Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 22 maart 2022, nr. 3903171, directie Wetgeving en Juridische Zaken, tot aanwijzing van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16d van de Auteurswet en artikel 11 van de Wet op de naburige rechten

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 16d, eerste lid, van de Auteurswet en artikel 11 van de Wet op de naburige rechten,

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de stichting:

Stichting de Thuiskopie, statutair gevestigd te Amsterdam;

b. de vergoeding:

de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 11 van de Wet op de naburige rechten in samenhang met artikel 16c van de Auteurswet.

Artikel 2 Aanwijzing

Als rechtspersoon belast met de inning en verdeling van de vergoeding wordt aangewezen: de stichting.

Artikel 3 Intrekken aanwijzing

De Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 18 mei 2017, nr. 2077202 tot aanwijzing van de rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet en in artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten wordt ingetrokken.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Stichting de Thuiskopie is in 1991 aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de in artikel 16c van de Auteurswet bedoelde vergoeding. Het gaat hierbij om de billijke vergoeding die is verschuldigd voor het reproduceren voor eigen oefening, studie of gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven (thuiskopie-exceptie). Op grond van artikel 11 van de Wet op de naburige rechten geldt deze exceptie ook voor bepaalde nabuurrechtelijk beschermde prestaties. De stichting is in 1993 tevens aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van deze op grond van de Wet op de naburige rechten verschuldigde vergoedingen.

In 2007 is de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie in de tijd beperkt tot een periode van vijf jaar (Regeling van 22 mei 2007, Stcrt. 2007, 103). In 2012 en 2017 is de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie steeds met vijf jaar verlengd (regeling van 15 mei 2012, Stcrt. 2012, 10246 en van 18 mei 2017, Stcrt. 2017, 29166). De onderhavige aanwijzing van Stichting de Thuiskopie geldt in beginsel voor onbepaalde tijd (artikel 2). Dit sluit ook aan bij de aanwijzing van andere, vergelijkbare, collectieve beheersorganisaties.

In de eerdere aanwijzing van de stichting was bepaald dat een overeenkomst van Stichting de Thuiskopie met een derde organisatie door wie Stichting de Thuiskopie werkzaamheden laat verrichten in verband met de inning en de verdeling van de aan de thuiskopie-exceptie verbonden vergoeding, uitsluitend voor bepaalde tijd wordt aangegaan en dat in die overeenkomst in ieder geval wordt opgenomen in welke gevallen de overeenkomst tussentijds wordt ontbonden of kan worden ontbonden. Omdat de aanwijzingsovereenkomsten die Stichting de Thuiskopie sluit met deze derde organisaties (verdeelorganisaties) standaard voor bepaalde tijd worden aangegaan, is het niet nodig dit verder uitdrukkelijk in de aanwijzing te regelen.

Stichting de Thuiskopie staat bij haar taakuitoefening op grond van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten onder toezicht van het College van Toezicht Auteursrechten. De Minister voor Rechtsbescherming behoudt te allen tijde de bevoegdheid de aanwijzing in te trekken, de aanwijzing in de tijd te beperken of anderszins te wijzigen en om een andere rechtspersoon aan te wijzen als daartoe aanleiding bestaat.

In verband met de totstandkoming van deze nieuwe regeling wordt de oude regeling ingetrokken, conform aanwijzing 6.2 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (artikel 3).

Deze aanwijzing treedt in werking op 1 juni 2022 (artikel 4). Dat is tevens het moment waarop de vorige aanwijzing van 2017 afloopt. Om die reden wordt in dit geval afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven