NCC Rules

(3rd Edition)

Reglement voor de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam (NCC District Court) en het gerechtshof Amsterdam (NCC Court of Appeal)

NCC-reglement / NCCR

Derde versie (juni 2023)

 

Rules of Procedure for the International Commercial Chambers of the Amsterdam District Court (NCC District Court) and the Amsterdam Court of Appeal (NCC Court of Appeal)

NCC Rules / NCCR

THIRD EDITION (JUNE 2023)

Achtergrond

De eerste versie van dit reglement is – na consultatie van de advocatuur en de andere Nederlandse gerechten – vastgesteld in december 2018, net vóór de oprichting van de Netherlands Commercial Court op 1 januari 2019.

De tweede versie (die gold met ingang van 1 januari 2021) bevatte wijzigingen die noodzakelijk waren in verband met de inwerkingtreding van het Besluit van 15 oktober 2020 houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht (Staatsblad 2020, 410, hierna: Besluit elektronisch procederen of BEP).

Op 1 november 2022 en 14 februari 2023 zijn beide versies van het procesreglement – in verband met ro. 3.1.3 van het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:824 – alsnog vastgesteld door de gerechtsvergaderingen van respectievelijk het gerechtshof Amsterdam en de rechtbank Amsterdam. In de tussengelegen periode hebben de behandelend rechters en raadsheren zich individueel aan het procesreglement gebonden.

Deze derde versie van het procesreglement is noodzakelijk geworden, omdat de NCC per 1 juli 2023, of zo kort mogelijk nadien, overstapt van het digitale portaal eNCC (dat door de Hoge Raad werd beheerd) naar het portaal Mijn Rechtspraak (dat beheerd wordt door IVO Rechtspraak). Aangezien de naam van het portaal hetzelfde blijft (eNCC), leidt dit vrijwel uitsluitend tot wijzigingen van het technisch reglement dat onderdeel is van dit procesreglement (Bijlage IV: Reglement eNCC).

 

Background

The first edition of these Rules was adopted by the Governing Councils of the Amsterdam District Court and the Amsterdam Court of Appeal in December 2018, after consultation with Dutch lawyers and courts and just before the creation of the Netherlands Commercial Court on 1 January 2019.

The second edition took effect on 1 January 2021, following the effective date of the Digital Proceedings Decree (Staatsblad 2020, 410, DPD).

On 1 November 2022 and 14 February 2023 respectively, the judicial conferences of the Amsterdam Court of Appeal and of the Amsterdam District Court adopted both versions of these Rules. This was a direct result of the 3 June 2022 Supreme Court ruling (ECLI:NL:HR:2022:824, para. 3.1.3). In the meanwhile the Rules were adopted on an individual basis by the judges dealing with the case.

This third version was needed because the NCC’s digital portal (‘eNCC’) migrated from servers maintained by the Supreme Court to servers maintained by the Dutch Judiciary’s IT organisation (IVO Rechtspraak) and was redesigned as a result. This change takes effect on 1 July 2023, or – if later – at the earliest convenience. The name of the portal remains the same: eNCC. This means that the changes in these Rules are almost exclusively in Annex IV: the eNCC Rules.

Overzicht van de procedure bij de NCC

• Procesinleiding. Een zaak wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een dagvaarding of verzoekschrift in eNCC.

• Toedeling. De zaak wordt toegedeeld aan drie rechters en een stafjurist.

• Verweer. De gedaagde/belanghebbende dient conclusie van antwoord/verweerschrift in.

• Incidenten, procedurele verzoeken en bewijslevering. Onderwerpen zoals regie, processuele verweren, documentonderzoek, getuigenverhoren of een deskundigenonderzoek komen voor of na het verweer aan de orde, indien nodig in dit stadium.

• Nadere schriftelijke toelichting. Indien nodig.

• Mondelinge behandeling. Partijen lichten hun stellingen toe.

• Vonnis. Dit betreft een eindvonnis over het gevorderde of een tussenvonnis. De rechter kan bij een dergelijk tussenvonnis een bewijsopdracht geven, een nadere schriftelijke toelichting vragen, een of meer deskundigen benoemen of een andere instructie geven.

• Ter uitvoering van een tussenvonnis. Bewijslevering of een nadere schriftelijke toelichting, en zo nodig een mondelinge behandeling en een eindvonnis.

 

A quick view of what we do

• Initiation. An action is initiated by submitting an originating document (writ of summons or application) in eNCC.

• Assignment. The case is assigned to three judges and a senior law clerk.

• Defence. The defendant/interested party submits its defence.

• Motions and evidence. Issues such as case management, procedural defences, document review and witness or expert testimony are addressed, before or after the defence, as appropriate at this stage.

• Further written submissions. As appropriate.

• Hearing. The parties present their arguments.

• Judgment. This may be a final judgment on the claims or an interimjudgment. In an interimjudgment, the court may allow the parties to take evidence, direct them to submit written submissions on certain aspects of the case, appoint one or more experts or give other directions.

• As directed in an interimjudgment. Evidence or further written submissions, and where appropriate a hearing and a final judgment.

     

INHOUDSOPGAVE

Afkortingen

1. Toepassingsgebied

2. Procestaal

3. Wijze van procesvoering en termijnen

4. Dagvaarding

5. Verstekverlening en verweer

6. Procedurele en voorlopige maatregelen

7. Mondelinge behandeling

8. Bewijs

9. Uitspraak

10. De kosten van de procedure

11. Doorhaling, intrekking en hervatting Bijlage I: Toelichting bij het NCC-reglement Bijlage II: NCC-beding

Bijlage III: Salaris advocaat Bijlage IV: Reglement eNCC

 

TABLE OF CONTENTS

Definitions

1. Scope

2. Language

3. Mode of Procedure and Time Limits

4. Initiating an Action

5. Default and Defence

6. Motions and interimMeasures

7. Hearing

8. Evidence

9. Judgment

10. Costs

11. Discontinuance, Withdrawal and Restart Annex I: Explanatory Notes to these Rules Annex II: NCC Clause

Annex III: Lawyers’ Fees Annex IV: eNCC Rules

     

AFKORTINGEN

 

DEFINITIONS

BW: Burgerlijk Wetboek

BEP: Besluit van 15 oktober 2020 houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht (Besluit elektronisch procederen, Stb. 2020, 410)

eNCC: de portal van de NCC

NCC: NCC District Court (Netherlands Commercial Court in eerste aanleg) of – afhankelijk van de context – als verzamelnaam voor NCC District Court en NCC Court of Appeal NCCA: NCC Court of Appeal

Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

NCC-wet: Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het mogelijk maken van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam (Stb. 2018, 474). Bij deze wet is onder meer artikel 30r Rv aangenomen.

Stb: Staatsblad

Website van de NCC: www.ncc.gov.nl.

 

CSP: Court in Summary Proceedings in the NCC District Court

CC: Civil Code (Burgerlijk Wetboek)

CCP: Code of Civil Procedure (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)

DPD: Digital Proceedings Decree (Stb. 2020, 410)

eNCC: the NCC web portal

NCC: NCC District Court (the Netherlands Commercial Court at first instance), or, in the context, NCC District Court and NCC Court of Appeal

NCC website: www.ncc.gov.nl NCCA: NCC Court of Appeal

NCC law: Law to Amend the Code of Civil Procedure and the Court Fees (Civil Cases) Act in connection with enabling proceedings in English at the international commercial chambers of the Amsterdam District Court and Amsterdam Court of Appeal (Stb. 2018, 474). This law enacted Article 30r CCP

Stb: the ‘Staatsblad’, the official Journal of the Dutch Government.

     

HOOFDSTUK 1 TOEPASSINGSGEBIED

 

SECTION 1 SCOPE

     

Artikel 1.1 Algemene bepalingen

 

Article 1.1 General provisions

     

1.1.1. Dit reglement bevat regels voor de procesvoering in zaken bij de NCC District Court en NCC Court of Appeal. Beide zijn kamers, ingericht voor de behandeling en beslissing van internationale handelszaken, van respectievelijk de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam en houden zitting in het Paleis van Justitie aan het IJdok 20 te Amsterdam (hierna: het Paleis van Justitie).

 

1.1.1. These Rules govern proceedings in the NCC District Court and NCC Court of Appeal. The NCC District Court and the NCC Court of Appeal are chambers of the Amsterdam District Court and the Amsterdam Court of Appeal respectively. Based in the Palace of Justice at IJdok 20 in Amsterdam (the Palace of Justice), these chambers deal with international commercial matters.

     

1.1.2. De bepalingen van dit reglement hebben betrekking op de procedure in eerste aanleg bij de NCC District Court. Zij zijn van overeenkomstige toepassing op de procedures bij de voorzieningenrechter van de NCC District Court en bij de NCC Court of Appeal, behoudens indien en voor zover uit de bepaling of Rv of een andere wet anders blijkt of de aard van deze procedures zich daartegen verzet. Een aantal bepalingen, waarbij dit in de tekst is vermeld, geldt in het bijzonder voor de procedure bij de voorzieningenrechter van de NCC of voor de procedure bij de NCCA.

 

1.1.2. These Rules apply to proceedings in first instance in the NCC District Court. These Rules also apply to proceedings in the CSP and NCC Court of Appeal, except where the provision or the CCP or other legislation indicates otherwise, or the provision would not be appropriate in summary or appellate proceedings. Certain provisions, where indicated, apply specifically to proceedings in the CSP or the NCCA.

     

1.1.3. De bepalingen van dit reglement zijn toegespitst op de dagvaardingsprocedure, maar worden ook toegepast op de verzoekschriftprocedure voor zover de aard van die procedure zich daar niet tegen verzet.

 

1.1.3. These Rules focus on actions by claim, but also apply, where appropriate, to actions by application.

     

Artikel 1.2 Het recht en dit reglement

 

Article 1.2 The law and these Rules

     

1.2.1. De rechter past op de procedure het Nederlandse procesrecht toe, waaronder in het bijzonder het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Welk materieel recht van toepassing is, wordt bepaald door regels van Nederlands internationaal privaatrecht.

 

1.2.1. The court applies Dutch procedure, including in particular the CCP. The applicable substantive law is determined by reference to the rules of Dutch private international law.

     

1.2.2. Voor een juist begrip bevat dit reglement een aantal beginselen en bepalingen van het Nederlands burgerlijk procesrecht. Dit laat echter de volledige werking van het Nederlands burgerlijk procesrecht onverlet.

 

1.2.2. For ease of reference, these Rules reflect certain relevant rules of Dutch civil procedure, but are without prejudice to the law’s meaning and effect.

     

1.2.3. Indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, kan de rechter van de bepalingen van dit reglement afwijken, behoudens de aan Rv of overige wetsartikelen ontleende bindende bepalingen. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de rechter. Bij de beslissing wordt zoveel mogelijk de strekking van dit reglement in acht genomen.

 

1.2.3. If warranted, except where these Rules express CCP or other binding provisions, the court may depart from any of these Rules. The court may issue an appropriate order in any circumstances not provided for by these Rules, taking their purpose into account.

     

Artikel 1.3 Internationale handelszaken

 

Article 1.3 International commercial cases

     

1.3.1. De NCC District Court beslist in zaken die bij haar worden ingediend, indien:

 

1.3.1. An action may be initiated in the NCC District Court where:

(a) de zaak een burgerlijke of handelszaak betreft, die ziet op een bepaalde rechtsbetrekking die ter vrije bepaling van partijen staat en die niet behoort tot de bevoegdheid van de kantonrechter of de exclusieve bevoegdheid van een andere kamer of gerecht;

 

(a) the action is a civil or commercial matter in connection with a particular legal relationship within the autonomy of the parties and is not subject to the jurisdiction of the Subdistrict Court or the exclusive jurisdiction of any other chamber or court;

(b) de zaak een internationaal geschil betreft;

 

(b) the matter concerns an international dispute;

(c) alle partijen die in de procedure betrokken zijn, de rechtbank Amsterdam hebben aangewezen voor de kennisneming van hun geschillen of de rechtbank Amsterdam op andere gronden bevoegd is om van de zaak kennis te nemen; en

 

(c) the parties to the proceedings have designated the Amsterdam District Court as the forum to hear their case or the Amsterdam District Court has jurisdiction to hear the action on other grounds; and

(d) alle partijen die in de procedure betrokken zijn, schriftelijk en uitdrukkelijk hebben gekozen voor procederen bij de NCC District Court in de Engelse taal.

 

(d) the parties to the proceedings have expressly agreed in writing for proceedings to be before the NCC District Court in English.

     

1.3.2. De voorzieningenrechter van de NCC District Court beslist in zaken die bij hem worden ingediend, indien:

 

1.3.2. An action may be initiated in the CSP where:

(a) wordt verzocht om een voorlopige of bewarende maatregel of een andere beslissing waarvoor de voorzieningenrechter bij wet is aangewezen, en

 

(a) an interimor protective measure is sought or another decision for which the court in summary proceedings is designated by law; and

(b) wordt voldaan aan het onder 1.3.1 bepaalde.

 

(b) the conditions of Article 1.3.1 are satisfied.

     

1.3.3. De NCC Court of Appeal beslist in zaken die bij haar worden ingediend:

 

1.3.3. An action may be initiated in the NCC Court of Appeal:

(a) in hoger beroep van een uitspraak van (de voorzieningenrechter van) de NCC District Court; of

 

(a) on appeal against a judgment of the NCC District Court (including a judgment of the CSP);

(b) in eerste aanleg, indien de zaak vatbaar is voor hoger beroep en wordt voldaan aan het onder 1.3.1 bepaalde, met dien verstande dat partijen niet de rechtbank Amsterdam, maar het gerechtshof Amsterdam hebben aangewezen; of

 

(b) in first instance, if the matter is eligible for appeal and the conditions of Article 1.3.1 are satisfied, the parties having designated not the Amsterdam District Court but the Amsterdam Court of Appeal; or

(c) in een geval als bedoeld in artikel 1064a Rv, indien wordt voldaan aan het in artikel 1.3.1 onder (b) en (d) bepaalde, en de plaats van arbitrage in het ressort Amsterdam is gelegen.

 

(c) following an arbitration as set out in Article 1064a CCP, where the conditions of Article 1.3.1(b) and (d) are satisfied and the place of arbitration is in the appellate district of Amsterdam.

     

1.3.4. De (voorzieningenrechter van de) NCC District Court toetst ambtshalve of aan de in artikel 1.3.1 onder (a) tot en met (d) gestelde eisen is voldaan. Indien de gedaagde alleen verschijnt om te betwisten dat aan deze eisen is voldaan, gelden specifieke bepalingen (artikelen 5.2.2, 6.2 en 10.1).

 

1.3.4. The NCC District Court and CSP will determine, of their own initiative, whether the conditions of Article 1.3.1(a) through (d) have been satisfied. Specific rules (Articles 5.2.2,

6.2 and 10.1) apply where a defendant appears solely to deny that the conditions of Article 1.3.1(a) through (d) have been satisfied.

     

1.3.5. De NCC Court of Appeal toetst ambtshalve of aan de in artikel 1.3.3 gestelde eisen is voldaan.

 

1.3.5. The NCC Court of Appeal will determine, of its own initiative, whether the conditions of Article 1.3.3 have been satisfied.

     

Artikel 1.4 Sancties

 

Article 1.4 Sanctions

     

De rechter zal aan de niet-naleving van een in dit reglement gegeven voorschrift of van een door de rechter gegeven afwijkend voorschrift het gevolg verbinden dat hij met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend acht.

 

If a party fails to comply with any of the provisions of these Rules or any directions issued by the court that may depart from any of these Rules, the court may impose an appropriate sanction, taking into account the nature of the specific provision and the severity of the violation.

     

HOOFDSTUK 2 PROCESTAAL

 

SECTION 2 LANGUAGE

     

Artikel 2.1 Engelse taal

 

Article 2.1 English language

     

2.1.1. De procedure wordt gevoerd in de Engelse taal. De procedure kan geheel of gedeeltelijk in de Nederlandse taal worden voortgezet, indien de in de procedure betrokken partijen na de indiening van de dagvaarding daarvoor kiezen en de rechter dienovereenkomstig beslist. Partijen berichten de rechter zo spoedig mogelijk over een dergelijke keuze. Als sprake is van een geschil als bedoeld in artikel 6.2, geldt hetgeen aldaar over de procestaal is bepaald.

 

2.1.1. The language of the proceedings is English. The court may direct that Dutch will be the language of part or all of the proceedings, if the parties to the proceedings unanimously so request after the writ of summons is filed. The parties must notify the court of such request as soon as practicable. In the event of a dispute as referred to in Article 6.2, the provisions on language in that Article apply.

     

2.1.2. De rechter kan een partij bevelen een vertaling in de procedure te brengen van een overgelegd stuk dat is gesteld in een andere taal dan de procestaal. De rechter kan bepalen dat een beëdigde vertaling moet worden overgelegd. Nederlandse jurisprudentie en doctrine, en stukken in de Nederlandse, de Engelse, de Duitse of de Franse taal, worden niet vertaald, tenzij de rechter anders beslist. Het verdient aanbeveling dat partijen, bij de eerste keer dat zij in hun stukken een Engelse vertaling hanteren van een Nederlands juridisch begrip, (tussen haakjes) het juridische begrip in de Nederlandse taal vermelden.

 

2.1.2. The court may order a party to submit a translation of a document that is in a language other than the language of the proceedings and may direct that this translation be certified. Dutch case law and scholarly analysis and documents in Dutch, English, German or French need not be translated, except where the court directs otherwise. It is recommended to state a Dutch legal term in Dutch and between brackets upon the first use of the term in an English translation.

     

2.1.3. In een verzoekschriftprocedure worden belanghebbenden door de griffie van de NCC opgeroepen, tenzij de rechter anders bepaalt. Indien de belanghebbende op grond van een verdrag of Europees recht recht heeft op vertaling van het verzoek, dient de verzoeker zo spoedig mogelijk een vertaling in bij de rechter.

 

2.1.3. In actions by application the NCC registry gives notice of the action to the interested parties, except where the court directs otherwise. If a translation of the application is required under a convention or European law, the applicant must promptly submit that translation to the court.

     

2.1.4. Indien een zitting plaatsvindt en een partij daarbij aanwezig wil zijn die de Engelse taal onvoldoende beheerst, voorziet deze partij zich desgewenst van bijstand door een tolk. Indien een partij een getuige of deskundige ter zitting wil doen horen die de Engelse taal onvoldoende beheerst, zorgt deze partij voor bijstand door een tolk.

 

2.1.4. A party that does not have a sufficient command of English and desires the assistance of an interpreter at a hearing may hire an interpreter at its own expense. If a party wishes to examine a witness or expert who does not have a sufficient command of English, that party must arrange for assistance by an interpreter at its own expense.

     

Artikel 2.2 De procestaal en derden

 

Article 2.2 Language and third parties

     

2.2.1. De rechter beslist over de gevolgen die het deelnemen van derden aan een lopende procedure of het starten van een gerelateerde procedure tegen of door een derde voor de procestaal heeft. Hij zal daarbij het in artikel 2.2.2 bepaalde alsmede de eisen van een goede procesorde in acht nemen.

 

2.2.1. Where a third party is added in an action pending in the NCC or is involved in a closely connected action, the court will give appropriate directions with regard to the language of the action, taking into account the requirements set out at Article 2.2.2 as well as due process.

     

2.2.2. Indien een derde zich, op zijn vordering en met toestemming van de rechter, in de procedure aan de zijde van een partij voegt, is de voegende partij gebonden aan de tussen de overige partijen gemaakte afspraak over de procestaal.

 

2.2.2. If a third party, by motion and with the court’s permission, is added in the action as a claimant or a defendant, the third party is bound by the other parties’ agreement in respect of the language of the proceedings.

Dit geldt niet bij oproeping van een derde op de voet van artikel 118 Rv, tussenkomst of vrijwaring. De rechter zal de tussenkomst of de oproeping (in vrijwaring) alleen toestaan, indien de (in vrijwaring) op te roepen of de tussenkomende partij zich schriftelijk akkoord verklaart met procesvoering in de Engelse taal, of de overige partijen instemmen met voortzetting van de gehele procedure in de Nederlandse taal.

De rechter kan in dat laatste geval bepalen dat een partij een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal indient van de processtukken van de hoofdzaak.

Indien een derde-belanghebbende zijn vordering tot opheffing van een conservatoir beslag instelt bij de voorzieningenrechter van de NCC, is hij gebonden aan de procestaal die gold voor het verzoek tot het leggen van het betreffende beslag.

 

This does not apply in the event of a claim for contribution or indemnity, or where a third party is given notice under article 118 CCP, or where a third party has intervened. The court will only allow a party to be added to the action for contribution or indemnity, or under article 118 CCP, or as an intervening party, where the party to be added has consented in writing to English being the language of the proceedings, or where the other parties agree that the entire action will be dealt with in Dutch.

In the latter event, the court may direct that a party submit a certified translation in Dutch of the documents in the main action.

Where a third party submits a claim in the CSP for an order lifting a pre-judgment attachment, the third party is bound by the language that applied to the application for leave for the respective attachment.

     

HOOFDSTUK 3 WIJZE VAN PROCESVOERING EN TERMIJNEN

 

SECTION 3 MODE OF PROCEDURE AND TIME LIMITS

     

Artikel 3.1 Vertegenwoordiging

 

Article 3.1 Representation

     

3.1.1. Tenzij de wet anders bepaalt, kunnen partijen niet in persoon procederen, maar slechts bij advocaat.

 

3.1.1. Except where the law provides otherwise, a party may not act pro se, but must be represented by its lawyer who must be a member of the Dutch Bar (advocaat).

     

3.1.2. Het indienen van processtukken en het verrichten van andere proceshandelingen vindt plaats door een advocaat. Andere handelingen kunnen ook worden verricht door een bezoekende advocaat in de zin van artikel 16b Advocatenwet (advocaten uit lidstaten van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland), indien daarbij in acht wordt genomen hetgeen in artikel 16e van die wet is bepaald (samenwerking met een Nederlandse advocaat). Voor andere bezoekende advocaten geldt dat zij geen handelingen namens een partij mogen verrichten. De rechter kan bepalen dat zij ter zitting wel het woord mogen voeren.

 

3.1.2. Acts of process, such as the submission of a claim or defence, must be carried out by a member of the Dutch Bar. Visiting lawyers as referred to in Article 16b Advocates Act (Advocatenwet) (members of the bars in Member States of the European Union, the European Economic Area or Switzerland) may not carry out acts of process, but they may act for a party in other ways in accordance with Article 16e of the Advocates Act (in cooperation with a member of the Dutch Bar). Other visiting lawyers may not act for a party, but the court may allow them to speak at any hearing.

     

Artikel 3.2 Communicatie met het gerecht en indienen van stukken

 

Article 3.2 Communicating with the court and submitting documents

     

3.2.1. De communicatie tussen het gerecht en partijen, waaronder de indiening van processtukken, bewijsstukken en verzoeken en mededelingen aan de rechter, geschiedt digitaal via eNCC, tenzij de rechter anders bepaalt. Originele stukken of voorwerpen die niet geschikt zijn om digitaal te worden overgelegd, kunnen ter griffie worden gedeponeerd. Indiening op andere wijze dan hiervoor vermeld vergt de voorafgaande toestemming van de rechter.

 

3.2.1. Except where the court directs otherwise, eNCC is the only means of communication with the court and must be used for all purposes, including the submission of statements, exhibits and correspondence with the court. Original documents or objects that may be relied on as evidence but are not suitable for submission via eNCC may be deposited with the clerk. Any other mode of submission requires the advance permission of the court.

     

3.2.2. Mondelinge communicatie met de rechter buiten de mondelinge behandeling om is niet toegestaan. Een partij kan zich steeds wenden tot de zaaksgriffier met betrekking tot praktische en processuele kwesties. Deze partij stelt de wederpartij in kennis van hetgeen is besproken. De rechter kan echter bepalen dat communicatie over de zaak plaatsvindt via de telefoon, videoconferentie of elk ander geschikt middel

 

3.2.2. The parties to the proceedings are not permitted to speak with the judge except at a hearing. The parties may contact the clerk at any time on matters of a practical or procedural nature, but they must promptly inform the other parties of what they discuss with the clerk. The court may direct that communication be done by telephone, video conferencing or any other suitable means.

     

3.2.3. De website van de NCC (www.ncc.gov.nl), het ‘Reglement eNCC’ (Bijlage IV) en het ‘Besluit elektronisch procederen’ (BEP) bevatten nadere voorwaarden voor de wijze waarop de digitale communicatie en indiening plaatsvindt.

 

3.2.3. For further rules on electronic communications, reference is made to the NCC website (www.ncc.gov.nl), the eNCC Rules (Annex IV) and the Digital Proceedings Decree (Besluit elektronisch procederen).

     

3.2.4. Voor de berekening van in de wet of (op basis van) dit reglement gestelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van (overeenkomstige) toepassing.

 

3.2.4. All time limits in the law or these rules or in directions based on these rules are subject to the General Extension of Time Limits Act (Algemene Termijnenwet).

3.2.5. Een partij die de toegang van één of meer andere partijen tot haar stukken wenst te beperken, kan de rechter bij procedureel verzoek vragen haar zaak af te splitsen.

 

3.2.5. If a party wishes to restrict access by one or more parties to its documents the party may make a motion for separation.

     

3.2.6. Indien op de laatste dag van een termijn een niet aan de indiener toerekenbare verstoring plaatsvindt van de toegang tot eNCC, is een daardoor veroorzaakte overschrijding van die termijn verschoonbaar indien het processtuk of het bericht uiterlijk wordt ingediend op de eerstvolgende dag na de dag waarop de indiener ermee bekend had kunnen zijn dat de verstoring is verholpen. Indien een indiener een beroep wil doen op verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding, doet hij dat beroep bij of direct na indiening van het processtuk of het bericht. Hij vermeldt daarbij op welke tijdstippen hij heeft geprobeerd het digitaal systeem te bereiken en licht toe waarom de verstoring niet aan hem toerekenbaar is. Indien een verstoring langer dan 24 uur duurt, maakt de rechter binnen twee werkdagen na aanvang van de verstoring bekend op welke wijze processtukken en berichten kunnen worden ingediend.

 

3.2.6. If access to eNCC is interrupted on the last day of a time limit, for reasons not imputable to the submitting party, a time limit violation caused by the interruption can be remedied. To remedy the violation, the party must submit the respective document or message no later than the first day following the day on which the party should have known that access was restored. At the time of submission or immediately thereafter, the party must state that it wishes to remedy a time limit violation, listing the times at which it attempted to access eNCC and explaining why the interruption is not imputable. If an interruption lasts longer than 24 hours, the court will announce within two business days after the interruption began how documents and messages can be submitted.

     

3.2.7. Bewijsstukken worden zoveel mogelijk tegelijk met een processtuk ingediend. Voor nadien ingediende stukken geldt het bepaalde in artikel 7.4.

 

3.2.7. Wherever possible, exhibits must be submitted with the document (such as a claim or defence) in which reference is made to the exhibit. Exhibits submitted after the related document or documents have been submitted are subject to Article 7.4.

     

3.2.8. Een partij dient zijn processtukken zodanig geordend in dat deze voor de rechter en de andere procespartijen voldoende toegankelijk zijn. Het processtuk waarbij de bewijsstukken worden gevoegd, vermeldt telkens het nummer van het bewijsstuk en welke passages van het bewijsstuk relevant zijn en waarom. Indien meer dan een bewijsstuk wordt ingediend, wordt daarbij een opgave van bewijsstukken gevoegd. Indien een bewijsstuk is bijgevoegd in een andere taal dan de procestaal, wordt dit duidelijk vermeld en wordt vermeld of een vertaling is bijgevoegd. Overgelegde bewijsstukken bevatten geen opmerkingen of toevoegingen die in het origineel niet voorkomen.

Voor het indienen van bewijsstukken geldt dat deze:

– hetzij als afzonderlijke digitale bestanden worden aangeleverd, waarbij de bewijsstukken op zodanige wijze worden aangeleverd dat deze op volgorde van nummering kunnen worden geraadpleegd;

– hetzij als één digitaal bestand worden aangeleverd, mits dit bestand zodanig is gestructureerd dat dit per afzonderlijk bewijsstuk goed doorzoekbaar is en dat het duidelijk is waar het ene bewijsstuk eindigt en het volgende bewijsstuk begint.

Zie het ‘Reglement eNCC’ voor nadere regels over de naamgeving van procesen bewijsstukken.

 

3.2.8. Documents must be organised so as to facilitate easy access by the court and the parties. Any document to which exhibits are attached must for each exhibit state the exhibit number and specify the relevant passages in the document and the reasons why each passage is relevant. If more than one exhibit is submitted, a table of exhibits must be supplied. If an exhibit is attached in a language other than the language of the action, this must be clearly stated as well as whether it is accompanied by a translation. Any exhibits submitted may not contain comments or additions that do not appear in the original.

Exhibits may be submitted as:

– separate digital files, submitted in such manner that they can be consulted in the order as numbered; or

– a single digital file, provided this file is structured so that each exhibit can be properly and individually searched and it is clear where each exhibit begins and ends.

– The parties are required to name their documents in accordance with the eNCC Rules (Annex IV).

     

3.2.9. De rechter neemt geen kennis van een bericht (stuk, verzoek of mededeling) dat hem bereikt nadat de datum voor het doen van de uitspraak is bepaald, tenzij:

 

3.2.9. The court will disregard any communication (such as documents or correspondence) received after the court has set the date for giving judgment, except where:

(a) de gedaagde daarbij het tegen hem verleende verstek zuivert;

 

(a) the defendant (who initially failed to appear) enters an appearance;

(b) blijkt dat de wederpartij ermee heeft ingestemd dat het bericht ter kennis van de rechter wordt gebracht;

(c) de partij erover klaagt dat de rechter in de zaak ten onrechte een datum voor uitspraak heeft bepaald;

 

(b) evidence is supplied of the counterparty’s consent to the communication;

(c) a party submits a complaint that the court has wrongly scheduled a date for giving judgment in the matter;

(d) de rechter om het bericht heeft verzocht;

 

(d) the court has requested the communication;

(e) het gaat om opmerkingen naar aanleiding van een proces-verbaal dat buiten aanwezigheid van partijen is opgemaakt, of

 

(e) the parties provide comments on a court record not prepared in their presence; or

(f) daarin de vordering of het verzoek wordt ingetrokken.

 

(f) the communication serves to withdraw the claim or application.

     

3.2.10. Na het einde van de procedure is het digitaal dossier nog maximaal zes maanden in eNCC toegankelijk.

 

3.2.10. The electronic case file will be available in eNCC for six months after the case is closed.

     

Artikel 3.3 Eerlijk proces

 

Article 3.3 Fair process

     

De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle stukken en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht, een en ander tenzij uit de wet anders voortvloeit. Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Indien een partij zich op enig stuk beroept, is zij verplicht een afschrift van het stuk bij te voegen, tenzij een afschrift reeds eerder in dezelfde zaak was overgelegd.

 

Except where the law provides otherwise, the court gives the parties the opportunity to present their arguments, respond to the other party’s arguments, and express their views on all documents and other information in the action. The parties must make a full and truthful presentation of the material facts. In the event of non-compliance, the court may draw adverse inferences as it considers appropriate. A party that relies on any document must submit a copy, except where a copy has already been submitted in the same action.

     

Artikel 3.4 Efficiënte procesvoering en termijnen

 

Article 3.4 Due process and time limits

3.4.1. De rechter neemt ambtshalve of op verlangen van een partij alle beslissingen die nodig zijn voor een goed verloop van de procedure. De rechter waakt tegen onredelijke vertraging van de procedure en treft, zo nodig, op verzoek van een partij of ambtshalve, de maatregelen die hij in verband met een efficiënte procesvoering wenselijk acht. Partijen zijn tegenover elkaar verplicht onredelijke vertraging van de procedure te voorkomen.

 

3.4.1. At a party’s request or of its own initiative, the court gives all such directions as may facilitate the just, fair and speedy disposition of the action. Wherever possible, the court prevents any unreasonable delay and, at a party’s request or of its own initiative, give any appropriate directions, as needed, for work to be done efficiently. The parties have a duty to each other to prevent any unreasonable delay.

     

3.4.2. De rechter stelt de termijn voor het verrichten van proceshandelingen vast die past bij de individuele zaak, met inachtneming van eventuele door partijen daarover kenbaar gemaakte wensen.

 

3.4.2. The court sets the time limit for carrying out any acts of process as appropriate to each case, taking into account any wishes the parties may have expressed.

Partijen kunnen uitstel vragen. De rechter volgt een daartoe strekkend, eenstemmig verzoek van partijen, tenzij dit zou leiden tot onredelijke vertraging van de procedure. In andere gevallen wordt uitstel alleen verleend op grond van klemmende redenen. Indien dit met het oog op een goed verloop van de procedure noodzakelijk is, kan de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve bepalen dat deze en andere termijnen worden verlengd of verkort. Wanneer een partij een proceshandeling niet heeft verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel heeft verkregen, vervalt het recht om de desbetreffende proceshandeling te verrichten.

 

A party may request an extension. The court grants a unanimous request by the parties, unless this would cause unreasonable delay. Otherwise, extensions are only granted for compelling reasons. At a party’s request or of its own initiative, the court may direct that any time limit be extended or shortened as may be required with a view to due process. If a party fails to comply with a time limit and no extension is granted, its right to carry out the act of process is waived.

     

Artikel 3.5 De behandelend rechters

 

Article 3.5 Assignment of the case

     

3.5.1. Zaken worden in beginsel behandeld en beslist door een meervoudige kamer, met uitzondering van zaken die behandeld worden door de voorzieningenrechter.

 

3.5.1. Cases are typically heard and disposed of by a three-judge chamber, with the exception of cases brought before the CSP.

3.5.2. Na indiening van de vordering wordt de zaak door de voorzitter van de NCC District Court dan wel NCC Court of Appeal toegedeeld aan de zaaksrechter(s) en een zaaksgriffier die de zaak zullen behandelen. Bij een meervoudige kamer zal van de zaaksrechters een voorzitter worden aangewezen die de regie in de zaak zal voeren. De zaaksrechters kunnen één van hen, of een andere rechter, aanwijzen als rechter-commissaris voor de in de aanwijzing beschreven handelingen.

 

3.5.2 After the claim is submitted, the president of the NCC District Court or NCC Court of Appeal, respectively, assigns the designated judge or judges and one designated clerk to the case who will be dealing with the case for its duration. If a panel of three judges is assigned to the case, one of these designated judges will be assigned as president and will be in charge of case management. The judges may appoint one judge from amongst themselves, or another judge, to serve as a delegate judge for the work defined in the notice of delegation.

3.5.3. Zaken die worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de NCC District Court, worden door de voorzitter van de NCC District Court toegedeeld aan één rechter.

 

3.5.3 The president of the NCC District Court will assign cases submitted to the CSP to a single judge.

     

HOOFDSTUK 4 PROCESINLEIDING

 

SECTION 4 INITIATING AN ACTION

     

Artikel 4.1 Indiening van de vordering

 

Article 4.1 Submitting a claim

     

4.1.1. De eiser dient een dagvaarding in. De dagvaarding vermeldt, naast de overige in de wet bepaalde gegevens, in het bijzonder:

 

4.1.1. An action is initiated by submitting a writ of summons. In addition to the other particulars required by law, the writ of summons must specify:

(a) de vordering en de gronden daarvan;

 

(a) the claim and its grounds;

(b) de door de gedaagde tegen de vordering aangevoerde verweren en de gronden daarvan, en de reactie van de eiser daarop;

 

(b) the defences asserted by the defendant, the grounds of those defences and the claimant’s reply;

(c) de bewijsmiddelen waarover de eiser kan beschikken en de getuigen die hij kan doen horen ter staving van de betwiste gronden;

 

(c) the exhibits available to the claimant and the witnesses whose testimony it relies on to substantiate the disputed grounds;

(d) de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt: ‘de rechtbank Amsterdam (NCC District Court)’ of ‘het gerechtshof Amsterdam (NCC Court of Appeal)’;

 

(d) the designation of the court hearing the matter: ‘the Amsterdam District Court (NCC District Court)’ or ‘the Amsterdam Court of Appeal (NCC Court of Appeal)’;

(e) dat aan het in artikel 1.3.1 bepaalde is voldaan, waaronder dat partijen zijn overeengekomen om de procesvoering te doen plaatsvinden bij de NCC District Court of NCC Court of Appeal in de Engelse taal;

 

(e) the confirmation that the conditions of Article 1.3.1 have been satisfied and in particular that the parties have agreed for proceedings to be before the NCC District Court or NCC Court of Appeal in English;

(f) het kantooradres en e-mailadres van de advocaat van de eiser;

 

(f) the business address and the e-mail address of the claimant’s lawyer;

(g) de naam en het e-mailadres van de advocaat van iedere gedaagde, indien de gedaagde een aan de eiser bekende advocaat heeft; en

 

(g) if available, the name and the e-mail address of the lawyer of each defendant; and.

(h) indien van toepassing: de naam, het kantooradres en het e-mailadres van een buitenlandse advocaat van een partij.

 

(h) where applicable: the name, office address and e-mail address of a party’s foreign counsel.

     

4.1.2. Bij de dagvaarding worden zo nodig de volgende stukken gevoegd:

 

4.1.2. The writ of summons must where appropriate include the following exhibits:

(a) stukken waaruit blijkt dat de zaak een internationaal geschil betreft als bedoeld in artikel 1.3.1 onder (b), althans dat dit het geval was bij het aangaan van de overeenkomst als bedoeld in artikel 1.3.1 onder (d);

 

(a) documents demonstrating that the matter concerns an international dispute as meant in Article 1.3.1(b), or that this was the case when the agreement as meant in Article 1.3.1(d) was made;

(b) de overeenkomst of andere stukken waaruit blijkt dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 1.3.1 onder (c) en (d); het enkel overleggen van een beding dat is opgenomen in algemene voorwaarden is onvoldoende om aan het bepaalde in artikel 1.3.1 onder (d) te voldoen;

 

(b) the agreement or other evidence demonstrating that the conditions of Article 1.3.1(c) and (d) are satisfied; a clause contained in general terms and conditions does not in itself satisfy Article 1.3.1(d);

(c) indien van toepassing en beschikbaar: bewijs van tijdige en correcte betekening van de dagvaarding in het buitenland;

 

(c) if applicable and available, proof of the timely and proper service of the writ of summons in a foreign jurisdiction;

(d) alle beschikbare bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering;

 

(d) all available exhibits to substantiate the claim;

(e) eventuele afspraken die zijn gemaakt over de procesvoering en de proceskosten.

 

(e) any agreements made with respect to the mode of procedure and cost.

     

4.1.3. Indien de eiser niet heeft voldaan aan enig vereiste als bedoeld in de beide vorige artikelen en het verzuim nog kan worden hersteld, verleent de rechter hem een termijn van twee weken voor herstel van het verzuim.

 

4.1.3. Where the claimant fails to comply with the rules in the previous two Articles but the non-compliance can be remedied, the court will grant a two-week time limit for compliance.

     

4.1.4. De procedure is aanhangig vanaf de dag van dagvaarding.

 

4.1.4. The action is pending from the day on which the writ of summons is served.

     

4.1.5. Indien de zaak door een Nederlandse rechter naar de NCC is verwezen, dient de eiser de beslissing tot verwijzing, de dagvaarding, de reeds gewisselde processtukken en het exploot van oproeping in, vergezeld van de hiervoor vermelde gegevens en stukken. De rechter kan bepalen dat een vertaling van de processtukken uit de procedure tot aan de verwijzing wordt overgelegd. Het reeds geheven griffierecht wordt verhoogd naar het griffierecht dat geldt voor een procedure bij de (voorzieningenrechter van de) NCC District Court of de NCC Court of Appeal. De NCC zal de behandeling van de zaak voortzetten in de stand waarin deze zich bevindt.

 

4.1.5. Where a case is referred to the NCC within the Dutch courts, the claimant must submit the referral decision, the writ of summons, any documents already exchanged, the confirmation of service, and the particulars and exhibits referred to in Article 4.1.2(a) through (d). The court may direct that a translation of each document in the proceedings up to the referral be submitted. A surcharge will be applied to increase the court fee to the CSP, NCC District Court or NCC Court of Appeal rate. The case will be heard by the NCC and move forward from the current status.

     

Artikel 4.2 Wijziging van de vordering

 

Article 4.2 Amendment of a claim

     

4.2.1. Zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, kan de eiser zijn vordering, of de gronden daarvan, vermeerderen, veranderen of verminderen.

 

4.2.1. Until the court gives the final judgment, the claimant may increase, amend or reduce its claim or the grounds of its claim.

     

4.2.2. De rechter kan na bezwaar van een partij of ambtshalve een verandering (niet zijnde een vermindering) of vermeerdering van de vordering buiten beschouwing laten, indien deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde.

 

4.2.2. The court may disallow, on another party’s objection or of its own initiative, any amendment (which is not a reduction) or increase, taking into account due process.

     

HOOFDSTUK 5 VERSTEKVERLENING EN VERWEER

 

SECTION 5 DEFAULT AND DEFENCE

     

Artikel 5.1 Verschijnen

 

Article 5.1 Appearance

     

Een gedaagde geldt als in de procedure verschenen:

 

To enter an appearance, a defendant must:

(a) in zaken voor de voorzieningenrechter en andere zaken waarin de wet dit toelaat: indien hij verschijnt op de mondelinge behandeling,

 

(a) attend court for a hearing, in cases in the CSP and other cases where the law so allows; or

(b) in alle overige zaken: indien hij binnen de daarvoor geldende termijn advocaat stelt (‘notice of representation’ in eNCC).

 

(b) provide timely notification of its lawyer (‘notice of representation’ in eNCC), in all other cases.

In het onder (b) bedoelde geval deelt de gedaagde, zodra hij in de procedure verschijnt, de naam, het kantooradres en het e-mailadres mee van de advocaat die voor hem optreedt.

 

Where (b) obtains, when the defendant enters its appearance, it must state the name, business address and email address of its lawyer.

     

Artikel 5.2 Verstekverlening

 

Article 5.2 Default

Indien de gedaagde niet tijdig verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of het griffierecht niet tijdig voldoet, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de rechter verstek tegen hem en wijst hij de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De gedaagde tegen wie verstek is verleend, heeft, zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, de bevoegdheid alsnog in de procedure te verschijnen, of alsnog het griffierecht te voldoen, waardoor de gevolgen van het tegen hem verleende verstek vervallen, behalve ten aanzien van de daardoor veroorzaakte kosten. Als het eindvonnis al wel is gewezen, kan hij daartegen verzet instellen met inachtneming van de wettelijke regels en termijnen.

 

If the defendant fails to enter an appearance or to submit a notice of representation on time, or to pay the court fee on time, and the notice periods and formalities have been complied with, the court will record the defendant’s default for failure to appear and the court will give a default judgment for the claimant, except where the court determines that the claim is unlawful or without merit. Until the final judgment is given, a defendant who is in default may enter an appearance or pay the court fee, in which case the consequences of its default status will lapse, except in respect of costs. After the final judgment has been given in an action by claim, the defendant may oppose the judgment in accordance with the statutory rules and time limits.

     

Artikel 5.3 Verweer

 

Article 5.3 Defence

     

De gedaagde dient binnen de daarvoor geldende termijn een conclusie van antwoord in. Hij brengt in die conclusie van antwoord zijn incidentele vorderingen en vergelijkbare procedurele verzoeken (excepties) en verweer ten principale tegelijk naar voren, tenzij (i) de rechter op zijn verzoek en na het horen van de wederpartij anders bepaalt, of (ii) het een vordering betreft als bedoeld in artikel 6.2. Indien hij dit nalaat, kan de rechter bepalen dat het recht van gedaagde is vervallen om alsnog een antwoord op de hoofdzaak in te dienen.

De conclusie van antwoord vermeldt de bewijsmiddelen waarover gedaagde kan beschikken ter onderbouwing van de gronden van zijn verweer, alsmede de getuigen die hij daartoe kan doen horen. De rechter kan gedaagde bevelen alsnog ontbrekende gegevens te verstrekken.

 

The defendant must submit a defence within the applicable time limit. The defence must state the defendant’s motions and its defence on the merits, unless (i) the court, at the defendant’s request and having heard the counterparty, directs otherwise or (ii) a motion is made in the meaning of Article 6.2. If the defendant fails to comply, the court may direct that the defendant’s right to submit a defence on the merits is waived. The defence must state the names of witnesses and other evidence that may substantiate the grounds of the defence. The court may order the defendant to supply any missing particulars.

     

Artikel 5.4 Tegenvordering

 

Article 5.4 Counterclaim

     

5.4.1. De gedaagde is bevoegd een tegenvordering in te stellen, mits (i) ten aanzien van de tegenvordering wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 1.3 en (ii) het instellen van de tegenvordering niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De tegenvordering moet meteen bij de conclusie van antwoord worden ingesteld onder vermelding van de gronden, verweren van de wederpartij en de reactie van de gedaagde daarop, en de beschikbare bewijsmiddelen en getuigen.

De vordering en tegenvordering worden tegelijk behandeld en hierop wordt bij hetzelfde eindvonnis beslist, tenzij de rechter van oordeel is dat de ene vordering eerder kan worden afgedaan dan de andere.

 

5.4.1. The defendant may submit a counterclaim, provided (i) the counterclaim satisfies Article 1.3 and (ii) filing a counterclaim is not contrary to due process. The counterclaim must be made in the statement of defence, stating the grounds of the counterclaim, the other party’s defences and the counterclaimant’s reply as well as the available witnesses and other evidence.

The claim and the counterclaim will be dealt with simultaneously and disposed of in the same final judgment, except where the court determines that either the claim or the counterclaim can be disposed of at an earlier stage.

     

5.4.2. Voor wijziging van een tegenvordering is artikel 4.2 van overeenkomstige toepassing.

 

5.4.2. A counterclaim may be amended subject to Article 4.2.

     

5.4.3. De partij waartegen de tegenvordering is ingesteld, kan tegen een tegenvordering verweer voeren door het indienen van een conclusie van antwoord. Artikel 5.3 is van overeenkomstige toepassing.

 

5.4.3. The respondent to the counterclaim may submit a defence to the counterclaim subject to Article 5.3.

     

HOOFDSTUK 6

PROCEDURELE EN VOORLOPIGE MAATREGELEN

 

SECTION 6

MOTIONS AND INTERIMMEASURES

Artikel 6.1 Algemene bepalingen

 

Article 6.1 General provisions

     

Incidentele vorderingen of vergelijkbare procedurele verzoeken, met inbegrip van vorderingen die strekken tot het treffen van een voorlopige voorziening, worden ingesteld bij dagvaarding of bij een aparte conclusie. Dergelijke vorderingen en verzoeken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd ingesteld, en daarop wordt, indien de zaak dit meebrengt, beslist voordat op de hoofdzaak wordt beslist. Voor zover de hoofdzaak niet gelijktijdig met de procedurele vordering of het procedurele verzoek wordt afgedaan, bepaalt de rechter bij zijn beslissing tevens de dag waarop de mondelinge behandeling in de hoofdzaak plaatsvindt.

 

Motions may be used to assert procedural defences or to submit demands or similar requests of a procedural nature, such as a demand for interimmeasures. Motions may be made either in the writ of summons or in a separate subsequent document. All such motions must be made concurrently, if at all practicable. The court will, if appropriate, rule on the motions prior to the judgment on the main action.

In such cases the court will set the date for the hearing on the main action in its ruling on the motion.

Als de zaak geen eerdere afdoening meebrengt en een partij in haar conclusie niet tevens haar standpunt naar voren heeft gebracht ten aanzien van de hoofdzaak, kan de rechter bepalen dat haar recht daartoe is vervallen.

 

If there are no adequate grounds for immediate disposition of the motion prior to the judgment in the main action, and a party failed to submit a statement on the merits, the court may direct that the party’s right to submit such statement is waived.

     

Artikel 6.2 Geschil over bevoegdheid en keuze voor de NCC District Court of NCC Court of Appeal

 

Article 6.2 Motions on jurisdiction and agreement designating the NCC District Court/NCC Court of Appeal

     

6.2.1. Het verweer dat de rechtbank Amsterdam (onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam) niet bevoegd is of dat de gestelde keuze voor procesvoering bij de NCC District Court (onderscheidenlijk NCC Court of Appeal) in de Engelse taal wordt bestreden, wordt op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór de verweren tegen de vorderingen in de hoofdzaak. Indien gedaagde dit verweer voert, kan hij hiermee volstaan en hoeft hij niet tevens te antwoorden op de hoofdzaak. Hij mag dit verweer bovendien voeren in de Nederlandse taal. Als gedaagde dat doet, vindt het verdere verloop van de procedure en de uitspraak op dit punt plaats in de Nederlandse taal.

 

6.2.1. Where the defendant intends to challenge the jurisdiction of the Amsterdam District Court or the Amsterdam Court of Appeal, as the case may be, or the alleged agreement for proceedings to be before the NCC District Court or NCC Court of Appeal in English, the defendant must make its motion to this end prior to any defences on the merits. If the defendant does not comply, the court may direct that the defendant’s respective right is waived. If the defendant makes such a motion, it does not need to file its defence on the merits. The motion may be made in Dutch, in which event the further proceedings and the decision on this point will be in Dutch.

     

6.2.2. Als de rechter het verweer honoreert ten aanzien van de gestelde keuze voor procesvoering bij de NCC District Court (of de NCC Court of Appeal) in de Engelse taal, verwijst de rechter de zaak naar de ‘gewone’ handelskamer van de rechtbank Amsterdam (of van het gerechtshof Amsterdam). Daarbij gelden de volgende regels:

– de rechter bepaalt de roldatum waarop partijen moeten verschijnen bij de gewone handelskamer, en stuurt een verwijzingsbericht naar de griffier van deze kamer,

– de rechter bepaalt tot welk bedrag het griffierecht van de eisende partij wordt verlaagd (het griffierecht van gedaagde is al conform artikel 10.1 bepaald op het reguliere bedrag), en (als nog geen griffierecht is betaald) binnen welke termijn dit griffierecht moet worden betaald, en (als al wel betaling heeft plaatsgevonden) dat de griffier het teveel betaalde terugstort,

– indien tegen de gedaagde verstek is verleend, bepaalt de rechter dat de roldatum door eiser bij exploot aan de gedaagde wordt aangezegd onder betekening van de beslissing tot verwijzing,

– de griffier van de gewone handelskamer maakt een nieuw HA ZA nummer aan en registreert de zaak in het roljournaal,

– de gewone handelskamer zet de zaak voort in de stand waarin deze zich bevindt, in overeenstemming met de geldende procesreglementen en praktijken,

 

6.2.2. If the court grants a motion challenging the alleged agreement for proceedings to be before the NCC District Court or NCC Court of Appeal in English, the court will refer the case to the ordinary commercial chambers of the Amsterdam District Court or Amsterdam Court of Appeal, as the case may be, applying these rules (by analogy to Article 71 DCCP):

– the court will set a calendar date for an appearance in the ordinary commercial chambers and send a referral notice to the clerk of those chambers,

– the court will state the claimant’s revised court fee (the defendant’s court fee having been reduced as set out in Article 10.1) and the time limit for payment (if payment has not been made), and direct the clerk to refund any excess amount (if payment has been made),

– if the court has recorded the defendant’s default for failure to appear, the court will direct the claimant to serve notice of the calendar date on the defendant, with a copy of the referral,

– the clerk of those chambers will create a new case number (HA ZA, in the Amsterdam District Court) and administer the case in the ‘roljournaal’ system,

– the ordinary commercial chambers will move the case forward from its current status in accordance with their rules and practices,

– partijen kunnen overwegen om gebruik te maken van de mogelijkheid om bij de gewone handelskamer de ‘verkorte procedure’ te gebruiken,

– de gewone handelskamer zal bepalen of eNCC wordt gebruikt voor de voortzetting van de procedure en zal verdere aanwijzingen geven voor een goed verloop van de zaak.

Voor zover mogelijk gelden dezelfde regels voor een kort geding, met dien verstande dat de verwijzing dan plaatsvindt naar de ‘gewone’ voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam.

 

– the parties may wish to consider special procedures currently offered by the ordinary commercial chambers with a view to an expedited disposition of the matter,

– the ordinary commercial chambers will determine whether eNCC will be used in the subsequent proceedings and give any other appropriate directions for the just and expeditious administration of the case.

The same rules, where relevant, apply in summary proceedings cases, except that the referral will be to the ordinary summary proceedings chambers (in District Court cases).

     

Artikel 6.3 Voorlopige voorzieningen

 

Article 6.3 interimmeasures

     

6.3.1. Tijdens een aanhangige hoofdzaak kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van de procedure. Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.

 

6.3.1. While a main action is pending, any party may make a motion for an interimmeasure for the duration of the proceedings, provided that there is a sufficient connection between the interimmeasure and the main claim.

     

6.3.2. Daarnaast kan de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een voorlopige voorziening bij voorraad wordt vereist, deze geven, indien aan artikel 1.3.2 is voldaan. De eiser dient daartoe een dagvaarding in via eNCC en vermeldt in het PDF-bestand dat het gaat om een concept, waardoor een datum voor verschijning vooralsnog niet wordt vermeld. Daarnaast dient de eiser een begeleidende brief (‘cover letter’ in eNCC) in met het aanvraagformulier. Indien de zaak zodanig spoedeisend is dat voor een reactie van het gerecht op de aanvraag niet tot de openingstijden van het gerecht kan worden gewacht, geldt de zogenaamde ‘piketregeling’ van de rechtbank Amsterdam.

 

6.3.2. If Article 1.3.2 is satisfied, the matter is urgent and interimmeasures prior to the judgment on the main action are appropriate, the CSP may, taking into account the parties’ interests, grant interimmeasures. In eNCC, the claimant must submit a writ of summons marked ‘draft’ in the PDF file to explain why no date for an appearance is stated at this stage, and the claimant must submit a cover letter including the appropriate Scheduling Request Form. If the matter is so urgent that a response from the court is required outside of its business hours, the claimant may refer to the ‘duty roster’ of the Amsterdam District Court.

De voorzieningenrechter bepaalt vervolgens de dag en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling wordt gehouden. Hij kan daarbij tevens bevelen dat de zitting op elk tijdstip (voor, gedurende of na kantooruren) en op elke locatie (in het Paleis van Justitie of op elke andere locatie) wordt gehouden. De voorzieningenrechter kan aan de dagbepaling voorwaarden verbinden, die door de eiser in acht moeten worden genomen. Deze voorwaarden en de naleving daarvan moeten uit de dagvaarding blijken.

Indien de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in de voorlopige voorzieningenprocedure te worden beslist, weigert hij de voorziening. De beslissingen van de voorzieningenrechter brengen geen nadeel toe aan de hoofdzaak.

 

The CSP will schedule a hearing and may direct that the hearing be held at any time, whether before, during or after business hours, and at any location, whether at the Palace of Justice or anywhere else. The claimant must comply with any terms that the CSP may impose in the scheduling order. The writ of summons must state those terms and how they have been complied with. The claim will be denied if the CSP determines that it would not be appropriate to rule on the matter in summary proceedings. Any decision in summary proceedings is without prejudice to the main action.

Artikel 6.4 Derden in de procedure

 

Article 6.4 Third parties

     

Een partij kan vorderen dat derden bij de hoofdzaak worden betrokken doordat zij in vrijwaring of op de voet van artikel 118 Rv of anderszins volgens de wet worden opgeroepen.

 

Any party may make a motion to add third parties to the action for contribution, indemnity, under article 118 CCP or for any other purpose allowed by law.

Derden kunnen zelf het initiatief nemen om bij de procedure betrokken te worden door een vordering tot voeging of tussenkomst in te dienen. Voor de procestaal van deze vordering geldt artikel 2.2.

 

A third party may make a motion to be added to the action on the claimant’s side, on the defendant’s side or as a third party. Article 2.2 applies with regard to the language of the case.

De rechter wijst de vordering toe, indien de eisende partij daarbij, in het licht van de belangen van alle partijen, voldoende belang heeft, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2.2.2.

 

The court will grant the motion if it determines that there are adequate grounds, taking into account the interests of all parties concerned, except in circumstances as referred to in Article 2.2.2.

     

Artikel 6.5 Voeging van zaken

 

Article 6.5 Consolidation

     

Indien voor de NCC (i) tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of (ii) verknochte zaken aanhangig zijn, kunnen deze zaken worden gevoegd. Indien een dergelijke zaak aanhangig is bij een andere Nederlandse rechter in eerste of tweede aanleg, kan voeging plaatsvinden na verwijzing van de zaak naar de NCC District Court onderscheidenlijk NCC Court of Appeal. Bij een verknochte buitenlandse zaak kan de NCC de zaak aanhouden in afwachting van de afloop van de buitenlandse zaak of de mondelinge behandeling in beide zaken gevoegd laten plaatsvinden (zie artikel 7.8).

 

Any party may make a motion for consolidation where cases are pending before the same court and are (i) between the same parties and on the same subject, or (ii) closely connected. The court may also order consolidation of its own initiative. If such a case is pending elsewhere within the Dutch courts at first or second instance, the relevant cases may be consolidated after referral to the NCC District Court or NCC Court of Appeal, respectively. Where there is a closely connected case in a foreign court, the NCC case may be stayed pending the outcome of the foreign case. The NCC may also direct that a combined hearing be held in the NCC case and the foreign case (see Article 7.8).

     

HOOFDSTUK 7 MONDELINGE BEHANDELING

 

SECTION 7 HEARING

     

Artikel 7.1 Dagbepaling

 

Article 7.1 Scheduling

     

De rechter kan in elke stand van de procedure een mondelinge behandeling bevelen, voor regie, inhoudelijk debat, het beproeven van een minnelijke regeling en/of een ander doel. De rechter zal, indien de zaak dit meebrengt, een mondelinge behandeling plannen nadat de dagvaarding of het verweer is ingediend. Hij kan tevens met instemming of op verzoek van partijen een mondelinge behandeling achterwege laten.

De rechter kan bepalen dat de mondelinge behandeling plaatsvindt via videoconferentie of elk ander geschikt middel, indien dit gewenst is voor een goede procesorde.

Indien partijen een regiezitting wensen, dienen zij dat zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval in hun eerste processtuk, kenbaar te maken. Daarbij dienen zij te vermelden over welke onderwerpen zij een regiezitting zouden willen houden, zoals de inrichting van de procedure, het voeren van een debat over incidentele vorderingen of vergelijkbare procedurele verzoeken, bepaalde geschilpunten of onderdelen van het materiële geschil, en/of het beproeven van een minnelijke regeling.

 

The court may order a hearing at any stage of the proceedings for case management, debate on the merits, settlement and/or any other purpose. The court will schedule a hearing, as appropriate in the case, after the writ of summons or the defence is submitted. At the parties’ request or with their consent, the court may direct that no hearing will be held.

The court may direct that the hearing be held via video conferencing or any other suitable means, taking into account due process.

If the parties wish to have a case management conference, they must notify the court at the latest in their respective first written submissions. They must specify the topics for the case management conference, including procedural logistics, debate on motions, certain issues or parts of the substantive dispute, and/or settlement.

     

Artikel 7.2 Uitnodiging

 

Article 7.2 Notice

     

De uitnodiging voor de mondelinge behandeling vermeldt in ieder geval:

 

The notice of the hearing must specify the following particulars with regard to the hearing:

(a) de dag en het uur van de mondelinge behandeling;

(b) de tijd die voor de mondelinge behandeling is uitgetrokken;

(c) de naam of de namen van de behandelend rechter(s);

(d) de geldende termijn voor het indienen van stukken;

(e) de spreektijd die aan partijen wordt toegekend, en of daarbij spreekaantekeningen mogen worden overgelegd.

 

(a) the date and time;

(b) how much time is available;

(c) the name or names of the judge or panel who will be dealing with the case;

(d) what the time limit is for submitting exhibits;

(e) the speaking time allocated to parties and whether parties may submit speaking notes.

     

Artikel 7.3 Agenda van de zitting

 

Article 7.3 Order of business

     

De griffier kan partijen tevoren een agenda verstrekken met onderwerpen die de rechter van plan is op de zitting aan de orde te stellen.

 

The clerk may provide in advance a list of topics that the court intends to discuss at the hearing.

     

Artikel 7.4 Proceshandelingen en bewijsstukken ter zitting

 

Article 7.4 Acts of process and exhibits introduced at the hearing

     

Bewijsstukken waarop een partij zich ter zitting wenst te beroepen en die nog niet zijn overgelegd, worden uiterlijk tien dagen voor de zitting ingediend, tenzij de wet een andere termijn voorschrijft. Voor een procedure bij de voorzieningenrechter geldt een minimale termijn van 24 uur vóór de zitting. Stukken die op een kortere termijn of op de zitting worden ingediend, worden door de rechter buiten beschouwing gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener met tijdige indiening in verzuim is geweest of het alsnog acht slaan op de stukken geen strijd oplevert met de goede procesorde. Indien met het oog op de mondelinge behandeling een bevel tot overlegging van stukken wordt gegeven, worden de stukken uiterlijk op een door de rechter te bepalen dag vóór de datum van de mondelinge behandeling ingediend en aan iedere wederpartij ter beschikking gesteld.

Indien een partij op de zitting een proceshandeling wil verrichten, zorgt zij ervoor dat de rechter en iedere wederpartij uiterlijk tien dagen (bij de voorzieningenrechter: 24 uur) voor de zitting een aankondiging van de te nemen proceshandeling, met een afschrift van de proceshandeling, ontvangt.

 

Except where the law provides otherwise, exhibits on which a party intends to rely at a hearing, and which have not been submitted previously, must be submitted no later than 10 days before the hearing, or, if the hearing is in the CSP, 24 hours before the hearing. If a party submits exhibits after the time limit has expired, including submission at the hearing, the court will disallow the exhibits, except where the court determines that the party’s conduct was reasonably justified or that, taking into account due process, the exhibits should be admitted. Where the court orders the production of exhibits for use at a hearing, these exhibits must be submitted no later than the date set by the court and must be available to every party at that time.

A party that envisages carrying out an act of process at the hearing must notify the court and every other party, providing a copy of the document to be submitted, no later than 10 days, or, in the CSP, 24 hours before the hearing.

Artikel 7.5 Openbaarheid van de zitting

 

Article 7.5 Public hearing

     

De zitting is openbaar. De rechter kan echter gehele of gedeeltelijke behandeling met gesloten deuren of slechts met toelating van bepaalde personen bevelen in het belang van de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van de Staat, indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eisen of indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden.

 

The hearing is in public. However, the court may direct that the hearing in whole or in part be held in private or that only certain persons be allowed to attend the hearing, if necessary in the interest of public policy, good morals or national security, or to protect the interests of minors or the parties’ privacy, or to prevent a substantial adverse impact on the sound administration of justice.

Het is aan partijen verboden aan derden mededelingen te doen omtrent het verhandelde op een zitting met gesloten deuren of een zitting waarbij slechts bepaalde personen zijn toegelaten. De rechter kan het verbod op verzoek van een partij geheel of gedeeltelijk opheffen.

 

The parties must not disclose to any person outside the case anything that is said or done at a hearing that is held in private or that only certain persons are allowed to attend. At a party’s request, the court may lift this obligation in whole or in part.

Op www.ncc.gov.nlwordt een overzicht geplaatst van zittingen die de betreffende week zullen plaatsvinden, onder vermelding van de namen van partijen.

 

A list of hearings scheduled in the upcoming week and the names of the parties will be published on www.ncc.gov.nl.

     

Artikel 7.6 Gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling

 

Article 7.6 The hearing

     

7.6.1. Partijen verschijnen op de mondelinge behandeling bij advocaat, tenzij de wet anders bepaalt. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. Indien een rechtspersoon partij is, dient iemand te verschijnen die bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, dan wel iemand die van de zaak op de hoogte is en een volmacht heeft om namens de rechtspersoon bindende afspraken te maken.

De rechter kan bepalen dat partijen op een datum voorafgaande aan de zitting een nadere conclusie of akte nemen, waarin zij hun argumenten toelichten.

 

7.6.1. At the hearing, the parties must be represented by their lawyer, unless the law provides otherwise. The court may order a party to attend the hearing in person. A legal entity must be represented by someone who has general authority to represent the entity or someone who is aware of the matter and is has a power of attorney to make binding agreements on behalf of the entity. The court may direct that the parties submit a statement or brief to set out their arguments on a date in advance of the hearing.

     

7.6.2. Tijdens de mondelinge behandeling ondervraagt de rechter partijen. Partijen worden tijdens de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten. De rechter kan, voor zover hij dit in overeenstemming acht met de eisen van een goede procesorde:

 

7.6.2. At the hearing, the court will examine the parties and allow them to present their arguments. Taking into account due process, the court may:

(a) partijen verzoeken hem inlichtingen te geven;

 

(a) request that the parties provide information;

(b) partijen gelegenheid geven hun stellingen nader te onderbouwen;

 

(b) allow the parties to further substantiate their arguments;

(c) preliminaire kwesties, incidentele vorderingen of vergelijkbare procedurele verzoeken behandelen, of andere onderdelen van de procedure aan de orde stellen, waarover in het belang van een goede instructie van de zaak vooraf moet worden beslist;

 

(c) discuss preliminary matters, motions or issues that may, in the interest of the administration of justice, require resolution prior to the judgment on the merits;

(d) inventariseren wat de feitelijke en juridische kerngeschilpunten zijn, en op welke wijze en wanneer het debat, indien nodig de bewijslevering en de beslissing ter zake van die punten, kan plaatsvinden (zaaksregie);

 

(d) review the issues of fact or law and discuss a timetable or other case management plan to address and resolve these issues, including where necessary the taking of evidence;

(e) een schikking beproeven, en

 

(e) enquire whether the dispute could be resolved amicably and, where appropriate, assist the parties in a settlement process;

(f) die aanwijzingen geven of die proceshandelingen bevelen die hij geraden acht.

 

(f) give other directions or order acts of process, where appropriate.

Partijen kunnen elkaar vragen stellen, met dien verstande dat de rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. Met voorafgaande toestemming van de rechter kunnen tijdens de mondelinge behandeling getuigen en partijdeskundigen worden gehoord.

 

The court will allow the parties to ask each other questions, but the court may direct that a question need not be answered. With the court’s advance permission, witnesses and party-appointed experts may be heard at the hearing.

7.6.3. Als het geschil zich leent voor mediation door een derde kan de rechter met partijen bespreken of zij het zinvol achten om het geschil of een deel daarvan voor te leggen aan een mediator. Als partijen instemmen met mediation, bepaalt de rechter in overleg met partijen de persoon van de mediator en houdt hij de behandeling van de zaak aan in afwachting van de uitkomst van de mediation. Partijen kunnen de rechter ook vragen een beslissing op een deel van het geschil te geven en de zaak voor het overige aan te houden in afwachting van de uitkomst van de mediation. De inhoud van hetgeen tijdens de mediation is besproken blijft geheim en zal niet ter kennis van de rechter worden gebracht. Dit wordt gewaarborgd door een tussen partijen en de mediator te sluiten mediationovereenkomst.

Elke partij kan om voortzetting vragen van de behandeling van de zaak. Als de mediation leidt tot een schikking, kunnen partijen vragen om deze vast te leggen in een procesverbaal. Het bepaalde in artikel 7.7.4 is van overeenkomstige toepassing.

 

7.6.3. If appropriate, the court may discuss with the parties whether it would be advisable to submit part or all of the dispute to a mediator. If the parties agree to mediation, the court will determine, in consultation with the parties, who the mediator will be, and the court will stay the proceedings pending the outcome of the mediation. The parties may also ask the court to rule on part of the dispute and stay the rest of the proceedings pending the outcome of the mediation. The substance of what is discussed during the mediation is confidential and will not be communicated to the court. The parties and the mediator will enter into a mediation agreement that includes a confidentiality clause reflecting the above. Any party may request that the proceedings be restarted. If the mediation results in a settlement, the parties may ask that the settlement be recorded in a court record. Article 7.7.4 applies.

     

7.6.4. Aan het eind van de mondelinge behandeling bepaalt de rechter in overleg met partijen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen.

 

7.6.4. At the end of the hearing, the court will discuss with the parties what the next steps should be.

     

7.6.5. Indien dit met het oog op een eerlijk proces, de goede procesorde of een goede instructie van de zaak noodzakelijk is, kan de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve bepalen dat:

 

7.6.5. With a view to fair process, due process and sound case management, the court may, at a party’s request or of its own initiative, direct that:

(a) partijen schriftelijk mogen reageren op elkaars standpunten;

 

(a) the parties may make a written submission to respond to each other’s arguments;

(b) er een (nadere) mondelinge behandeling of andere zitting wordt gehouden;

 

(b) a hearing be held for any purpose;

(c) voor, tijdens of na een mondelinge behandeling stukken worden ingediend en dat partijen daarop schrijftelijk mogen reageren;

 

(c) exhibits be submitted prior to, during or after the hearing, and the parties may submit a written response;

(d) uitspraak zal worden gedaan.

 

(d) judgment will be given.

De rechter bepaalt de termijnen voor de onder (a) tot en met (c) bedoelde proceshandelingen.

 

The court will give directions on time limits.

     

Artikel 7.7 Proces-verbaal

 

Article 7.7 Court record

7.7.1. De rechter kan bepalen dat van de zitting een

proces-verbaal wordt opgemaakt. Het proces-verbaal houdt een zakelijke samenvatting in van het verhandelde ter zitting. De rechter kan bepalen dat de verklaring van een partij geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen. De rechter kan voorts bepalen dat het proces-verbaal na de zitting wordt opgemaakt. In dat geval mogen partijen binnen 14 dagen na ontvangst van het proces-verbaal opmerkingen daarover indienen. Het proces-verbaal wordt door de rechter ondertekend.

 

7.7.1. The court may direct that a record be drawn up of the hearing. The record is a concise summary of what was said and done at the hearing. The court may direct that a party’s statement be recorded in its entirety in the record. The court may also direct that the record be drawn up after the hearing. In that event the court will allow the parties a

14-day time limit after receipt to submit comments on the record. The record will be signed by the court.

     

7.7.2. De rechter kan bepalen dat van de zitting door of namens hem een beeld- of geluidsopname wordt gemaakt.

 

7.7.2. The court may direct that an audio or video recording be made by or on behalf of the court.

     

7.7.3. Indien een partij een woordelijk verslag wil laten opmaken door een ‘court reporter’, deelt zij dat uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling mee aan de overige partijen en aan de rechter. De ‘court reporter’ wordt door deze partij betaald. Deze partij verstrekt aan de rechter en aan de overige partijen gegevens over de kwalificaties waarover de betreffende ‘court reporter’ beschikt. Partijen kunnen ook gezamenlijk een ‘court reporter’ opdracht geven voor een woordelijk verslag.

Partijen kunnen – in afwijking hiervan – overeenkomen dat de rechter een ‘court reporter’ selecteert uit een door hen toegezonden lijst, met vermelding van de kwalificaties van deze personen, en dat (en in welke verhouding) de kosten van de ‘court reporter’ over hen worden verdeeld. De rechter beslist zo spoedig mogelijk over de persoon die in de zaak als ‘court reporter’ zal optreden. Partijen geven vervolgens gezamenlijk opdracht aan deze ‘court reporter’ en vergoeden de kosten rechtstreeks aan hem.

Zo spoedig mogelijk na de mondelinge behandeling verstrekt de court reporter een afschrift van het verslag aan de verschenen partijen en aan de rechter. De rechter kan het proces-verbaal in dat geval beperken tot een verwijzing naar dat verslag.

Deze bepaling is van toepassing op alle zittingen, ook die voor het verhoor van getuigen of deskundigen.

 

7.7.3. A party must notify the court and the other parties, no later than 10 days before the hearing, if it has instructed a court reporter to prepare a verbatim transcript of what is said at the hearing. The court reporter’s involvement in the proceedings is at the party’s expense. In this notification, the party must submit the court reporter’s qualifications to the court and the other parties. The parties may also jointly instruct a court reporter with regard to a transcript. Alternatively, the parties may agree that the court will select a court reporter from a list supplied by the parties, stating the qualifications of these persons, and specifying that the costs of the court reporter will be divided among the parties and in what proportion. The court will decide on the person who will act as court reporter in the case as soon as possible. The parties will then jointly retain this court reporter and pay the court reporter’s fees directly.

After the hearing, the court reporter must submit a copy of

the verbatim transcript to the court and the parties (except for parties who have not entered an appearance) as soon as practicable. Where a verbatim transcript is prepared, the court may direct that in the court record reference will be made to the transcript without any further details on what was said and done at the hearing. This provision applies to all hearings, including hearings for the examination of witnesses or experts.

     

7.7.4. Indien een algehele schikking tot stand komt, eindigt de procedure. Van de zitting waarop een schikking is bereikt, wordt een proces-verbaal opgemaakt. De uitgifte van dit proces-verbaal geschiedt in executoriale vorm. De rechter kan de mondelinge behandeling aanhouden om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te bereiken. Indien buiten de mondelinge behandeling alsnog een algehele schikking wordt bereikt, kan daarvan op een (voortgezette) mondelinge behandeling proces-verbaal worden gemaakt dat vervolgens in executoriale vorm wordt uitgegeven.

 

7.7.4. If a settlement is reached on all points in dispute, this will terminate the proceedings. The hearing at which the settlement is reached will be recorded in a court record. A copy of this record will be issued in the form required for enforcement. The court may adjourn the hearing to give parties the opportunity to reach a settlement. If a full settlement is reached after the hearing, a court record stating the settlement may be prepared at a subsequent hearing, and the court record will be issued in the form required for enforcement.

     

Artikel 7.8 Gevoegde mondelinge behandeling met verknochte buitenlandse zaak

 

Article 7.8 Combined hearing with a closely connected foreign case

     

De rechter kan op verzoek van of na overleg met een buitenlandse rechter bepalen dat een gevoegde mondelinge behandeling van een NCC-zaak met een verknochte buitenlandse zaak plaatsvindt via videoconferentie of elk ander geschikt middel, indien dit gewenst is voor een goede procesorde. In dat geval maakt de rechter zo nodig met de buitenlandse rechter afspraken over de procesregels die bij die mondelinge behandeling zullen gelden.

 

The court may direct that a combined hearing in an NCC case and a closely connected foreign case be held via video conferencing or any other suitable means, taking into account due process, at the request of or after consultation with the foreign court. The court and the foreign court will as appropriate agree on the rules of procedure that apply to this hearing.

     

HOOFDSTUK 8 BEWIJS

 

SECTION 8 EVIDENCE

     

Artikel 8.1 Vaststelling van de feiten

 

Article 8.1 Determination of the facts

     

Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die in de procedure aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die zijn komen vast te staan overeenkomstig de bewijsvoorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, beschouwt de rechter als vaststaand, tenzij aanvaarding van de stelling zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.

 

Except where the law provides otherwise, any decision by the court must be based only on facts and rights which have been imparted to the court in the proceedings or alleged, and which have been established in accordance with the rules of evidence of the CCP. Facts or rights alleged by a party and not disputed or not adequately disputed by the other party, will be accepted by the court, except where acceptance of such an allegation would entail legal consequences that are outside of the autonomy of the parties.

     

Artikel 8.2 Bewijslastverdeling

 

Article 8.2 Allocation of the burden of proof

     

Tenzij uit een bijzondere regel – waaronder het recht dat materieel op de zaak van toepassing is – of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit, draagt de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten.

 

The court will allocate the burden of proving certain facts or rights to the party that relies on a legal basis supported by those facts or rights for a claim or defence, except where the law – including such substantive law as may apply – or the requirements of reasonableness and fairness provide otherwise.

     

Artikel 8.3 Bewijsovereenkomst

 

Article 8.3 Evidentiary agreement

     

Indien partijen een overeenkomst hebben gesloten waarbij van het wettelijk bewijsrecht wordt afgeweken, berichten zij de rechter hierover in hun eerste processtuk, onder overlegging van deze bewijsovereenkomst.

De rechter zal geen toepassing geven aan een bewijsovereenkomst, wanneer deze betrekking heeft op het bewijs van feiten waaraan het recht gevolgen verbindt die niet ter vrije bepaling van partijen staan, of de overeenkomst buiten toepassing moet blijven op de gronden waarop zij krachtens het Burgerlijk Wetboek of het op de overeenkomst toepasselijke buitenlandse recht buiten toepassing blijft.

 

If parties have entered into an agreement by which they elect to depart from the statutory rules of evidence, they must notify the court in their first written submission and submit the agreement.

The court will disregard an evidentiary agreement where the agreement concerns proof of facts to which the law attaches consequences that are beyond the autonomy of parties to agree, or where the agreement is unenforceable under the CC or applicable foreign law.

     

Artikel 8.4 Bevel tot het overleggen van stukken en geheimhouding

 

Article 8.4 Order to produce documents and confidentiality

     

8.4.1. De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure een partij bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen.

 

8.4.1. In any action and at any stage of the action, the court may order a party to explain certain assertions or to disclose certain documents pertaining to the case.

     

8.4.2. Indien daarvoor gewichtige redenen zijn kunnen partijen dit weigeren of de rechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de toelichting of de stukken (artikel 22 Rv). De partij neemt daartoe in eNCC een akte geheimhouding (‘motion: confidentiality’) en deelt mede dat het gaat om een kwestie als bedoeld in artikel 22 Rv. Een andere NCC-rechter (‘artikel 22-kamer’) dan de zaaksrechter beslist zo spoedig mogelijk op het beroep op weigering dan wel beperkte kennisneming van de te geven toelichting dan wel de in te dienen bewijsstukken. Indien de artikel 22-kamer beslist dat de weigering of de beperking niet gerechtvaardigd is, kan de zaaksrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Indien de artikel 22-kamer heeft beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting. Indien de artikel 22-kamer heeft beslist dat uitsluitend de zaaksrechter kennis zal mogen nemen van de toelichting of de stukken, kan de zaaksrechter slechts met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die toelichting of die stukken uitspraak doen. Indien de toestemming wordt geweigerd, neemt de zaaksrechter geen kennis van de toelichting of stukken. Indien de toestemming wordt verleend, neemt de zaaksrechter kennis van de toelichting of de stukken en kan de zaaksrechter mede op de grondslag van die toelichting of die stukken uitspraak doen. Partijen kunnen bij bewijsovereenkomst een afwijkende regeling voor kennisname van vertrouwelijke stukken overeenkomen. In een dergelijke regeling kunnen partijen bijvoorbeeld afspraken maken over een ‘confidentiality ring’, waarbij uitsluitend de advocaten van partijen kennis nemen van bepaalde stukken.

 

8.4.2. For compelling reasons, a party may withhold explanation or disclosure or notify the court that the explanation or disclosure it was ordered to give may be reviewed only by the court (article 22 CCP). To this end, the party must make a confidentiality motion in eNCC (‘motion: confidentiality’) and state that the matter is confidential in the meaning of article 22 CCP. A chamber (‘Article 22 Chamber’) other than the designated judge or judges will decide as soon as possible whether this position is justified. If the Article 22 Chamber determines that the party’s position is not justified, the court may draw such adverse inferences as it considers appropriate. If the Article 22 Chamber determines that the party’s position is justified, the obligation to explain or to disclose will lapse. If the Article 22 Chamber determines that the party’s position on review only by the court is justified, the court may only rely on the explanation or disclosure for purposes of judgment if the other parties agree that review will be limited to the court only. If such consent is denied, the court will not review the explanation or disclosure. If such consent is given, review will be limited to the court only and the court may rely on the explanation or disclosure for purposes of judgment. The parties may make an evidentiary agreement on access to confidential documents. For example, such an agreement may create a confidentiality ring, permitting review of certain materials only by the parties’ lawyers.

     

8.4.3. De rechter kan, indien kennisneming van stukken door een partij de persoonlijke levenssfeer van een ander onevenredig zou schaden, bepalen dat deze kennisneming is voorbehouden aan een advocaat dan wel iemand die daarvoor van de rechter bijzondere toestemming heeft gekregen.

 

8.4.3. If disclosure of documents to a party would cause a disproportionate adverse impact on another person’s privacy, the court may direct that disclosure be made only to a lawyer or a person who has obtained special permission from the court for this purpose.

     

8.4.4. Het is aan partijen verboden aan derden mededelingen te doen over gegevens uit een procedure, indien de rechter dat heeft bepaald. De rechter kan dit verbod op verzoek van een partij geheel of gedeeltelijk opheffen.

 

8.4.4. Where the court has given directions to this effect, the parties must not disclose any information from the case to any person outside the case. The court may lift this obligation in full or in part at a party’s request.

     

8.4.5. De rechter kan door een partij verschafte gegevens en stukken buiten beschouwing laten indien deze partij niet aangeeft ter toelichting of staving van welke stelling de gegevens of stukken zijn bedoeld en welk onderdeel daarvan daartoe van belang is.

 

8.4.5. The court may disregard any information or documents submitted by a party if that party fails to explain which assertion the information or documents are intended to explain or substantiate and which parts of the information or documents are relevant to that end.

     

8.4.6. Een partij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde stukken aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze stukken te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Die (rechts)persoon is niet gehouden aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Een persoon die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, is niet gehouden aan deze vordering te voldoen, indien de stukken uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn. De kosten van het geven van inzage, afschrift of uittreksel zijn voor rekening van de partij die dit heeft gevorderd.

 

8.4.6. Where a party has a legitimate interest, it may make a motion seeking the inspection or production of a copy or extract of specific documents that pertain to a legal relationship which involves that party or its legal predecessors. The order may be given to a person or an entity which has custody or control of the documents, but such person or entity is not required to comply with the order if justified by compelling reasons or if the court determines that it can be reasonably assumed that the sound administration of justice is also assured without the inspection or production of the documents. A person who has a duty of confidentiality based on an office, profession or work is not obligated to comply if the documents are in the person’s custody or control solely on that basis. The party making the motion will bear the costs of inspection or production.

     

8.4.7. De rechter kan in de loop van een procedure, op verzoek of ambtshalve, aan partijen of aan een van hen de openlegging bevelen van de boeken, stukken en geschriften, die zij ingevolge de wet moeten houden, maken of bewaren. Wordt aan dit bevel niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

 

8.4.7. While an action is pending, at a party’s request or of its own initiative, the court may order one or more parties to disclose the books, records and documents that the party is required by law to keep, prepare or retain. If this order is not complied with, the court may draw any adverse inference it considers appropriate.

     

Artikel 8.5 Getuigen

 

Article 8.5 Witnesses

     

8.5.1. Indien bewijs door getuigen bij de wet is toegelaten, beveelt de rechter een getuigenverhoor indien een partij daarom verzoekt en de door haar te bewijzen aangeboden feiten betwist zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Hij kan dit ook ambtshalve doen. Het verhoor van getuigen tot het leveren van tegenbewijs staat van rechtswege vrij.

 

8.5.1. At a party’s request or of its own initiative, the court directs that an evidentiary hearing be held for the purpose of giving testimony where the law permits testimony by witnesses and the facts that the party has offered to prove are in dispute and may be material in the disposition of the case. Testimony by witnesses for purposes of rebuttal evidence is permitted as a matter of law.

     

8.5.2 De rechter kan na overleg met partijen bepalen dat de partij die de getuige oproept, uiterlijk 14 dagen vóór het getuigenverhoor, of in het belang van een goede instructie van de zaak op een ander tijdstip, een schriftelijke verklaring van deze getuige indient.

 

8.5.2 After conferring with the parties, the court may direct that a party calling a witness submit a written statement by this witness no later than 14 days before the witness examination, or within a different time limit as appropriate for sound case management.

     

8.5.3. Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht ter zitting getuigenis af te leggen, tenzij hem op basis van zijn geheimhoudingsplicht of familieleven een verschoningsrecht toekomt. Voordat een getuige zijn verklaring aflegt, legt hij de eed of de belofte af of geeft hij de bevestiging dat hij de waarheid zal zeggen met de woorden ‘So help me God’, ‘I so promise’ of ‘I so declare’. Indien het getuigenverhoor in het Nederlands wordt gehouden, geeft de getuige deze bevestiging met de woorden ‘zo waarlijk helpe mij God almachtig’, ‘dat beloof ik’ of ‘dat verklaar ik’.

 

8.5.3. Anyone duly summoned in accordance with the law is obligated to give testimony in court, except where a witness has a right to be excused based on a duty of confidentiality or family life. Before giving testimony, the witness must swear an oath, make a solemn affirmation or make a solemn declaration to tell the truth as follows: ‘So help me God’, ‘I so promise’ or ‘I so declare’. If testimony is given in Dutch, the witness must give this confirmation by stating the equivalent in Dutch.

     

8.5.4. De rechter hoort ieder van de getuigen buiten tegenwoordigheid van de overige getuigen die nog niet zijn gehoord, voor zover deze laatste getuigen niet tevens partij zijn. Partijen en hun raadslieden kunnen aan de getuigen vragen stellen, maar de rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een partij getuigen tegenover elkaar of tegenover partijen of één van hen stellen. De rechter kan naar aanleiding van de getuigenverklaringen aan partijen vragen stellen. Indien het betreft het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, kunnen ook partijen elkaar zelf of bij monde van hun raadslieden vragen stellen, maar de rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. Indien partijen een bijzondere wijze van ondervraging van de getuigen zijn overeengekomen, zal de rechter dat in de regel toestaan, mits de overeenkomst voldoet aan het onder 8.3 bepaalde, niet in strijd is met de goede procesorde en het belang van een goede instructie van de zaak niet schaadt.

De rechter kan uit de verklaringen van partijen naar

aanleiding van het getuigenverhoor, uit het niet-verschijnen van partijen ter zitting of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen, de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

 

8.5.4. The court will examine each witness, but the witness’s testimony must not be taken in the presence of other witnesses who have not yet given testimony, except where such other witnesses are a party. The parties and their lawyers may examine the witnesses, but the court may direct that a question not be answered. At a party’s request or of its own initiative, the court may confront a witness with other witnesses or with one or more parties. The court may direct that the parties respond to questions relating to testimony. Where the witness is not a party, the parties may ask each other questions, directly or through their lawyers, but the court may direct that a question need not be answered. The court will generally allow specific modes of witness examination where the parties have so agreed, provided the agreement satisfies the provisions under Article 8.3 and there is no adverse impact on due process or sound case management.

The court may draw any adverse inference it considers

appropriate from a party’s statement with regard to testimony, or a party’s failure to appear at the evidentiary hearing, or a party’s failure to answer a question or sign the record.

     

8.5.5. Een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen, voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten. Ook partijen kunnen als getuige optreden. Indien een partij als getuige is gehoord, kan haar verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Indien een partij die gehouden is als getuige een verklaring af te leggen, niet ter zitting verschijnt, niet antwoordt op de haar gestelde vragen of weigert haar verklaring te ondertekenen, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

 

8.5.5. Testimony by a witness may only be used as evidence where the witness has personal knowledge of the facts that are the subject of the testimony. The parties may give testimony. Testimony by a witness who is a party has no probative value in this party’s favour in respect of the facts that this party must prove, except where the testimony is corroborative evidence that supplements other evidence. Where a party who is obligated to testify does not appear in court, or fails to answer a question, or refuses to sign the record of the testimony, the court may draw any adverse inference it considers appropriate.

     

8.5.6. Van het getuigenverhoor wordt een proces-verbaal opgemaakt dat aan iedere getuige wordt voorgelezen voor het gedeelte dat hem betreft. Hij mag daarin veranderingen en aanvullingen maken. De getuige ondertekent zijn verklaring. Weigert hij te ondertekenen of verklaart hij dit niet te kunnen, dan wordt die weigering of die verklaring, inhoudende de oorzaak van verhindering, in het proces-verbaal vermeld. De artikelen 7.7.2 en 7.7.3 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

8.5.6. The court will prepare a record of testimony given by the witnesses. Each witness’s testimony will be read aloud to this witness, and each witness may make amendments or additions in the record. Each witness must sign the record of the witness’s own testimony. Where a witness refuses to sign, or makes a declaration of incapacity to sign, the refusal or declaration will be noted in the record along with the cause of the incapacity. Articles 7.7.2 and 7.7.3 apply.

     

Artikel 8.6 Deskundige

 

Article 8.6 Experts

     

8.6.1. De rechter kan op verzoek van een partij of ambtshalve een deskundigenonderzoek of een verhoor van een deskundige bevelen. Het vonnis vermeldt de punten waarover het oordeel van de deskundige(n) wordt gevraagd. De rechter benoemt een of meer deskundigen na overleg met partijen, met de opdracht om bij hem een schriftelijk rapport in te leveren of aan hem mondeling verslag uit te brengen. Tegen deze benoeming staat geen hogere voorziening open.

 

8.6.1. At a party’s request or of its own initiative, the court may direct that one or more experts be appointed to carry out an investigation, or that an expert give testimony. The court’s directions will include the topics for the investigation. The court will appoint one or more experts, having heard the parties’ views, and will instruct the expert to submit a written report to the court or to attend a hearing to present an oral report. The appointment is not subject to any remedy.

     

8.6.2. De rechter bepaalt het voorschot van de deskundige, alsmede welke partij(en) het voorschot van de deskundige moet(en) deponeren.

 

8.6.2. The court will fix an amount that must be deposited in advance to cover the expert’s fee and expenses and the court will order one or more parties to pay the deposit.

     

8.6.3. De deskundige moet bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Partijen zijn verplicht mee te werken aan een deskundigenonderzoek. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

 

8.6.3. The expert must allow the parties to submit comments and requests as part of the investigation. The parties must cooperate with the investigation. If a party fails to comply, the court may draw such adverse inferences as it considers appropriate.

     

8.6.4. De rechter kan, op verzoek van een partij of ambtshalve, aan de deskundigen het geven van nadere mondelinge of schriftelijke toelichting of aanvulling bevelen, dan wel, na overleg met partijen, een of meer andere deskundigen benoemen.

 

8.6.4. At a party’s request or of its own initiative, the court may order the experts to provide a further written explanation or an additional report, or to attend a hearing to that end. The court may also appoint one or more other experts, after consultation with the parties.

     

8.6.5. Van de slotsom van het mondelinge verslag wordt proces-verbaal opgemaakt. De artikelen 7.7.2 en 7.7.3 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

8.6.5. The court will prepare a record of the conclusion of an oral report given by an expert. Articles 7.7.2 and 7.7.3 apply.

     

8.6.6. De rechter kan een partij op haar verzoek toestaan deskundigen te doen horen die niet door de rechter zijn benoemd. De wederpartij is ook bevoegd op dezelfde voet deskundigen te doen horen. De rechter kan, op verzoek van een partij of ambtshalve, aan een zodanige deskundige het geven van nadere, mondelinge of schriftelijke, toelichting bevelen. Partijen en hun raadslieden kunnen aan de deskundigen vragen stellen, maar de rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. Van een verhoor van de deskundige wordt proces-verbaal opgemaakt. De artikelen 7.7.2 en 7.7.3 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

8.6.6. The court may allow a party, at its request, to examine experts who have not been appointed by the court. The other party is also entitled to examine experts on the same basis. At a party’s request or of its own initiative, the court may order such an expert to provide a further explanation in writing or at a hearing. The parties and their lawyers may examine the experts, but the court may direct that a certain question need not be answered. The court will prepare a record of testimony given by an expert. Articles 7.7.2 and 7.7.3 apply.

     

Artikel 8.7 Gerechtelijke plaatsopneming

 

Article 8.7 Judicial on-site inspection

     

De rechter kan op verzoek van een partij of ambtshalve de plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen die niet of bezwaarlijk ter zitting kunnen worden overgebracht. Partijen worden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken of verzoeken te doen. Van de plaatsopneming wordt een proces-verbaal opgemaakt, zo mogelijk onder overeenkomstige toepassing van artikelen 7.7.2 en 7.7.3.

 

At a party’s request or of its own initiative, the court may inspect a site or view an object on location if its presentation at an evidentiary hearing is impossible or would impose an undue burden. The court will allow the parties to submit comments or requests. The court will prepare a record. Articles 7.7.2 and 7.7.3 apply wherever practicable.

     

Artikel 8.8 Voorlopig getuigenverhoor, deskundigenonder zoek en gerechtelijke plaatsopneming, en voorafgaande verstrekking van stukken

 

Article 8.8 Preparatory testimony by witnesses, investigations by experts and on-site inspections, and preparatory inspection or production of documents

     

8.8.1. Voordat een zaak aanhangig is, kan op verzoek van een belanghebbende een voorlopig deskundigenonderzoek, een verhoor van een deskundige of een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging worden bevolen, en kan, in de gevallen waarin bij de wet het bewijs door getuigen is toegelaten, een voorlopig getuigenverhoor worden bevolen.

 

8.8.1. Before proceedings are initiated, anyone who has a sufficient interest may make an application to the court, and the court may direct that (i) preparatory testimony by witnesses will be taken, if witness testimony is permitted by law, (ii) a preparatory investigation by an expert will be carried out or preparatory testimony will be given by an expert, or (iii) a site will be inspected.

Het verzoek kan aan de NCC worden gedaan, indien is voldaan aan het onder 1.3.1 onder (a), (b) en (d) bepaalde en de rechtbank Amsterdam vermoedelijk bevoegd zal zijn kennis te nemen van de hoofdzaak, indien deze aanhangig zou worden gemaakt.

 

The application may be submitted to the NCC where the conditions of Article 1.3.1 (a), (b) and (d) are satisfied and there are reasonable grounds to expect that the Amsterdam District Court will have jurisdiction to hear the main action, if proceedings are initiated.

     

8.8.2. Ook tijdens een aanhangige procedure kan, op verzoek van een partij, een voorlopig getuigenverhoor worden bevolen.

 

8.8.2. Equally, after proceedings are initiated, on a party’s application the court may direct that preparatory testimony by witnesses will be taken.

     

8.8.3. Indien alle partijen bij het verhoor of de verrichting aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest, hebben de verklaringen van de getuigen of deskundigen in een voorlopig verhoor afgelegd, en de plaatsopneming of bezichtiging, dezelfde bewijskracht als die, welke op de gewone wijze in een aanhangige procedure zijn afgelegd. Zijn niet alle partijen aanwezig of vertegenwoordigd geweest, dan kan de rechter de verklaringen of de resultaten van de verrichting buiten beschouwing laten.

 

8.8.3. Where all of the parties are present or represented at the evidentiary hearing, or wherever evidence is taken, the preparatory testimony by the witnesses or experts or the preparatory on-site inspection will have the same probative value as where the evidence is taken in the ordinary manner in a pending action. Otherwise, the court may disregard such testimony or the findings of such an inspection.

     

8.8.4. Voordat een zaak aanhangig is, kan een partij op de voet van artikel 843a Rv bij de voorzieningenrechter van de NCC een vordering instellen tot inzage, afgifte of uittreksel van stukken, mits aan artikelen 1.3.2 en 8.4.6 is voldaan. Ook tijdens een aanhangige procedure kan een dergelijke vordering worden ingesteld door middel van het vragen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 6.3 of door middel van een procedureel verzoek strekkende tot het geven van een bevel als bedoeld in artikel 8.4.1.

 

8.8.4. Before proceedings are initiated, a party may bring a claim for inspection or production under article 843a CCP in the CSP, provided the conditions of Articles 1.3.2 and 8.4.6 are satisfied. Where proceedings are pending, such a claim may be brought by motion for an interimmeasure under Article 6.3 or by motion for an order under Article 8.4.1.

     

Artikel 8.9 De waardering van het bewijs

 

Article 8.9 Assessment of evidence

     

De waardering van het bewijs is aan het oordeel van de rechter overgelaten, tenzij de wet anders bepaalt.

 

Except where the law provides otherwise, the assessment of evidence is within the court’s discretion.

     

HOOFDSTUK 9 UITSPRAAK

 

SECTION 9 JUDGMENT

     

Artikel 9.1 Dagbepaling uitspraak

 

Article 9.1 Date of judgment

     

De rechter bepaalt de dag waarop hij uitspraak zal doen en deelt deze dag mee aan de in de procedure verschenen partijen. In een verzoekschriftprocedure en een procedure bij de voorzieningenrechter zal de rechter in de regel uitspraak doen op een termijn van twee weken na de mondelinge behandeling. Voor een beslissing op een incidentele vordering of een vergelijkbaar procedureel verzoek zal in de regel een uitspraaktermijn van vier weken gehanteerd worden. De uitspraaktermijn voor de hoofdzaak zal door de rechter worden bepaald aan de hand van de omvang en complexiteit van de zaak.

Op verlangen van de in de procedure verschenen partijen stelt de rechter de uitspraak uit.

 

The court will set the date for giving judgment and notify the parties that have entered an appearance. In actions by application and in proceedings before the CSP, the court will generally give its judgment within two weeks after the hearing. Decisions on motions will generally be given within a period of four weeks. The time for giving judgment in the main action will be determined by the court based on the scope and complexity of the case.

The court will postpone giving judgment if the parties who have entered an appearance unanimously so request.

     

Artikel 9.2 Oordeelsvorming door de rechter

 

Article 9.2 Substance of the judgment

     

De rechter beslist over al hetgeen partijen hebben gevorderd of verzocht. De rechter onderzoekt en beslist de zaak op de grondslag van hetgeen partijen aan hun vordering, verzoek of verweer ten gronde hebben gelegd, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Bij zijn beslissing baseert de rechter zijn oordeel, ten nadele van een partij, niet op stukken of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten. De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan. Hij mag niet weigeren te beslissen.

 

The court’s judgment includes a decision on every part of the claim or application. The court examines and decides the case only on the grounds brought forward by the parties in support of their claim or application or defence, except where the law provides otherwise. Where a party has not had an adequate opportunity to express its view on certain documents or data, the court may not use those documents or data as the basis for a decision adverse to that party. The court supplies alternative legal bases of its own initiative.

The court may not refuse to issue a decision.

     

Artikel 9.3 Motivering van de uitspraak

 

Article 9.3 Reasoning in the judgment

     

De uitspraak houdt de beslissing in, alsmede de feiten en gronden waarop zij berust, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Indien de rechter uitspraak doet op basis van vertrouwelijke stukken als bedoeld in artikel 8.4.2 zal hij zoveel mogelijk rekening houden met het vertrouwelijke karakter van deze stukken.

 

The judgment must state the decision and the facts and reasons it is based on, except where the law provides otherwise. Where the court relies on confidential documents as referred to in Article 8.4.2, the court will, as appropriate, take the confidential nature of the documents into account.

     

Artikel 9.4 Uitspraak in het openbaar

 

Article 9.4 Judgment in public

     

De uitspraak geschiedt in het openbaar.

 

The judgment is given in public.

     

Artikel 9.5 Inhoud uitspraak en verstrekking afschrift

 

Article 9.5 Form of judgment and issuing copies

     

De uitspraak vermeldt de naam van de rechter of rechters door wie de uitspraak is gewezen.

 

The judgment states the name of the judge or judges who gave the judgment.

De uitspraak wordt door de rechter, of, bij een meervoudige kamer, door de voorzitter en de griffier ondertekend. De uitspraak kan ook worden ondertekend door de rechter die deze uitspreekt.

 

The judgment is signed by the judge, or by the president of a three-judge chamber, and by the clerk. Alternatively, the judgment may be signed by the judge who issues the judgment.

De rechter verstrekt een afschrift van de uitspraak aan de in de procedure verschenen partijen door het opnemen van die uitspraak in eNCC. De grosse wordt verstrekt in papieren vorm. De rechter kan bepalen dat de uitspraak op de website van de Rechtspraak (www.rechtspraak.nl) wordt gepubliceerd.

 

The court will issue a copy of the judgment to the parties that entered an appearance. The copy will be issued by uploading the judgment to eNCC. A hard copy will be issued in the form required for enforcement. The court may direct that the judgment be published on the website of the Dutch Courts (www.rechtspraak.nl).

In bijzonder spoedeisende gevallen kan een afschrift van een verkorte uitspraak worden afgegeven, dat zo spoedig mogelijk wordt gevolgd door afgifte van een afschrift van de uitgewerkte versie daarvan.

 

In highly urgent cases, the court may issue a copy of an abbreviated judgment, but will issue a copy of the full judgment as soon as practicable.

     

Artikel 9.6 Mondelinge uitspraak

 

Article 9.6 Judgment from the bench

     

De rechter kan, indien alle partijen op de mondelinge behandeling zijn verschenen, ter zitting mondeling uitspraak doen. De mondelinge uitspraak bestaat uit de beslissing en de gronden van de beslissing. Van de mondelinge uitspraak wordt door de rechter een proces-verbaal opgemaakt. De rechter stelt binnen twee weken na de mondelinge uitspraak een afschrift van het proces-verbaal ter beschikking van partijen. Het afschrift dat wordt verstrekt aan een partij die tot tenuitvoerlegging van de uitspraak kan overgaan, wordt opgemaakt in een vorm die zich leent voor tenuitvoerlegging.

 

The court may pronounce the judgment from the bench at the hearing if all of the parties are present. The judgment states the decision and the reasons for the decision. The court will prepare a record and send a copy to the parties within two weeks. Any party who may enforce the judgment will be issued a copy in the form required for that purpose.

     

Artikel 9.7 Uitvoerbaarheid van de uitspraak

 

Article 9.7 Enforceability

     

Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan de rechter, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn. De rechter kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door hem te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld.

De tenuitvoerlegging van de uitspraak in het buitenland is geregeld in verdragen waarbij Nederland partij is, Europese Verordeningen en het commuun internationaal privaatrecht van het land van tenuitvoerlegging.

 

At a party’s request, except where the law provides otherwise or where inappropriate given the nature of the case, the court may direct that the judgment will be enforceable notwithstanding appeal. The court may impose the condition that security must be provided for an amount fixed by the court.

Conventions to which the Netherlands is a party, European Regulations and the general private international law in the jurisdiction where enforcement is sought govern the enforcement of the judgment in foreign jurisdictions.

     

Artikel 9.8 Verbetering en aanvulling uitspraak

 

Article 9.8 Correction and additional judgment

De rechter verbetert te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn beslissing een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn beslissing aan, indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. De rechter gaat niet tot de verbetering of aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.

 

At a party’s request or of its own initiative, at any stage, the court will correct any manifest calculation error, typographical error or other manifest error in a judgment, if the error is easy to rectify. At a party’s request, where the judgment does not include a decision on a part of the claim or application, the court will give an additional judgment at any stage. Before making a correction or giving an additional judgment, the court will allow the parties to express their views.

     

HOOFDSTUK 10 DE KOSTEN VAN DE PROCEDURE

 

SECTION 10 COSTS

     

Artikel 10.1 Griffierecht

 

Article 10.1 Court fee

     

Elke partij is voor het voeren van een procedure griffierecht verschuldigd. Indien een gedaagde/belanghebbende een verweer wil voeren als bedoeld in artikel 6.2, maakt hij dit zo spoedig mogelijk kenbaar in eNCC. In dat geval zal het reguliere griffierecht worden geheven, dat – bij verwerping van het verweer – wordt verhoogd. Ook verwijzing door een andere rechter naar de NCC leidt tot verhoging van het griffierecht.

Op het griffierecht wordt in mindering gebracht het eerder geheven griffierecht, of het griffierecht dat reeds is voldaan in de zaak waarop het geding of het verzoek betrekking heeft.

 

Every party is charged a court fee. Where a defendant/interested party intends to rely on a defence as referred to in Article 6.2, he must give notice of this defence in eNCC as soon as practicable and a court fee at the standard rate will be charged. This court fee will be increased to the NCC rate if the defence is rejected. Where the case is referred to the NCC, the court fee will also be increased to the NCC rate.

Any court fee previously charged or paid in the Dutch court system in the case which the matter pertains to will be deducted from the court fee.

Het griffierecht moet zijn betaald binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn van vier weken. Bij gebreke daarvan verbindt de rechter, de desbetreffende partij gehoord, daaraan gevolgen voor de procedure, zoals ontslag van instantie indien de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, tenzij hij van oordeel is dat een dergelijke sanctie gelet op het belang van een partij bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

The court fee must be paid within four weeks in accordance with the statutory time limit. Where a party fails to comply, the court will, having heard the respective party’s view, impose a sanction, such as dismissal where the claimant has failed to pay the court fee on time, except where the court determines that a sanction would cause manifest injustice, taking into account the parties’ interest in access to the court.

     

Artikel 10.2 Afspraken tussen partijen over de kosten

 

Article 10.2 Agreement on costs

     

Partijen kunnen afspraken maken over de vergoeding van de kosten van de procedure (zoals griffierecht, advocaatkosten, kosten van betekening of bezorging, kosten van vertaling of bijstand door een tolk ter zitting, kosten van court reporters en de kosten van het horen van getuigen en deskundigen). Deze afspraken worden bij voorkeur voorafgaande aan de procedure gemaakt, maar uiterlijk op de dag waarop de rechter bepaalt dat vonnis zal worden gewezen in de hoofdzaak. De eiser deelt de inhoud van deze afspraken zo spoedig mogelijk aan de rechter mee, met kopie aan de andere partij. Indien partijen geen afspraken maken of deze niet tijdig aan de rechter meedelen, past de rechter de in Nederland gebruikelijke regeling voor vergoeding van proceskosten in burgerlijke en handelszaken toe (zie artikel 10.3), met dien verstande dat voor de advocaatkosten in beginsel het tarief zal worden gehanteerd dat in Bijlage III bij dit reglement is vermeld.

 

The parties may make agreements they consider appropriate in respect of the costs of the proceedings, including the court fee and costs for lawyers, service or delivery, translation or interpreting, and court reporters, and witnesses’ expenses or experts’ fees and expenses. These agreements should wherever possible be made in advance of the proceedings, but no later than the day the court determines when it will give judgment in the main action.

The claimant must notify the court of the substance of these agreements as soon as practicable and send a copy of the notification to the defendant. Where no agreement is made or notified to the court on time, the court will apply Dutch law in respect of costs of proceedings in civil and commercial matters (Article 10.3). As a rule, the court will apply the rates to assess lawyers’ fees as stated in Annex III.

     

Artikel 10.3 Kostenveroordeling bij gebreke van afspraken daarover

 

Article 10.3 Allocation of costs absent agreement

De partij die in het ongelijk wordt gesteld, wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Van de kosten van de wederpartij kunnen echter slechts het salaris en de verschotten van de advocaat van die wederpartij (als bedoeld in de artikelen 237 e.v. Rv) ten laste van de in het ongelijk gestelde partij worden gebracht.

De rechter kan bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt. Ook kan de rechter onnodig gemaakte kosten voor rekening laten of brengen van de desbetreffende partij.

 

The unsuccessful party will bear the costs of the proceedings. However, no costs incurred by the successful party may be apportioned to the unsuccessful party other than the lawyer’s fees and expenses that fall within the scope of Articles 237 et seq. of the CCP.

The court may order that each party must bear its own costs or that certain costs incurred by a party without sufficient cause must be borne by that party.

     

HOOFDSTUK 11 DOORHALING, INTREKKING EN HERVATTING

 

SECTION 11 DISCONTINUANCE, WITHDRAWAL AND RESTART

     

Artikel 11.1 Doorhaling

 

Article 11.1 Discontinuance

     

11.1.1. Een dagvaardingsprocedure wordt ter griffie doorgehaald indien partijen eenstemmig hierom vragen, of indien geen van partijen, nadat zij in de gelegenheid zijn gesteld zich daarover uit te laten, ervan blijk heeft gegeven de procedure te willen voortzetten.

 

11.1.1. Any actions initiated by claim will be discontinued where the parties unanimously so request or where the parties have been allowed to express their views on the next steps in the case and the parties have not notified the court that they wish to move forward. The clerk will record the discontinuance.

     

11.1.2. Een doorgehaalde zaak kan worden hervat, indien een partij schriftelijk hierom vraagt, onder vermelding van het zaaknummer. De rechter bepaalt vervolgens of de zaak wordt hervat en, zo ja, op welke wijze en welke stukken daartoe moeten worden ingediend.

 

11.1.2. Where an action has been discontinued, a party may submit a written request, referencing the case number, to restart the proceedings. The court will give directions as to whether the proceedings will be restarted and if so, how, and what documents must be submitted.

     

11.1.3. Deze bepaling is niet van toepassing op de voorlopige voorzieningenprocedure als bedoeld in artikel 6.3.2.

 

11.1.3. This Article does not apply to summary proceedings governed by Article 6.3.2.

     

Artikel 11.2 Intrekking

 

Article 11.2 Withdrawal

     

11.2.1. Zolang in een verzoekschriftprocedure nog niet op het verzoek in eerste aanleg is beslist, kan de verzoeker het verzoek intrekken, tenzij een belanghebbende een tegenverzoek heeft ingesteld.

 

11.2.1. In actions initiated by application, the applicant may withdraw the application except where a decision has been given in the first instance or an interested party has submitted a counter-application or counterclaim.

Indien bij het verweer om een kostenveroordeling is gevraagd, zal de rechter daarop beslissen, tenzij de belanghebbende de rechter schriftelijk heeft bericht van een kostenveroordeling af te zien.

 

The court will rule on costs if an award of costs was requested in the response and the respondent has not waived that request in writing.

     

11.2.2. De eiser kan in de voorlopige voorzieningenprocedure als bedoeld in artikel 6.3.2 tot aan de mondelinge behandeling de vordering intrekken. De gedaagde kan in dat geval de rechter om een nieuwe datum verzoeken waarop zijn vordering tot vergoeding van de proceskosten wordt behandeld. De rechter beslist of een mondelinge behandeling wordt bepaald, dan wel de vordering schriftelijk wordt behandeld. In het eerste geval doet de gedaagde tijdig mededeling aan de eiser van de door de rechter bepaalde datum van de mondelinge behandeling. In het tweede geval kunnen partijen schriftelijk hun standpunt kenbaar maken.

 

11.2.2. In summary proceedings governed by Article 6.3.2, the claimant may withdraw the claim at any time before the hearing starts. Where a claim is withdrawn, the defendant may request that the court schedule a hearing to discuss the defendant’s claim as to costs. The court will decide whether a hearing is to be held or whether the claim may be dealt with in writing. In the first case the defendant must promptly notify the claimant of this date set by the court for the hearing. In the second case parties will be given the opportunity to present their views in writing.

     

11.2.3. Een eenmaal ingetrokken procedure kan niet worden hervat.

 

11.2.3. Proceedings may not be restarted following a withdrawal.

     

HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN

 

SECTION 12 FINAL PROVISIONS

     

Artikel 12.1 Vaststelling en inwerkingtreding

 

Article 12.1 Adoption and effective date

     

Deze versie van dit reglement is vastgesteld door de gerechtsvergaderingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam op respectievelijk 2 juni 2023 en 24 mei 2023.

 

These Rules were adopted by the judicial conference of the Amsterdam District Court on 2 June 2023 and by the judicial conference of the Amsterdam Court of Appeal on 24 May 2023.

Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2023, of zoveel later als het door IVO Rechtspraak voor NCC-zaken ontwikkelde portaal beschikbaar is.

 

These Rules take effect on 1 July 2023, or at such later date as the digital portal developed by the Dutch Judiciary’s IT organisation (IVO Rechtspraak) for use in NCC cases is available.

Het reglement kan nadien worden gewijzigd. De meest recente versie wordt gepubliceerd in de Staatscourant en op www.ncc.gov.nl.

 

These Rules may be amended. An updated version will be published in the Staatscourant and on www.ncc.gov.nl.

     

Artikel 12.2 Toepasselijkheid

 

Article 12.2 Applicability

     

Dit reglement geldt voor zaken die aanhangig zijn op of worden ingediend na de datum van inwerkingtreding

Dit reglement vervangt met ingang van de in artikel 12.1 bedoelde datum de voordien geldende versie van dit reglement.

 

These Rules apply to cases that are pending on or are initiated after the date on which the Rules take effect.

This edition replaces all previous editions as from the date referred to in Article 12.1.

     

Artikel 12.3 Authentieke versie

 

Article 12.3 Authentic version

     

Dit reglement is opgesteld in de Nederlandse en de Engelse taal. Beide versies zijn authentiek.

 

These Rules were adopted in Dutch and in English. The Dutch version and the English version are authentic.

BIJLAGE I: TOELICHTING BIJ HET NCC-REGLEMENT

 

ANNEX I: EXPLANATORY NOTES TO THESE RULES OF PROCEDURE

     

ALGEMEEN

 

GENERAL

Op procederen bij de NCC is dezelfde wetgeving van toepassing als bij de andere gerechten in Nederland. Ook de procedure wijkt niet wezenlijk af van de wijze waarop dat in andere Nederlandse gerechten gebruikelijk is. Wel wordt er regie gevoerd op een wijze die past bij grote complexe zaken, en wordt aangesloten bij de internationale rechtspraktijk. Verder is de rechtstaal Engels en vindt de communicatie tussen partijen en de NCC plaats via het digitale systeem eNCC.

 

The NCC applies the same laws as any other Dutch court. The proceedings are not that different from other courts in the Netherlands. However, the NCC relies more on case management in complex civil litigation, and is focused on international practices. All is done in English. A digital portal, eNCC, is used for all communication.

     

HOOFDSTUK 1

 

SECTION 1

Artikel 1.1.3

 

Article 1.1.3

Afhankelijk van het soort eis of verzoek dat een partij wil indienen moet deze naar Nederlands procesrecht worden gedaan in de vorm van een vordering of verzoek. Met een verzoek worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit; alle overige zaken worden ingeleid met een vordering. Op een vordering is de dagvaardingsprocedure van toepassing, op een verzoek de verzoekschriftprocedure.

 

Pursuant to Dutch procedural law, a party initiates an action either by claim or by application. An action is initiated by application where required by law; other actions are initiated by claim. A claim is governed by the procedural rules for claims (dagvaardingsprocedure); applications are governed by the procedural rules for applications (verzoekschriftprocedure).

In een dagvaardingsprocedure worden partijen eiser en gedaagde genoemd; in een verzoekschriftprocedure: verzoeker en belanghebbende. Een belanghebbende is een partij tegen wie een verzoek is gericht of wiens rechten en verplichtingen rechtstreeks bij een verzoek zijn betrokken of die anderszins belang heeft bij het verzochte.

 

In proceedings initiated by claim, parties are referred to as claimant and defendant; in proceedings initiated by application as applicant and interested party. An interested party is a party against whom an application is directed or whose rights and obligations are directly affected by an application, or a party with another interest in the proceedings.

     

Artikel 1.3.1 onder (a)

 

Article 1.3.1(a)

De term ‘burgerlijke of handelszaak’ is weliswaar geïnspireerd op artikel 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, maar is niet tot de werkingssfeer van deze verordening beperkt. Het gaat om alle zaken die door een handelskamer van een Nederlands gerecht behandeld kunnen worden. Het betreft geschillen van civiel recht in ruime zin, zoals contractuele geschillen, vorderingen uit onrechtmatige daad, goederenrechtelijke geschillen en vennootschapsrechtelijke kwesties. Ook verzekeringsrecht, financieel recht, intellectueel eigendomsrecht, aanbestedingsrecht, mededingingsrecht, telecommunicatierecht, vervoersrecht, en overheidsaansprakelijkheid kunnen vallen onder de term ‘burgerlijke en handelszaak’. Aan insolventie gerelateerde kwesties, zoals bestuurdersaansprakelijkheid na faillissement, of vernietiging van rechtshandelingen door een curator, kunnen in beginsel ook bij de NCC worden aangebracht.

Hoewel de NCC daar niet voor is opgericht, is de behandeling van familie- en erfrechtelijke geschillen niet uitgesloten, maar dergelijke geschillen zullen vaak niet voldoen aan de eis dat er sprake is van een rechtsbetrekking die ter vrije bepaling van partijen staat.

Als het gaat om de NCC Court of Appeal, kan worden gewezen op de volgende bijzondere kwesties die kunnen worden voorgelegd:

– een vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis kan plaatsvinden in de Engelse taal bij de NCC Court of Appeal (indien het gerechtshof Amsterdam daartoe bevoegd is, waarvoor vereist is dat Amsterdam formeel gekozen is als ‘plaats van arbitrage’; zie artikel 1064a Rv, zoals gewijzigd door het wetsvoorstel NCC).

– ook is het mogelijk om bij het gerechtshof Amsterdam, dus NCC Court of Appeal, een vordering in te stellen tot het algemeen verbindend verklaren van een vaststellingsovereenkomst die strekt tot schadevergoeding en die is gesloten met stichtingen of verenigingen die de belangen van de gelaedeerden behartigen. Hiervoor gelden de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 7:907-910 BW en

1013-1018a Rv.

De NCC behandelt geen zaken die behoren tot de exclusieve bevoegdheid van een andere kamer, zoals de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, de Octrooikamer van de rechtbank Den Haag of de Maritieme Kamer van de rechtbank Rotterdam.

Evenmin behandelt de NCC zaken die behoren tot de bevoegdheid van de kantonrechter, zoals arbeids-, huur-, huurkoop- en consumentenzaken en zaken met een vordering van maximaal € 25.000 (zie artikel 93 Rv).

 

The term ‘civil or commercial matter’ is used in Article 1 of the Brussels I Regulation (recast) (no. 1215/2012), but obviously is broader than the scope of this regulation. All matters dealt with by a commercial chamber of a Dutch court are in scope in Article 1.3.1(a). This provision requires that the dispute relate to civil law in a broad sense, such as contractual disputes, claims in tort, property law disputes and corporate law matters. Insurance, finance, intellectual property, public procurement, competition, telecommunications, transportation and government liability may be within the scope of civil or commercial matters. Insolvency-related matters such as director’s liability in bankruptcy, or a trustee’s annulment of legal acts, may also qualify. Family or inheritance disputes could also be in scope, although the NCC was not created mainly to focus on them; but such matters may not be within the parties’ autonomy. For the NCC Court of Appeal, several particular matters are noteworthy:

– a claim to set aside an arbitral award may also be heard in

English before the NCC Court of Appeal, provided the Amsterdam Court of Appeal is competent, which is the case where Amsterdam has been designated as the place of arbitration (see Article 1064a CCP as amended by the NCC Law).

– The NCC Court of Appeal may hear claims to declare that a settlement agreement is universally binding, if the settlement is for compensation for damages and was made with foundations or associations that advocate for victims. The requirements of Articles 7:907-910 CC and Articles 1013-1018a CCP apply.

The NCC does not hear cases that are within the exclusive jurisdiction of a different chamber, such as the Enterprise Chamber of the Amsterdam Court of Appeal, the Patent Chamber of the District Court of The Hague, or the Maritime Chamber of the Rotterdam District Court. Nor does the NCC hear cases that are within the jurisdiction of the Subdistrict Court, such as cases related to employment, tenancy, hire purchase and consumer matters and cases where the claim is € 25,000 or less (see Article 93 CCP).

     

Artikel 1.3.1 onder (b)

 

Article 1.3.1(b)

De NCC-procedure staat alleen open voor internationale geschillen, zodat de NCC een puur nationale zaak niet zal kunnen behandelen. Een zaak zal in beginsel een internationaal geschil betreffen, indien:

 

NCC proceedings are available for international disputes, so that it will not be appropriate for NCC to deal with a matter that is solely national in scope. A matter would typically concern an international dispute when:

(a) tenminste één van de procespartijen in het buitenland woonachtig is, of een vennootschap is die in het buitenland is gevestigd of is opgericht naar buitenlands recht, of een dochtermaatschappij van een dergelijke vennootschap is;

 

(a) at least one of the parties to the proceedings is resident outside the Netherlands or is a company established abroad or incorporated under foreign law, or is a subsidiary of such company;

(b) een verdrag of buitenlands recht op het geschil van toepassing is of het geschil vloeit voort uit een overeenkomst die in een andere taal dan in het Nederlands is gesteld;

 

(b) a treaty or foreign law is applicable to the dispute or the dispute arises from an agreement prepared in a language other than Dutch;

(c) tenminste één van de procespartijen een vennootschap is, of tot een groep van vennootschappen behoort, waarvan de werknemers wereldwijd in meerderheid buiten Nederland werkzaam zijn;

 

(c) at least one of the parties to the proceedings is a company, or belongs to a group of companies, of which the majority of its worldwide employees work outside the Netherlands;

(d) tenminste één van de procespartijen een vennootschap is, of tot een groep van vennootschappen behoort, waarvan meer dan de helft van de geconsolideerde omzet buiten Nederland wordt behaald;

 

(d) at least one of the parties to the proceedings is a company, or belongs to a group of companies, of which more than one-half of the consolidated turnover is realised outside of the Netherlands;

(e) tenminste één van de procespartijen een vennootschap is, of tot een groep van vennootschappen behoort, waarvan de effecten worden verhandeld op een gereglementeerde markt als gedefinieerd in de Wet financieel toezicht (Wft) buiten Nederland;

 

(e) at least one of the parties to the proceedings is a company, or belongs to a group of companies, the securities of which are traded on a regulated market, as defined in the Dutch Financial Supervision Act (Wft), outside the Netherlands;

(f) het geschil rechtsfeiten of rechtshandelingen buiten Nederland betreft of

 

(f) the dispute involves legal facts or legal acts outside the Netherlands; or

(g) aan het geschil anderszins relevant grensoverschrijdend belang toekomt.

 

(g) the dispute otherwise involves a relevant cross-border interest.

Indien de bovenbedoelde omstandigheden zijn gewijzigd tussen het tijdstip waarop partijen (de latere procespartijen) kozen voor de NCC en het tijdstip van het aanhangig maken van de procedure, wordt op grond van de omstandigheden ten tijde van het maken van de keuze voor de NCC bepaald of aan de criteria voor een ‘internationaal geschil’ is voldaan.

 

If the above circumstances have changed after the NCC clause was agreed by the parties (subsequently parties to the action) but before the action was brought, the ruling on whether the criteria for an ‘international dispute’ have been met will be based on the circumstances at the time the NCC clause was agreed.

     

Artikel 1.3.1 onder (c) (vorderingen)

 

Article 1.3.1(c) (claims)

Aan het onder (c) bepaalde is voldaan, indien de rechtbank Amsterdam bevoegd is om van de zaak kennis te nemen op grond van de gewone regels, zoals woonplaats gedaagde of forumkeuze. Een dergelijke forumkeuze kan zijn gedaan vóór aanvang van de procedure (in de overeenkomst die onderwerp is van het geschil), of (bijvoorbeeld in het geval van een geschil uit onrechtmatige daad) bij afzonderlijke overeenkomst, maar kan ook nog worden gedaan tijdens een lopende procedure bij een ander Nederlands gerecht. De exceptie van onbevoegdheid kan ook na de conclusie van antwoord worden opgeworpen, als de aanleiding voor het opwerpen daarvan pas nadien is opgekomen (zoals bij een eiswijziging; zie Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, aantekening 4 bij artikel 128 Rv en aantekening 1d bij artikel 95 Rv).

 

The provision under (c) is satisfied if the Amsterdam District Court is competent to hear the case on the basis of the ordinary rules, such as the domicile of the defendant or a choice-of-court agreement. Such a choice-of-court agreement may be made before the action is initiated in the contract that is the subject of the dispute, or in the event of a dispute arising from tort, for example, by a separate agreement. A choice-of-court agreement may also be made in proceedings pending at another Dutch court. A motion contesting jurisdiction before this court may also be made after the statement of defence is filed if the occasion for raising it only arose later (such as where a claim is amended; see Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, note 4 on article 128 CCP and note 1d on article 95 CCP).

Indien de procedure is aangevangen voor een ander gerecht dan de rechtbank Amsterdam of voor een ‘gewone’ handelskamer van de rechtbank Amsterdam, zal de rechter de zaak in de stand waarin die zich bevindt (op verzoek of met instemming van partijen) naar de NCC kunnen verwijzen. De NCC is aan deze verwijzing gebonden (artikelen 71 lid 5, 74 lid 3 en 110 lid 3 Rv).

 

If the proceedings were initiated before a court other than the Amsterdam District Court, the other court may (upon request or with the parties’ consent) refer the case to the Amsterdam District Court for further proceedings and judgment by the NCC District Court. The same applies – mutatis mutandis – to proceedings initiated before an ordinary commercial chamber in the Amsterdam District Court. The referral is binding on the NCC District Court (Articles 71(5), 74(3) and 110(3) CCP).

     

Artikel 1.3.1 onder (c) (verzoeken)

 

Article 1.3.1(c) (applications)

De NCC-procesgang geldt ook voor verzoekschriftprocedures. In dagvaardingsprocedures kunnen partijen in beginsel een forumkeuze doen (artikel 108 Rv); in verzoekschriftprocedures niet. Wel kunnen partijen – als de verzoekschriftprocedure eenmaal bij de NCC is ingesteld terwijl de rechtbank Amsterdam respectievelijk het hof Amsterdam niet anderszins bevoegd is – bij de NCC blijven, indien zij (waaronder alle opgeroepen belanghebbenden) aangeven dat zij geen verwijzing wensen (artikel 270 lid 1 Rv). Dat zal dan worden opgevat als een in artikel 1.3.1 onder (c) bedoelde forumkeuze en als een onder

(d) bedoelde acceptatie door alle betrokken partijen van procesvoering bij de NCC in de Engelse taal. De eis dat in verzoekschriftprocedures alle opgeroepen belanghebbenden zullen moeten instemmen met (i) de rechtbank Amsterdam als de bevoegde rechter en (ii) acceptatie van procesvoering bij de NCC in de Engelse taal zal evenwel in veel gevallen een obstakel zijn, vooral als het aantal belanghebbenden groot is.

 

The NCC Rules also apply to proceedings initiated by application. In proceedings initiated by claim, parties may in principle choose a court (article 108 CCP); they may not do so in proceedings initiated by application.

Where proceedings by application have been initiated in the NCC and the Amsterdam District Court or the Amsterdam Court of Appeal is not competent on other grounds, parties can remain at the NCC, provided that they (including all interested parties) indicate they do not wish to refer the case (article 270(1) CCP). This will be interpreted as a choice-of-court agreement, as meant in Article 1.3.1(c), and as an agreement, as meant in Article 1.3.1(d), by all parties involved for proceedings to be before the NCC in English.

However, the requirement that in proceedings initiated by application all interested parties must agree for (i) the Amsterdam District Court to be the competent court and (ii) proceedings to be before the NCC in English may be an issue, particularly if the number of interested parties is large.

Daarnaast kan bevoegdheid worden ontleend aan het feit dat het verzoek betrekking heeft op een dagvaardingsprocedure die bij de NCC is of zal worden ingeleid, tenzij de wet anders bepaalt of het verzoek niet tot de absolute bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam respectievelijk het gerechtshof Amsterdam behoort (artikel 262 Rv).

 

Additionally, jurisdiction may be established where the application relates to proceedings initiated by claim that have been or will be brought before the NCC, unless the law provides otherwise or the Amsterdam District Court or the Amsterdam Court of Appeal, respectively, does not have subject matter jurisdiction (article 262 CCP).

     

Artikel 1.3.1 onder (d) (vorderingen en verzoeken)

 

Article 1.3.1(d) (claims and applications)

     

Partijen dienen hun wens om bij de NCC(A) in het Engels te procederen uitdrukkelijk en schriftelijk te doen. Een overeenkomst waarbij de keuze voor de NCC in de algemene voorwaarden van één van de partijen is opgenomen en waarbij de algemene voorwaarden door de andere partij stilzwijgend zijn aanvaard, voldoet daar niet aan. In dat geval blijft deze keuze zonder rechtsgevolg. Dat is slechts anders, indien de partij de in de algemene voorwaarden opgenomen keuze van de wederpartij om bij de NCC in het Engels te procederen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst of later alsnog uitdrukkelijk en schriftelijk heeft aanvaard (zie de memorie van toelichting bij artikel 30r lid 1 Rv van de

NCC-wet, blz. 11).

 

Parties must expressly agree in writing that proceedings will be before the NCC in English. An agreement in which the designation of the NCC was included in a party’s general terms and conditions, and was accepted tacitly by the other party, does not satisfy this requirement. In such event, this designation has no legal effect, unless at the time the agreement was concluded, or at a later time, there is express acceptance in writing of the clause in the general terms and conditions, showing agreement for the proceedings to be before the NCC in English (see the Explanatory Memorandum (‘memorie van toelichting’) to article 30r(1) CCP of the NCC law, p. 11).

     

Artikel 1.3.2

 

Article 1.3.2

Met deze bepaling is vooral bedoeld het kort geding van artikel 254 Rv. Maar zij betreft ook verzoekschriftprocedures die behoren tot het domein van de voorzieningenrechter. In verzoekschriftprocedures ten aanzien waarvan de voorzieningenrechter van de NCC District Court niet overigens relatief bevoegd is, zal de voorzieningenrechter van de NCC District Court alleen dan bevoegdheid hebben indien alle belanghebbenden met een behandeling (i) door de voorzieningenrechter van de NCC District Court en (ii) in de Engelse taal instemmen.

 

This provision is intended to particularly refer to summary proceedings in the meaning of article 254 CCP. But it also concerns proceedings initiated by application where the Court in Summary Proceedings (CSP) has subject matter jurisdiction. If the CSP does not have personal jurisdiction under the other ordinary rules, the CSP will only have jurisdiction if all the interested parties agree to adjudication by (i) the CSP (ii) in English.

De voorzieningenrechter van de NCC District Court kan beslagrekesten behandelen als (i) Amsterdam de plaats is waar (een deel van) de desbetreffende zaken zich bevinden of de schuldenaar of derde-beslagene woonplaats heeft (artikel 700 Rv) en (ii) aan het onder 1.3.2 bepaalde is voldaan. De voorzieningenrechter van de NCC District Court kan ook beslissen op een vordering tot opheffing van een beslag waarvoor door hem verlof is verleend. Als de vordering wordt ingesteld door een derde-belanghebbende, is hij gebonden aan de procestaal die gold voor het beslagrekest. Hij had er immers ook voor kunnen kiezen om zijn vordering tot opheffing bij de ‘gewone’ voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam in te dienen.

De voorzieningenrechter van de NCC District Court is daarnaast bevoegd een verzoek tot een grensoverschrijdend Europees Bankbeslag te behandelen, indien aan het onder

1.3.2 bepaalde is voldaan, met dien verstande dat (i) de rechtbank Amsterdam bevoegd is om over het bodemgeschil te beslissen, of (ii) de NCC reeds over het bodemgeschil heeft beslist (artikel 6 Verordening nr. 655/2014).

 

The CSP may decide on applications to grant leave for an attachment if (i) Amsterdam is the place where all or part of the goods attached are situated or where the debtor or third party has its domicile (article 700 CCP) and (ii) the provisions of Article 1.3.2 are satisfied. The CSP may also decide on an application to lift an attachment for which it granted leave. If this application is made by a third party, the third party is bound by the language that applied to the application for leave for the attachment. This is reasonable since the third party could have decided to bring the action to lift the attachment before the ordinary CSP of the Amsterdam District Court.

Additionally, the CSP has the authority to hear an application for a European Account Preservation Order, where the provisions of Article 1.3.2 are satisfied, as long as (i) the Amsterdam District Court has jurisdiction to rule on the substance of the matter or (ii) the NCC has already issued a judgment on the substance of the matter (Regulation no.

655/2014, article 6).

     

Uit het bepaalde in de NCC-wet (artikel 30r lid 3 Rv) vloeit voort dat een keuze voor NCC ook een keuze voor de voorzieningenrechter NCC impliceert. Het is derhalve niet strikt noodzakelijk om in het beding waarmee wordt gekozen voor de NCC, tevens op te nemen dat de voorzieningenrechter van de NCC bevoegd is.

 

Pursuant to Article 30r(3) CCP (the NCC Law) an NCC clause means the CSP is also designated. Accordingly, it is not strictly necessary for the NCC clause to specify that the CSP is designated.

     

Artikel 1.3.3

 

Article 1.3.3

Op deze grondslag onder (c) kan de NCC Court of Appeal ook kennisnemen van vorderingen strekkende tot vernietiging van in Nederland gewezen arbitrale vonnissen, mits partijen Amsterdam als plaats van arbitrage hebben aangewezen (vgl. artikel 1064a Rv, zoals gewijzigd door de NCC-wet) en voor procesvoering bij de NCC Court of Appeal in de Engelse taal hebben gekozen. De ‘plaats van arbitrage’ wordt door partijen bij overeenkomst bepaald en is de plaats waar de uitspraak zal worden gedaan. Dat hoeft niet dezelfde plaats te zijn als de plaats waar de zitting door de arbiters heeft plaatsgevonden (artikel 1039 Rv).

 

The provision under (c) constitutes a basis for the NCC Court of Appeal to hear and decide claims seeking to set aside arbitral awards issued in the Netherlands, provided the parties designated Amsterdam as the place of arbitration (cf. article 1064a CCP and as amended by the NCC law) and agreed that the proceedings would be before the NCC Court of Appeal in English. The place of arbitration is determined by agreement by the parties. It is the place where the award will be made. The arbitrators may of course decide to hold the hearing elsewhere (Article 1039 CCP).

     

Artikel 1.3.4 en 1.3.5

 

Article 1.3.4 and 1.3.5

De ambtshalve toetsing van de in artikel 1.3.1 onder (b) gestelde voorwaarde volgt uit artikel 30r Rv.

 

Whether the condition set in Article 1.3.1(b) is satisfied is reviewed by the court of its own initiative, as required by Article 30r CCP.

     

HOOFDSTUK 2

 

SECTION 2

     

Artikel 2.1

 

Article 2.1

De Hoge Raad der Nederlanden, die kennis neemt van beroepen in cassatie tegen beslissingen van de NCC Court of Appeal, is niet gebonden aan de tussen partijen gekozen procesvoering in de Engelse taal, maar heeft toegezegd dat hij in beginsel recht zal doen op de processtukken die bij de NCC District Court of NCC Court of Appeal in de Engelse taal zijn ingediend. Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad op grond van artikel 392 Rv en verder moeten door de NCC District Court of NCC Court of Appeal (ook) in de Nederlandse taal worden ingediend.

 

The Supreme Court, which hears appeals against the decisions of the NCC Court of Appeal, is not bound by the choice of English as the language of the proceedings, but has indicated that it will decide cases on the basis of the documents that are submitted to the NCC District Court or NCC Court of Appeal in English. Preliminary references to the Supreme Court under article 392 et seq CCP must, however, be submitted by the NCC District Court or NCC Court of Appeal in Dutch.

     

Artikel 2.1.2

 

Article 2.1.2

In het arrest van 15 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:65) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat vertaling van stukken in de genoemde talen niet vereist is. Als de procedure wordt gevoerd in de Nederlandse taal, geldt dit uiteraard ook voor stukken die in de Engelse taal zijn opgesteld.

 

In its judgment of 15 January 2016 (ECLI:NL:HR:2016:65) the Supreme Court ruled that translations are not required for documents in the specified languages. Where Dutch is the language of the proceedings, translations of Englishlanguage documents are not required.

     

Artikel 2.2

 

Article 2.2.

Een derde die zich voegt aan de zijde van een partij, is gebonden aan diens instemming met de procestaal.

Dat geldt niet voor andere derden die aan een procedure willen deelnemen. Een dergelijke derde heeft het recht om in het Nederlands als rechtstaal te procederen. Ook mag een vrijwaring of tussenkomst niet leiden tot een onredelijke vertraging van de hoofdzaak. Dat zal – bij gebreke van instemming van de derde met het procederen in het Engels

– veelal wel het geval zijn, omdat de hoofdzaak dan alsnog in het Nederlands moet worden behandeld, en alle gewisselde processtukken wellicht vertaald zullen moeten worden.

De memorie van toelichting bij de NCC-wet (Tweede Kamer vergaderjaar 2016-2017, 34 761, nr. 3) gaat er ook van uit dat

– als de in vrijwaring op te roepen persoon niet instemt met Engels als procestaal – de vrijwaringsprocedure niet bij de NCC District Court kan worden gevoerd, maar als separate procedure moet worden gevoerd voor een andere handelskamer van de rechtbank Amsterdam.

 

Where a third party is added to the action on the side of a party, it is bound by this party’s consent to the language of the proceedings.

This does not apply to other third parties wishing to participate in an action. Such a third party has the right for Dutch to be the language of the proceedings. However, the addition of a party for indemnity/contribution or as an intervention should not result in unreasonable delay in the main action. Such delay will generally obtain where the third party withholds its consent for English to be the language of the proceedings, as this will mean the main action will have to be dealt with in Dutch and all documents exchanged may need to be translated.

Accordingly, the Explanatory Memorandum to the NCC law (Second Chamber, session 2016-2017, 34 761, no. 3) notes that – if the third party to be added for indemnity/ contribution does not agree for English to be the language of the proceedings – the proceedings for indemnity/ contribution will not be at the NCC District Court but will be a separate action before the ordinary commercial chamber of the Amsterdam District Court.

     

HOOFDSTUK 3

 

SECTION 3

     

Artikel 3.1.1

 

Article 3.1.1

De uitzondering van deze bepaling geldt onder meer voor de gedaagde in de procedure bij de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 254 Rv en voor sommige verzoekschriftprocedures.

 

The exception in this provision is inter alia applicable to the defendant in proceedings before the CSP in the meaning of articles 254 CCP and in certain proceedings by application.

     

Artikel 3.2.1

 

Article 3.2.1

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 33 lid 1 Rv en artikel 2 lid 2 Besluit elektronisch procederen (BEP) door eNCC aan te wijzen als ‘digitaal systeem voor gegevensverwerking’ waar op elektronische wijze verzoeken, mededelingen en processtukken kunnen worden ingediend. De uitzondering ‘tenzij de rechter anders bepaalt’ ziet onder meer op de volgende situaties:

– een partij mag in persoon procederen en kiest ervoor geen advocaat te stellen. Dat is zeldzaam in NCC-zaken, maar het kan zich voordoen bijvoorbeeld bij korte gedingen. De rechter zal dan bepalen dat die partij op papier kan procederen. Die partij dient zijn stukken dan op papier in bij de NCC, waarna de griffier de stukken in eNCC plaatst. De overige partijen zullen hun verzoeken, mededelingen en processtukken zowel in eNCC moeten indienen als op papier aan deze partij moeten verstrekken,

– onvoorziene omstandigheden waardoor langere tijd geen gebruik gemaakt kan worden van eNCC.

 

The purpose of this Rule is to implement the requirement for designating an electronic data processing system for the electronic submission of requests, messages and documents (Article 33(1) CCP and Article 2(2) DPD).

The court may ‘direct otherwise’ under this Article where:

– a party who is acting pro se and is not represented by a lawyer, wishes to litigate without the use of digital means. Acting pro se is generally not allowed at the NCC, but it is possible f.e. in summary proceedings. The court will allow this party to submit his documents on paper. This will require the clerk to upload into eNCC any documents submitted by this party. The other parties must submit their requests, messages and documents in eNCC, as well as send paper versions of these filings to the party who is acting pro se.

– the eNCC portal is unavailable over a longer period of time.

     

Artikel 3.2.3

 

Article 3.2.3

De technische vereisten waaraan de digitale indiening van stukken moet voldoen, zijn opgenomen in het ‘Reglement eNCC’ (zie Bijlage IV bij dit reglement).

Daarnaast bevat het Besluit elektronisch procederen (Stb. 2020, 410) nadere vereisten.

 

The technical requirements for the electronic submission of documents are set out in the ‘eNCC Rules’ (Annex IV to these Rules).

Further requirements are specified by the Digital Proceedings Decree (Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht) (Stb 2016, 292).

     

Artikel 3.2.8

 

Article 3.2.8

Bijzondere naamgevingsconventies gelden. Zie het Reglement eNCC (Bijlage IV bij dit reglement) voor nadere informatie.

 

Special naming conventions apply. For details, see the eNCC Rules (Annex IV to these Rules).

     

Artikel 3.4.2

 

Article 3.4.2

In een procedure bij een ‘gewone’ handelskamer van de rechtbank Amsterdam gelden de volgende standaardtermijnen:

(a) voor een conclusie: zes weken;

(b) voor een uitgebreide akte: vier weken;

(c) voor een eenvoudige akte: twee weken.

Gelet op de verwachte complexiteit van zaken die bij de NCC worden aangebracht, zullen deze termijnen in zijn algemeenheid te kort zijn en zullen ruimere termijnen worden bepaald. Partijen kunnen hun wensen over de te bepalen termijnen schriftelijk kenbaar maken, mondeling (op de onder 3.2.2 omschreven wijze), dan wel op een regiezitting (zie artikel 7.1).

Een akte is een processtuk:

(a) dat een korte mededeling, zoals een enkele erkenning of ontkenning of een bewijsaanbod, bevat,

(b) waarin partijen zich uitlaten over door de rechter aangeduide specifieke onderdelen van het geschil,

(c) waarbij een bewijsstuk in de procedure wordt gebracht of

(d) waarin op een bewijsstuk van een andere partij wordt gereageerd.

Een conclusie is een processtuk dat meer omvat dan een akte.

 

The following standard time limits are applicable in proceedings before an ordinary commercial chamber of the Amsterdam District Court:

(a) for a statement: six weeks;

(b) for an extensive brief: four weeks;

(c) for a simple brief: two weeks.

Given the expected complexity of the matters brought before the NCC, these time limits will generally be too short and longer time limits will be directed. Parties may communicate their wishes with respect to the time limits in writing, orally (in the manner described in Article 3.2.2), or at a case management conference (see Article 7.1).

A brief is a document:

(a) setting out a concise point, such as a simple admission or denial or an offer to produce evidence;

(b) presenting a party’s comments regarding specific issues as directed by the court;

(c) submitting an exhibit;

(d) responding to an exhibit submitted by another party.

A statement is a document containing more substance than a brief.

Onder ‘klemmende redenen’ wordt verstaan: omstandigheden waardoor het voor een partij redelijkerwijs niet mogelijk is de proceshandeling binnen de gestelde termijn te verrichten of op de zitting te verschijnen.

 

‘Compelling reasons’ means circumstances that reasonably prevent a party from carrying out the act of process within the set time limit or from appearing at the hearing.

     

Artikel 3.5.1

 

Article 3.5.1

De NCC District Court zal zaken in beginsel meervoudig behandelen. Zaken zoals een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor of zaken die behoren tot de bevoegdheid van de voorzieningenrechter, kunnen worden toegedeeld aan de enkelvoudige kamer. Bij de NCC Court of Appeal worden zaken meervoudig behandeld.

 

NCC District Court cases are generally heard by a three-judge chamber. Matters such as an application for preparatory witness hearings, or where the CSP has subject matter jurisdiction, may be assigned to a single-judge chamber.

Cases in the NCC Court of Appeal are heard by a three-judge chamber.

Artikel 3.5.2

 

Article 3.5.2

Zaken worden door de voorzitter van de NCC District Court respectievelijk NCC Court of Appeal toegedeeld aan de zaaksrechters. Zie het zaaktoedelingsreglement van de NCC op de website van de NCC.

Aanwijzing van een rechter-commissaris kan bijvoorbeeld plaatsvinden voor regie, een getuigenverhoor of een gerechtelijke plaatsopneming, of het begeleiden van een deskundigenonderzoek.

 

The president of the NCC District Court or NCC Court of Appeal, as the case may be, will assign each case to a single-judge panel or a three-judge panel. See the NCC Case Assignment Rules on the NCC website.

A delegated judge may e.g. be appointed to preside over a case management hearing, an examination of witnesses or a site inspection, or to supervise an expert investigation.

     

HOOFDSTUK 4

 

SECTION 4

     

Artikel 4.1.2

 

Article 4.1.2

Partijen dienen de wens om bij de NCC in het Engels te procederen ‘uitdrukkelijk’ te doen. Zie de toelichting bij artikel 1.3.1 onder (c) en (d).

 

Parties must ‘expressly’ agree for the proceedings to be in English before the NCC. See Explanatory Notes Article 1.3.1(1) (c) and (d).

     

HOOFDSTUK 5

 

SECTION 5

     

Artikel 5.3

 

Article 5.3

Zie de toelichting bij artikel 6.2.

 

See the notes to Article 6.2.

     

HOOFDSTUK 6

 

SECTION 6

     

Artikel 6.2

 

Article 6.2

Artikel 30r lid 2 Rv bepaalt dat – in afwijking van de hoofdregel van artikel 128 Rv – een partij die een beroep wil doen op de exceptie inzake de bevoegdheid of op andere verweren die ertoe strekken dat de zaak niet behandeld moet worden door de NCC kan volstaan met deze exceptie of verweren zonder tevens te reageren op de vorderingen in de hoofdzaak. Dit verweer mag worden gevoerd in de Nederlandse taal en de rechter doet uitspraak in de Nederlandse taal (lid 4). Gelet hierop ligt voor de hand dat ook eiser in de Nederlandse taal reageert op dit verweer en een eventuele mondelinge behandeling ook in het Nederlands plaatsvindt (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 34 761, nr. 3, p. 12).

 

Article 30r(2) of the NCC Bill provides that – as an exception to article 128 CCP – a party challenging jurisdiction or relying on other defences to the effect that the matter will not be dealt with by the NCC may assert these defences, without concurrently responding to the claims in the main action. This defence may be presented in Dutch and the court will issue a decision in Dutch (Article 30r(4)).

Accordingly, the claimant’s response to this defence should generally be in Dutch, which will typically be the language of any hearing on this point (Second Chamber, session 2016-2017, 34761, no. 3, p. 12).

     

Artikel 6.5

 

Article 6.5

Voeging van zaken kan plaatsvinden op vordering van een partij of ambtshalve (artikelen 220 en 222 Rv). Een zaak is ‘verknocht’, als de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. De relevante bepalingen van Verordening nr. 1215/2012 (Brussel I-bis) zijn van toepassing indien in een ander EU-land een samenhangende zaak aanhangig is.

 

Cases may be consolidated by a motion to that end, or, of the court’s own initiative (articles 220 and 222 CCP). A matter is ‘closely connected’ if the factual or legal points of dispute in one matter are identical to those in the other, or have such a connection that consistent judgments are desirable. The relevant provisions of Regulation no. 1215/2012 (Brussels I (recast)) apply where a closely connected case is pending in another EU Member State.

     

HOOFDSTUK 7

 

SECTION 7

     

Artikel 7.1

 

Article 7.1

Volgens de memorie van toelichting bij de KEI-wetgeving staat de wet niet in de weg aan een zitting die via videoconferentie plaatsvindt (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 34 059, nr. 3, p. 31). Zie ook Tekst en Commentaar bij artikel 174 Rv, artikel 10 lid 4 EU-Bewijsverordening (nr. 1206/2001) en artikel 8 lid 1 Verordening nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen.

 

According to the Explanatory Memorandum to the CCP, the law does not impose restrictions with regard to a hearing by means of video conferencing (Second Chamber, session 2014-2015, 34 059, no. 3, p. 31). See Tekst en Commentaar on Article 174 CCP, Article 10(4) EU Evidence Regulation No 1206/2001 and Article 8(1) EU Regulation No 861/2007 establishing a European Small Claims Procedure.

     

Artikel 7.8

 

Article 7.8

Deze bepaling is een weergave van een bekende internationale praktijk en kan bruikbaar zijn om uiteenlopende beslissingen over eenzelfde kwestie te voorkomen.

 

This Article reflects international practice and may be of assistance to avoid the risk of irreconcilable judgments.

     

HOOFDSTUK 8

 

SECTION 8

     

Artikel 8.3

 

Article 8.3

Deze bepaling is ontleend aan artikel 153 Rv. De beperking ‘ter vrije bepaling van partijen’ ziet met name op bewijsvoorschriften die ook de belangen van derden beogen te beschermen. Een bewijsovereenkomst is onder meer in strijd met het BW, indien deze niet geldig tot stand gekomen is, een beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:2 en 6:248 BW) of (als de bewijsovereenkomst is opgenomen in algemene voorwaarden:) indien deze onredelijk bezwarend is (artikel 6:233 en 236 BW).

 

This provision is derived from article 153 CCP. The limitation ‘within the autonomy of parties to decide’ particularly relates to rules of evidence that also serve to protect the interests of third parties. An evidentiary agreement, or reliance on such an agreement, may be unenforceable under the CC for reasons including defects in its formation, it being unacceptable by standards of reasonableness and fairness (article 6:2 and 6:248 CC), or it being unreasonably onerous (when the evidentiary agreement has been incorporated in general terms and conditions; Articles 6:233 and 236 CC).

     

Artikel 8.4.6

 

Article 8.4.6

Onder stukken worden mede begrepen gegevens die op een gegevensdrager zijn aangebracht.

 

The term ‘documents’ also includes data recorded to a data carrier.

     

Artikel 8.5

 

Article 8.5

Opmerking verdient dat Rv in ruime mate flexibiliteit biedt om de gang van zaken ter zitting, zoals tijdens een getuigenverhoor of verhoor van deskundigen, af te stemmen op de belangen en wensen van partijen, waar dit in het belang is van een eerlijk proces, de goede procesorde en een goede instructie van de zaak. Partijen kunnen hierover afspraken maken, die de rechter bij beslissingen over de regie in de zaak in aanmerking zal nemen.

 

It is noteworthy that the CCP provides substantial flexibility to tailor the procedure during a hearing, such as an evidentiary hearing for the examination of witnesses or experts, to the parties’ interests and preferences, wherever this is in the interest of fair process, due process and the sound administration of justice. The parties may make agreements on these topics, which the court will consider in case management decisions.

     

HOOFDSTUK 9

 

SECTION 9

     

Artikel 9.5

 

Article 9.5

Uitspraken worden geanonimiseerd op www.rechtspraak.nl geplaatst. Het uitgangspunt van de anonimiseringsrichtlijn van de Rechtspraak is dat alle gegevens die een natuurlijke persoon direct identificeren worden geanonimiseerd.

 

Judgments will be published on www.rechtspraak.nl,subject to redaction. The basic rule in the redaction guidance, as adopted by the Dutch Courts, is that all information that directly identifies a natural person will be redacted.

     

Artikel 9.6

 

Article 9.6

De mogelijkheid van het wijzen van een mondeling eindvonnis geldt voor alle zaken die aanhangig zijn gemaakt na 1 september 2017 (zie artikel 30p Rv, Stb. 2016, 288 en koninklijk besluit Stb. 2017, 174).

 

The court may issue a final judgment from the bench at a hearing where the action was initiated after 1 September 2017 (see Article 30p CCP, Stb 2016, 288, and koninklijk besluit Stb 2017, 174).

     

Artikel 9.7

 

Article 9.7

Voorbeelden van Europese Verordeningen en van internationale verdragen waarbij Nederland partij is, zijn:

– de Europese Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 12 december 2012 (Brussel I bis (nr. 1215/2012, Pb EU L 351) op grond waarvan uitspraken van Nederlandse rechters in een andere EU-lidstaat (met uitzondering van Denemarken) ten uitvoer gelegd worden zonder dat daarvoor voorafgaand verlof vereist is in betreffende andere lidstaat (artikel 39),

– het Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007 (Pb EU L 339) op basis waarvan hetzelfde geldt voor Noorwegen, IJsland en Zwitserland,

– het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (Trb 2009, 31), op basis waarvan de tenuitvoerlegging in een andere verdragsluitende staat uitsluitend kan worden geweigerd op de in het verdrag vermelde gronden (artikel 8).

– de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en authentieke akten in burgerlijke zaken (Trb 1976, 144).

 

Examples of European Regulations and international conventions to which the Netherlands is a party include:

– Regulation (EU) 1215/2012 of the European Parliament and of the Council on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters (recast), (Brussels I (recast) (no. 1215/2012, OJ EU L 351)) on the basis of which judgments of Dutch courts can be enforced in other EU Member States (excluding Denmark) without requiring a declaration of enforceability in the other Member State concerned (Article 39);

– the Lugano Convention on jurisdiction and the enforcement of judgments in civil and commercial matters of 30 October 2007 (OJ EU L 339) on the basis of which the same applies for Norway, Iceland and Switzerland;

– the Convention on choice of court agreements (Trb 2009, 31), on the basis of which the enforcement in a different contracting state can only be refused on the grounds listed in the Convention (Article 8);

– the Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Republic of Suriname regarding the mutual recognition and enforcement of judicial decisions and authentic instruments in civil matters (Trb 1976, 144).

     

HOOFDSTUK 10

 

SECTION 10

     

Artikel 10.1

 

Article 10.1

De NCC-wet introduceert een nieuw artikel 9a in de Wet griffierechten in burgerlijke zaken (WGBZ) dat een aanvullende griffierechtregeling inhoudt voor de NCC. Indien gedaagde/belanghebbende alleen wenst te betogen dat aan het bepaalde in artikel 1.3.1 niet is voldaan, en dat tijdig aangeeft, geldt het reguliere griffierecht. Als het verweer wordt verworpen geldt het hogere NCC-tarief.

 

The NCC Law inserted a new article 9a in the ‘Court Fees (Civil Cases) Act’ (‘Wet griffierechten in burgerlijke zaken’;

‘CFA’), with special rules on court fees for the NCC. If the

Defendant/interested party only wishes to argue that the conditions of Article

1.3.1 are not satisfied, and gives notice within the applicable time limit, the standard court fee will be charged. If the defence is rejected, the higher NCC fee will apply.

Niet-tijdige betaling van het griffierecht heeft alleen gevolgen voor de procedure, als de wet dat bepaalt. Indien het griffierecht later wordt verhoogd, heeft de niet-tijdige betaling van die verhoging geen consequenties voor de procedure. Wel zal de griffie in dat geval een incassotraject gaan starten en zo nodig een dwangbevel uitvaardigen.

 

Failure to pay the court fee on time has an impact on the proceedings where this is directed by law. If the court fee is increased at a later stage, failure to pay this increase within the time limit has no impact on the proceedings. However, the clerk will take action to collect the claim and will if necessary issue a collection order.

Op grond van artikel 11 WGBZ strekt reeds betaald griffierecht in mindering op het griffierecht dat voor dezelfde zaak in een later stadium betaald moet worden. Bijvoorbeeld: het voor een verzoek tot verlof voor conservatoir beslag betaald griffierecht wordt in mindering gebracht op het griffierecht dat nadien door de eiser voor de hoofdzaak moet worden betaald.

 

On the basis of article 11 CFA any court fee already paid is to be deducted from the court fee to be paid at a later stage in the same case. For example, the court fee paid for an application for leave for a pre-judgment attachment will be deducted from the court fee to be paid later by the claimant for the main action.

     

Artikel 10.3

 

Article 10.3

Onder ‘verschotten’ wordt verstaan: de kosten van betekening van de dagvaarding, het betaalde griffierecht, de kosten van eventuele gehoorde getuigen en de kosten van een eventueel door de rechter benoemde deskundige.

 

The term ‘expenses’ refers to the following cost categories: the costs of service of the writ of summons, the court fee paid, and the costs of witnesses who have been examined and of experts who have been appointed by the court.

     

BIJLAGE II: NCC-beding

 

ANNEX II: NCC clause

     

De hierna volgende tekst kan worden gebruikt in het kader van artikel 1.3.1. Het gebruik van deze tekst brengt niet zonder meer mee dat aan alle vereisten voor behandeling en beslissing van een zaak door de NCC is voldaan.

 

The text below can be used in the context of Article 1.3.1. The use of this text does not automatically imply that all the requirements for the adjudication of a case by the NCC have been satisfied.

     

Forumkeuzebeding met keuze voor een procedure bij de NCC in de Engelse taal

Alle geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomst, of daarmee verband houden, worden uitsluitend beslecht door de Rechtbank Amsterdam in een procedure in de Engelse taal voor de internationale handelskamer van deze rechtbank (Netherlands Commercial Court of ‘NCC District Court’) overeenkomstig het procesreglement van deze handelskamer. De voorzieningenrechter van de NCC is bevoegd om – in een procedure in de Engelse taal – voorlopige en bewarende maatregelen te treffen overeenkomstig het Nederlandse recht.

Hoger beroep tegen uitspraken van de (voorzieningenrechter van de) NCC District Court wordt ingesteld bij de NCC Court of Appeal.

 

Choice-of-court clause and agreement for proceedings to be in English before the NCC

All disputes arising out of or in connection with this agreement will be resolved by the Amsterdam District Court following proceedings in English before the Chamber for International Commercial Matters (Netherlands Commercial Courtor NCC),to the exclusion of the jurisdiction of any other courts.

An action for interim-measures, including protective measures, available under Dutch law may be brought in the NCC’s Court in Summary Proceedings (CSP) in proceedings in English.

Any appeals against NCC or CSP judgments will be submitted to the Amsterdam Court of Appeal’s Chamber for International Commercial Matters (‘Netherlands Commercial Court of Appeal’ or ‘NCCA’).

The NCC Rules of Procedure apply.

Voor de Engelstalige versie van deze clausule zie de Engelse versie van dit reglement.

 

For the Dutch version of this choice-of-court clause see the Dutch version of these Rules.

Partijen kunnen daarnaast (in de clausule of tijdens de procedure) onder meer speciale regelingen overeenkomen over:

• het recht dat op het inhoudelijke geschil van toepassing is (zie artikel 1.2.1)

• de aanstelling van een court reporter voor het maken van verslagen van mondelinge behandelingen en de kosten daarvan (zie artikel 7.7.3)

• een afwijkende bewijsregeling (zie artikel 8.3)

• de kennisname van vertrouwelijke stukken (zie artikel 8.4.2)

• het inbrengen van een schriftelijke getuigenverklaring voor het getuigenverhoor (zie artikel 8.5.2)

• de wijze van ondervraging van getuigen (zie artikel 8.5.4)

• de kosten van de procedure (zie artikel 10.2).

 

Parties can additionally (in the clause or during the proceedings) agree special arrangements on:

• the law applicable to the substantive dispute (see Article 1.2.1)

• the appointment of a court reporter for preparing records of hearings and the costs of preparing those records (see Article 7.7.3)

• an agreement on evidence that departs from the general rules (see Article 8.3)

• the disclosure of confidential documents (see Article 8.4.2)

• the submission of a written witness statement prior to the witness examination (see Article 8.5.2)

• the manner of taking witness testimony (see Article 8.5.4)

• the costs of the proceedings (see Article 10.2).

     

BIJLAGE III: Salaris advocaat

 

ANNEX III: Lawyers’ fees

Soort zaak

Salaris (per proceshandeling)

 

Type of case

Costs awardable for each act of process

 

NCC

Voorzieningen- rechter NCC

NCCA

   

NCC

CSP

NCCA

eenvoudig (incl. incidenten in gemiddelde of complexe zaak)

€ 2.000,–

€ 1.000

€ 3.000,–

 

simple (incl. motions in an average or complex matter)

€ 2.000,–

€ 1.000,–

€ 3.000,–

Gemiddeld

€ 4.000,–

€ 2.000

€ 6.000,–

 

average

€ 4.000,–

€ 2.000,–

€ 6.000,–

Complex

€ 8.000,–

€ 3.000

€ 12.000,–

 

complex

€ 8.000,–

€ 3.000,–

€ 12.000,–

intellectuele eigendom

Zie Indicatietarieven in IE-zaken voor rechtbanken

Zie Indicatietarieven in IE-zaken voor gerechtshoven

 

intellectual property

See indicative rates (indicatietarieven) in IP cases for district courts

See indicative rates (indicatietarieven) in IP cases for courts of appeal

Deze tabel is niet bindend. Elke zaak wordt afzonderlijk beoordeeld.

 

This table is non-binding and each case will be reviewed on its merits.

Proceshandelingen

   

Acts of process

 

Dagvaarding/verzoekschrift

1

 

Writ of summons/application

1

Conclusie van antwoord/verweerschrift

1

 

Statement of defence

1

Incidentele conclusie

1

 

Motion

1

Nadere conclusie

1

 

Further written submission

1

Nadere akte met bijzondere inhoud

0,5

 

Extensive brief

0.5

Bijwonen regiezitting of mondelinge behandeling van een incident

1

 

Attending case management conference or motion hearing

1

Bijwonen mondelinge behandeling hoofdzaak

2

 

Attending hearing (main action)

2

Bijwonen voortgezette mondelinge behandeling

1

 

Attending subsequent hearing

1

Bijwonen getuigenverhoor of gerechtelijke plaatsopneming

1

 

Attending witness examination or site inspection

1

BIJLAGE IV: Reglement eNCC

 

ANNEX IV: eNCC Rules

     

Artikel 1 Toepasselijkheid

 

Article 1 Scope

1. Dit reglement is van toepassing op de procedures bij de Netherlands Commercial Court (NCC), zowel bij de NCC District Court als bij de NCC Court of Appeal.

2. Dit reglement beschrijft de werking van en bevat de voorwaarden voor het gebruik van eNCC, een digitaal systeem voor gegevensverwerking als bedoeld in het Besluit van 15 oktober 2020, houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht (Besluit elektronisch procederen (Stb. 2020, 410).

 

1. These Rules apply to proceedings in the Netherlands Commercial Court (NCC), including the NCC District Court and the NCC Court of Appeal.

2. These Rules set out how the electronic data processing system ‘eNCC’ works and what conditions apply, as referred to in the Digital Proceedings Decree (Stb. 2020,410).

     

Artikel 2 Begripsbepalingen

 

Article 2 Definitions

In dit reglement wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

a. Procesdeelnemer: een procesvertegenwoordiger in een procedure bij de NCC.

b. Procesvertegenwoordiger: een advocaat.

c. Proceshandeling: de handeling die ingevolge een wettelijk of ander voorschrift of een rechterlijke beslissing door een advocaat wordt verricht in een procedure bij de NCC.

d. eNCC: de beveiligde digitale omgeving waarin procesdeelnemers toegang hebben tot het deel van het Systeem DT Rechtspraak dat is ingericht voor NCC-zaken.

e. Inlogmiddel: de advocatenpas zoals verstrekt door de Nederlandse Orde van Advocaten.

f. Herkenningsnummer: een aan een inlogmiddel gekoppelde identificatie.

g. Website: www.ncc.gov.nl.

h. Digitaal dossier: het geheel van de door procesdeelnemers en de NCC in een zaak in eNCC geplaatste berichten.

i. Zaakgegevens: registratieve gegevens van de zaak.

j. Bericht: een digitale ‘envelop’ met inhoud zijnde processtukken en overige communicatie in een digitale procedure.

k. Systeem DT Rechtspraak (Systeem Digitale Toegang Rechtspraak): het door IVO Rechtspraak ontwikkelde digitaal systeem voor gegevensverwerking van de gerechten dat aangewezen is voor elektronisch procederen in NCC-procedures overeenkomstig artikel 2 van het Besluit elektronisch procederen, ook wel aangeduid als ‘het digitaal systeem’.

l. IVO Rechtspraak: de informatievoorzieningsorganisatie van de Rechtspraak, een dienstonderdeel van de Raad voor de rechtspraak.

m. Mijn Rechtspraak: het webportaal waarin procesdeelnemers toegang hebben tot Systeem DT Rechtspraak, ook wel aangeduid als ‘het webportaal’.

n. Document: een digitaal bestand dat een procesdeelnemer meezendt als bijlage bij een bericht aan de NCC of een digitaal bestand dat de NCC meezendt als bijlage bij een bericht aan partijen.

 

Except where provided otherwise, these definitions apply:

a. Participant: a legal representative in proceedings before the NCC.

b. Legal representative: a lawyer.

c. Act of process: anything done by a lawyer in proceedings before the NCC under a statutory or other rule or directions given by the court.

d. eNCC: the secure electronic environment allowing participants to access the part of the ‘DT’ System which developed for use in NCC cases.

e. Log-in tool: the lawyer’s card issued by the Dutch Bar Association.

f. Identification number: identification linked to a log-in tool.

g. Website: www.ncc.gov.nl.

h. Electronic case file: the complete set of messages sent by participants and the NCC or its staff in a case.

i. Case data: case registration data.

j. Message: a digital envelope containing documents and other communication submitted in eNCC.

k. DT System: the digital system developed by IVO Rechtspraak for electronic data processing under the Digital Proceedings Decree (the digital system).

l. IVO Rechtspraak: the Dutch Judiciary’s IT organisation.

m. Mijn Rechtspraak: the web portal allowing participants access to the DT System (the web portal).

n. Document: an electronic file that a participant includes as an attachment to a message to NCC or that the NCC or its staff includes in a message to the parties.

     

Artikel 3 Toegang

 

Article 3 Access

3.1 Tenzij de wet anders bepaalt, kunnen partijen niet in persoon procederen, maar slechts bij advocaat.

3.2 Een procesdeelnemer is verplicht in een procedure bij de NCC digitaal te procederen en maakt daartoe gebruik van eNCC.

3.3 Een advocaat heeft toegang tot eNCC als hij beschikt over een inlogmiddel.

3.4 Een advocaat die een proceshandeling wil verrichten in eNCC, dient te beschikken over het inlogmiddel.

3.5 Een advocaat heeft in eNCC toegang tot het digitaal dossier in de aanhangige zaak waarin hij procesdeelnemer is als zijn herkenningsnummer bij de NCC bekend is, tenzij die toegang is beperkt bij of krachtens wettelijk voorschrift, ingevolge een voorschrift in een procesreglement, of ingevolge een rechterlijke beslissing.

3.6 Een advocaat die toegang heeft tot eNCC, is verantwoordelijk voor de naleving van de bij of krachtens de Algemene verordening gegevensbescherming (2016/679) gestelde voorschriften.

3.7 Medewerkers van een advocatenkantoor die een advocaat assisteren bij een zaak, hebben ook toegang tot eNCC. Zij kunnen hun ‘Gemachtigden’-pas gebruiken om een taak uit te voeren die de advocaat onder dit reglement moet uitvoeren in eNCC.

 

3.1 Except where the law provides otherwise, a party may not act pro se, but must be represented by its lawyer who must be a member of the Dutch Bar.

3.2 A participant must use the electronic system in proceedings before NCC. To that end, a participant must use eNCC.

3.3 Every lawyer who has a log-in tool has access to eNCC.

3.4 To carry out an act of process in eNCC, a lawyer must have a log-in tool.

3.5 If a lawyer has an identification number recognised by NCC, the lawyer has access to the electronic case file in a pending case in which the lawyer is a participant, except where access is limited by or pursuant to a statutory rule, or under a rule of procedure or directions given by the court.

3.6 A lawyer who has access to eNCC has the responsibility to comply with the rules set by or pursuant to the General Data Protection Regulation (2016/679).

3.7 Lawyer’s assistants have access to eNCC at any time the lawyer they assist has such access. Lawyer’s assistants, using their log-in tool (‘G-pas’), may access eNCC for any task that a lawyer may perform under the eNCC Rules.

     

Artikel 4 Gebruik

 

Article 4 Use

4.1 De procesdeelnemer draagt zorg voor een adequate beveiliging van zijn processen en systemen, zodat zijn gebruik van het digitaal systeem geen inbreuk of bedreiging vormt of kan vormen voor de betrouwbaarheid, vertrouwelijkheid, goede werking of beschikbaarheid van het digitaal systeem of kan leiden tot een beveiligingsincident.

4.2 Het invoeren van gegevens bij de juiste zaak is de verantwoordelijkheid van de procesdeelnemer.

4.3 Een advocaat verricht alle proceshandelingen in eNCC.

4.4 Een advocaat zendt berichten en documenten aan de NCC digitaal via eNCC. Documenten worden gezonden in PDF/A -formaat.

 

4.1 A participant must take appropriate action to ensure that the participant’s processes and systems are secure, so that the participant’s use of the electronic system does not have any actual or potential adverse impact on, or result in any threat to, the electronic system’s reliability, confidentiality, regular operation or availability, and does not create any risks of a security incident.

4.2 It is the participant’s responsibility to enter data in the proper case.

4.3 All acts of process in eNCC must be done by a lawyer.

4.4 All messages and documents must be sent by a lawyer to NCC electronically in eNCC. Documents must be in PDF/A format.

4.5 Bij het zenden van documenten als bewijsstuk (exhibit) wordt de volgende naamgevingsconventie in acht genomen:

ABCD-EXHI-1234 [eventuele omschrijving van de inhoud] (vier letters voor de naam van de indienende partij, streep, EXHI, vier getallen voor het nummer van het bewijsstuk, gevolgd door spatie en eventuele omschrijving van de inhoud).

Bijvoorbeeld voor het eerste bewijsstuk van partij AAAA: ‘AAAA-EXHI-0001 Main Agreement’, of ‘AAAA-EXHI-0001’, als de indiener geen omschrijving toevoegt.

Bij overige documenten geldt de volgende naamgevingsconventie: [jjjjmmdd] [ABCD] [type document] [omschrijving van de inhoud].

Bijvoorbeeld bij partij AAAA: ‘20230512 AAAA STMT Statement of Defence’.

De volgende afkortingen kunnen worden gebruikt voor het volgende type documenten:

BRIE voor een akte (‘brief’);

FWSU voor een nadere toelichting (‘further written submission’);

MOTN voor een incidentele vordering of procedureel verzoek (‘motion’);

NOTC voor een kennisgeving (‘notice’);

STMT voor een conclusie (‘statement’); en

OTHR voor een ander type document.

Documenten voldoen aan de eventuele aanvullende technische eisen zoals medegedeeld op www.ncc.gov.nl.

 

4.5 Documents uploaded as exhibits must comply with this naming convention:

ABCD-EXHI-1234 [optional description of the contents] (four letters indicating the submitting party’s name, dash, EXHI, dash, four numbers indicating the exhibit number, space, optional description of the contents).

For example, for the first exhibit for party AAAA, ‘AAAA-EXHI-0001 Main Agreement’, or simply ‘AAAA-EXHI-0001’ if the submitting party prefers not to include a description of the contents.

Other documents must comply with this naming convention: [yyyymmdd] [ABCD] [type of document] [description of the contents].

For example, for party AAAA, ‘20230512 AAAA STMT Statement of Defence’.

The four letters indicating the type of document may be:

BRIE for a brief

FWSU for a further written submission

MOTN for a motion

NOTC for a notice

STMT for statement; or

OTHR for another type of document.

Documents must comply with any additional technical requirements as published on www.ncc.gov.nl.

4.6 In hoger beroep moeten aan het type document (zie 4.5) de letters ‘NCCA’ worden toegevoegd.

Bijvoorbeeld een memorie van grieven van partij AAAA is dan ‘20230512 AAAA STMT-NCCA Statement of Grounds for Appeal’.

Een vergelijkbare regel geldt voor bewijsstukken. De correcte naamgevingsconventie is:

ABCD-EXHI-NCCA-1234 (vier letters voor de naam van een partij, streepje, EXHI, streepje, NCCA, streepje vier getallen voor het nummer van het bewijsstuk).

 

4.6 If the document relates to an appeals case, the letters ‘NCCA’ need to be added to the type of document (see 4.5). For example, for party AAAA, ‘20230512 AAAA STMT-NCCA Statement of Grounds for Appeal’. A similar rule applies to exhibits submitted in appeal. The correct naming convention is: ABCD-EXHI-NCCA-1234 (four letters indicating the submitting party’s name, dash, EXHI, dash, NCCA, dash four numbers indicating the exhibit number).

4.7 Een advocaat levert processtukken in eNCC aan als afzonderlijke digitale bestanden. Voor het indienen van bewijsstukken geldt dat deze:

(a) hetzij als afzonderlijke digitale bestanden worden aangeleverd, waarbij de bewijsstukken op zodanige wijze worden aangeleverd dat deze op volgorde van nummering kunnen worden geraadpleegd;

(b) hetzij als één digitaal bestand worden aangeleverd, mits dit bestand zodanig is gestructureerd dat dit per afzonderlijk bewijsstuk goed doorzoekbaar is en dat het duidelijk is waar het ene bewijsstuk eindigt en het volgende bewijsstuk begint.

4.8 Een advocaat kan in het digitaal dossier zaakgegevens, berichten en documenten inzien.

4.9 Een advocaat kan in eNCC berichten en documenten downloaden.

4.10 Wanneer een bericht aan de NCC in het digitaal systeem is ontvangen wordt automatisch een identificerend nummer van de indiening (indieningsnummer) aan de indiener ervan teruggemeld.

4.11 Het dossier van de zaak voor verwijzing of in een vorige instantie wordt in het digitaal dossier getoond voor zover dat dossier door een advocaat in eNCC aan de NCC ter beschikking is gesteld. Indien de NCC heeft bepaald dat het dossier voor verwijzing of in een vorige instantie niet door de advocaat hoeft te worden overgelegd, maar dat daartoe toegang zal worden gevraagd via de griffier van de verwijzende rechter of vorige instantie, deelt de NCC dat mee via een bericht in eNCC.

Na het einde van de procedure in eerste respectievelijk tweede aanleg is het digitaal dossier van de zaak nog zes maanden in eNCC toegankelijk.

 

4.7 Documents must be submitted by a lawyer in eNCC as

separate electronic files. Exhibits may be submitted as

(a) separate digital files, submitted in such manner that they can be consulted in the order as numbered, or as

(b) a single digital file, provided this file is structured so that each exhibit can be properly and individually searched and it is clear where each exhibit begins and ends.

4.8 A lawyer can access case-related data, messages and documents in the electronic case file.

4.9 A lawyer can download messages and documents in eNCC.

4.10 Where a message has been received by the digital system, a number identifying the submission is notified to the submitter.

4.11 Where a case is referred to NCC, the documents a lawyer has submitted in eNCC will be displayed in the electronic case file. This also applies to the NCC District Court case file in a case before the NCC Court of Appeal. Where the court directs that it will request the clerk of the referring or the first instance court to grant access to the case file, instead of requiring the parties’ lawyers to do so, the court will notify the parties of this decision.

The electronic case file is accessible in eNCC for six months after the case is closed.

4.12.1 Het digitaal systeem is in beginsel 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar (24/7). IVO Rechtspraak is echter om een goede werking van het digitaal systeem te waarborgen, bevoegd de beschikbaarheid van het digitaal systeem te beperken of te onderbreken in verband met beheer, onderhoud en storingen of als preventieve maatregel bij het vermoeden van een beveiligingsincident.

4.12.2 Op www.rechtspraak.nl wordt bekend gemaakt gedurende welke tijdvakken – behoudens storingen in en buiten het systeem – het digitaal systeem gegarandeerd beschikbaar moet zijn (servicevenster), gedurende welke tijdvakken het digitaal systeem beschikbaar is, maar niet wordt gegarandeerd (beschikbaarheidsvenster) en gedurende welke tijdvakken het digitaal systeem niet of met verlaagde prestaties beschikbaar is. De tijdvakken waarop het digitaal systeem (verminderd) beschikbaar is, worden zoveel mogelijk buiten de openingstijden van de griffie gepland.

4.12.3 IVO Rechtspraak legt de verstoringen van het digitaal systeem vast. De procesdeelnemer heeft op www.rechtspraak.nl inzage in de actuele storingen die zijn vastgelegd in de storingenadministratie.

4.12.4 Indien een procesdeelnemer een beroep doet op verschoonbare termijnoverschrijding als gevolg van een storing zoals bedoeld in het Besluit elektronisch procederen, dient hij, indien geen storingsmelding is vastgelegd, aan te tonen dat sprake was van een storing. Zo nodig zal in dat geval IVO Rechtspraak op verzoek van de behandelend rechter een technisch onderzoek uitvoeren.

 

4.12.1 As a rule, eNCC will be accessible 24/7. However, IVO Rechtspraak is authorised to limit or interrupt the access to eNCC, where management, maintenance or other measures are needed to handle disruptions of the system and to guarantee its effective operation. In case of a possible security breach precautionary measures may be taken.

4.12.2 The participants are notified of the period that the availability of the system is guaranteed, the periode where the system is available but this is not guaranteed, and the period where the system is not available or only to a limited extent. The time periode of limited or no availability will generally be scheduled outside of the court’s business hours.

4.12.3 IVO Rechtspraak will record any disruption of the digital system. The Judiciary’s website (www.rechtspraak.nl) will show any and all current disruptions.

4.12.4 Where access to the digital system is interrupted on the last day of a time limit, for reasons not imputable to the submitting party, and where this interruption is not recorded on the Judiciary’s website, the submitting party is required to prove that there was such an interruption. If necessary, IVO Rechtspraak will, on request of the court, conduct an investigation into the matter.

Naar boven