Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 18 mei 2017, nr. 2077202 tot aanwijzing van de rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet en in artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 16d, eerste lid, van de Auteurswet en artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de stichting:

Stichting De Thuiskopie, statutair gevestigd te Amsterdam;

b. de vergoeding:

de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten in samenhang met artikel 16c van de Auteurswet;

c. derde organisatie:

een organisatie door wie de stichting werkzaamheden laat verrichten in verband met de inning en de verdeling van de vergoeding.

Artikel 2 Aanwijzing

Als rechtspersoon belast met de inning en verdeling van de vergoeding wordt voor de duur van ten hoogste vijf jaar aangewezen: de stichting.

Artikel 3 Derde organisaties

  • 1. Een overeenkomst van de stichting met een derde organisatie wordt uitsluitend voor bepaalde tijd aangegaan.

  • 2. In een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval opgenomen in welke gevallen de overeenkomst tussentijds wordt ontbonden of kan worden ontbonden.

Artikel 4 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 mei 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

Stichting de Thuiskopie is in 1991 aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de in artikel 16c van de Auteurswet bedoelde vergoeding. Het gaat hierbij om de billijke vergoeding die is verschuldigd voor het reproduceren voor eigen oefening, studie of gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven (thuiskopie-exceptie). Op grond van artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten geldt deze exceptie ook voor bepaalde nabuurrechtelijk beschermde prestaties. De stichting is in 1993 tevens aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van deze op grond van de Wet op de naburige rechten verschuldigde vergoedingen. Stichting de Thuiskopie staat bij haar taakuitoefening op grond van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten onder toezicht van het College van Toezicht Auteursrecht.

In 2007 is de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie in de tijd beperkt tot een periode van vijf jaar en zijn nadere voorwaarden gesteld aan de aanwijzing (Regeling van 22 mei 2007, Stcrt. 2007, 103). In 2012 is de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie met vijf jaar verlengd (regeling van 15 mei 2012, Stcrt. 2012, 10246). De periode van vijf jaar verloopt op 1 juni 2017. De onderhavige regeling voorziet weer in verlenging van de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie voor een periode van ten hoogste 5 jaar. Met de woorden ‘ten hoogste’ wordt tot uitdrukking gebracht dat tussentijdse beëindiging van de aanwijzing mogelijk is.

De voorwaarden die in de artikelen 3, 4 en 5 van de besluiten van 22 mei 2007 en 15 mei 2012 werden gesteld aan de aanwijzing grotendeels vervallen. Die voorwaarden zijn opgenomen in de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (de Wet Toezicht). Stichting de Thuiskopie is een collectieve beheersorganisatie die daaraan al uit dien hoofde moet voldoen. Gehandhaafd blijven de voorwaarden dat een overeenkomst van de Stichting de Thuiskopie met een derde organisatie door wie Stichting de Thuiskopie werkzaamheden laat verrichten in verband met de inning en de verdeling van de aan de thuiskopie-exceptie verbonden vergoeding uitsluitend voor bepaalde tijd wordt aangegaan en dat in die overeenkomst in ieder geval wordt opgenomen in welke gevallen de overeenkomst tussentijds wordt ontbonden of kan worden ontbonden. Die voorwaarden hebben zelfstandige betekenis naast de voorwaarden die in de Wet Toezicht worden gesteld.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok.

Naar boven