TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de zogenaamde derde tranche van de Regeling uitvoering Crisis-
en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw gewijzigd en aangevuld.
In onderdeel A wordt aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de
Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), een gebied toegevoegd. Het gaat om het Stationskwartier
in de gemeente Zwijndrecht. Dit gebied wordt ook toegevoegd aan het experiment met
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw), omdat op voorhand duidelijk is dat beide instrumenten
noodzakelijk zijn om de in het deelgebied gewenste ontwikkelingen te realiseren.
In onderdeel B worden zes gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet
(Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Gennep, Lansingerland, Rotterdam, Sliedrecht,
Waalwijk en Zwijndrecht.
In onderdeel C wordt de gemeente Hilversum toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte voor het hele grondgebied van de gemeente in artikel 7g van
het Bu Chw. Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet.
In onderdeel D worden acht gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen en vaststellen
van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het
Bu Chw. Het gaat om gebieden in de gemeenten Brielle, Krimpenerwaard, Meppel, Oldambt,
Peel en Maas, Vlieland en Westvoorne.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Bij deze regeling worden uitsluitend projecten en gebieden toegevoegd aan experimenten
waarvoor nog nadere besluitvorming noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk
kan worden toegepast: de indirecte experimenten. Voor de experimenten in de voorliggende
regeling ligt de nadere besluitvorming in de vaststelling van een bestemmingsplan.
Uit de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) volgt dat de betrokkenheid van de gemeenteraad, provinciale staten, omwonenden en
andere belanghebbenden in de fase van nadere besluitvorming voldoende geborgd moet
zijn. Die betrokkenheid is gewaarborgd omdat een bestemmingsplan tot stand komt met
gebruikmaking van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Ook voor het experiment met het verleggen en vaststellen van schade in artikel 7w
van het Bu Chw geldt dat het verleggen van het schademoment pas mogelijk wordt na
vaststelling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Een verzoek om vergoeding
van planschade kan immers pas worden gedaan na het onherroepelijk worden van het nieuwe
planologische regime.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, wordt
een gebied toegevoegd: het Stationskwartier in Zwijndrecht. Zoals in de toelichting
bij de eerste tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden met name om het mogelijk maken
van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte
niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan intensivering
van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied
maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een
voorwaarde hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk
binnen tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de
geldende milieunormen wordt voldaan.
Stationskwartier, Zwijndrecht
Het gebied Stationskwartier in Zwijndrecht is een van de projecten in de spoorzone
tussen Dordrecht en Zwijndrecht, waar in totaal zes- tot negenduizend woningen ontwikkeld
zullen worden. Het Stationskwartier is een bestaand woongebied, gelegen in de invloed
van meerdere hoofd(spoor)wegen en een gezoneerd industrieterrein, dat verder verdicht
wordt. Dit maakt de opgave complex. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied faciliteert
en versterkt de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied doordat tijdelijk afgeweken
kan worden van milieunormen. De gemeente kan alleen tijdelijk afwijken van milieunormen
als in het bestemmingsplan wordt aangetoond en gewaarborgd dat binnen tien jaar weer
aan de geldende normen kan worden voldaan.
Het Stationskwartier wordt in deze regeling ook toegevoegd aan het experiment met
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (zie onderdeel B).
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw worden zes gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen
op de in de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.
De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben voor deze gebieden te kennen gegeven
dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft
voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in het betreffende gebied.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Gennep, Lansingerland, Rotterdam,
Sliedrecht, Waalwijk en Zwijndrecht. De aangewezen projecten bevinden zich in verschillende
stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet de gemeente al precies
welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar regelgeving wringt en zijn er al concrete
ideeën over de invulling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In andere
gevallen weet de gemeente wel de ontwikkelingsrichting die ze mogelijk wil maken en
is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende ruimte biedt om deze ontwikkeling
te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de ontwikkelingen
zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben nog geen duidelijkheid
welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen worden in het bestemmingsplan.
Daarom levert deze innovatie in wet- en regelgeving een belangrijke bijdrage aan het
vormgeven van de organische gebiedsontwikkeling.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd,
worden hieronder beschreven.
Goorseweg Ottersum, Gennep
De gemeente Gennep wil op een agrarisch perceel aan de noordzijde van de kern Ottersum
ruimte bieden voor woningbouw. De eerste drie fases van het project voorzien in circa
41 grondgebonden woningen voor verschillende doelgroepen en een zorgcomplex. De laatste
twee fases van het project zullen pas ontwikkeld worden als de behoefte aan extra
woningen is aangetoond.
Met het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor dit project
wil de gemeente kennis en ervaring opdoen met het werken in de geest van de Omgevingswet.
Daarnaast biedt het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte mogelijkheden om uitvoering
te geven aan het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid. Gennep denkt daarbij onder meer
aan het opnemen van regels voor klimaatadaptatie en biodiversiteit. Daarnaast wil
de gemeente in het bestemmingsplan regels opnemen over de gehele fysieke leefomgeving,
verordeningen integreren en gebruikmaken van gebiedsgerichte milieuregels. Vanwege
de gewenste flexibiliteit is het belangrijk om het doen van onderzoek naar de uitvoerbaarheid
van het bestemmingsplan te kunnen verschuiven naar het moment van de vergunningaanvraag.
Wilderszijde, Lansingerland
De gemeente Lansingerland wil in Bergschenhoek de woonwijk Wilderszijde ontwikkelen.
In deze wijk zullen circa 3.000 woningen gebouwd worden. De gemeente heeft daarbij
hoge ambities gesteld op het gebied van duurzaamheid, toekomstbestendigheid en stedenbouwkundige
kwaliteit. In het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wil de gemeente onder meer
regels stellen over klimaatadaptatie en circulariteit. Daarnaast wil de gemeente met
dit experiment meer flexibiliteit in het bestemmingsplan inbouwen door het hanteren
van beleidsregels, bijvoorbeeld voor het thema duurzaamheid. Daarmee daagt de gemeente
de markt uit om met innovatieve oplossingen te komen.
Merwe-Vierhavens, Rotterdam
De gemeente Rotterdam wil in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam het gebied
Merwe-Vierhavens transformeren naar een woon- en werkgebied. Merwe-Vierhavens ligt
in het westelijk deel van Rotterdam, grenzend aan de Nieuwe Maas en grenzend aan de
gemeente Schiedam. Het gebied maakt onderdeel uit van het Rotterdam Makers District.
Op dit moment is in het gebied nog overwegend sprake van havengerelateerde bedrijven.
Een deel van deze bedrijvigheid zal worden wegbestemd. Daarvoor in de plaats zullen
maximaal 5.100 woningen en stedelijke voorzieningen worden gebouwd in de periode tot
2035. De gemeente stelt voor het gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
vast. Dit maakt de gewenste transformatie mogelijk. De gemeente wil in het bestemmingsplan
bijvoorbeeld regels opnemen over de fysieke leefomgeving, onderzoeksverplichtingen
doorschuiven en flexibiliteit inbouwen door het hanteren van beleidsregels en het
faseren van kostenverhaal. Daarnaast wil de gemeente onderzoeken in hoeverre de doorvertaling
van de gemeentelijke duurzaamheidsambities in de regels van het bestemmingsplan haalbaar
is. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over de transitie naar duurzame mobiliteit,
klimaatadaptatie, hergebruik van reststromen en de productie en het gebruik van duurzame
energie.
Watertorenterrein, Sliedrecht
Het Watertorenterrein is gelegen aan de Rivierdijk in Sliedrecht. Het gebied is momenteel
grotendeels bestemd als bedrijventerrein, maar wordt al langere tijd niet meer als
zodanig gebruikt. De gemeente wil het gebied herontwikkelen als woongebied en de watertoren
herbestemmen. De oever van de Merwede wordt opengesteld, waardoor het gebied weer
beleefbaar wordt voor de inwoners van Sliedrecht en bezoekers uit de omgeving. Daarnaast
onderzoekt de gemeente op welke wijze kan worden omgegaan met de primaire waterkeringsfunctie
van de Rivierdijk. Er ligt een mogelijke koppelkans door aan de buitenzijde van het
ontwikkelgebied een nieuwe waterkering te realiseren, waarmee het gebied binnendijks
komt te liggen en de lastige dijkversterkingsopgave op de huidige Rivierdijk daar
niet meer nodig is. De gemeente Sliedrecht is hierover in constructief overleg met
belanghebbenden, waaronder Rijkswaterstaat.
De gemeente wil samen met eigenaren en andere belanghebbenden komen tot een vorm van
organische gebiedsontwikkeling. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte geeft
hiervoor de mogelijkheden en het instrumentarium. Bij het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte kan de gemeente bijvoorbeeld gebruikmaken van de mogelijkheid om onderzoek
te faseren, kan het bestemmingsplan gericht zijn op milieuaspecten en kan flexibeler
met de verdeling van milieugebruiksruimte worden omgegaan.
Akkerlanen, Waalwijk
De gemeente Waalwijk wil aan de rand van het bestaande stedelijke gebied een nieuwe
klimaatbestendige woonwijk realiseren met maximaal 210 woningen. Deze woningen zullen
naar verwachting tussen 2030 en 2040 worden gebouwd. De gemeente heeft hoge ambities
ten aanzien van duurzaamheid voor deze nieuwe wijk. Zo denkt Waalwijk aan het aanleggen
van een warmtenet waar alle woningen op aangesloten worden. De warmte wordt gewonnen
uit het water in een nabijgelegen surfplas, die vervolgens wordt opgeslagen in de
bodem. Ook wordt gedacht aan het gebruik van wind- en zonne-energie voor publieke
functies (watercirculatie, straatverlichting). Ook zet de gemeente in op klimaatadaptatie
en het voorkomen van hittestress, door de ruime opzet met veel water. Het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om regels te stellen over deze duurzame
en klimaatbestendige inrichting. Daarnaast biedt de planperiode van twintig jaar ruimte
om deze woningen nu al in een bestemmingsplan op te nemen.
Stationskwartier, Zwijndrecht
De provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht werken samen om
in de ongeveer 7,5 km lange spoorzone tussen beide gemeenten zes- tot negenduizend
woningen te bouwen. De groei van de woningvoorraad is nodig omdat de afgelopen jaren
in de Drechtsteden relatief weinig woningen zijn gebouwd. In het Zwijndrechtse Stationskwartier
zal op organische wijze een toekomstbestendig woon- en werkgebied worden gecreëerd
met ongeveer 950 woningen en 2.400 nieuwe banen. Daarbij zullen met name woonconcepten
worden toegevoegd die er in Zwijndrecht nog onvoldoende zijn: ruime appartementen
en innovatieve woonvormen voor bijvoorbeeld starters met een wat hoger inkomen. Het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om het gebied op organische
wijze te ontwikkelen. Onder meer de looptijd van twintig jaar, het doorschuiven van
de onderzoeksverplichting, extra mogelijkheden voor het opnemen van flexibiliteit,
andere mogelijkheden voor kostenverhaal en de verbrede reikwijdte helpen de gemeente
Zwijndrecht bij de ontwikkeling van het Stationskwartier. Het Stationskwartier wordt
in deze regeling ook toegevoegd aan het experiment met het ontwikkelingsgebied (zie
onderdeel A).
Onderdeel C
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele
grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw wordt de gemeente Hilversum toegevoegd. Dit
experiment maakt het mogelijk dat gemeenten toewerken naar een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte kunnen gemeenten vooruitlopen op de in de Omgevingswet beoogde verbreding
van het bestemmingsplan tot een omgevingsplan.
Gemeente Hilversum
De gemeente Hilversum bereidt zich al geruime tijd voor op de inwerkingtreding van
de Omgevingswet. Zo doet de gemeente al veel kennis en ervaring op met drie gebieden
die zijn aangewezen als bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en is zij daarnaast
bezig met het opstellen van een omgevingsvisie. Om nog meer te kunnen oefenen met
de mogelijkheden die de Omgevingswet straks biedt, wil de gemeente meer bestemmingsplannen
met verbrede reikwijdte kunnen opstellen. Daarom vraagt zij deze mogelijkheid nu aan
voor het gehele grondgebied. De gemeente wil in bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte
onder andere nog meer ervaring opdoen met globaal bestemmen, nieuwe vormen van participatie,
het opnemen van duurzaamheidsregels en het integreren van verordeningen.
Onderdeel D
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
in artikel 7w worden acht gebieden toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk
om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een
bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming.
Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).
De plangebieden die met deze regeling aan dit experiment worden toegevoegd zijn bestemmingsplannen
met verbrede reikwijdte waarin gemeenten ruimte willen bieden aan verschillende initiatieven
(organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand
niet duidelijk is of en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt
van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade
tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling
van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het
bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij
de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale
mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag
dan als wordt uitgegaan van wat daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen,
maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt
verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor
een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting
bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 7w van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Brielle, Krimpenerwaard, Meppel,
Oldambt, Peel en Maas, Vlieland en Westvoorne. Sommige gebieden zijn al in het Bu
Chw aangewezen, daarvoor wordt dan ook naar de kaart in de bijlage bij dat besluit
verwezen. Andere gebieden zijn in eerdere tranches van de Ru Chw aangewezen. Voor
deze gebieden wordt naar de desbetreffende kaart in de bijlage bij de Ru Chw verwezen.
Het gebied Kwistbeek in de gemeente Peel en Maas dat met deze regeling wordt toegevoegd
aan het experiment met artikel 7w is niet eerder op een kaart aangegeven omdat de
gemeente is opgenomen in het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
voor het gehele grondgebied (artikel 7g). Aangezien het experiment met artikel 7w
alleen betrekking heeft op het gebied Kwistbeek, wordt dit gebied aangegeven op een
kaart in een bijlage bij deze regeling. De aangewezen projecten bevinden zich in verschillende
stadia van het planvormingsproces. De gemeenten Brielle en Westvoorne zijn voornemens
in januari 2020 het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor de aangewezen gebieden
vast te stellen. De andere gemeenten hebben een ontwerp bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte ter inzage gelegd of zijn nog bezig met de voorbereiding hiervan. Met het
toevoegen van deze gemeenten aan dit instrument wordt een belangrijke bijdrage geleverd
aan het vormgeven van organische gebiedsontwikkeling en het werken in de geest van
de Omgevingswet.
Artikel II (inwerkingtreding)
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De in deze regeling betrokken overheden hebben zelf verzocht
om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin
uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten middels deze regeling
worden toegevoegd. Zij zullen worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor
deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer