Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 april 2023, nr. 2023-0000235389, tot wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget in verband met de subsidiëring van meerjarige scholing, het toevoegen van een lijst met niet-subsidiabele scholing en enige andere wijzigingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling STAP-budget wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

    deelnemer:

    een subsidieontvanger die deelneemt, gaat deelnemen of heeft deelgenomen aan een scholing;

2. De begripsbepaling Richtlijn 2004/38/EG vervalt.

3. De begripsomschrijving van meerjarige scholing komt te luiden:

4. De begripsomschrijving van scholing wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a, subonderdeel 6, komt te luiden:

  • 6°. is voorzien van een keurmerk of erkenning, die op grond van artikel 23a is toegelaten tot het scholingsregister of wordt gegeven door een opleider, een opleidingsinstituut of een trainingsbureau dat in het bezit is van een keurmerk of erkenning als hiervoor bedoeld;

b. In onderdeel b wordt ‘bijlage’ vervangen door ‘bijlage I’.

5. In de begripsomschrijving van toetsingskader wordt ‘toetsingskader STAP’ vervangen door ‘raamwerk’.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Niet subsidiabel is scholing die is opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 6. Algemene bepalingen meerjarige scholing

2. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Onder meerjarige scholing wordt verstaan: scholing die verband houdt met onderdelen van een door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld kwalificatiedossier, vastgestelde kwalificatie of een door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie geaccrediteerde opleiding en die een nominale studieduur heeft van meer dan twaalf maanden.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Ingeval van een meerjarige scholing wordt als startdatum van de scholing beschouwd de datum in een opleidingsjaar waarop de deelnemer formeel start met het opleidingsjaar en als afronding van de scholing, het door de deelnemer afronden van een opleidingsjaar op een van de wijzen, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘voor aanvang van de scholing’ ingevoegd ‘of het opleidingsjaar'.

2. Het derde lid, onderdeel f, komt te luiden:

  • f. indien van toepassing, het opleidingsjaar van de meerjarige scholing waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

3. In het zesde lid vervalt ‘, niet mogelijk is'.

E

Onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door ‘; of’ wordt aan artikel 12, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. subsidie is aangevraagd voor het volgen van een meerjarige scholing en de subsidieaanvrager het voorgaande opleidingsjaar niet heeft afgerond op een van de wijzen, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

F

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Aanvullende verplichting opleider bij meerjarige scholing

Ingeval van een meerjarige scholing verstrekt de opleider voorafgaand aan de start van elk opleidingsjaar aan de minister aanmeldingsinformatie aan de hand van het door het UWV verstrekte format ‘Vooraanmelding’. Artikel 16, zevende lid, is niet van toepassing.

G

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt telkens na ‘keurmerken’ ingevoegd ‘en erkenningen’ en wordt ‘verwijdering’ vervangen door ‘ontzegging van de toelating’.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt na ‘scholingskeurmerken’ ingevoegd ‘en erkenningen’.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het advies ziet op een scholing waarvan de Toetsingskamer STAP heeft geconcludeerd dat deze behoort tot de scholingen die zijn opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘onderdelen i of j’ vervangen door ‘onderdelen h of i’.

I

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a. Toelating en ontzegging keurmerken en erkenningen

Aan de hand van het advies, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel d, beslist de minister over de toelating tot en ontzegging van de toelating tot het scholingsregister van keurmerken en erkenningen.

J

In artikel 28a, tweede en derde lid, wordt na ‘scholingskeurmerken’ ingevoegd ‘en erkenningen’.

K

In artikel 29, eerste lid, wordt ‘met uitzondering van de artikelen 4, onderdeel b, 6, 8, derde lid, onderdeel d en f, en vijfde lid, en 10, derde lid, die in werking treden met ingang van 1 juli 2023’ vervangen door ‘met uitzondering van de artikelen 6 en 8, derde lid, onderdelen d en f, die in werking treden met ingang van 1 juli 2023 en de artikelen 4, onderdeel b, 8, vijfde lid, en 10, derde lid, die in werking treden met ingang van 1 maart 2024’.

L

In het opschrift van de bijlage wordt ‘Bijlage’ vervangen door ‘Bijlage I’.

M

Er wordt een nieuwe bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE II BEHOREND BIJ ARTIKEL 4 VAN DE SUBSIDIEREGELING STAP-BUDGET

In ieder geval de volgende scholing is niet subsidiabel:

  • Scholing die is gericht op het aanleren van kennis en vaardigheden voor:

    • bedrijfshulpverlening en eerste hulp bij ongelukken

    • werkzaamheden in de Ondernemingsraad

  • Scholing die niet gericht is op de versterking van iemands arbeidsmarktpositie, te weten de huidige of toekomstige functie, waaronder, maar niet uitsluitend:

    • Cursussen ter voorbereiding op het pensioen

  • Scholing waarbij de opgedane kennis en/of vaardigheden slechts binnen één specifiek bedrijf gebruikt kan worden

  • Scholing die hoofdzakelijk voor privé doeleinden wordt ingezet, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Hobbycursussen op instapniveau, zoals fotografie, kennis van voedsel en waren (zoals wijn, bier en koffie) en bloemschikken

    • Taaltrainingen die niet voldoen aan het vereiste startniveau van ten minste een eerder bereikt A2-niveau, zowel voor de Nederlandse taal als vreemde talen

  • Scholing die hoofdzakelijk gericht is op eigen financieel gewin, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Cursussen gericht op particulier beleggen, al dan niet in crypto of valuta of onder de noemer van day trader

    • Cursussen in het kader van dropshipping

  • Scholing die is gericht op het verkrijgen van:

    • een klein vaarbewijs, als bedoeld in artikel 16 van het Binnenvaartbesluit

    • een rijbewijs, als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet, tenzij het gaat om een rijbewijs voor rijbewijscategorieën C, CE, C1, C1E, D, DE, D1, D1E of T en de scholing voor de genoemde categorieën C en D tevens gericht is op het verkrijgen van de basiskwalificatie, bedoeld in artikel 151b, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet (‘code 95’)

  • Scholing die voor ten minste de helft bestaat uit coaching, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Loopbaanoriëntatietrajecten

  • Scholing waarbij er geen sprake is van het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden of waarvan die nieuwe kennis of vaardigheden niet worden getoetst, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Cursussen die enkel huidige kennis of vaardigheden meten, zoals assessments, talenten-, competentie-, en loopbaanscans

    • Cursussen die voorbereidend zijn op toetsing van bestaande kennis of vaardigheden, zoals examentraining

    • Cursussen zonder vorm van individuele begeleiding of een vorm van toetsing, zoals seminars, congressen, kennisreizen of masterclasses

  • Scholing waarbij geen sprake is van een vooraf vastgesteld programma, waaronder maar niet uitsluitend:

    • Leerabonnementen

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2023, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, subonderdelen 1 en 3, C, D, subonderdelen 1 en 2, E en F, die in werking treden met ingang van 1 juli 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

Met deze wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling STAP-budget op een aantal punten verduidelijkt en uitgebreid. Met de meest omvangrijke wijzigingen wordt enerzijds beoogd de regeling strenger en strakker te maken door duidelijk te maken welke scholingen in elk geval niet subsidiabel zijn via een bijlage en anderzijds beoogd om de toepassing van de regeling te verbreden door (opleidingsjaren van) meerjarige scholing te subsidiëren.Daarnaast zijn er de nodige tekstuele redacties. De wijzigingen worden doorgevoerd voordat het eerstvolgende tijdvak voor aanvragen van subsidie wordt opengesteld op 1 mei 2023, met uitzondering van de bepalingen voor meerjarige scholing welke per 1 juli 2023, het daaropvolgende tijdvak, in werking treden.

In deze toelichting worden de twee grootste inhoudelijke aanpassingen toegelicht. Dit betreft achtereenvolgens de subsidiëring van meerjarige scholing en de lijst met niet-subsidiabele scholing. De artikelsgewijze toelichting zal alle wijzigingen behandelen. De wijzigingen zijn tot stand gekomen in nauw overleg met de ketenpartners van STAP. De subsidiëring van meerjarige scholing is door zowel DUO als UWV in het kader van de aangekondigde doorontwikkeling van STAP op uitvoerbaarheid getoetst. Hieruit is een voorlopige oplossing gekomen, die in deze regeling is neergelegd en voor beide partijen en in de gehele STAP-keten als haalbaar is beoordeeld.

Wijzigingen

Meerjarige scholing

Vanaf het begin van inwerkingtreding is rekening gehouden met toelating van meerjarige scholing tot het STAP-scholingsregister. Het was echter niet mogelijk gebleken om deze trajecten al vanaf de start op te nemen. Dit had te maken met uitvoeringstechnische complicaties. In geval van meerjarige scholing ging het erom dat STAP-budget voorafgaand aan de scholing wordt aangevraagd en dit bij latere jaren in het verleden ligt. Meerjarige scholing was op diverse plekken al in de STAP-regeling opgenomen, maar de inwerkingtreding was opgeschort tot 1 juli 2023.

Tot op heden kon subsidie voor het volgen van meerjarige scholing daarom alleen bij aanvang, voor het eerste studiejaar, worden aangevraagd. Het heeft altijd hoge prioriteit gehad om aanvragen ook voor vervolgjaren mogelijk te maken. Meerjarige scholing is een waardevolle toevoeging voor het scholingsaanbod van het STAP-budget, omdat dit gebruikt kan worden voor omvangrijke omscholing naar andere beroepen. Tevens zorgt het er naar verwachting voor dat publieke opleiders, veelal aanbieders van meerjarige scholing, meer aanbod zullen registreren.

De afgelopen periode hebben de ketenpartners van STAP zich gebogen over de vraag hoe (vervolgjaren van) meerjarige scholing wel toegankelijk kunnen worden gemaakt voor subsidie. Dit heeft geleid tot een eigen uitwerking, die in deze wijzigingsregeling juridisch is vastgelegd. Er is een voorlopige oplossing gevonden, die onder andere is afgestemd met een aantal opleiders die meerjarige scholing aanbieden.

In grote lijnen komt het erop neer dat de opleider per scholingsjaar een STAP-aanmeldingsbewijs verstrekt aan de burger en een vooraanmelding aan UWV. Op basis van het STAP-aanmeldingsbewijs en de vooraanmelding kan de burger een subsidieaanvraag doen bij UWV. De start- en einddatum op het STAP-aanmeldingsbewijs en de vooraanmelding sluiten aan bij de inschrijving per opleidingsjaar. Het bewijs van deelname volgt na ieder opleidingsjaar. Er is gekozen om te starten met meerjarige scholing die door de Minister van OCW is erkend of door de Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie is geaccrediteerd, omdat dit een afgebakende start is van de doorontwikkeling.

Het gaat bij meerjarige scholing om scholing die een nominale studieduur van meer dan 12 maanden heeft. Het gaat hierbij om verschillende, afzonderlijke opleidingsjaren en bijvoorbeeld niet om scholing van 16 maanden. Een aanvraag kan ten hoogste één opleidingsjaar bestrijken. Voor een opvolgend opleidingsjaar kan op aanvraag wederom subsidie worden verleend. In deze wijzigingsregeling wordt bepaald dat dat gebeurt als de deelnemer het afgelopen opleidingsjaar op een van de wijzen, bedoeld in artikel 14, tweede lid, heeft afgerond. Een deelnemer die in het afgelopen opleidingsjaar bijvoorbeeld ten minste 80% van het aantal studiepunten voor dat opleidingsjaar heeft behaald, kan voor het daaropvolgende opleidingsjaar opnieuw subsidie krijgen. Heeft een deelnemer daarentegen niet ten minste dit aantal studiepunten behaald en het afgelopen opleidingsjaar ook niet op een van de andere wijzen, bedoeld in artikel 14, tweede lid, afgerond, dan zal hij geen subsidie kunnen krijgen voor een volgend opleidingsjaar.

Het gaat in deze wijzigingsregeling enkel om het jaarlijks kunnen aanvragen van STAP-subsidie. Het verkrijgen van een voorrangsrecht op STAP-subsidie voor opvolgende jaren is nog onderwerp van verdere doorontwikkeling. Het kunnen aanvragen van STAP-budget heeft in eerste instantie meer prioriteit gehad. Artikel 10, derde lid, stond hiervoor wel in de STAP-regeling maar treedt om uitvoeringstechnische redenen op een later tijdstip in werking. Vooralsnog is dit op 1 maart 2024 vastgesteld. In die zin zullen deelnemers van meerjarige scholing geen duidelijkheid hebben over financiering van alle studiejaren, maar met andere subsidieaanvragers meedraaien in de reguliere subsidieverlening met het principe op=op.

Niet-subsidiabele scholing

Het doel van deze regeling is om personen, die een band hebben met de Nederlandse arbeidsmarkt, met financiële ondersteuning in staat te stellen om scholing te volgen, gericht op versterking van hun arbeidsmarktpositie.

Scholing die niet direct leidt tot een versterkte arbeidsmarktpositie komt niet in aanmerking voor subsidiëring middels STAP-budget. Dit volgt reeds uit het vereiste dat scholing arbeidsmarktgericht moet zijn, waarvoor een afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid is vastgesteld, welke opleiders moeten toepassen en de Toetsingskamer STAP gebruikt in haar beoordelingen.

Uit de uitvoeringspraktijk is echter gebleken dat in sommige gevallen explicitering en duidelijkheid gewenst is rond scholing die niet subsidiabel is. Daartoe is een bijlage aan de regeling toegevoegd met verschillende categorieën van scholing welke evident niet voor subsidie in aanmerking komen. Er is voor gekozen om deze wijziging als codificatie meteen in werking te laten treden. De bijlage is voor opleiders namelijk reeds kenbaar op stapvooropleiders.nl en wordt namelijk reeds toegepast door de Toetsingskamer STAP.

De bijlage is een weergave van scholing die naar het oordeel van de minister in ieder geval niet subsidiabel behoort te zijn en verduidelijkt daarmee tevens enkele bepalingen uit de regeling waardoor deze vormen van scholing reeds op grond daarvan niet voor subsidie in aanmerking kwamen. Er is naar het oordeel van minister bij de op de lijst genoemde scholing sprake van scholing:

  • met beperkte of geen arbeidsmarktrelevantie,

  • zonder vooraf vastgesteld programma,

  • zonder toetsing van opgedane kennis of vaardigheden,

  • die niet als doel heeft nieuwe kennis of vaardigheden te verwerven,

  • die vooral een individueel belang dient en geen breder maatschappelijk belang, of

  • die conflicteert met de bedoeling van de regeling.

De verschillende categorieën zijn te herleiden naar de diverse verplichtingen uit de regeling. Zo kan het gaan om aanbod dat niet voldoet aan de definitie van scholing, omdat het gaat om bedrijfsspecifieke scholing of geen vooraf vastgesteld programma kent, bijvoorbeeld bij leerabonnementen, of waar geen toetsing van opgedane kennis of vaardigheden is, bijvoorbeeld bij seminars. Ook kan het zijn dat er geen nieuwe kennis of vaardigheden wordt overgedragen, bijvoorbeeld bij examentrainingen of assessments, of als het vooral uit coaching bestaat. Verder kan het gaan om aanbod dat niet arbeidsmarktgericht is, bijvoorbeeld omdat het als hobbymatig is te beschouwen, bijvoorbeeld taalcursussen op een basisniveau, of voor privé doeleinden kan worden ingezet, bijvoorbeeld het verkrijgen van een rijbewijs (niet subsidiabel zijn alle A-varianten, B en E). Daarnaast kan het gaan om scholing welke niet overeenkomt met het doel van de regeling, namelijk dat het iemands arbeidsmarktpositie versterkt. Dat is bijvoorbeeld het geval als scholing vooral gericht is op eigen gewin, zoals bij beleggingscursussen, of als het gaat om scholing die niet ziet op een volgende werksituatie, zoals cursussen ter voorbereiding op het pensioen. Tot slot kan het gaan om aanbod welke conflicteert met het gedachtegoed van de regeling. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het gaat om bhv- en ehbo-cursussen en cursussen voor leden van de Ondernemingsraad waar de werkgever de kosten voor zou moeten dragen.

De lijst is niet uitputtend en zal vermoedelijk nog verder groeien. Met de nu reeds genoemde scholing wordt ook duidelijkheid gegeven aan opleiders, keurmerken en erkenningen en (geïnteresseerde) deelnemers dat voor dergelijke scholing geen STAP-budget kan worden aangevraagd. De Minister van SZW kan direct optreden wanneer dergelijke scholing toch in het STAP-scholingsregister aangeboden wordt, door deze na een verkort onderzoek van de Toetsingskamer STAP uit te sluiten. Scholing die niet voorkomt op deze lijst kan eveneens niet subsidiabel zijn wanneer er geen sprake is van arbeidsmarktgerichtheid bij toepassing van het afwegingskader.

Staatssteun

De in deze regeling opgenomen wijzigingen zijn getoetst aan de wet- en regelgeving op het gebied van staatssteun. Het doel van deze Regeling (zie artikel 3) is om personen, die een band hebben met de Nederlandse arbeidsmarkt (zie artikel 5) met financiële ondersteuning in staat te stellen om scholing te volgen, gericht op versterking van hun arbeidsmarktpositie.

Aanvragers van de subsidie op grond van deze Regeling zijn dus natuurlijke personen. Deze natuurlijke personen kunnen een subsidie van 1000,- euro aanvragen voor het volgen van een meerjarige scholing zoals gedefinieerd in de Regeling. Nu de natuurlijke personen niet kwalificeren als onderneming, en dus ook geen economische activiteiten verrichten, is er geen sprake van staatsteun door de verstrekking van overheidsgeld aan deze natuurlijke personen.

Opleidingen waarvoor de natuurlijke personen subsidie kunnen aanvragen dienen aan het doel van de STAP-Regeling te voldoen. Daarnaast worden kwaliteitseisen aan opleidingen gesteld. Hierover zijn bepalingen opgenomen in de Regeling.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en L (artikel 1 en bijlage I)

De begripsbepaling ‘deelnemer’ is toegevoegd, omdat met dat begrip in relatie tot meerjarige scholing duidelijker wordt om welke persoon het gaat.

Het vervallen van de begripsbepaling ‘Richtlijn 2004/38/EG’ houdt verband met het feit dat bij de wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget van 20 april 2022, Stcrt. 2022, 11447, dit begrip verder niet meer voorkomt in de regeling.

De begripsomschrijving van ‘meerjarige scholing’ is gewijzigd naar een verwijzing naar artikel 6, eerste lid, omdat in dat artikel nu is opgenomen wat in het kader van de regeling wordt verstaan onder meerjarige scholing.

In de begripsomschrijving van ‘scholing’ is subonderdeel 6⁰ van onderdeel a aangepast, omdat de keurmerken en erkenningen, anders dan die genoemd in de subonderdelen 1⁰ tot en met 5⁰, ook kunnen zijn toegekend op het niveau van de scholing. Tevens is verduidelijkt dat het bij de genoemde keurmerken en erkenningen gaat om keurmerken en erkenningen die op grond van een beslissing van de minister zijn toegelaten tot het scholingsregister.

In de begripsomschrijving van ‘scholing’ wordt daarnaast nu verwezen naar ‘bijlage I’ in plaats van ‘bijlage’ om de bijlage waarnaar wordt verwezen in de begripsomschrijving te kunnen onderscheiden van de nieuwe bijlage die is toegevoegd aan de regeling. Het opschrift van de betreffende bijlage is tevens aangepast.

In de begripsomschrijving van toetsingskader werd verwezen naar het toetsingskader STAP, bedoeld in artikel 22, derde lid. In het genoemde artikellid wordt echter niet gesproken over een toetsingskader STAP. Verwezen wordt eigenlijk naar het raamwerk aan de hand waarvan bestaande en nieuwe scholingskeurmerken- en erkenningen worden beoordeeld. De begripsomschrijving is dan ook aangepast, zodat hierin nu wordt verwezen naar het raamwerk. In eerdere instantie ging het om een toetsingskader, maar eind 2022 is de naam gewijzigd naar Raamwerk nieuwe keurmerken en erkenningen en onder die noemer gepubliceerd.

Onderdelen B en M (artikel 4 en bijlage II)

Aan de Subsidieregeling STAP-budget is een nieuwe bijlage toegevoegd waarin scholingen zijn opgenomen die op grond van het nieuwe vierde lid van artikel 4 in het kader van de regeling in elk geval niet subsidiabel worden geacht. Deze scholingen mogen hierdoor niet worden opgenomen in het scholingsregister. Scholingen die in bijlage II zijn opgenomen en voorkomen in het scholingsregister, dienen door de opleiders niet meer te worden aangeboden in het scholingsregister. Zo nodig kan de Toetsingskamer STAP onderzoek doen om te bepalen of er sprake is van een scholing als opgenomen in bijlage II en kan de minister de betreffende scholing uitsluiten in het scholingsregister.

Onderdeel C (artikel 6)

In het opschrift wordt tot uitdrukking gebracht dat artikel 6 enkele algemene bepalingen bevat over meerjarige opleidingen. In de artikelen 8, 10, 14 en 16a zijn nog enkele zaken geregeld die specifiek voor meerjarige opleidingen van belang zijn.

In het nieuwe eerste lid van artikel 6 wordt nader omschreven wanneer scholing wordt gezien als meerjarige scholing.1 Het gaat daarbij om opleidingen die een aantal jaren in beslag nemen voordat het einddiploma of -certificaat kan worden behaald. Daarbij kan worden gedacht aan de opleidingen in het Hoger Onderwijs, bestaande uit HBO- en WO-opleidingen, die worden geaccrediteerd door de NVAO (bachelors, masters en associate degree), voltijd, deeltijd en duaal. Daarnaast kan hierbij worden gedacht aan de Crebo-opleidingen in het mbo (BBL en derde leerweg).

In het nieuwe vijfde lid is opgenomen dat bij een meerjarige scholing de datum in een opleidingsjaar waarop de deelnemer formeel start met het opleidingsjaar als startdatum van de scholing wordt beschouwd. Dit is de datum per wanneer een deelnemer van de opleider deel mag nemen aan het betreffende opleidingsjaar van de meerjarige scholing.

Net als bij andere vormen van scholing, moet een deelnemer die een meerjarige scholing volgt deze afronden. Omdat de volledige afronding van een meerjarige scholing meerdere jaren in beslag neemt en een subsidie op grond van deze regeling niet voor meerdere jaren kan worden aangevraagd, is in het vijfde lid tevens opgenomen dat in het kader van een meerjarige scholing de afronding van een opleidingsjaar wordt beschouwd als afronding van de scholing.

Onderdeel D (artikel 8)

Het tweede lid is aangevuld om te verduidelijken dat in het geval van een meerjarige opleiding, de subsidieaanvraag voor aanvang van elk opleidingsjaar moet worden ingediend.

Iemand die subsidie aan wil vragen voor het volgen van een opleidingsjaar van een meerjarige scholing, hoeft in de subsidieaanvraag niet de voortgang en eventuele afronding van een voorgaand opleidingsjaar waarvoor reeds subsidie is verleend op te nemen. Voldoende is dat de subsidieaanvrager aangeeft voor welk opleidingsjaar hij subsidie aanvraagt. Onderdeel f van het derde lid is hierop aangepast.

Het zesde lid klopte taalkundig niet. Dit is met de wijziging van het zesde lid hersteld.

Onderdeel E (artikel 12)

Als iemand een meerjarige scholing volgt, dan zal hij voor elk opleidingsjaar een subsidieaanvraag in moeten dienen. Een aanvraag voor een volgend opleidingsjaar kan echter alleen worden ingewilligd als de aanvrager het afgelopen opleidingsjaar heeft afgerond op een van de wijzen, bedoeld in artikel 14, tweede lid. Of dat het geval is, blijkt uit het bewijs van deelname van dat afgelopen jaar.

Onderdeel F (artikel 16a)

Dit artikel geeft een aanvullende verplichting voor opleiders die geldt ingeval van een meerjarige scholing, in aanvulling op de verplichtingen die zijn opgenomen in artikel 16.

Ingeval van meerjarige scholing wordt gewerkt met een vooraanmelding naast het aanmeldbewijs. Hierin dient de opleider, voordat een opleidingsjaar start, aanmeldingsinformatie op te nemen die ziet op het betreffende opleidingsjaar.

Onderdeel G (artikel 22)

In artikel 22, tweede lid, onderdeel d, is de taak van de Toetsingskamer STAP opgenomen om de minister te adviseren over de toelating en verwijdering van keurmerken aan de hand van een raamwerk. De adviestaak van de Toetsingskamer STAP omvat echter ook het adviseren over de toelating en verwijdering van erkenningen. Het raamwerk dat de Toetsingskamer dient te gebruiken bij haar adviestaak heeft ook betrekking op zowel keurmerken als erkenningen. Gelet hierop zijn ter verduidelijking het tweede lid, onderdeel d, en het derde lid, onderdeel a van artikel 22 aangevuld.

Keurmerken en erkenningen, anders dan die expliciet genoemd in de Subsidieregeling STAP-budget, die zijn toegelaten tot het scholingsregister, worden zelf niet in het scholingsregister opgenomen. Dit betekent dat als een keurmerk of erkenning niet langer aan de voorwaarden voldoet, deze niet uit het scholingsregister wordt verwijderd, maar dit keurmerk of deze erkenning de toegang tot het scholingsregister wordt ontzegd. Artikel 22, tweede lid, onderdeel d, is daarom op dit punt aangepast.

Onderdeel H (artikel 23)

In artikel 23 werd verwezen naar de onderdelen i of j van artikel 22, tweede lid, waar dit h of i had moeten zijn.

Op grond van het nieuwe lid dat is toegevoegd aan artikel 23 hoeft de Toetsingskamer STAP de genoemde stappen alvorens haar advies uit te brengen niet te doorlopen, als het advies ziet op een scholing waarvan de Toetsingskamer STAP heeft geconcludeerd dat deze behoort tot de scholingen die zijn opgenomen in bijlage II. In een dergelijk geval kan de Toetsingskamer STAP direct overgaan tot het uitbrengen van advies aan de minister.

Onderdeel I (artikel 23a)

Het nieuwe artikel 23a verduidelijkt dat de minister degene is die de beslissing neemt over het toelaten en het ontzeggen van toelating van keurmerken en erkenningen, anders dan die expliciet genoemd in de Subsidieregeling STAP-budget. Daarnaast verduidelijkt het artikel dat de minister het advies van de Toetsingskamer STAP meeneemt in zijn beslissing.

Onderdeel J (artikel 28a)

Naast keurmerken kunnen ook erkenningen worden toegelaten tot het scholingsregister. Ook toegelaten erkenningen zullen worden getoond op de website genoemd in artikel 28a, tweede lid. Ter verduidelijking is dit nu opgenomen in artikel 28a, tweede lid.

Omdat het in artikel 28a, derde lid, tevens gaat om zowel keurmerken als erkenningen, is ook dit lid aangepast.

Onderdeel K (artikel 29)

In artikel 29, eerste lid, was ten aanzien van een aantal artikelen bepaald dat deze met ingang van 1 juli 2023 in werking zouden treden. Voor de artikelen 6, en 8, derde lid, onderdelen d en f, die gaan over meerjarige scholing, is dit nog steeds het geval.

De overige bepalingen, genoemd in artikel 29, eerste lid, gaan over de subsidiëring van EVC-trajecten, bijdragen van derden (cofinanciering), en vervolgaanvragen in geval van meerjarige scholingsactiviteiten. Inwerkingtreding van deze bepalingen was tevens voorzien op 1 juli 2023. Inmiddels is echter gebleken dat dit niet haalbaar is. De inwerkingtredingsdatum van deze bepalingen is daarom gewijzigd naar 1 maart 2024. Het streven blijft naar een spoedige en zo mogelijk eerdere invoering. Een eventuele wijziging van deze inwerkingtredingsdatum zal in de regeling worden verwerkt.

Artikel II

Met uitzondering van de onderdelen van deze regeling die zien op meerjarige scholing en die in werking treden met ingang van 1 juli 2023, treedt deze regeling in werking met ingang van 1 mei 2023. Met 1 mei 2023 wordt aangesloten bij de jaarindeling van STAP, aangezien het om het volgende aanvraagtijdvak gaat.

Hiermee wordt echter wel afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

Bij artikel I, onderdelen A, subonderdelen 2 en 5, D, subonderdeel 3, G, H en J gaat het om reparatieregelgeving. Gelet hierop en gelet op het feit dat andere onderdelen van deze regeling reeds met ingang van 1 mei 2023 in werking treden, is ervoor gekozen om de hiervoor genoemde onderdelen van artikel I ook met ingang van 1 mei 2023 in werking te laten treden.

Voor de doelmatigheid van deze regeling is het van belang dat artikel I, onderdelen B en M, die zien op de lijst met niet-arbeidsmarktgerichte scholing per 1 mei 2023 in werking treedt. Dit geldt eveneens voor de daarmee samenhangende wijzigingen in artikel I, onderdelen A, subonderdeel 4, voor zover dit ziet op de wijziging van de aanduiding van de bijlage, en L. Het gaat om codificatie van richtlijnen die de Toetsingskamer STAP al toepast in de beoordeling van scholing, maar dient ter verduidelijking aan opleiders, keurmerken en deelnemers en zorgt dat de minister snel kan overgaan tot uitsluiting van niet-subsidiabele scholing zodat hiervoor geen STAP-budget wordt aangevraagd. Voor het aanstaande aanvraagtijdvak en de uitvoeringspraktijk is snelle inwerkingtreding noodzakelijk zodat opleiders hierop hun scholingsaanbod nog voor het opengaan van het tijdvak nog kunnen aanpassen.

Om geen misverstanden te laten bestaan over de bevoegdheid van de minister om te beslissen over de toelating en verwijdering van keurmerken en erkenningen, is het van belang dat artikel I, onderdeel I, zo snel mogelijk in werking treedt. Om deze reden is de inwerkingtredingsdatum van dit onderdeel bepaald op 1 mei 2023. Dit geldt tevens voor de daarmee samenhangende wijziging van onderdeel a, subonderdeel 6 van de scholingsdefinitie die is opgenomen in artikel I, onderdeel A, subonderdeel 4.

Artikel I, onderdeel K, wijzigt de inwerkingtredingsdatum van enkele bepalingen van 1 juli 2023 naar 1 maart 2024. Omdat dit onderdeel daardoor nog voor 1 juli 2023 in werking moet treden en andere onderdelen van deze regeling met ingang van 1 mei 2023 in werking treden, wordt voor de inwerkingtreding van dit onderdeel aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van 1 mei 2023.


X Noot
1

De tekst van het nog niet in werking getreden artikel 6 kan worden gevonden in de Staatscourant, via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-35685.html.

Naar boven