Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 11 maart 2022, nr. 3849015, houdende de bekendmaking van een beleidsregel voor coulance bij de toepassing van de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021 (Beleidsregel coulance wateroverlast in juli 2021)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021;

Besluit:

Artikel 1

Voor deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. gedupeerde:

degene die een melding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Regeling, heeft gedaan om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de schade;

b. Minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid;

c. Regeling:

Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021 (Staatscourant 2021, 40211);

d. schade:

schade en kosten als bedoeld in artikel 3 die in het schadegebied zijn ontstaan als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van extreem zware regenval, overstroming of afstromend water in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in de periode van 13 juli tot en met 20 juli 2021;

e. schadegebied:

de gebieden, die zijn ingekleurd op de kaart die is opgenomen als bijlage bij de Regeling;

f. wet:

Wet tegemoetkoming schade bij rampen.

Artikel 2

De Minister kan, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 van deze beleidsregel, een tegemoetkoming in de schade verstrekken indien een gedupeerde aantoonbaar niet verzekerd was voor de schade terwijl deze redelijkerwijs verzekerbaar was.

Artikel 3

  • 1. Uitsluitend schade als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 9 van de Regeling en de bereddings- en opruimingskosten als bedoeld in artikel 12 van de Regeling, komen in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van artikel 2 van deze beleidsregel.

  • 2. Voor de berekening van de hoogte van de tegemoetkoming zijn de artikelen 3 tot en met 9 en 12 tot en met 14 van de Regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. De gedupeerde dient uiterlijk 16 december 2021 een melding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Regeling te hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 2. De gedupeerde dient op verzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland door middel van het overleggen van zijn verzekeringspolis dan wel een afwijzend besluit van zijn verzekeraar aan te tonen dat hij niet verzekerd was voor de schade terwijl deze wel redelijkerwijs verzekerbaar was.

  • 3. De gedupeerde dient op verzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan te geven of hij uit anderen hoofde de schade geheel of gedeeltelijk vergoed heeft gekregen of zal kunnen krijgen.

  • 4. De gedupeerde is verder verplicht alle inlichtingen te verstrekken over alle feiten en omstandigheden, waarvan het hem duidelijk is of redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van de tegemoetkoming.

  • 5. Indien de gedupeerde de verplichtingen, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, niet nakomt, kan de tegemoetkoming worden geweigerd dan wel verminderd.

  • 6. Artikel 17, derde en vierde lid, en artikel 18, van de Regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De beschikking op een aanvraag bevat in ieder geval:

  • a. de omvang van de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van de wet, berekend met inachtneming van het schaderapport, bedoeld in artikel 5 van de wet;

  • b. de in aanmerking te nemen kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen i en j, van de wet, berekend met inachtneming van het schaderapport, bedoeld in artikel 5 van de wet;

  • c. de omvang van de schade en de kosten, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdelen b tot en met e, van de wet, berekend met inachtneming van het schaderapport, bedoeld in artikel 5 van de wet;

  • d. de berekening en het bedrag van de tegemoetkoming waaronder in voorkomend geval de tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 5 van de Regeling.

Artikel 6

De beschikking tot het toekennen van een tegemoetkoming kan worden gewijzigd of ingetrokken, indien:

  • a. er feiten of omstandigheden zijn waarvan de Minister bij het nemen van die beschikking redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, op grond waarvan de tegemoetkoming hoger of lager zou zijn vastgesteld, of

  • b. de hoogte van de toegekende tegemoetkoming onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 7

De Minister wijst de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan om deze beleidsregel uit te voeren.

Artikel 8

De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Artikel 9

De beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel coulance wateroverlast in juli 2021.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Inleiding

In de periode van 13 juli tot en met 15 juli 2021 is er in het zuidoosten van Nederland, in Duitsland en in België extreem veel neerslag gevallen. Het zwaartepunt lag in Zuid-Limburg. In het zuidoosten van Limburg is zelfs binnen twee dagen tijd een hoeveelheid regen gevallen die een herhalingstijd heeft tussen de 100 en 1.000 jaar. De extreme regenval heeft ertoe geleid dat de Maas een zeer hoge waterstand heeft bereikt en dat verschillende wateren waar geen primaire of anderszins gereglementeerde keringen aanwezig zijn, zoals beken en zijrivieren in Limburg ver buiten hun oevers zijn getreden. Gedurende de periode van 15 tot en met 20 juli 2021 zijn in de Maas waterstanden gemeten die hoger zijn dan de hoogwaterstanden, veroorzaakt door een rivierafvoer met een gemiddelde kans van voorkomen van minder dan 1/10 per jaar.

Met name in de provincie Limburg heeft bovenstaande geleid tot grote wateroverlast met zeer veel schade en kosten tot gevolg. Op 16 juli 2021 heeft het kabinet besloten de Wet tegemoetkoming schade bij rampen toe te passen en ter uitvoering hiervan is de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021 (hierna: de Regeling) vastgesteld (Staatscourant 2021, 40211).

Onder de ruim 2700 gedupeerden die op grond van artikel 17, eerste lid, van de Regeling tijdig melding hebben gemaakt van schade, bevinden zich particulieren bij wie de schade is veroorzaakt door extreem zware regenval of door overlopende beken en geulen. Deze schade is volgens informatie van het Verbond van Verzekeraars in principe redelijkerwijs verzekerbaar voor particulieren: het grootste deel van de particulieren in het schadegebied is ook daadwerkelijk verzekerd tegen waterschade als gevolg van overlopende beken en geulen en van regenwater. Bij het behandelen van de hiervoor bedoelde meldingen is echter geconstateerd dat een substantieel aantal particulieren desondanks niet of onvoldoende verzekerd is voor de hier bedoelde schade; particulieren die bovendien voornamelijk woonachtig zijn in de zwaarst getroffen gemeenten (Valkenburg aan de Geul, Voerendaal, Vaals, Simpelveld, Landgraaf, Kerkrade, Heerlen, Gulpen-Wittem en Eijsden-Margraten). Niet uit te sluiten valt dat ook andere gedupeerden zich niet hebben verzekerd voor schade die redelijkerwijs verzekerbaar was; in artikel 1, onderdeel a, wordt daarom gesproken van het ruimere begrip gedupeerde.

Aangezien de Regeling alleen voorziet in een tegemoetkoming voor schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar is, betekent dit dat deze gedupeerden niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in hun schade.

Het kabinet acht dit, gelet op het uitzonderlijke en onverwachte karakter van de wateroverlast en gezien de impact van de gebeurtenissen op de gedupeerden, niet wenselijk en heeft daarom deze beleidsregel opgesteld om – eenmalig – te voorzien in een tegemoetkoming in de redelijkerwijs verzekerbare schade waarvoor desondanks geen verzekering is afgesloten. Het is niet vanzelfsprekend dat de overheid bijspringt. Het is immers de verantwoordelijkheid van eenieder om zorg te dragen voor een adequate verzekering. Elke interventie van de overheid in deze verhouding kan de aan dit stelsel ten grondslag liggende afspraken onder druk zetten. Echter, gezien de bovengeschetste specifieke omstandigheden wordt aanleiding gezien om deze gedupeerden eenmalig tegemoet te komen.

Gelet op het veranderende klimaat en om precedentwerking te voorkomen, zal het kabinet zich, in overleg met het Verbond van Verzekeraars, inzetten om het belang van een juiste verzekering voor dit soort gebeurtenissen in de toekomst onder de aandacht te brengen.

De systematiek van de beleidsregel

Deze beleidsregel stelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in staat om bij de uitvoering van de Regeling ook de hier bedoelde gedupeerden tegemoet te kunnen komen. Het Besluit mandaat Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de Wet veiligheidsregio’s en van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Staatscourant 2020, 10742) is dienovereenkomstig gewijzigd.

Niet kan worden uitgesloten dat zich nog andere schrijnende gevallen voordoen. Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht maakt het mogelijk af te wijken van deze beleidsregel indien het handelen volgens de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het al dan niet toepassen van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht zal in voorkomend geval worden gemotiveerd in de beschikking waarbij een tegemoetkoming wordt verstrekt of afgewezen.

Deze beleidsregel maakt het mogelijk om gedupeerden die niet of onvoldoende verzekerd waren voor de hier bedoelde schade, tegemoet te komen. Van onvoldoende verzekerd in de zin van deze beleidsregel is sprake wanneer iemand bijvoorbeeld niet verzekerd is voor schade aan inboedel maar wel voor schade aan de opstal; de situatie dat iemand voor slechts een beperkt percentage is verzekerd, valt hier niet onder.

Uit oogpunt van rechtsgelijkheid mag het niet zo zijn dat een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel ruimhartiger is dan een tegemoetkoming op grond van de Regeling. Voor de berekening van de tegemoetkoming wordt dan ook aangesloten bij de systematiek van de Regeling, niet alleen wat betreft de in aanmerking komende schade- en kostencategorieën, maar ook wat betreft de percentages, de drempelbedragen, het eigen risico en de taxatie door een onafhankelijke schade-expert. Ook geldt dat bijvoorbeeld een reeds verkregen of nog te verkrijgen tegemoetkoming uit anderen hoofde in mindering zal worden gebracht (artikel 5, onderdeel c van deze beleidsregel).

Om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling moet men tijdig een melding van schade hebben gedaan bij RVO. In artikel 17, eerste lid, van de Regeling staat als uiterste datum 15 december 2021 vermeld. In verband met een technische storing op 15 december was het echter mogelijk uiterlijk 16 december 2021 een melding te doen. Uitgangspunt voor deze beleidsregel zijn dan ook de meldingen die uiterlijk 16 december 2021 zijn ontvangen door RVO. Eventuele meldingen die na deze datum worden ontvangen, kunnen in behandeling worden genomen indien er bij het vasthouden aan de sluitingsdatum van 16 december sprake zou zijn van een onbillijkheid van overwegende aard (artikel 8, Wet tegemoetkoming schade bij rampen).

Bij het afhandelen van de meldingen van de in het kader van deze beleidsregel bedoelde gedupeerden kan gebruik worden gemaakt van schade-expertises die al zijn uitgevoerd. Is er nog geen schade-expertise uitgevoerd, dan dient dat alsnog te gebeuren.

Om de (uitvoerings)last voor zowel de gedupeerden als RVO te beperken, is ervoor gekozen om de gedupeerden te verplichten aan te tonen dat hun verzekering de geleden schade niet dekt; de reden waarom men geen adequate verzekering heeft, is niet relevant voor de beoordeling van de aanvraag. Het aantonen is ook van belang voor het voorkomen van een dubbele tegemoetkoming (verzekering en beleidsregel).

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven