Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2022, nr. 2022-0000042338, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de aanpassing van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 1.5b, vierde lid, 1.5d, vijfde lid, en 1.5f, tweede lid, en 4.54d, tiende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. in geval van het certificaat, bedoeld in artikel 4.54a, vierde lid, van het besluit, de aanvrager voldoet aan de eisen, geldend voor asbestinventarisatiebedrijven en vastgelegd in paragraaf 2 en 3 van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering, dat in overeenstemming met de Minister is vastgesteld door de Stichting Ascert op 4 februari 2022 en door de Minister is gepubliceerd in de Staatscourant van 18 maart 2022 Stcrt. 2022, nr. 7453);.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. in geval van het certificaat, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, van het besluit, de aanvrager voldoet aan de eisen, geldend voor asbestverwijderingsbedrijven en vastgelegd in paragraaf 2 en 4 van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering, dat in overeenstemming met de Minister is vastgesteld door de Stichting Ascert op 4 februari 2022 en door de Minister is gepubliceerd in de Staatscourant van 18 maart 2022 (Stcrt. 2022, nr. 7453).

B

Artikel 4.28, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. in geval van een certificerende instelling als bedoeld in artikel 4.54a, vierde lid, of artikel 4.54d, eerste lid, van het besluit, de instelling voldoet aan de toepasselijke criteria, vastgelegd in paragraaf 5 van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering, dat in overeenstemming met de Minister is vastgesteld door de Stichting Ascert op 4 februari 2022 en door de Minister is gepubliceerd in de Staatscourant van 18 maart 2022 (Stcrt. 2022, nr. 7453).

C

Na artikel 4.29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.29a. Nadere regels omtrent machinisten betrokken bij asbestverwijdering

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 4.54d, tiende lid, van het besluit voldoet aan de volgende eisen die aan hem, de door hem uit te voeren werkzaamheden en de door hem te gebruiken machine worden gesteld, indien de machine zich binnen het afgebakende gebied op een projectlocatie bevindt waarbinnen de asbestverwijdering plaatsvindt:

    • a. hij kent de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die verband houden met asbestverwijdering;

    • b. hij weet hoe hij adembeschermingsmiddelen moet gebruiken;

    • c. hij werkt in een machine met een gesloten cabine die voorzien is van een in werking zijnde filteroverdrukinstallatie met klimaatregelingsinstallatie;

    • d. hij kent de werking van de filteroverdrukinstallatie en weet hoe de dagelijkse controle moet plaatsvinden;

    • e. hij vermijdt breuk van asbesthoudend materiaal zoveel mogelijk door een zorgvuldige uitvoering van werkzaamheden;

    • f. er is geen sprake van werkzaamheden in containment; en

    • g. hij kent de procedures inzake:

      • 1º. het betreden en verlaten van het werkgebied, inclusief de visuele inspectie van de gebruikte machine; en

      • 2º. de handelwijze in geval van nood, bij storing of uitvallen van de machine.

  • 2. Om de in het eerste lid, onderdeel a, b, d en g, bedoelde kennis te verwerven is de persoon, bedoeld in het eerste lid, aantoonbaar geïnstrueerd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 maart 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Na de publicatie op 6 december 2018 en inwerkingtreding van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering op 1 april 2019 is gebleken dat enkele aanpassingen van dit certificatieschema wenselijk en noodzakelijk zijn. Het gaat daarbij om een aantal technische aanpassingen, zoals bijvoorbeeld de verwijzing naar een bepaald lid, of die zijn geformuleerd ter verduidelijking van de tekst. Maar er zijn ook enkele meer inhoudelijke aanpassingen die zijn voorgesteld door brancheverenigingen, de certificerende instellingen of de Nederlandse Arbeidsinspectie en die besproken zijn in het Centraal College van Deskundigen. Deze wijzigingen worden toegelicht in de toelichting bij het gewijzigde certificatieschema.

In verband met de wijziging van artikel 29 van het certificatieschema, dat betrekking heeft op overige personen in het werkgebied is, tevens mede ter invulling van artikel 4.54d, tiende lid, onderdeel b, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna Arbobesluit) is een nieuw artikel, namelijk artikel 29a, ingevoegd in de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna Arboregeling).

2. Gevolgen voor het bedrijfsleven, de uitvoering en het toezicht

Met het Besluit van 5 december 2018, houdende redactionele en beperkte beleidswijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Warenwetbesluit machines (Stb. 2018, 465) is een tiende lid toegevoegd aan artikel 4.54d van het Arbobesluit. Daarin is geregeld dat een machinist in bepaalde situaties geen certificaat als Deskundig Asbestverwijderaar (DAV) hoeft te hebben. Ook is bepaald dat hij dan wel aan bepaalde in een ministeriële regeling (in dit geval de Arboregeling) opgenomen voorwaarden moet voldoen. Het betreft eisen aan hemzelf, aan de werkzaamheden en aan de machine. Hiermee wordt voorkomen dat er geen onacceptabele asbestblootstellingsrisico’s ontstaan. Het gaat daarbij om technische eisen aan de machine en de werkzaamheden en om eisen over de kennis van de machinist. Er is voor gekozen deze eisen in een Arboregeling uit te werken omdat hierbij gaat om gedetailleerde voorschriften, die wellicht in de loop der tijd ook weer aanpassing behoeven.

Naar verwachting leidt het vervallen van de verplichting voor een machinist om te beschikken over het certificaat van deskundig asbestverwijderaar, maar het in plaats daarvan stellen van eisen aan mens, machine en werkzaamheden, niet tot een toename van uitvoeringskosten voor het bedrijfsleven of tot extra administratieve lasten in het toezicht. Voor de betrokken toezichthouder biedt invulling in de Arboregeling wel enkele, meer concrete, handvatten die in de plaats komen voor de eis om over een certificaat te beschikken. Het opnemen van artikel 4.29a in de Arboregeling sluit aan bij een signaal van de Nederlandse Arbeidsinspectie die wijst op het belang van een goede aansluiting van de Arboregeling bij artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit.1 De terminologie in artikel 4.29a van de Arboregeling is voorts zodanig geformuleerd dat de bepalingen in artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit, artikel 4.29a van de Arboregeling en artikel 29 van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering op elkaar zijn afgestemd. De formulering ‘het verplaatsen van asbest’ die in de praktijk tot discussie leidde, wordt hierin niet meer gebruikt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A en B (artikel 4.27 en 4.28)

De artikelen 4.27 en 4.28 zijn aangepast in verband met de wijziging van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering (hierna: certificatieschema). Dat maakt het noodzakelijk om een verwijzing op te nemen naar het herziene certificatieschema. De wijzigingen in het certificatieschema zijn toegelicht in de toelichting die bij het certificatieschema is opgenomen.

Artikel I, onderdeel C (artikel 4.29a)

De in artikel 4.54d, tiende lid, onderdeel b, van het Arbobesluit opgenomen grondslag voor nadere regels in een ministeriële regeling is uitgewerkt in dit nieuwe artikel van de Arboregeling.

De achtergrond waarom een persoon die werkzaam is als machinist zonder het certificaat vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest werkzaam kan zijn, zijn destijds uiteengezet in de nota van toelichting (zie Stb. 2018, 465, blz. 12, 13).

Op grond van artikel 4.45a van het Arbobesluit geldt dat aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbeststof bestaat, doeltreffende voorlichting wordt gegeven en is bepaald over welke onderwerpen informatie moet worden gegeven. Op grond van artikel 4.45b van het Arbobesluit geldt eveneens de verplichting om met regelmatige tussenpozen onderricht te verzorgen over de in het tweede lid van dat artikel beschreven onderwerpen. Met het nieuwe artikel 4.29a wordt dit nog nader ingevuld voor de machinist.

Naast deze algemene bepalingen zijn op grond van artikel 29 van het certificatieschema een aantal eisen relevant voor een asbestverwijderingsbedrijf ten aanzien van andere personen die werkzaamheden verrichten in het werkgebied, niet zijnde asbestverwijderingswerkzaamheden. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personen die nutsvoorzieningen veilig uitschakelen of werkzaamheden die aan de constructie van een bouwwerk nodig zijn door een constructeur, timmerman of lasser.

Op grond van artikel 4.54d, tiende lid, onderdeel a, van het Arbobesluit moet de machinist wel voortdurend onder toezicht staan van de DTA-er. Op grond van artikel 41 van het certificatieschema moet het asbestverwijderingsbedrijf ervoor zorgen dat de DTA-er toezicht houdt op de daarin genoemde zaken en personen.

Uiteraard moet de machinist wél beschikken over de registratie die is vereist voor het uitoefenen van zijn beroep op grond van artikel 7.32 van het Arbobesluit wanneer hij werkt met een torenkraan, mobiele kraan of funderingsmachine.

Denkbaar is tevens dat er sprake is van het gebruik van een werkbak in combinatie met een hijs- of hefwerktuig. In dat geval is ook het artikel 7.23d van het Arbobesluit van belang.

Het gaat in artikel 4.29a van de Arboregeling om een machine die in het werkgebied staat, daar loopt de machinist het risico om blootgesteld te worden en daarom is een machine met overdrukinstallatie nuttig. Er worden in dit artikel eisen gesteld aan de kennis die de machinist moet hebben (zie artikel 4.29a, eerste lid, onderdeel a, b, d en g). Er worden tevens eisen gesteld aan de wijze waarop hij met de machine in het werkgebied de werkzaamheden uitvoert (zie onderdeel c, e en f).

In onderdeel c zijn ook eisen opgenomen ten aanzien van de machine. Het kan daarbij gaan om een machinist van bijvoorbeeld een (hijs)kraan, grondverzetmachine, hoogwerker en verreiker of een heftruck.

Op voorstel van de brancheverenigingen is aan de eis van een cabine voorzien van een ‘filteroverdrukinstallatie’ toegevoegd ’met klimaatregelingsinstallatie’. Hiermee wordt duidelijk dat de cabine ook over zo’n klimaatregelingsinstallatie moet beschikken. Zo kan voorkomen worden dat de overdruk in een cabine niet gerealiseerd wordt vanwege een openstaande deur of raam van de machine.

De in onderdeel b en d opgenomen verplichtingen van de machinist zijn specifieker geformuleerd dan de verplichtingen van de overige personen binnen het werkgebied op grond van artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van het certificatieschema. In het onderhavige artikel is gespecificeerd dat de machinist ten aanzien van de adembeschermingsmiddelen kennis moet hebben van het gebruik (zie eerste lid, onderdeel b) en ten aanzien van de filteroverdrukinstallatie kennis moet hebben van de werking en de dagelijkse controle (zie eerste lid, onderdeel d). Uiteraard moeten de adembeschermingsmiddelen en \de machine met filteroverdrukinstallatie goed functioneren en gekeurd zijn.2

De in onderdeel b en d opgenomen verplichtingen zijn ontleend aan een door Ascert opgesteld protocol voor machinisten in het werkgebied (hierna: het protocol).

De in onderdeel b opgenomen eis over de kennis inzake adembeschermingsmiddelen is met name van belang bij calamiteiten. De machinist moet kennis hebben over het vluchtmasker en weten welk HEPA-filter daar in hoort. Dat stond ook al in het protocol. Op grond van onderdeel d moet de machinist bijvoorbeeld weten welke filters moeten worden toegepast in de filteroverdrukinstallatie.

De in onderdeel c opgenomen verplichting is ontleend aan het protocol.

De machinist werkt zo voorzichtig mogelijk met het asbesthoudende materiaal (zie onderdeel e) en dat gebeurt op de wijze die beschreven is in het werkplan.3

De in onderdeel f en g opgenomen verplichtingen zijn eveneens ontleend aan het protocol.

Het mag hier op grond van onderdeel f alleen gaan om werkzaamheden die niet worden uitgevoerd in containment. Bij werkzaamheden in containment kan de machinist met de machine immers niet naar de rand van het werkgebied bewegen om daar uit de machine te stappen. In die situatie kan een hoge asbestvezelconcentratie worden verwacht en moet de machinist zich decontamineren. Aanvullende deskundigheid, verkregen via een certificaat voor Deskundig Asbestverwijderaar (DAV) is dan noodzakelijk.

De verplichting op grond van onderdeel g, sub onderdeel 1o, is eveneens ontleend aan het protocol. De machine moet voor het betreden en verlaten zo dicht mogelijk naar de rand van het werkgebied zijn verplaatst, zo mogelijk grenzend aan de afzetting zodat de machinist direct van buiten het werkgebied de machine kan betreden of de cabine buiten het werkgebied kan verlaten. Hierdoor wordt het risico op blootstelling aan asbestvezels zo veel mogelijk geminimaliseerd.

De verplichting op grond van onderdeel g, sub onderdeel 2o, is enerzijds beperkter dan artikel 29, eerste lid, onderdeel e, van het certificatieschema omdat de hier geformuleerde verplichting alleen ziet op de arbeidsmiddelen die de machinist gebruikt, namelijk de machine. De filteroverdrukinstallatie maakt deel uit van de machine. Anderzijds is de verplichting voor de machinist uitgebreider dan artikel 29, eerste lid, onderdeel e, van het certificatieschema omdat hij niet alleen op de hoogte moet zijn van calamiteitenprocedures bij het uitvallen van de overdrukinstallatie. De machinist moet ook weten hoe te handelen wanneer zich een noodsituatie voordoet die géén calamiteit is of wanneer er sprake is van storing of uitval van de machine zonder dat sprake is van een calamiteit. Onder een calamiteit wordt in het certificatieschema verstaan: onverwachte gebeurtenis die kan leiden tot ernstige risico’s voor de werk- en leefomgeving. Wanneer de overdruk in de machine wegvalt, meldt de machinist dit aan de DTA-er en verplaatst de machinist de machine naar de rand van het werkgebied. De DTA-er regelt vervolgens dat er een visuele inspectie plaats vindt van de machine.4

Wanneer de machine door een defect niet meer verplaatst kan worden, of niet verplaatsbaar is, waarschuwt de machinist de DTA-er en laat die de werkzaamheden staken. De machinist trekt een overall en overschoenen aan, zet het vluchtmasker op en verlaat de cabine en het werkgebied. Indien schoenen en kleding verontreinigd kunnen zijn geraakt met asbestvezels, zorgt de machinist dat verdere contaminatie wordt voorkomen, bijvoorbeeld door schoenen en kleding aan de rand van het werkgebied achter te laten en zijn handen te wassen.

Op grond van het eerste lid moet een machinist die geen certificaat inzake asbestverwijdering hoeft te hebben, wel bepaalde kennis hebben. Het tweede lid is opgenomen om te waarborgen dat hij die kennis ook heeft. Het is belangrijk dat door de machinist ook aangetoond kan worden dat hij daarover is geïnstrueerd. Deze instructie wordt verzorgd door het asbestverwijderingsbedrijf dat op grond van artikel 29, tweede lid, van het certificatieschema is gehouden personen als bedoeld in artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit te instrueren overeenkomstig artikel 4.29a van de Arboregeling. Deze instructie kan ook via online instructies over vezelveilig werken, die door Ascert en de branche binnen het Platform Vezelveiligheid zijn opgesteld, worden ontvangen. De verplichting om aan te tonen dat personen aantoonbaar zijn geïnstrueerd, geldt op grond van artikel 41, eerste lid, onderdeel f, van het certificatieschema ook voor personen die asbest verwijderen en daarvoor een certificaat moeten hebben.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

De gewijzigde tekst van artikel 4.54d, tiende lid, van het Arbobesluit is vanaf 9 februari tot 23 maart 2021 voorgelegd voor internetconsultatie.

X Noot
2

Zie de artikelen 33, 34 en 41 van het Certificatieschema voor Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering.

X Noot
3

Zie artikel 36 van het Certificatieschema voor Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering.

X Noot
4

Zie artikel 41 van het Certificatieschema voor Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering.

Naar boven