TOELICHTING
Algemeen
Op 1 januari 2024 treedt het stelsel van de Omgevingswet in werking. Daarmee wordt
de wet- en regelgeving van het omgevingsrecht gebundeld in één wet, vier algemene
maatregelen van bestuur (AMvB’s) en één ministeriële regeling. Het stelsel van de
Omgevingswet bevat regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving.
Deze regels gaan zowel over de gebouwde omgeving (zoals bouwwerken, infrastructuur,
erfgoed) als de natuurlijke omgeving (water, bodem, lucht, natuur). Ze zijn gericht
op de duurzame ontwikkeling van Nederland. Het nieuwe stelsel bevat daarvoor geharmoniseerde
regels, procedures en instrumenten.
In november 2019 heeft de Integrale onafhankelijke Adviescommissie Omgevingswet het
eindadvies ‘Recht doen aan de Omgeving(swet)’ uitgebracht, over de specifieke wetgevingsproducten
binnen het omgevingsrecht.1 In dit eindadvies heeft de Integrale onafhankelijke Adviescommissie Omgevingswet
de aanbeveling gedaan om een externe partij in te stellen die adviseert over het bewaken
van de kaders van het stelsel. Naar aanleiding van dit advies heeft het kabinet besloten
om deze aanbeveling over te nemen. In de brief van 24 juni 20202 is het voornemen aangekondigd om een regeringscommissaris Omgevingswet in te stellen.
Zie hiervoor ook de beantwoording van Kamervragen en andere brieven over dit onderwerp.3 Het voornemen om een regeringscommissaris in te stellen voor de borging van de eenheid
en kwaliteit van het stelsel heb ik tevens bevestigd tijdens het debat met de Eerste
Kamer op 7 maart 2023.4 Dit besluit voorziet in de instelling van de functie van een regeringscommissaris
Omgevingswet en geeft daarmee uitvoering aan het voornemen.
Taken regeringscommissaris Omgevingswet
De regeringscommissaris handelt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de stelselverantwoordelijke minister voor
het stelsel van de Omgevingswet.
De regeringscommissaris ondersteunt bij het bewaken en borgen van de kwaliteit en
eenheid van het wettelijk stelsel van de Omgevingswet. Daarnaast bevordert de regeringscommissaris
dat de potentie van het wettelijk stelsel optimaal wordt benut. Ook doet de regeringscommissaris
voorstellen voor de doorontwikkeling van het stelsel. Dit met inbegrip van de (verbeter)doelen,
uitgangspunten, instrumenten en procedures. Gelet daarop behoren tot de taken van
de regeringscommissaris het onafhankelijk en deskundig, gevraagd en ongevraagd adviseren
over belangrijke ontwikkelingen rondom het wettelijk stelsel van de Omgevingswet.
De adviezen zijn gericht op een goede werking van het wettelijk stelsel en kunnen
zowel aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als aan andere
bewindslieden worden uitgebracht. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een
advies over het benutten van het wettelijk stelsel voor de energietransitie. De regeringscommissaris
houdt daarbij ook verbinding met de uitvoeringspraktijk. De adviezen hebben geen betrekking
op de inhoud van de normstelling (mate van bescherming, hoogte van een norm, etc.)
en de politiek-beleidsinhoudelijke afwegingen. Ook hebben die geen betrekking op financiële
gevolgen, organisatorische of implementatievraagstukken en de feitelijke of technische
werking van het digitaal stelsel Omgevingswet.
De regeringscommissaris houdt met nadruk verbinding met de uitvoeringspraktijk. Dat
is van belang voor de goede werking van het stelsel voor de uitvoeringspraktijk. De
regeringscommissaris vervult een professioneel juridische rol, vergelijkbaar met de
regeringscommissaris die was ingesteld voor de Algemene wet bestuursrecht. De regeringscommissaris
Omgevingswet legt verbanden met (nieuwe) maatschappelijke behoeften en opgaven, opgedane
ervaringen in de praktijk, en resultaten van monitoring en evaluatie.
Ten slotte kan de regeringscommissaris ook voor stelselgerelateerde aspecten ondersteuning
bieden bij de voorbereiding van wet- en regelgeving.
Verhouding met de onafhankelijke evaluatiecommissie Omgevingswet en de Raad voor de
leefomgeving en infrastructuur
Op grond van artikel 23.9 van de Omgevingswet is de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties verplicht, in overeenstemming met de ministers die het aangaat,
om binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet, en vervolgens na vijf jaar
aan beide Kamers der Staten-Generaal een verslag te zenden over de doeltreffendheid
en de effecten van de wet in de praktijk. Daartoe is de onafhankelijke Evaluatiecommissie
Omgevingswet ingesteld.5 De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (hierna: Rli) is daarnaast een onafhankelijk
adviescollege dat aan de regering en het parlement strategisch beleidsmatig advies
uitbrengt op het terrein van de fysieke leefomgeving.6 De Rli adviseert op verzoek van de regering en het parlement maar kan ook ongevraagd
advies uitbrengen.
Zowel de Evaluatiecommissie Omgevingswet, de Rli als de regeringscommissaris zullen
een oordeel vormen over het functioneren van het wettelijk stelsel en hierover aanbevelingen
doen, maar de invalshoek is anders. De commissie kijkt primair terug op basis van onderzoek. De regeringscommissaris adviseert vooraf en tijdens het wetgevingsproces. De adviezen van de regeringscommissaris hebben geen betrekking
op de inhoud van de normstelling en de politiek-beleidsinhoudelijke afwegingen. Ook
hebben die geen betrekking op onder meer financiële gevolgen, organisatorische of
implementatievraagstukken en de feitelijke of technische werking van het digitaal
stelsel Omgevingswet. De taakopdracht van de regeringscommissaris omvat ook andere
elementen: ondersteunen, uitdragen en verbinden. Gezien de verschillen in functie
is de regeringscommissaris dan ook geen lid van de Evaluatiecommissie of de Rli.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel 2
In het eerste lid van dit artikel is de regeringscommissaris Omgevingswet in het leven
geroepen.
In het tweede lid is bepaald dat deze regeringscommissaris zijn taken uitvoert onder
verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het derde lid bepaalt de instellingsduur van de regeringscommissaris. De regeringscommissaris
wordt ingesteld tot 1 januari 2029. Deze instellingsduur betekent dat de regeringscommissaris
wordt ingesteld voor in ieder geval de eerste vijf jaren na inwerkingtreding van het
stelsel van de Omgevingswet. Het stelsel van de Omgevingswet treedt namelijk op 1 januari
2024 in werking. Dit lid voorziet ook in de mogelijkheid voor de minister om de instellingsduur
eenmalig te verlengen met vijf jaren.
De regeringscommissaris ressorteert onder de secretaris-generaal. Gezien de zelfstandige
rol van deze regeringscommissaris binnen de organisatie wordt deze administratief
onder de secretaris-generaal gepositioneerd. Er zal geen inhoudelijke aansturing vanuit
de secretaris-generaal plaatsvinden, maar de regeringscommissaris legt slechts in
beheersmatige zin verantwoording af aan de secretaris-generaal.
Artikel 3
De taken van de regeringscommissaris zijn omschreven in artikel 3 van het besluit.
Binnen de omschreven taakopdracht valt onder meer het geven van advies en het doen
van voorstellen over:
-
– de voor het wettelijk stelsel belangrijke juridische ontwikkelingen (in (inter)nationale
wet- en regelgeving, jurisprudentie, verhouding met aanpalende wetgeving, algemeen
bestuursrecht, etc.);
-
– stelselvragen, bijvoorbeeld over instrumentkeuze, bij de ontwikkeling van omgevingsrechtelijke
wet- en regelgeving (tijdens de ambtelijke voorbereiding, bij consultatie of advisering,
parlementaire fase, etc.);
-
– een samenhangend en toekomstgericht wetgevingsbeleid met het oog op het ‘bij de tijd
houden van’ en verder ontwikkelen van het wettelijk stelsel, waaronder het agenderen
van onderwerpen voor wijziging of aanvulling van het wettelijk stelsel;
-
– ontwikkelingen in de uitvoering van het wettelijk stelsel op centraal en decentraal
niveau, met inbegrip van experimenten;
-
– uitkomsten van (onderdelen van) de wettelijke evaluatie door de Evaluatiecommissie.
De adviezen en voorstellen van de regeringscommissaris hebben betrekking op de eenheid,
kwaliteit en doorontwikkeling van het wettelijk stelsel van de Omgevingswet.
De regeringscommissaris vormt daarnaast een verbindende schakel tussen alle bestuursorganen
van de bij de Omgevingswet betrokken overheden, de uitvoeringspraktijk, de rechterlijke
macht en de wetenschap. Daartoe behoort ook het leveren van bijdragen in literatuur
en tijdens vakcongressen, waardoor er een verbinding wordt gelegd tussen onderwijs
en onderzoek. Dit ter stimulering van de kennisontwikkeling binnen het rechtsgebied.
Dit is in onderdeel c tot uitdrukking gebracht.
Artikel 4
Artikel 4 gaat over de ondersteuning voor een regeringscommissaris. De aard van de
taken en werkzaamheden brengen niet met zich mee dat de regeringscommissaris over
een eigen organisatieonderdeel hoeft te beschikken. De regeringscommissaris zal worden
ondersteund door de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook ontvangt de regeringscommissaris
een budget voor het inschakelen van externe deskundigen, bijvoorbeeld voor extern
onderzoek vanuit de wetenschap of de rechtspraktijk.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge