Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2023 tot wijziging van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen in verband met het meer gericht voorleggen van bezwaren aan de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

13 oktober 2023

Nr. 2023-0000228290

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Directe Belastingen & Toeslagen

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

ARTIKEL I

De Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘die advies uitbrengt over bezwaren tegen beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen die gegeven zijn op grond van de artikelen 2.1, 2.4 tot en met 2.9 en 3.1 van de wet’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De adviescommissie heeft tot taak:

    • a. het adviseren van de Belastingdienst/Toeslagen over de bezwaren tegen beschikkingen die gegeven zijn op grond van de artikelen 2.1, 2.4 tot en met 2.6 en 2.9, eerste lid, van de wet;

    • b. het horen van een belanghebbende van een voorgelegd bezwaar, indien dat door de adviescommissie nodig wordt geacht.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel a, brengt de adviescommissie geen advies uit over een bezwaar, indien:

    • a. er naar het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen geen sprake is van een rechtsvraag met principiële betekenis voor soortgelijke gevallen en de belanghebbende en de Belastingdienst/Toeslagen overeengekomen zijn dat het bezwaar niet wordt voorgelegd ter advies aan de adviescommissie;

    • b. de beslissing op het bezwaar naar het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen strekt tot kennelijk niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar;

    • c. de beslissing op het bezwaar naar het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen strekt tot kennelijk ongegrondverklaring van het bezwaar;

    • d. bij de beslissing op het bezwaar volledig aan het bezwaar van de belanghebbende tegemoet wordt gekomen; of

    • e. de beslissing op het bezwaar en de motivering ervan naar het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen evident in lijn is met eerdere adviezen van de adviescommissie.

B

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a. Overgangsrecht in verband met de wijziging van artikel 3

  • 1. Artikel 3 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit artikel blijft van toepassing met betrekking tot een bezwaar dat is ingediend voor die dag van inwerkingtreding indien ten aanzien van dat bezwaar:

    • a. voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit artikel door de Belastingdienst/Toeslagen een schriftelijke reactie is gezonden aan de adviescommissie en een hoorzitting als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht is of wordt belegd en dit voorafgaand aan die dag van inwerkingtreding aan de belanghebbende is bekendgemaakt;

    • b. een hoorzitting als bedoeld in onderdeel a heeft plaatsgevonden; of

    • c. door de belanghebbende aan de Belastingdienst/Toeslagen wordt verzocht om een advies van de commissie.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot een bezwaar tegen een beschikking op grond van artikel 2.7 van de wet.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft artikel 3 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit artikel van toepassing met betrekking tot een bezwaar tegen een beschikking op grond van artikel 2.1, eerste lid, of artikel 2.6, eerste lid, van de wet dat op of na die dag van inwerkingtreding wordt ingediend, indien:

    • a. die beschikking volgt op een bezwaar tegen een beschikking op grond van artikel 2.7 van de wet dat voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit artikel is ingediend en dat als gevolg van de toepassing van het tweede lid niet ter advies aan de adviescommissie wordt voorgelegd; en

    • b. door de belanghebbende aan de Belastingdienst/Toeslagen wordt verzocht om een advies van de adviescommissie met betrekking tot de eerstgenoemde beschikking.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries

TOELICHTING

I. Algemeen

Aanleiding

Onderdeel van het proces van de hersteloperatie toeslagen is het voorzien in een goede rechtsbescherming voor de ouders. Zo is er de mogelijkheid in bezwaar te gaan en hebben ouders die hun zaak aan de rechter voor willen leggen het recht om in (hoger) beroep te gaan. Voor bepaalde regelingen is onderdeel van het bezwaarproces een advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (BAC) als adviseur van de Belastingdienst/Toeslagen. Helaas moeten ouders die in bezwaar gaan tegen deze beschikkingen te lang wachten op de afhandeling van hun bezwaar. Een maatregel om ouders sneller te helpen, zonder de rechtsbescherming van ouders uit het oog te verliezen, is om bezwaren gerichter voor te leggen aan de BAC.

Er is gekeken naar zaken die zonder inzet van de BAC kunnen worden afgedaan, vanuit de verwachting dat de uitkomst geen andere zal zijn. Er wordt dan minder vaak een onafhankelijk advies van de BAC gevraagd, daar staat tegenover dat ouders in bezwaar sneller duidelijkheid kan worden geboden. Er blijft onveranderd rechtsbescherming voor ouders, met om te beginnen een bezwaarproces waarin ouders sneller en met meer maatwerk geholpen kunnen worden. Ouders die hun zaak aan de rechter voor willen leggen houden onveranderd het recht om in (hoger) beroep te gaan. De rechtsmiddelen van ouders veranderen dus niet, wel neemt de snelheid waarmee bezwaren afgedaan kunnen worden door de maatregel toe.

De BAC blijft een belangrijke rol spelen in de rechtsbescherming van aanvragers van kinderopvangtoeslag en in de rechtsontwikkeling van de hersteloperatie. Het kabinet onderschrijft het belang van rechtsbescherming door deze onafhankelijke bezwaarcommissie, hetgeen ook wordt onderschreven in het advies Omzien in verwondering 2 van de Adviescommissie uitvoering toeslagen.1 Daarbij geeft de adviescommissie aan dat de gekozen opzet geen knelpunt mag gaan vormen bij de afhandeling van het bezwaar.2 De ambitie van het kabinet is om in de hersteloperatie toeslagen de doorlooptijd in bezwaar te verkorten en tegelijkertijd rechtsbescherming te bieden waar dat nodig is.

De maatregel is uitgewerkt in de brief van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane van 23 juni 20233. Dit leidt tot wijziging van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (Instellingsregeling BAC).

Bezwaren worden in voorkomende gevallen al zonder de BAC afgedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van de kindregeling. Daar worden nu enkele categorieën aan toegevoegd (eerste toets, noodvoorziening, kwijtschelden toeslagschulden). Daarnaast zijn er situaties benoemd waarin de Belastingdienst/Toeslagen een bezwaar zonder advies van de BAC kan afhandelen.

Huidige advieswerkzaamheden van de BAC

De BAC adviseert op dit moment in beginsel over alle bezwaren inzake de compensatieregeling, de O/GS-tegemoetkomingsregeling, de aanvullende compensatie voor de werkelijke schade en (mogelijk toekomstige bezwaren op grond van) de vangnetbepaling. Door bezwaren waarvoor de expertise van de BAC niet nodig is, niet apart voor te leggen aan de BAC, wordt de doorlooptijd van bezwaren verkort en de capaciteit van zowel de Belastingdienst/Toeslagen en de BAC beter benut.

Aanpassingen van de taken van de BAC

Een aantal bezwaren zal niet meer voorgelegd worden aan de BAC. Bezwaren tegen een besluit over het forfaitaire bedrag (de eerste toets), de incidentele noodvoorziening en het kwijtschelden van toeslagschulden hoeven niet langer aan de BAC te worden voorgelegd. In de praktijk komt het voor dat het bezwaar tegen de eerste toets inmiddels is ingehaald door de integrale beoordeling waardoor inhoudelijke beoordeling van het bezwaar tegen de eerste toets niet meer in de rede ligt. Mocht daar toch aanleiding toe bestaan, dan ligt een gezamenlijke hoorzitting in de rede. In het kader van een efficiënte benutting van de capaciteit van de BAC wordt ervoor gekozen om de BAC niet al vooruitlopend op de integrale beoordeling over de eerste toets te laten adviseren. Als een ouder na de uitkomst van de integrale beoordeling in bezwaar gaat, beziet de Belastingdienst/Toeslagen op dat moment of voorlegging van het bezwaar aan de BAC in de rede ligt en niet al bij de eerste toets. Bij de integrale beoordeling vindt namelijk een uitgebreidere beoordeling plaats dan bij de eerste toets, op grond waarvan wordt bepaald of een ouder toch aanspraak op compensatie maakt. Een bezwaar tegen de uitgebreidere bevindingen van de integrale beoordeling leent zich dan ook meer om voor te leggen aan de BAC dan een bezwaar tegen de eerste toets.

Daarnaast worden ook bezwaren inzake de incidentele noodvoorziening en het kwijtschelden van toeslagschulden niet meer standaard aan de BAC voorgelegd. Dergelijke bezwaren komen relatief weinig voor en kunnen goed door de Belastingdienst/Toeslagen zelf worden behandeld. De BAC hoeft dan geen kennis te verwerven van relatief weinig voorkomende zaken en de Belastingdienst/Toeslagen kan de burger sneller duidelijkheid bieden.

Situaties waarin de BAC geen advies meer uitbrengt over een bezwaar

Er wordt ten opzichte van de huidige uitvoeringspraktijk een aantal uitzonderingen opgenomen waarin een bezwaarschrift niet meer door de Belastingdienst/Toeslagen aan de BAC wordt voorgelegd. Deze uitzonderingen zijn onder andere ontwikkeld naar aanleiding van opgedane ervaringen in het kader van responsieve bezwaarbehandeling. In een dergelijk geval kan de Belastingdienst/Toeslagen een bezwaar zelf afdoen, waardoor de ouder sneller duidelijkheid heeft. De beslissing om een zaak niet voor te leggen aan de BAC ligt bij de Belastingdienst/Toeslagen. Het gaat om bepaalde situaties waarin het voorleggen aan de BAC niet opweegt tegen het sneller bieden van duidelijkheid aan ouders. Daarbij geldt dat de rechtsbescherming hierdoor niet in het geding is. De BAC kan hierdoor worden ingezet voor het adviseren over complexe(re) zaken en rechtsvragen met principiële betekenis voor soortgelijke gevallen.

In de Instellingsregeling BAC wordt tot uitdrukking gebracht dat de beslissing om een zaak niet voor te leggen aan de BAC plaatsvindt aan de hand van de uiteindelijke beslissing op bezwaar. Bij ontvangst van het bezwaar, de gronden en het eerste contact daarover met de (gemachtigde van de) ouder, kan een eerste inschatting worden gemaakt over de inzet van de BAC. De inschatting dat voorlegging aan de BAC niet hoeft plaats te vinden, kan gedurende het bezwaarproces echter veranderen, bijvoorbeeld als er aanvullende gronden worden aangevoerd. Alvorens de beschikking vast te stellen, stelt de Belastingdienst/Toeslagen de ouder in staat om te reageren op de voorgenomen afdoening zonder BAC. Dat kan tijdens een hoorzitting, telefonisch of schriftelijk. De Belastingdienst/Toeslagen betrekt de reactie van de ouder bij de verdere afdoening van het bezwaar. Dat kan ertoe leiden dat een bezwaar alsnog aan de BAC voor advisering wordt voorgelegd, maar ook dat de Belastingdienst/Toeslagen nader motiveert waarom een zaak niet aan de BAC wordt voorgelegd.

Er is een aantal situaties waarin de Belastingdienst/Toeslagen een zaak niet meer voor advies voorlegt aan de BAC. De eerste grond om voorleggen aan de BAC achterwege te laten is als de Belastingdienst/Toeslagen en de ouder daar overeenstemming over hebben. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om zaken waarin ouders snel een beschikking op bezwaar willen. Ook in het kader van een responsieve bezwaarbehandeling kan deze wijze van afdoening voor de hand liggen. Als de Belastingdienst/Toeslagen en ouders al met elkaar in gesprek zijn en nog slechts verschil van inzicht bestaat op een beperkt aantal punten waar geen wezenlijke rechtsvragen bij spelen, kan voorlegging aan de BAC met wederzijds goedvinden achterwege blijven. Als er wel rechtsvragen spelen met principiële betekenis voor soortgelijke gevallen ligt het onveranderd in de rede de BAC hierover te laten adviseren. Het is van belang dat de ouder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud aan de Belastingdienst/Toeslagen aangeeft dat diens bezwaar niet voorgelegd hoeft te worden aan de BAC en dat dat schriftelijk wordt vastgelegd. De Belastingdienst/Toeslagen maakt daarbij de balans op aan het einde van het bezwaarproces. Ouders die tijdens de behandeling van hun bezwaar alsnogaangeven advies van de BAC te willen, hebben daar recht op(tenzij zich een van de andere redenen zoals hierna geschetst voordoet om de zaak niet aan de BAC voor te leggen).

Het voordeel van het niet voorleggen aan de BAC is dat de capaciteit van de BAC gerichter kan worden ingezet en ouders sneller duidelijkheid kunnen krijgen over hun bezwaar. Het zelf behandelen van het bezwaar door de Belastingdienst/Toeslagen betekent ook dat de Belastingdienst/Toeslagen – waar relevant – ouders de gelegenheid zal bieden om (ambtelijk) te worden gehoord.

Ten tweede zal de Belastingdienst/Toeslagen een bezwaar niet voorleggen aan de BAC als de voorgenomen beslissing op het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond verklaard zal worden. Op grond van de Awb zijn dit ook al gronden om af te zien van de hoorplicht. Het voorleggen aan de BAC van deze zaken leidt tot een hogere werklast voor de BAC en een langere tijd onzekerheid voor de ouder. Daarentegen staat de uitkomst van deze zaken vast.

Ten derde gaat het om bezwaren waarbij de Belastingdienst/Toeslagen geheel tegemoetkomt aan het bezwaar. Als de Belastingdienst/Toeslagen volledig aan het bezwaar tegemoetkomt, kan de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar zelf afdoen. Op grond van de Awb kan dan ook al van horen kan worden afgezien.

Ten slotte kan de Belastingdienst/Toeslagen ook besluiten om een bezwaar niet voor te leggen aan de BAC als de voorgenomen beslissing op het bezwaar evident in lijn is met de adviezen van de BAC. Het voorleggen van een dergelijk bezwaar aan de BAC leidt tot een hogere werklast voor de BAC en een langere tijd van onzekerheid voor de ouder. Daarentegen staat de uitkomst van deze zaken al vast. Bij twijfel hierover wordt een bezwaar wel voorgelegd aan de BAC. Om de transparantie en de rechtsontwikkeling te verbeteren worden de evidente advieslijnen van de BAC en die wijze waarop die worden opgevolgd opgenomen in kenbare regels, bijvoorbeeld door deze te publiceren op de website van de Belastingdienst/Toeslagen.

Overgangsrecht

Uitgangspunt is dat een regeling onmiddellijke werking heeft. Zij is in principe toepasbaar op alle bestaande rechtsposities en verhoudingen.

Dat betekent dat zonder overgangsrecht ook bezwaarzaken die zijn ingediend vóór aanpassing van de Instellingsregeling BAC door de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld kunnen worden op toepasbaarheid van het nieuwe kader. Tegelijkertijd kan het hier gaan om bezwaarzaken waarin eerder aan de ouder is meegedeeld dat de BAC erover zou oordelen en die in voorkomende gevallen al een hoorzitting gepland heeft of een advies voorbereidt.

In dat licht bestaat er aanleiding om overgangsrecht te formuleren. Dat overgangsrecht brengt tot uitdrukking dat een advies van de BAC is aangewezen als al een hoorzitting is gepland of dat de voorbereidingen hiervoor getroffen zijn en dat voor de ouder of zijn gemachtigde ook kenbaar is of al een hoorzitting heeft plaatsgevonden. Bezwaarzaken die zich nog in een eerdere fase bevinden, kunnen door de Belastingdienst/Toeslagen aan de hand van artikel 3 Instellingsregeling BAC zoals dat luidt vanaf inwerking van deze regeling worden beoordeeld. Wel houdt de ouder het laatste woord: als de ouder wil dat de adviescommissie adviseert over het ingediende bezwaar, dan heeft deze daar gelet op het overgangsrecht ook nog steeds aanspraak op.

Voor eerste toetsen4 wordt dat laatste woord van de ouder als volgt ingevuld. De Belastingdienst/Toeslagen kan eerste toetsen steeds zelf afdoen, omdat er ook nog rechtsbescherming tegen de integrale beoordeling open staat. Als een ouder in het kader van de eerste toets niet langs de BAC is geweest, maar dat wel had gewild, dan krijgt een ouder daar in het kader van de integrale beoordeling alsnog de gelegenheid toe.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 3 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

Als gevolg van deze wijziging wordt niet meer in artikel 3, eerste lid, Instellingsregeling BAC geregeld over welke bezwaren de BAC adviseert, maar in artikel 3, tweede lid, Instellingsregeling BAC.

In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC is de eerste taak van de BAC opgenomen. De taak bestaat uit het adviseren van de Belastingdienst/Toeslagen over de op grond van deze regeling voorgelegde bezwaren. Dit betekent dat de BAC een inhoudelijke adviesrol heeft. De Belastingdienst/Toeslagen draagt zorg voor het versturen van dossiers en de gelegenheid om het bezwaarschrift aan te vullen. Alleen op die wijze kan de Belastingdienst/Toeslagen zorgvuldig beoordelen of zich een uitzonderingsgrond voordoet als bedoeld in artikel 3, derde lid, Instellingsregeling BAC.

Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC wordt geregeld op welke bezwaren de BAC adviseert. Het gaat hierbij om bezwaren tegen een besluit inzake de compensatie en aanvullende compensatie voor de werkelijke schade (artikel 2.1 Wht), de herziening van de compensatie (artikel 2.4 Wht), de ambtshalve toekenning van compensatie (artikel 2.5 Wht), de O/GS-tegemoetkoming en aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade (artikel 2.6 Wht) en de vangnetbepaling (artikel 2.9 Wht).

Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel b, Instellingsregeling BAC wordt – in lijn met de Awb – tot uitdrukking gebracht dat de BAC een belanghebbende kan horen indien zij dat nodig acht. In de zaken die aan de BAC worden voorgelegd, is het aan de BAC om overeenkomstig artikel 7:13 Awb te beslissen of er gronden bestaan om van het horen van ouders af te zien. In zaken die niet aan de BAC worden voorgelegd, rust de verplichting om te horen op de Belastingdienst/Toeslagen. In sommige gevallen waarin de Belastingdienst/Toeslagen zelf bezwaren afdoet, is er geen juridische verplichting om te horen. Te denken valt aan kennelijk ongegronde en kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren, maar ook als de Belastingdienst/Toeslagen volledig tegemoetkomt aan het bezwaar. Voorafgaand aan een eventuele beslissing om niet te horen zal de Belastingdienst/Toeslagen wel persoonlijk contact proberen op te nemen met de belanghebbende.

Op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC worden bezwaren niet voorgelegd aan de BAC als de belanghebbende en de Belastingdienst/Toeslagen dit overeengekomen zijn. Zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting beschreven kan het bijvoorbeeld gaan om bezwaren, waarin grotendeels overeenstemming is bereikt en waarbij voor het overige geen rechtsvragen spelen met principiële betekenis voor soortgelijke gevallen. Daarbij speelt ook een rol of over een specifieke rechtsvraag al een advies is van de BAC.

Op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel b, Instellingsregeling BAC worden bezwaren niet voorgelegd aan de BAC als de Belastingdienst/Toeslagen volledig is tegemoetgekomen aan het bezwaar van de belanghebbende. De Belastingdienst/Toeslagen neemt in een dergelijk geval een beslissing op het bezwaar. Veelal zijn dat situaties waarin de Belastingdienst/Toeslagen en ouder na voorafgaand (telefonisch) contact gezamenlijk tot een oplossing zijn gekomen. Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder e, Awb kan dan van horen worden afgezien.

Op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel c, Instellingsregeling BAC worden bezwaren niet voorgelegd aan de BAC als de voorgenomen beslissing op het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Hiertoe kan alleen besloten worden als redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is over de niet-ontvankelijkheid. Staat de conclusie vast, ongeacht wat bij de BAC nog aangevoerd zou kunnen worden, dan is het verantwoord om een zaak niet voor te leggen aan de BAC. Uit de maatstaf van de kennelijkheid vloeit voort dat het bezwaar van de ouder wel voorgelegd dient te worden aan de BAC als er enige twijfel is. Deze afweging wordt uiterlijk gemaakt bij de voorgenomen beslissing op het bezwaar. Het is altijd mogelijk om eerder, bijvoorbeeld na een hoorgesprek, te besluiten om een bezwaar wel voor te leggen aan de BAC.

Op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel d, Instellingsregeling BAC worden bezwaren niet voorgelegd aan de BAC als de voorgenomen beslissing op het bezwaar kennelijk ongegrond is. Hiertoe kan alleen besloten wanneer uit het bezwaarschrift en hetgeen verder is aangevoerd al gelijk blijkt dat het bezwaar van de ouder ongegrond is en er redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is over die conclusie. Het gaat hier om duidelijke zaken, bijvoorbeeld als er om hogere werkelijke schade wordt verzocht die niet op grond van de integrale beoordeling vergoed kan worden. Staat de conclusie vast, ongeacht wat bij de BAC nog aangevoerd zou kunnen worden, dan is het verantwoord om een zaak niet voor te leggen aan de BAC. Is er enige twijfel, dan dient het bezwaar van de ouder wel voorgelegd te worden aan de BAC. Deze afweging wordt uiterlijk gemaakt bij de voorgenomen beslissing op het bezwaar. Het is altijd mogelijk om eerder, bijvoorbeeld na een hoorgesprek, te besluiten om een bezwaar wel voor te leggen aan de BAC.

Op grond van artikel 3, derde lid, onderdeel e, Instellingsregeling BAC brengt de BAC geen advies uit indien de voorgenomen beslissing op het bezwaar evident in lijn is met de adviezen van de BAC. Of daar sprake van is zal veelal blijken uit een lijn die uit meerdere adviezen kan worden gedestilleerd. Maar een dergelijke lijn kan ook worden afgeleid uit één enkel advies, als voldoende duidelijk is dat dat advies ook in andere zaken toepasbaar is. Steeds is bepalend of de motivering van het advies ook bruikbaar is buiten de context van de zaak waarin het advies is gegeven. Het woord ‘evident’ betekent dat bij de Belastingdienst/Toeslagen redelijkerwijs geen twijfel bestaat over de toepasbaarheid van deze advieslijn op de voorliggende zaak. Zoals reeds is opgenomen in het algemeen deel van deze nota van toelichting worden de advieslijnen van de BAC concreet ingevuld in beleidsregels die gepubliceerd worden op de website van de Belastingdienst/Toeslagen. De zorgvuldigheid vordert dat de Belastingdienst/Toeslagen ouders voorafgaand aan de beschikking op bezwaar de gelegenheid geeft om te reageren op de advieslijnen van de BAC waar de Belastingdienst/Toeslagen zich op baseert.

Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat zich meerdere uitzonderingsgronden voor kunnen doen om van voorlegging aan de BAC af te zien. Evidente advieslijnen van de BAC kunnen ook betekenen dat een bezwaar kennelijk ongegrond is.

Artikel I, onderdeel B (Artikel 9a van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

Zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting is toegelicht, bestaat er aanleiding om overgangsrecht te treffen. Deze regeling heeft eerbiedigende werking voor bezwaren die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling indien er voldaan is aan aanvullende voorwaarden. Dit overgangsrecht is opgenomen in artikel 9a Instellingsregeling BAC.

Uitgangspunt van dit overgangsrecht is dat artikel 3 zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 9a Instellingsregeling BAC van toepassing blijft op bezwaren die zijn ingediend uiterlijk op de dag voorafgaand aan het de dag van inwerkingtreding van artikel 9a Instellingsregeling BAC mits aan een aanvullende voorwaarde als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, Instellingsregeling BAC is voldaan. De voorwaarden opgenomen in genoemd artikel 9a, eerste lid, zijn geen cumulatieve voorwaarden. Als aan een van de in artikel 9a, eerste lid, Instellingsregeling BAC opgenomen drie genoemde voorwaarden is voldaan, is dit voldoende. De eerste aanvullende voorwaarde op grond van artikel 9a, eerste lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC bestaat uit twee componenten. Ten eerste moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat er ten aanzien van het bezwaar door de Belastingdienst/Toeslagen voor de dag van inwerkingtreding van artikel 9a Instellingsregeling BAC een schriftelijke reactie op de bezwaargronden van de belanghebbende is gestuurd naar de BAC. Daarnaast is vereist dat een hoorzitting is of wordt belegd door de BAC en de belanghebbende hiervan voor de dag van inwerkingtreding van artikel 9a Instellingsregeling BAC op de hoogte is gesteld. Er is dan een datum van de hoorzitting aanwezig of de BAC is concreet met de ouder in gesprek om een datum te plannen. In de praktijk hangen het plannen van hoorzittingen en het door Belastingdienst/Toeslagen opstellen van een schriftelijke reactie met elkaar samen. Met deze bepaling wordt tot uitdrukking gebracht dat de bezwaarbehandeling door de BAC zich reeds in een vergevorderd stadium bevindt. De tweede aanvullende voorwaarde is op grond van artikel 9a, eerste lid, onderdeel b, Instellingsregeling BAC dat er reeds een hoorzitting heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de BAC een advies in voorbereiding heeft. Ten slotte wordt op grond van artikel 9a, eerste lid, onderdeel c, Instellingsregeling BAC een bezwaar ook behandeld door de BAC als de belanghebbende de Belastingdienst/Toeslagen hierom heeft verzocht.

In artikel 9a, tweede lid, Instellingsregeling BAC is geregeld dat het in het eerste lid neergelegde overgangsrecht niet van toepassing is ten aanzien van bezwaren tegen beschikkingen op grond van artikel 2.7 Wht (eerste toets). In die gevallen is er sprake van onmiddellijke werking en wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling een bezwaar niet langer behandeld door de BAC. Overgangsrecht is hier niet noodzakelijk, omdat de Belastingdienst/Toeslagen eerste toetsen steeds zelf afdoet, omdat er ook nog rechtsbescherming tegen de integrale beoordeling (beschikking op grond van artikel 2.1, eerste lid, of artikel 2.6, eerste lid, Wht) open staat.

Op grond van artikel 9a, derde lid, Instellingsregeling BAC is nader overgangsrecht neergelegd. Dit overgangsrecht is uitsluitend van toepassing indien toepassing is gegeven aan artikel 9a, tweede lid, Instellingsregeling BAC. Als er op grond van artikel 3 Instellingsregeling BAC zoals dat artikel luidt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling in combinatie met het genoemde tweede lid geen rol meer was weggelegd voor de BAC bij de eerste toets (artikel 2.7 Wht), behoudt een belanghebbende die na de datum van inwerkingtreding bezwaar indient tegen een beschikking op grond van artikel 2.1, eerste lid, of 2.6, eerste lid, Wht het recht om zijn bezwaar voorgelegd te krijgen aan de BAC ook in die situaties dat diegene daar niet meer voor in aanmerking zou komen op grond van artikel 3, derde lid, Instellingsregeling BAC. In de situatie dat iemand dus voor inwerkingtreding van deze regeling een bezwaar heeft aangetekend tegen een beschikking op grond van de eerste toets en bezwaar aantekent tegen een beschikking op grond van de integrale beoordeling, behoudt diegene het recht op advies van de BAC met betrekking tot die laatste beschikking ook als hij daarvoor onder de nieuwe voorwaarden niet meer voor in aanmerking zou komen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de beslissing op het bezwaar strekt tot kennelijk niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar als bedoeld in artikel 7:3, onder a, Awb (artikel 3, derde lid, onderdeel b, Instellingsregeling BAC). Hiermee wordt gewaarborgd dat een belanghebbende die in het kader van de eerste toets recht had op een advies van de BAC, op een later moment toch aanspraak houdt op advisering door de BAC.

Artikel II (Inwerkingtredingsdatum)

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Er wordt hiermee afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Het is namelijk van belang dat de BAC en de Belastingdienst/Toeslagen zo snel mogelijk beginnen met de implementatie van de nieuwe maatregelen om de doorlooptijden in bezwaar te verkorten.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 31 066, nr. 608.

X Noot
2

In paragraaf 3.2.5.1 wordt geadviseerd zogeheten ‘niet-vergelijkbare CAF-zaken’ niet eerst aan een commissie van wijzen voor te leggen, maar wel in bezwaar aan een onafhankelijke bezwaarcommissie. In paragraaf 4.7 wordt in het hoofdstuk over herziening de behandeling van bezwaar bij gespecialiseerde teams geadviseerd, waarbij er op wordt gewezen dat de gekozen opzet geen knelpunt mag gaan vormen bij de afhandeling van het bezwaar.

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 36 352, nr. D.

X Noot
4

Artikel 2.7 Wht.

Naar boven