Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 mei 2012, nr. 249727 tot aanwijzing van de rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet en in artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 16d, eerste lid, van de Auteurswet en artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de stichting:

Stichting De Thuiskopie, statutair gevestigd te Amsterdam;

b. de vergoeding:

de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten in samenhang met artikel 16c van de Auteurswet;

c. derde organisatie:

een organisatie waarmee de stichting samenwerkt of door wie de stichting werkzaamheden laat verrichten in verband met de inning en de verdeling van vergoedingen;

d. College van Toezicht:

het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Artikel 2 Aanwijzing

Als rechtspersoon belast met de inning en verdeling van de vergoeding wordt voor de duur van ten hoogste vijf jaar aangewezen: de stichting.

Artikel 3 Derde organisaties

  • 1. Een overeenkomst van de stichting met een derde organisatie, die ertoe strekt dat bij de inning en verdeling van vergoedingen wordt samengewerkt met of werkzaamheden worden verricht door deze derde organisatie, wordt uitsluitend voor bepaalde tijd aangegaan.

  • 2. In een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval opgenomen:

    • a. binnen welke termijn de derde organisatie vergoedingen doorbetaalt aan rechthebbenden;

    • b. welke bedragen aan beheerskosten de derde organisatie maximaal inhoudt;

    • c. een verplichting voor de derde organisatie om een regeling op te stellen voor de afdoening van geschillen over vergoedingen met rechthebbenden of tussen rechthebbenden onderling;

    • d. een verplichting voor de derde organisatie tot het verlenen van medewerking aan informatievoorziening aan het College van Toezicht, voor zover deze informatie noodzakelijk is voor de taakuitoefening door het College;

    • e. in welke gevallen de overeenkomst tussentijds wordt ontbonden of kan worden ontbonden.

Artikel 4 Beheerskosten en overige inhoudingen

  • 1. De stichting kan ter dekking van door haar gemaakte beheerskosten jaarlijks een redelijk percentage inhouden van het ingevolge haar jaarrekening van dat kalenderjaar geïnde bedrag aan vergoedingen.

  • 2. Indien de stichting samenwerkt met of werkzaamheden laat verrichten door een derde organisatie, ziet de stichting erop toe dat de daartoe door deze derde ingehouden beheerskosten redelijk zijn.

  • 3. De stichting en door haar ingeschakelde derde organisaties kunnen jaarlijks gezamenlijk maximaal 15% van het ingevolge de jaarrekening van de stichting voor verdeling beschikbare netto bedrag inhouden voor sociale en culturele doelen.

Artikel 5 Financiële verantwoording

  • 1. De stichting legt jaarlijks vóór 1 september financiële verantwoording over het voorafgaande kalenderjaar af aan het College van Toezicht, met inachtneming van de daaraan door het College van Toezicht gestelde vereisten.

  • 2. De stichting stelt jaarlijks een jaarrekening en een jaarverslag op en maakt deze openbaar, in ieder geval door plaatsing daarvan op haar website.

Artikel 6 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 mei 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Stichting de Thuiskopie is in 1991 aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van de in artikel 16c van de Auteurswet bedoelde vergoeding. Het gaat hierbij om de billijke vergoeding die is verschuldigd voor het reproduceren voor eigen oefening, studie of gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven (thuiskopie-exceptie). Op grond van artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten geldt deze exceptie ook voor bepaalde nabuurrechtelijk beschermde prestaties. De stichting is in 1993 tevens aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en de verdeling van deze op grond van de Wet op de naburige rechten verschuldigde vergoedingen. Stichting de Thuiskopie staat bij haar taakuitoefening op grond van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten onder toezicht van het College van Toezicht Auteursrecht.

In 2007 is de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie in de tijd beperkt tot een periode van vijf jaar en zijn nadere voorwaarden gesteld aan de aanwijzing (Regeling van 22 mei 2007, Stcrt. 2007, 103). De periode van vijf jaar verloopt op 3 juni 2012. De onderhavige regeling voorziet in verlenging van de aanwijzing van Stichting de Thuiskopie voor een periode van ten hoogste 5 jaar.

De voorwaarden die in de artikelen 3, 4 en 5 zijn gesteld aan de aanwijzing komen overeen met de voorwaarden uit de aanwijzingsregeling van 2007. Indien het wetsvoorstel tot versterking van het toezicht op de collectieve beheersorganisaties (Eerste Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 31 766 A) in werking treedt, zal ten aanzien van artikel 4 van de onderhavige regeling gelden dat de nieuwe wettelijke regeling een nadere invulling geeft aan de eisen die worden gesteld aan de beheerskosten van collectieve beheersorganisaties zoals Stichting de Thuiskopie. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is ten aanzien van de daarin geregelde normering van beheerskosten opgemerkt dat wordt gedacht aan een normering van 12,5–15% van de bruto-incasso of het voor verdeling beschikbare bedrag in een bepaald kalenderjaar. Bij overschrijding daarvan wordt een beheersorganisatie verplicht om in het jaarverslag gemotiveerd aan te geven waardoor deze overschrijding gerechtvaardigd wordt (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 766, nr. 3, blz. 21).

Omdat de discussie over de toekomst van het thuiskopiestelsel nog volop in beweging is, is in de regeling gekozen voor een aanwijzing voor ten hoogste vijf jaar. Met de woorden ‘ten hoogste’ wordt tot uitdrukking gebracht dat tussentijdse beëindiging van de aanwijzing mogelijk is, indien de wettelijke regeling binnen vijf jaar zou worden aangepast.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven