Besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 14 maart 2022, tot wijziging van de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016, zoals laatstelijk gewijzigd door het Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB mei 2021 (Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB maart 2022)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 34, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 2.1.3 van de Wet langdurige zorg, artikel 47a van de Participatiewet, artikel 8a van de Remigratiewet, de paragrafen 3 en 4 van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW, artikel 20 van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 en artikel 9 van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom, alsmede gelet op het Boetebesluit socialezekerheidswetten en het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten;

Besluit:

ARTIKEL I

Onder bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 wordt in dit besluit verstaan: de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608), zoals laatstelijk gewijzigd door het Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB mei 2021 (Stcrt. 25 mei 2021, nr. 25733).

ARTIKEL II

1. De volgende onderdelen van de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 wijzigen: SB1002, SB2123, SB2124, SB2127, SB2128, SB2130, SB2132, SB2133, SB2135, SB2137, SB2140, SB2141, SB2143, SB2145, SB2146, SB2147, SB2148, SB2150, SB2151, SB2152, SB2154, SB2156, SB2157, SB2165, SB2168, SB2173, SB2174, SB2177, SB2179, SB2180, SB2181, SB2183, SB2184, SB2185, SB2186, SB2189, SB2263, SB2264, SB2265, SB2266, SB2267, SB2268, SB2272 en SB2329.

2. De gewijzigde onderdelen, genoemd in het eerste lid, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL III

1. Het volgende onderdeel wordt toegevoegd aan de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016: SB2330.

2. Het nieuwe onderdeel, genoemd in het eerste lid, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL IV

Het volgende onderdeel van de bijlage bij het Besluit Beleidsregels SVB 2016 vervalt: SB2164.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL VI

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB maart 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het hoofdkantoor en de locaties van de Sociale verzekeringsbank.

Amstelveen, 14 maart 2022

De voorzitter van de Raad van bestuur, S.T. Sibma

TOELICHTING

Inleiding

De Sociale verzekeringsbank (SVB) publiceert sinds 1997 het beleid dat zij hanteert bij de uitvoering van de aan haar opgedragen wetten en regelingen. Sinds 2008 publiceert de SVB haar beleidsregels in de vorm van een website, waarbij ieder onderdeel van de SVB Beleidsregels een SB-nummer heeft.

Tot 2017 vond publicatie van de SVB Beleidsregels plaats door bekendmaking van een besluit, waarin de Raad van bestuur van de SVB alle SB-nummers opnieuw vaststelde. De volledige verzameling SB-nummers werd opgenomen als bijlage bij het besluit. De beleidsregels zijn voor de laatste keer op deze wijze vastgesteld in het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608).

Met ingang van 2017 stelt de Raad van bestuur van de SVB alleen gewijzigde, toegevoegde en vervallen SB-nummers vast. De bijlage bij het Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB maart 2022 bevat daarom uitsluitend deze SB-nummers. Het Besluit Beleidsregels SVB 2016 (Stcrt. 5 september 2016, nr. 45608), zoals laatstelijk gewijzigd door het Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB mei 2021 (Stcrt. 25 mei 2021, nr. 25733) blijft de grondslag voor de ongewijzigde SB-nummers.

De SVB Beleidsregels kunnen worden geraadpleegd op de website www.svb.nl/beleidsregels. De SVB Beleidsregels kunnen ook worden ingezien bij het hoofdkantoor en de locaties van de SVB. Daar ligt tevens de bijlage bij dit besluit ter inzage.

Inhoud en reikwijdte van de beleidsregels

De beleidsregels hebben niet uitsluitend betrekking op de toepassing van zuiver discretionaire bepalingen (zogenaamde ‘kan-bepalingen’), maar ook op de uitleg van wettelijke bepalingen in situaties waarin deze meerdere interpretaties toestaan. Ook ten behoeve van een uniforme uitleg van jurisprudentie zijn regels geformuleerd.

De beleidsregels zoals de SVB die hanteert, zijn ook verwerkt in instructies gericht aan de directie Dienstverlening Sociale Verzekeringen. Deze instructies bevatten daarnaast administratieve en procedurele instructies. Dergelijke instructies hebben een zuiver intern karakter en worden veelvuldig aangepast, waardoor ze niet geschikt zijn voor bekendmaking aan derden. De SVB Beleidsregels worden weergegeven zonder de interne administratieve en procedurele aspecten.

Daarnaast is van belang dat de SVB Beleidsregels geen uitputtend beeld geven van het beleid van de SVB. Beleid dat nog niet is uitgekristalliseerd of dat uitsluitend om strategische redenen wordt gevoerd, bijvoorbeeld om jurisprudentie uit te lokken, is bijvoorbeeld niet opgenomen. Ook de omvang van de beschrijving van de regels verschilt. De reden hiervan is gelegen in het feit dat sommige bepalingen, doordat ze al veel langer bestaan of door veelvuldiger toepassing, meer ontwikkeld zijn dan andere.

Ten slotte kan de SVB niet garanderen dat alle beleidsregels volledig actueel zijn. Er kan sprake zijn van wetswijzigingen of nieuwe rechterlijke uitspraken die nog niet zijn verwerkt. Dit is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat de besluitvorming en de feitelijke publicatie van nieuwe beleidsregels enige tijd vergen.

Op een uitzondering na, wijzigt dit besluit uitsluitend SB-nummers uit deel II/Internationaal. Voor dit deel geldt dat wijzigingen die zich hebben voorgedaan tot 1 juli 2021 zijn verwerkt.

Overzicht van wijzigingen en toevoegingen

Alleen wijzigingen en toevoegingen die inhoudelijk relevant zijn worden hieronder toegelicht. Gewijzigde SB-nummers die niet worden toegelicht bevatten slechts redactionele wijzigingen.

Deel I (AOW, Anw, AKW, Participatiewet, OBR, Remigratiewet, TAS 2014 en TNS) bevat de volgende wijziging:

  • Aan SB1002 (huwelijk en duurzaam gescheiden leven) is toegevoegd dat de SVB noodzakelijke zorg aan een hulpbehoevende buiten beschouwing laat bij de beoordeling of sprake is van duurzaam gescheiden leven. Daarnaast is toegevoegd dat de SVB echtgenoten als duurzaam gescheiden levend aanmerkt als zij een verzoek tot echtscheiding hebben ingediend bij de rechtbank.

Deel II (Internationaal) bevat de volgende wijzigingen:

  • In SB2124 (Onderdanen van landen buiten de Europese Unie) is het beleid vervallen over de toepassing van Verordening (EG) nr. 859/2003 in relatie tot het Verenigd Koninkrijk. Deze verordening blijft van toepassing voor onderdanen van derde landen die vallen onder de personele werkingssfeer van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Dit volgt rechtstreeks uit het akkoord en wordt daarom niet vermeld in SB2124.

  • SB2132 (Tijdvakken op grond van artikel 13, lid 2, onder f Verordening (EEG) nr. 1408/71) bevatte onder meer beleid over situaties waarin een persoon is aangemerkt als verzekerd in Nederland, omdat onbekend was dat hij voor een of meer takken van verzekering aangesloten bleef bij het wettelijke stelsel van zijn laatste werkland. Dit beleid vervalt omdat het is uitgewerkt.

  • In SB2133 (Conflictregels en a-typische arbeidsrelaties) is het arrest Van den Berg e.a. (HvJ EU 19 september 2019, zaken C-95/18 en C-96/18) verwerkt. Uit dit arrest blijkt dat oproepkrachten die in Nederland wonen en in een andere lidstaat werken niet verzekerd zijn in Nederland. Dit geldt ongeacht de omvang van de werkzaamheden en zolang de arbeidsverhouding in de andere lidstaat voortduurt.

  • SB2135 (Territoriale werkingssfeer) bevat nieuw beleid over de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 op personen die buiten de EU werken of wonen. Dit naar aanleiding van de arresten Inspecteur van de Belastingdienst (HvJ EU 8 mei 2019, zaak C-631/17) respectievelijk Balandin (HvJ EU 24 januari 2019, zaak C-477/17). Verder is de tekst over het arrest Salemink (HvJ EU 17 januari 2012, zaak C-347/10) en het verrichten van werkzaamheden op het continentaal plat verduidelijkt.

  • In SB2137 (Werkzaamheden aan boord van een zeeschip) is het arrest Salemink verwerkt. Uit dit arrest volgt dat werkzaamheden die worden verricht op een vaartuig waarvoor een zeebrief is afgegeven soms moeten worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht op het grondgebied van Nederland in plaats van als werkzaamheden die worden verricht aan boord van een zeeschip. Dit is het geval als het vaartuig een installatie is die zich boven het Nederlands continentaal plat bevindt ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen.

    Daarnaast is in dit SB-nummer verwerkt dat het nieuwe beleid naar aanleiding van het arrest Inspecteur van de Belastingdienst (zie SB2135) ook van toepassing is als:

    • een betrokkene werkt op een schip dat vaart onder de vlag van een derde staat; en

    • de arbeidsrelatie van de betrokkene een voldoende nauwe aanknoping heeft met het grondgebied van tenminste twee lidstaten.

    Daarmee vervalt het beleid over het arrest Aldewereld (HvJ EG 29 juni 1994, zaak C-60/93).

  • In SB2143 (Detachering van werknemers: vervanging en doorzending) is het arrest Alpenrind (HvJ EU 6 september 2018, zaak C-527/16) verwerkt. Uit dit arrest blijkt dat ook sprake kan zijn van vervanging als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004 als werknemers verschillende werkgevers hebben.

  • In SB2145 (Status A1-verklaring) is het arrest Alpenrind verwerkt. Uit dit arrest blijkt dat een A1-verklaring bindend is, ook als deze verklaring is afgegeven nadat een andere lidstaat heeft vastgesteld dat de werknemer verzekeringsplichtig is volgens zijn wetgeving maar die lidstaat geen A1-verklaring heeft afgegeven.

  • SB2146 (Verzoek tot het sluiten van een artikel 16-overeenkomst) bevat nieuw beleid over het sluiten van artikel 16-overeenkomsten in verband met het aflopen van de overgangsperiode op grond van artikel 87, achtste lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004.

  • In SB2148 (Onderbreking en hernieuwde periode van 5 jaar) was beleid opgenomen over de wachttijd die gold vóór de inwerkingtreding van de SVB Beleidsregels 2013. Dat beleid vervalt omdat het is uitgewerkt.

  • SB2150 (In aanmerking te nemen tijdvakken voor de opening van het recht op uitkering) en SB1252 (Tijdvakken van wonen of werken van minder dan één jaar) zijn opnieuw ingedeeld. Het beleid is niet gewijzigd. SB1250 gaat nu over de situatie dat de SVB een AOW-pensioen of een Anw-uitkering weigert, omdat de betrokkene of de overledene minder dan een jaar verzekerd was in Nederland. SB1252 gaat over de situatie dat het bevoegde orgaan van een andere lidstaat een uitkering weigert, omdat de betrokkene of de overledene minder dan een jaar verzekerd was in die lidstaat.

  • SB2151 (Samenloop van uitkeringen bij Anw) is gewijzigd en gaat vanaf nu alleen over de Anw. Om die reden is ook de titel gewijzigd. De tekst over de AOW is verplaatst naar SB2330 (Pro rata berekening AOW). Het beleid is niet gewijzigd.

  • In SB2154 (Huwelijkse tijdvakken op grond van het Unierecht) is een uitspraak van de CRvB van 17 juni 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:1443) verwerkt. Deze uitspraak bevestigt het beleid van de SVB dat gehuwden die duurzaam gescheiden leven niet worden gelijkgesteld met ongehuwden voor de toepassing van Bijlage XI van Verordening (EG) nr. 883/2004.

  • Daarnaast is in deze beleidsregel verduidelijkt dat de SVB de leeftijd van 59 jaar uit Bijlage XI, onder Nederland, onderdeel 2, sub f, niet beleidsmatig aanpast vanwege de inwerkingtreding van Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op 1 januari 2013.

    Dit SB-nummer had als titel ‘Bijzonderheden voor de toepassing van de AOW’. De titel is gewijzigd zodat deze beter aansluit bij het beleid dat erin is opgenomen.

  • SB2164 (Overeenkomsten met derde landen) vervalt. De tekst van dit SB-nummer is verplaatst naar SB2165 (Rechtstreeks werkende bepalingen in overeenkomsten met derde landen).

  • Aan SB2165 (Rechtstreeks werkende bepalingen in overeenkomsten met derde landen) is toegevoegd dat uit het arrest Demirci (HvJ EU 14 januari 2015, zaak C-171/13) volgt dat personen die (ook) onderdaan zijn van een EU-lidstaat zich niet kunnen beroepen op de artikelen 3 en 6 van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije.

    Daarnaast is de tekst toegevoegd die voorheen was opgenomen in SB2164(Overeenkomsten met derde landen). Om die reden is ook de titel van SB2165 gewijzigd.

  • Aan SB2168 (Personele werkingssfeer van verdragen) is toegevoegd dat de SVB het arrest Gottardo (HvJ EG 15 januari 2002, zaak C-55/00) ook toepast voor onderdanen van EER-landen en van Zwitserland. De overige wijzigingen in dit SB-nummer zijn redactioneel.

  • In SB2174 (Uitzonderingen op het beginsel van exclusieve werking (tijdvakken tot 1 januari 1989)) is verduidelijkt dat het hierin opgenomen beleid uitsluitend ziet op tijdvakken van verzekering die liggen vóór 1 januari 1989. Om die reden is ook de titel gewijzigd.

  • SB2177 (Detachering) bevatte beleid over detacheringsverklaringen die vóór 1 juli 2013 zijn afgegeven op grond van het bilaterale verdrag met Kroatië. Dit beleid vervalt omdat het is uitgewerkt.

  • SB2181 (Huwelijkse tijdvakken op grond van bilaterale verdragen) en SB2183 (De gevolgen van de vrijwillige verzekering voor huwelijkse tijdvakken op grond van bilaterale verdragen) zijn herschreven en opnieuw ingedeeld. Om die reden is de titel van SB2183 gewijzigd. Het beleid is niet gewijzigd.

  • In SB2263 (Tijdvakken op grond van Verordening (EG) nr. 883/2004) is het arrest X (HvJ EU 13 september 2017, zaak C-569/15) verwerkt. Uit dit arrest blijkt dat een dienstbetrekking kan voortduren tijdens een periode van onbetaald verlof, als de werknemer tijdens dat verlof verzekerd blijft voor de Werkloosheidswet. Daarmee bevestigt het arrest beleid dat de SVB al voerde.

  • Aan SB2266 (Artikel 16-overeenkomst voor Rijnvarenden) is toegevoegd dat Liechtenstein in augustus 2018 partij is geworden bij de overeenkomst voor Rijnvarenden.

  • SB2330 (Pro rata berekening AOW) bevat beleid over de AOW, dat voorheen was opgenomen in SB2151.

De voorzitter van de Raad van bestuur, S.T. Sibma

Naar boven