen
bijvoorbeeld sprake is van een vergunningplicht en welke voorwaarden dan
gelden. De gemeente gebruikt deze regels ook als aanzet voor de integratieslag
van deze huidige ruimtelijke regels en de bruidsschat die straks onder de
Omgevingswet nog moet plaatsvinden.
Onderdeel C
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden drie gebieden
toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit
omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de
duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk
ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het
bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de
desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook
voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een
periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere
voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter
hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als
er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond
van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen gebieden in de gemeenten Bunnik,
Geertruidenberg en Oirschot.
Singelpark Odijk, gemeente Bunnik
De gemeente Bunnik zet flexwoningen in voor de huisvesting van lokaal
woningzoekenden en de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen. De
flexwoningen kunnen een bijdrage leveren aan het beter functioneren van de
woningmarkt op korte en langere termijn. In het project Flexwoningen Singelpark
Odijk komt de gemeente tegemoet aan de woningbehoefte van een zo breed
mogelijke mix van personen. Het gaat dan om starters, jongeren, statushouders,
spoedzoekers en uitstroom uit maatschappelijke opvang en begeleid wonen. Het
totale project omvat 48 flexwoningen, onderverdeeld in 12 studio’s, 12
één-kamerwoningen en 24 drie-kamerwoningen die voor een periode van vijftien
jaar worden gerealiseerd. De realisatie en exploitatie ligt bij
woningcorporatie Portaal. Door de realisatie van de flexwoningen wordt het
huidige aanbod op de woningmarkt verruimd en worden de mogelijkheden voor
doorstroming vergroot. De flexwoningen worden daarnaast gerealiseerd in de
nabijheid van de kern van Odijk en de daar gesitueerde voorzieningen, zoals
winkels en sport- en maatschappelijke voorzieningen, waardoor de economische
structuur wordt versterkt. In het kader van duurzaamheid is daar waar mogelijk
ingezet op de toepassing van herbruikbare materialen of eenheden die na gebruik
gedemonteerd kunnen worden en elders opnieuw kunnen worden gebruikt (circulair
bouwen). De huidige planning gaat uit van oplevering van de flexwoningen in het
tweede kwartaal van 2024.
Omschoorweg, gemeente Geertruidenberg
De gemeente Geertruidenberg en woningcorporatie Thuisvester willen graag
een impuls geven aan de woningvoorraad van Geertruidenberg. De krapte op de
woningmarkt vraagt een netto uitbreiding van de bestaande woningvoorraad. De
komst van de woondeal, het willen creëren van kansen voor actief
woningzoekenden in de gemeente, de gehuisveste Oekraïense vluchtelingen in de
tijdelijke locatie Het Hoge Veer plus de toenemende taakstelling voor
statushouders spelen hierbij een rol. Om deze impuls op korte termijn te kunnen
invullen, is er een voorkeur om een nieuw palet aan woonvormen toe te voegen.
De beoogde locatie is sinds 2007 in eigendom van Thuisvester en biedt ruimte
aan circa 70 flexwoningen (grondgebonden en appartementen) voor een periode van
veertig jaar. Met de realisatie van de flexwoningen kan de ambitie van de
gemeente en de woningcorporatie om de netto uitbreiding te realiseren sneller
worden behaald. De woningen worden modulair gebouwd. Dit maakt ze flexibel
waardoor ze geschikt zijn voor diverse huishoudensgroottes. De casco's van de
woningen zijn van duurzaam hout en de woningen zijn onderhoudsarm.
De Punt, gemeente Oirschot
De druk op de Oirschotse woningmarkt is groot. De gemeente heeft de wens
voor flexwoningen vastgelegd in het coalitieakkoord (2022) en het Actieplan
Woningbouw 2.0 (2021). Flexwoningen kunnen op korte termijn de druk op de
woningmarkt verlichten en een aanvulling zijn op de permanente woningen, om het
grote gat tussen de vraag en het aanbod van woningen op te vangen. De huidige
harde planvoorraad in de gemeente is onvoldoende om op korte termijn voldoende
woningaanbod te realiseren en daarom wil de gemeente op korte termijn 101
flexwoningen voor een periode van dertig jaar realiseren. De 80 sociale
huurwoningen zijn geschikt voor starters, jongeren en spoedzoekers. Daarnaast
worden er 21 woningen voor arbeidsmigranten gerealiseerd om huisvesting te
bieden voor de werknemers die Oirschot hard nodig heeft. De locatie van de 101
flexwoningen is een inbreidingslocatie in stedelijk gebied dat momenteel braak
ligt en wordt gebruikt voor opslag. Hiermee wordt deze locatie aan de rand van
het bedrijventerrein ‘De Stad’ herontwikkeld tot een gebied met een
aantrekkelijk woonklimaat. De ruimtelijke kwaliteit van de gronden neemt toe
door het toevoegen van de woningen en de groene openbare ruimtes. Daarnaast kan
de economie van de gemeente Oirschot niet functioneren zonder inzet van
arbeidsmigranten. De inzet en huisvesting van deze doelgroep is daarom
noodzakelijk. Voor het behoud van medewerkers is het van belang dat zij in de
buurt van hun werklocatie kunnen wonen. De flexwoningen worden prefab en
modulair gebouwd. Alle onderdelen van de woningen kunnen worden gerecycled of
hergebruikt. Na afloop van de periode van dertig jaar kunnen de flexwoningen
worden verplaatst of gedemonteerd. Door de tijdelijkheid kan er worden
ingespeeld op de mogelijk veranderde woningvraag in de toekomst
(flexibiliteit). De inrichting van de locatie wordt aanzienlijk vergroend ten
opzichte van de huidige situatie. Dit draagt bij aan het tegengaan van
hittestress in het versteende gebied en de mogelijkheden voor waterberging
(klimaatadaptatie). Ten aanzien van sociale duurzaamheid zijn er
gemeenschappelijke voorzieningen, zodat het gemakkelijker is voor de bewoners
om elkaar te ontmoeten. Zo is er een grote gezamenlijke buitenruimte in het
plan opgenomen.
Gemeente Oude IJsselstreek
De gemeente Oude IJsselstreek wil op zes locaties in meerdere kernen circa
50 betaalbare flexwoningen realiseren. De flexwoningen zijn bestemd voor
woningzoekenden met een sociaaleconomische binding en zijn een mooie
tussenoplossing in afwachting van permanente woningbouw op andere locaties in
de gemeente. Op meerdere uitleglocaties worden betaalbare woningen
gerealiseerd, maar de daadwerkelijke bouw van deze woningen laat nog enige
jaren op zich wachten. De realisatie van betaalbare flexwoningen biedt een van
de oplossingen voor de huidige woningnood. Daarmee wordt voorkomen dat bewoners
vanwege gebrek aan woonruimte naar elders vertrekken. Om de woningen goed te
kunnen exploiteren voor een langere periode werkt de gemeente met een
grondabonnement voor de flexwoningen. Dit houdt in dat de woningen dertig jaar
lang binnen de gemeente geëxploiteerd kunnen worden, waarbij de woningen na de
eerste periode van vijftien jaar worden verplaatst naar een andere locatie
binnen de gemeente. Daarnaast zorgen deze flexwoningen, die gebouwd gaan worden
door een regionale partner, voor een stimulans van de bouwsector voor wat
betreft conceptuele en circulaire bouw. De flexwoningen, die voldoen aan de
nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit 2012, zijn volledig verplaatsbaar en
herbruikbaar. Ze worden geproduceerd via een innovatief, modulair en circulair
woonconcept in een assemblagefabriek in de Achterhoek. Bij de oplevering wordt
een project-specifiek demontageplan opgesteld in de vorm van een handboek dat
inzicht geeft in de werkwijze bij de toekomstige verplaatsing na de eerste
periode van maximaal vijftien jaar. Het conceptueel bouwen in een fabriek is
een gecontroleerd proces; er is minder bouwafval en minder overlast voor de
omgeving. Bovendien komt hierdoor minder stikstof vrij op de bouwlocatie. De
procedures voor alle locaties worden dit jaar opgestart. De planning is dat de
eerste woningen tweede helft 2024 gereed zijn voor verhuur.
Onderdeel D
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten
Goirle, Gorinchem, Hilvarenbeek en Oisterwijk toegevoegd. Op grond van dat
artikel kunnen deze gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie
‘sociale koopwoning’ in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met
het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het
Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs
aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en
Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,– wordt door
deze gemeenten te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de
mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels
op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs
sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig
betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor
starters en mensen met een middeninkomen. Het experiment geeft de gemeenten
Goirle, Gorinchem, Hilvarenbeek en Oisterwijk een bruikbare mogelijkheid om in
een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en
dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden
blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het
aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met
personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Onderdeel E
Algemeen
Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet
grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw wordt één
gemeente toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten bij het opstellen van
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vooruitlopend op de
inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling voor
kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling. Bij dit systeem
wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische
gebiedsontwikkeling is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden die een bestemmingsplan biedt. Bij
de regeling voor organische gebiedsontwikkeling is het niet nodig dat alle
kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in beeld zijn om de kosten
te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit van een
initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten
van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten
een maximum wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering
van de locatie waar de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen
mogelijk voor zover de waardevermeerdering van de locatie dat toelaat. De
gemeente die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7ah van het Bu Chw, betreft Lelystad.
Gemeente Lelystad
Het ambtsgebied van de gemeente Lelystad is in de negentiende tranche van
het Bu Chw toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7g van het Bu Chw (Stcrt. 2023, 46980). Lelystad heeft de
ambitie te groeien van 80.000 naar 120.000 inwoners. Om die groei mogelijk te
maken wordt enerzijds ingezet op nieuwe woongebieden en anderzijds op het
vergroten van de aantrekkelijkheid van Lelystad als plaats om te wonen, werken
en recreëren. De stad krijgt een nieuwe identiteit als ‘hoofdstad van de nieuwe
natuur’. Eén van de stedelijke ontwikkelingen die aan deze ambitie bijdraagt,
is erop gericht om de unieke ligging aan het Markermeer te gebruiken. Lelystad
beoogt haar kustzone te ontwikkelen tot een multifunctioneel woon-, werk- en
recreatiegebied in een natuurlijke omgeving, waarmee verbinding wordt gezocht
met de bestaande stad, met als doel door te groeien tot een ‘stad aan het
water’. Daarnaast krijgt het Stadshart een stevige impuls met stedelijke
voorzieningen en wonen en wordt een nieuw woongebied ontwikkeld in de wijk
Zuider C. De gemeente zet zich hierbij in voor organische ontwikkeling. Met
organische gebiedsontwikkeling is het op voorhand niet bekend op welke wijze de
ontwikkelingen van gebieden plaats zullen vinden. Hierdoor is het opstellen van
een gedetailleerd exploitatieplan niet mogelijk. Met toepassing van artikel 7ah
Bu Chw wordt het mogelijk om, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de
Omgevingswet, alvast gebruik te maken van kostenverhaalsregels zonder
tijdvak.
Onderdeel F
Vleugels van Gorinchem, gemeente
Gorinchem
Het project Vleugels van Gorinchem is in de zevende tranche van de Ru Chw
(Stb. 2020,
48564) reeds aangewezen voor het experiment bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte. Met dit grote binnenstedelijke transformatieproject richt
de gemeente zich op het zijn van een inclusieve, vitale en duurzame stad met
een regionale functie. Op verschillende locaties in het projectgebied zullen in
de periode tot 2040 ongeveer 2.000 woningen worden gebouwd en wordt ruimte
gereserveerd voor ongeveer 7.000 m2 basisvoorzieningen. In dit
gebied zijn de transformatiegebieden Lingeoevers, inclusief Arkelsedijk,
Stationsomgeving en Schelluinsestraat opgenomen. De gemeente Gorinchem heeft
als eerste stap een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opgesteld voor de
transformatie van het bedrijventerrein aan de Arkelsedijk naar een woongebied,
flankerende bestemmingen, een verkeersverbinding voor langzaam verkeer naar de
Lingedijk en een brug over de Linge. De gemeente Gorinchem heeft voor dit
bestemmingsplan verzocht om het plangebied Vleugels van Gorinchem met twee
locaties uit te breiden. Het gaat om de huidige locatie van een supermarkt en
parkeerterrein aan de Arkelse Onderweg 32 in Gorinchem en het tracé van de brug
tussen de Linge en de Spijksedijk. Door toevoeging van deze locaties kunnen de
daar beoogde realisatie van 12 woningen en een brug over de Linge ook
planologisch mogelijk gemaakt worden in het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep
(verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De
overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij
regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten
waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met
deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de
besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing
van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten
verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de
afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel
kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een
experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(zesentwintigste tranche).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge