Regeling van de Minister voor Milieu en Wonen van 9 december 2019 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (derde tranche))

De Minister voor Milieu en Wonen,

Gelet op de artikelen 2.2 en 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. Stationskwartier, gemeente Zwijndrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 29.

B

Aan artikel 3.1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel x door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:

  • y. Goorseweg Ottersum, gemeente Gennep, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 30;

  • z. Wilderszijde, gemeente Lansingerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 31;

  • aa. Merwe-Vierhavens, gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 32;

  • ab. Watertorenterrein, gemeente Sliedrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 33;

  • ac. Akkerlanen, gemeente Waalwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 34;

  • ad. Stationskwartier, gemeente Zwijndrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 29.

C

Aan artikel 3.2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. Hilversum.

D

In paragraaf 3 wordt na artikel 3.3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.4

Artikel 7w van het besluit geldt ook voor de volgende plangebieden:

  • a. Buitengebied, gemeente Brielle, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 101 bij het besluit;

  • b. Binnenstad Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 125 bij het besluit;

  • c. Nieuwveense Landen, gemeente Meppel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 12;

  • d. Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel, gemeente Meppel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 49 bij het besluit;

  • e. Bad Nieuweschans, gemeente Oldambt, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 134 bij het besluit;

  • f. Kwistbeek, gemeente Peel en Maas, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 35;

  • g. Oosterseveld, gemeente Vlieland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 162 bij het besluit;

  • h. Buitengebied, gemeente Westvoorne, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 102 bij het besluit.

E

Er worden zeven bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage:

  • a. Bijlage 29 (Stationskwartier Zwijndrecht);

  • b. Bijlage 30 (Goorseweg Ottersum Gennep);

  • c. Bijlage 31 (Wilderszijde Lansingerland);

  • d. Bijlage 32 (Merwe-Vierhavens Rotterdam);

  • e. Bijlage 33 (Watertorenterrein Sliedrecht);

  • f. Bijlage 34 (Akkerlanen Waalwijk);

  • g. Bijlage 35 (Kwistbeek Peel en Maas).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (derde tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE 29 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Zwijndrecht, Stationsgebied

BIJLAGE 30 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Gennep, Goorseweg Ottersum

BIJLAGE 31 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Lansingerland, Wilderszijde

BIJLAGE 32 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Rotterdam, Merwe-Vierhavens

BIJLAGE 33 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Sliedrecht, Watertorenterrein

BIJLAGE 34 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Waalwijk, Akkerlanen

BIJLAGE 35 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Peel en Maas, Kwistbeek

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de zogenaamde derde tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw gewijzigd en aangevuld.

In onderdeel A wordt aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), een gebied toegevoegd. Het gaat om het Stationskwartier in de gemeente Zwijndrecht. Dit gebied wordt ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw), omdat op voorhand duidelijk is dat beide instrumenten noodzakelijk zijn om de in het deelgebied gewenste ontwikkelingen te realiseren.

In onderdeel B worden zes gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Gennep, Lansingerland, Rotterdam, Sliedrecht, Waalwijk en Zwijndrecht.

In onderdeel C wordt de gemeente Hilversum toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het hele grondgebied van de gemeente in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet.

In onderdeel D worden acht gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen en vaststellen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Het gaat om gebieden in de gemeenten Brielle, Krimpenerwaard, Meppel, Oldambt, Peel en Maas, Vlieland en Westvoorne.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

Bij deze regeling worden uitsluitend projecten en gebieden toegevoegd aan experimenten waarvoor nog nadere besluitvorming noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast: de indirecte experimenten. Voor de experimenten in de voorliggende regeling ligt de nadere besluitvorming in de vaststelling van een bestemmingsplan. Uit de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) volgt dat de betrokkenheid van de gemeenteraad, provinciale staten, omwonenden en andere belanghebbenden in de fase van nadere besluitvorming voldoende geborgd moet zijn. Die betrokkenheid is gewaarborgd omdat een bestemmingsplan tot stand komt met gebruikmaking van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Ook voor het experiment met het verleggen en vaststellen van schade in artikel 7w van het Bu Chw geldt dat het verleggen van het schademoment pas mogelijk wordt na vaststelling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Een verzoek om vergoeding van planschade kan immers pas worden gedaan na het onherroepelijk worden van het nieuwe planologische regime.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Algemeen

Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, wordt een gebied toegevoegd: het Stationskwartier in Zwijndrecht. Zoals in de toelichting bij de eerste tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden met name om het mogelijk maken van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan intensivering van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een voorwaarde hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk binnen tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de geldende milieunormen wordt voldaan.

Stationskwartier, Zwijndrecht

Het gebied Stationskwartier in Zwijndrecht is een van de projecten in de spoorzone tussen Dordrecht en Zwijndrecht, waar in totaal zes- tot negenduizend woningen ontwikkeld zullen worden. Het Stationskwartier is een bestaand woongebied, gelegen in de invloed van meerdere hoofd(spoor)wegen en een gezoneerd industrieterrein, dat verder verdicht wordt. Dit maakt de opgave complex. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied faciliteert en versterkt de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied doordat tijdelijk afgeweken kan worden van milieunormen. De gemeente kan alleen tijdelijk afwijken van milieunormen als in het bestemmingsplan wordt aangetoond en gewaarborgd dat binnen tien jaar weer aan de geldende normen kan worden voldaan.

Het Stationskwartier wordt in deze regeling ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (zie onderdeel B).

Onderdeel B

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw worden zes gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan. De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben voor deze gebieden te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in het betreffende gebied.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Gennep, Lansingerland, Rotterdam, Sliedrecht, Waalwijk en Zwijndrecht. De aangewezen projecten bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In andere gevallen weet de gemeente wel de ontwikkelingsrichting die ze mogelijk wil maken en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende ruimte biedt om deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben nog geen duidelijkheid welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen worden in het bestemmingsplan. Daarom levert deze innovatie in wet- en regelgeving een belangrijke bijdrage aan het vormgeven van de organische gebiedsontwikkeling.

De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd, worden hieronder beschreven.

Goorseweg Ottersum, Gennep

De gemeente Gennep wil op een agrarisch perceel aan de noordzijde van de kern Ottersum ruimte bieden voor woningbouw. De eerste drie fases van het project voorzien in circa 41 grondgebonden woningen voor verschillende doelgroepen en een zorgcomplex. De laatste twee fases van het project zullen pas ontwikkeld worden als de behoefte aan extra woningen is aangetoond.

Met het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor dit project wil de gemeente kennis en ervaring opdoen met het werken in de geest van de Omgevingswet. Daarnaast biedt het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte mogelijkheden om uitvoering te geven aan het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid. Gennep denkt daarbij onder meer aan het opnemen van regels voor klimaatadaptatie en biodiversiteit. Daarnaast wil de gemeente in het bestemmingsplan regels opnemen over de gehele fysieke leefomgeving, verordeningen integreren en gebruikmaken van gebiedsgerichte milieuregels. Vanwege de gewenste flexibiliteit is het belangrijk om het doen van onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te kunnen verschuiven naar het moment van de vergunningaanvraag.

Wilderszijde, Lansingerland

De gemeente Lansingerland wil in Bergschenhoek de woonwijk Wilderszijde ontwikkelen. In deze wijk zullen circa 3.000 woningen gebouwd worden. De gemeente heeft daarbij hoge ambities gesteld op het gebied van duurzaamheid, toekomstbestendigheid en stedenbouwkundige kwaliteit. In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wil de gemeente onder meer regels stellen over klimaatadaptatie en circulariteit. Daarnaast wil de gemeente met dit experiment meer flexibiliteit in het bestemmingsplan inbouwen door het hanteren van beleidsregels, bijvoorbeeld voor het thema duurzaamheid. Daarmee daagt de gemeente de markt uit om met innovatieve oplossingen te komen.

Merwe-Vierhavens, Rotterdam

De gemeente Rotterdam wil in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam het gebied Merwe-Vierhavens transformeren naar een woon- en werkgebied. Merwe-Vierhavens ligt in het westelijk deel van Rotterdam, grenzend aan de Nieuwe Maas en grenzend aan de gemeente Schiedam. Het gebied maakt onderdeel uit van het Rotterdam Makers District. Op dit moment is in het gebied nog overwegend sprake van havengerelateerde bedrijven. Een deel van deze bedrijvigheid zal worden wegbestemd. Daarvoor in de plaats zullen maximaal 5.100 woningen en stedelijke voorzieningen worden gebouwd in de periode tot 2035. De gemeente stelt voor het gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vast. Dit maakt de gewenste transformatie mogelijk. De gemeente wil in het bestemmingsplan bijvoorbeeld regels opnemen over de fysieke leefomgeving, onderzoeksverplichtingen doorschuiven en flexibiliteit inbouwen door het hanteren van beleidsregels en het faseren van kostenverhaal. Daarnaast wil de gemeente onderzoeken in hoeverre de doorvertaling van de gemeentelijke duurzaamheidsambities in de regels van het bestemmingsplan haalbaar is. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over de transitie naar duurzame mobiliteit, klimaatadaptatie, hergebruik van reststromen en de productie en het gebruik van duurzame energie.

Watertorenterrein, Sliedrecht

Het Watertorenterrein is gelegen aan de Rivierdijk in Sliedrecht. Het gebied is momenteel grotendeels bestemd als bedrijventerrein, maar wordt al langere tijd niet meer als zodanig gebruikt. De gemeente wil het gebied herontwikkelen als woongebied en de watertoren herbestemmen. De oever van de Merwede wordt opengesteld, waardoor het gebied weer beleefbaar wordt voor de inwoners van Sliedrecht en bezoekers uit de omgeving. Daarnaast onderzoekt de gemeente op welke wijze kan worden omgegaan met de primaire waterkeringsfunctie van de Rivierdijk. Er ligt een mogelijke koppelkans door aan de buitenzijde van het ontwikkelgebied een nieuwe waterkering te realiseren, waarmee het gebied binnendijks komt te liggen en de lastige dijkversterkingsopgave op de huidige Rivierdijk daar niet meer nodig is. De gemeente Sliedrecht is hierover in constructief overleg met belanghebbenden, waaronder Rijkswaterstaat.

De gemeente wil samen met eigenaren en andere belanghebbenden komen tot een vorm van organische gebiedsontwikkeling. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte geeft hiervoor de mogelijkheden en het instrumentarium. Bij het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan de gemeente bijvoorbeeld gebruikmaken van de mogelijkheid om onderzoek te faseren, kan het bestemmingsplan gericht zijn op milieuaspecten en kan flexibeler met de verdeling van milieugebruiksruimte worden omgegaan.

Akkerlanen, Waalwijk

De gemeente Waalwijk wil aan de rand van het bestaande stedelijke gebied een nieuwe klimaatbestendige woonwijk realiseren met maximaal 210 woningen. Deze woningen zullen naar verwachting tussen 2030 en 2040 worden gebouwd. De gemeente heeft hoge ambities ten aanzien van duurzaamheid voor deze nieuwe wijk. Zo denkt Waalwijk aan het aanleggen van een warmtenet waar alle woningen op aangesloten worden. De warmte wordt gewonnen uit het water in een nabijgelegen surfplas, die vervolgens wordt opgeslagen in de bodem. Ook wordt gedacht aan het gebruik van wind- en zonne-energie voor publieke functies (watercirculatie, straatverlichting). Ook zet de gemeente in op klimaatadaptatie en het voorkomen van hittestress, door de ruime opzet met veel water. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om regels te stellen over deze duurzame en klimaatbestendige inrichting. Daarnaast biedt de planperiode van twintig jaar ruimte om deze woningen nu al in een bestemmingsplan op te nemen.

Stationskwartier, Zwijndrecht

De provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht werken samen om in de ongeveer 7,5 km lange spoorzone tussen beide gemeenten zes- tot negenduizend woningen te bouwen. De groei van de woningvoorraad is nodig omdat de afgelopen jaren in de Drechtsteden relatief weinig woningen zijn gebouwd. In het Zwijndrechtse Stationskwartier zal op organische wijze een toekomstbestendig woon- en werkgebied worden gecreëerd met ongeveer 950 woningen en 2.400 nieuwe banen. Daarbij zullen met name woonconcepten worden toegevoegd die er in Zwijndrecht nog onvoldoende zijn: ruime appartementen en innovatieve woonvormen voor bijvoorbeeld starters met een wat hoger inkomen. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om het gebied op organische wijze te ontwikkelen. Onder meer de looptijd van twintig jaar, het doorschuiven van de onderzoeksverplichting, extra mogelijkheden voor het opnemen van flexibiliteit, andere mogelijkheden voor kostenverhaal en de verbrede reikwijdte helpen de gemeente Zwijndrecht bij de ontwikkeling van het Stationskwartier. Het Stationskwartier wordt in deze regeling ook toegevoegd aan het experiment met het ontwikkelingsgebied (zie onderdeel A).

Onderdeel C

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw wordt de gemeente Hilversum toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat gemeenten toewerken naar een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen gemeenten vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.

Gemeente Hilversum

De gemeente Hilversum bereidt zich al geruime tijd voor op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zo doet de gemeente al veel kennis en ervaring op met drie gebieden die zijn aangewezen als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en is zij daarnaast bezig met het opstellen van een omgevingsvisie. Om nog meer te kunnen oefenen met de mogelijkheden die de Omgevingswet straks biedt, wil de gemeente meer bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte kunnen opstellen. Daarom vraagt zij deze mogelijkheid nu aan voor het gehele grondgebied. De gemeente wil in bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte onder andere nog meer ervaring opdoen met globaal bestemmen, nieuwe vormen van participatie, het opnemen van duurzaamheidsregels en het integreren van verordeningen.

Onderdeel D

Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w worden acht gebieden toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). De plangebieden die met deze regeling aan dit experiment worden toegevoegd zijn bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte waarin gemeenten ruimte willen bieden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan als wordt uitgegaan van wat daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7w van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Brielle, Krimpenerwaard, Meppel, Oldambt, Peel en Maas, Vlieland en Westvoorne. Sommige gebieden zijn al in het Bu Chw aangewezen, daarvoor wordt dan ook naar de kaart in de bijlage bij dat besluit verwezen. Andere gebieden zijn in eerdere tranches van de Ru Chw aangewezen. Voor deze gebieden wordt naar de desbetreffende kaart in de bijlage bij de Ru Chw verwezen. Het gebied Kwistbeek in de gemeente Peel en Maas dat met deze regeling wordt toegevoegd aan het experiment met artikel 7w is niet eerder op een kaart aangegeven omdat de gemeente is opgenomen in het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied (artikel 7g). Aangezien het experiment met artikel 7w alleen betrekking heeft op het gebied Kwistbeek, wordt dit gebied aangegeven op een kaart in een bijlage bij deze regeling. De aangewezen projecten bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. De gemeenten Brielle en Westvoorne zijn voornemens in januari 2020 het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor de aangewezen gebieden vast te stellen. De andere gemeenten hebben een ontwerp bestemmingsplan met verbrede reikwijdte ter inzage gelegd of zijn nog bezig met de voorbereiding hiervan. Met het toevoegen van deze gemeenten aan dit instrument wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het vormgeven van organische gebiedsontwikkeling en het werken in de geest van de Omgevingswet.

Artikel II (inwerkingtreding)

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De in deze regeling betrokken overheden hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten middels deze regeling worden toegevoegd. Zij zullen worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven