TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Na de publicatie op 6 december 2018 en inwerkingtreding van het Certificatieschema
voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering op 1 april 2019
is gebleken dat enkele aanpassingen van dit certificatieschema wenselijk en noodzakelijk
zijn. Het gaat daarbij om een aantal technische aanpassingen, zoals bijvoorbeeld de
verwijzing naar een bepaald lid, of die zijn geformuleerd ter verduidelijking van
de tekst. Maar er zijn ook enkele meer inhoudelijke aanpassingen die zijn voorgesteld
door brancheverenigingen, de certificerende instellingen of de Nederlandse Arbeidsinspectie
en die besproken zijn in het Centraal College van Deskundigen. Deze wijzigingen worden
toegelicht in de toelichting bij het gewijzigde certificatieschema.
In verband met de wijziging van artikel 29 van het certificatieschema, dat betrekking
heeft op overige personen in het werkgebied is, tevens mede ter invulling van artikel
4.54d, tiende lid, onderdeel b, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna Arbobesluit)
is een nieuw artikel, namelijk artikel 29a, ingevoegd in de Arbeidsomstandighedenregeling
(hierna Arboregeling).
2. Gevolgen voor het bedrijfsleven, de uitvoering en het toezicht
Met het Besluit van 5 december 2018, houdende redactionele en beperkte beleidswijzigingen
van het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Warenwetbesluit machines (Stb. 2018, 465) is een tiende lid toegevoegd aan artikel 4.54d van het Arbobesluit. Daarin is geregeld
dat een machinist in bepaalde situaties geen certificaat als Deskundig Asbestverwijderaar
(DAV) hoeft te hebben. Ook is bepaald dat hij dan wel aan bepaalde in een ministeriële
regeling (in dit geval de Arboregeling) opgenomen voorwaarden moet voldoen. Het betreft
eisen aan hemzelf, aan de werkzaamheden en aan de machine. Hiermee wordt voorkomen
dat er geen onacceptabele asbestblootstellingsrisico’s ontstaan. Het gaat daarbij
om technische eisen aan de machine en de werkzaamheden en om eisen over de kennis
van de machinist. Er is voor gekozen deze eisen in een Arboregeling uit te werken
omdat hierbij gaat om gedetailleerde voorschriften, die wellicht in de loop der tijd
ook weer aanpassing behoeven.
Naar verwachting leidt het vervallen van de verplichting voor een machinist om te
beschikken over het certificaat van deskundig asbestverwijderaar, maar het in plaats
daarvan stellen van eisen aan mens, machine en werkzaamheden, niet tot een toename
van uitvoeringskosten voor het bedrijfsleven of tot extra administratieve lasten in
het toezicht. Voor de betrokken toezichthouder biedt invulling in de Arboregeling
wel enkele, meer concrete, handvatten die in de plaats komen voor de eis om over een
certificaat te beschikken. Het opnemen van artikel 4.29a in de Arboregeling sluit
aan bij een signaal van de Nederlandse Arbeidsinspectie die wijst op het belang van
een goede aansluiting van de Arboregeling bij artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit.1 De terminologie in artikel 4.29a van de Arboregeling is voorts zodanig geformuleerd
dat de bepalingen in artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit, artikel 4.29a
van de Arboregeling en artikel 29 van het Certificatieschema voor de Procescertificaten
Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering op elkaar zijn afgestemd. De formulering
‘het verplaatsen van asbest’ die in de praktijk tot discussie leidde, wordt hierin
niet meer gebruikt.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A en B (artikel 4.27 en 4.28)
De artikelen 4.27 en 4.28 zijn aangepast in verband met de wijziging van het Certificatieschema
voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering (hierna: certificatieschema).
Dat maakt het noodzakelijk om een verwijzing op te nemen naar het herziene certificatieschema.
De wijzigingen in het certificatieschema zijn toegelicht in de toelichting die bij
het certificatieschema is opgenomen.
Artikel I, onderdeel C (artikel 4.29a)
De in artikel 4.54d, tiende lid, onderdeel b, van het Arbobesluit opgenomen grondslag
voor nadere regels in een ministeriële regeling is uitgewerkt in dit nieuwe artikel
van de Arboregeling.
De achtergrond waarom een persoon die werkzaam is als machinist zonder het certificaat
vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest werkzaam kan zijn, zijn destijds uiteengezet
in de nota van toelichting (zie Stb. 2018, 465, blz. 12, 13).
Op grond van artikel 4.45a van het Arbobesluit geldt dat aan werknemers die arbeid
verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbeststof bestaat, doeltreffende
voorlichting wordt gegeven en is bepaald over welke onderwerpen informatie moet worden
gegeven. Op grond van artikel 4.45b van het Arbobesluit geldt eveneens de verplichting
om met regelmatige tussenpozen onderricht te verzorgen over de in het tweede lid van
dat artikel beschreven onderwerpen. Met het nieuwe artikel 4.29a wordt dit nog nader
ingevuld voor de machinist.
Naast deze algemene bepalingen zijn op grond van artikel 29 van het certificatieschema
een aantal eisen relevant voor een asbestverwijderingsbedrijf ten aanzien van andere
personen die werkzaamheden verrichten in het werkgebied, niet zijnde asbestverwijderingswerkzaamheden.
Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personen die nutsvoorzieningen veilig
uitschakelen of werkzaamheden die aan de constructie van een bouwwerk nodig zijn door
een constructeur, timmerman of lasser.
Op grond van artikel 4.54d, tiende lid, onderdeel a, van het Arbobesluit moet de machinist
wel voortdurend onder toezicht staan van de DTA-er. Op grond van artikel 41 van het
certificatieschema moet het asbestverwijderingsbedrijf ervoor zorgen dat de DTA-er
toezicht houdt op de daarin genoemde zaken en personen.
Uiteraard moet de machinist wél beschikken over de registratie die is vereist voor
het uitoefenen van zijn beroep op grond van artikel 7.32 van het Arbobesluit wanneer
hij werkt met een torenkraan, mobiele kraan of funderingsmachine.
Denkbaar is tevens dat er sprake is van het gebruik van een werkbak in combinatie
met een hijs- of hefwerktuig. In dat geval is ook het artikel 7.23d van het Arbobesluit
van belang.
Het gaat in artikel 4.29a van de Arboregeling om een machine die in het werkgebied
staat, daar loopt de machinist het risico om blootgesteld te worden en daarom is een
machine met overdrukinstallatie nuttig. Er worden in dit artikel eisen gesteld aan
de kennis die de machinist moet hebben (zie artikel 4.29a, eerste lid, onderdeel a,
b, d en g). Er worden tevens eisen gesteld aan de wijze waarop hij met de machine
in het werkgebied de werkzaamheden uitvoert (zie onderdeel c, e en f).
In onderdeel c zijn ook eisen opgenomen ten aanzien van de machine. Het kan daarbij
gaan om een machinist van bijvoorbeeld een (hijs)kraan, grondverzetmachine, hoogwerker
en verreiker of een heftruck.
Op voorstel van de brancheverenigingen is aan de eis van een cabine voorzien van een
‘filteroverdrukinstallatie’ toegevoegd ’met klimaatregelingsinstallatie’. Hiermee
wordt duidelijk dat de cabine ook over zo’n klimaatregelingsinstallatie moet beschikken.
Zo kan voorkomen worden dat de overdruk in een cabine niet gerealiseerd wordt vanwege
een openstaande deur of raam van de machine.
De in onderdeel b en d opgenomen verplichtingen van de machinist zijn specifieker
geformuleerd dan de verplichtingen van de overige personen binnen het werkgebied op
grond van artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van het certificatieschema. In het
onderhavige artikel is gespecificeerd dat de machinist ten aanzien van de adembeschermingsmiddelen
kennis moet hebben van het gebruik (zie eerste lid, onderdeel b) en ten aanzien van
de filteroverdrukinstallatie kennis moet hebben van de werking en de dagelijkse controle
(zie eerste lid, onderdeel d). Uiteraard moeten de adembeschermingsmiddelen en \de
machine met filteroverdrukinstallatie goed functioneren en gekeurd zijn.2
De in onderdeel b en d opgenomen verplichtingen zijn ontleend aan een door Ascert
opgesteld protocol voor machinisten in het werkgebied (hierna: het protocol).
De in onderdeel b opgenomen eis over de kennis inzake adembeschermingsmiddelen is
met name van belang bij calamiteiten. De machinist moet kennis hebben over het vluchtmasker
en weten welk HEPA-filter daar in hoort. Dat stond ook al in het protocol. Op grond
van onderdeel d moet de machinist bijvoorbeeld weten welke filters moeten worden toegepast
in de filteroverdrukinstallatie.
De in onderdeel c opgenomen verplichting is ontleend aan het protocol.
De machinist werkt zo voorzichtig mogelijk met het asbesthoudende materiaal (zie onderdeel
e) en dat gebeurt op de wijze die beschreven is in het werkplan.3
De in onderdeel f en g opgenomen verplichtingen zijn eveneens ontleend aan het protocol.
Het mag hier op grond van onderdeel f alleen gaan om werkzaamheden die niet worden
uitgevoerd in containment. Bij werkzaamheden in containment kan de machinist met de
machine immers niet naar de rand van het werkgebied bewegen om daar uit de machine
te stappen. In die situatie kan een hoge asbestvezelconcentratie worden verwacht en
moet de machinist zich decontamineren. Aanvullende deskundigheid, verkregen via een
certificaat voor Deskundig Asbestverwijderaar (DAV) is dan noodzakelijk.
De verplichting op grond van onderdeel g, sub onderdeel 1o, is eveneens ontleend aan het protocol. De machine moet voor het betreden en verlaten
zo dicht mogelijk naar de rand van het werkgebied zijn verplaatst, zo mogelijk grenzend
aan de afzetting zodat de machinist direct van buiten het werkgebied de machine kan
betreden of de cabine buiten het werkgebied kan verlaten. Hierdoor wordt het risico
op blootstelling aan asbestvezels zo veel mogelijk geminimaliseerd.
De verplichting op grond van onderdeel g, sub onderdeel 2o, is enerzijds beperkter dan artikel 29, eerste lid, onderdeel e, van het certificatieschema
omdat de hier geformuleerde verplichting alleen ziet op de arbeidsmiddelen die de
machinist gebruikt, namelijk de machine. De filteroverdrukinstallatie maakt deel uit
van de machine. Anderzijds is de verplichting voor de machinist uitgebreider dan artikel
29, eerste lid, onderdeel e, van het certificatieschema omdat hij niet alleen op de
hoogte moet zijn van calamiteitenprocedures bij het uitvallen van de overdrukinstallatie. De machinist moet ook weten hoe te
handelen wanneer zich een noodsituatie voordoet die géén calamiteit is of wanneer
er sprake is van storing of uitval van de machine zonder dat sprake is van een calamiteit.
Onder een calamiteit wordt in het certificatieschema verstaan: onverwachte gebeurtenis
die kan leiden tot ernstige risico’s voor de werk- en leefomgeving. Wanneer de overdruk
in de machine wegvalt, meldt de machinist dit aan de DTA-er en verplaatst de machinist
de machine naar de rand van het werkgebied. De DTA-er regelt vervolgens dat er een
visuele inspectie plaats vindt van de machine.4
Wanneer de machine door een defect niet meer verplaatst kan worden, of niet verplaatsbaar
is, waarschuwt de machinist de DTA-er en laat die de werkzaamheden staken. De machinist
trekt een overall en overschoenen aan, zet het vluchtmasker op en verlaat de cabine
en het werkgebied. Indien schoenen en kleding verontreinigd kunnen zijn geraakt met
asbestvezels, zorgt de machinist dat verdere contaminatie wordt voorkomen, bijvoorbeeld
door schoenen en kleding aan de rand van het werkgebied achter te laten en zijn handen
te wassen.
Op grond van het eerste lid moet een machinist die geen certificaat inzake asbestverwijdering
hoeft te hebben, wel bepaalde kennis hebben. Het tweede lid is opgenomen om te waarborgen
dat hij die kennis ook heeft. Het is belangrijk dat door de machinist ook aangetoond
kan worden dat hij daarover is geïnstrueerd. Deze instructie wordt verzorgd door het
asbestverwijderingsbedrijf dat op grond van artikel 29, tweede lid, van het certificatieschema
is gehouden personen als bedoeld in artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit
te instrueren overeenkomstig artikel 4.29a van de Arboregeling. Deze instructie kan
ook via online instructies over vezelveilig werken, die door Ascert en de branche
binnen het Platform Vezelveiligheid zijn opgesteld, worden ontvangen. De verplichting
om aan te tonen dat personen aantoonbaar zijn geïnstrueerd, geldt op grond van artikel
41, eerste lid, onderdeel f, van het certificatieschema ook voor personen die asbest
verwijderen en daarvoor een certificaat moeten hebben.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip