Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 20 december 2022, nr. 2022-0000269574, houdende wijziging van bedragen en vaststelling van percentages, bedragen en aantallen voor enkele wetten en regelingen voor 2023

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Gelet op artikel 673, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6, eerste lid, van het Besluit beslagvrije voet, artikel 10b, vierde lid, en artikel 31, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 2.22, eerste lid, van het Besluit Wfsv, artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 3, eerste en tweede lid, van het Remigratiebesluit, artikel 3, eerste lid, en artikel 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 3.1, vierde lid, van de Wet tegemoetkomingen loondomein;

Besluiten:

ARTIKEL I WIJZIGING BEDRAG BOEK 7 BURGERLIJK WETBOEK

In artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt ‘€ 86.000,–’ vervangen door ‘€ 89.000,–’.

ARTIKEL II WIJZIGING REGELING BESLAGVRIJE VOET

Bijlage 1, behorende bij artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet, wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

ARTIKEL III WIJZIGING REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2022’ vervangen door ‘in het kalenderjaar 2023’.

B

In artikel 11 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

825,46

8,00%

x ink

 

825,46

891,48

5,70%

x ink

 

891,48

893,98

8,00%

x ink

- € 20,47

893,98

1687,18

8,00%

x ink

- € 4,98

1687,18

5,17%

x ink

- € 3,22

C

In artikel 12 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

641,51

8,00%

x ink

 

641,51

692,80

5,05%

x ink

 

692,80

1358,64

8,00%

x ink

– € 20,47

1358,64

1446,86

7,23%

x ink

– € 18,49

1446,86

8,00%

x ink

– € 29,67

D

In artikel 13 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0

 

8,00%

x ink

 

E

De onderdelen a tot en met c van artikel 14, eerste lid, komen te luiden:

a. alleenstaande

5,03%

x ink

 

b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt

5,29%

x ink

 

c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien:

   

– het inkomen € 1.344,44 of meer bedraagt

5,29%

x ink

– € 15,06

– het inkomen lager is dan € 1.344,44

5,29%

x ink

 

F

In artikel 15b wordt ‘het jaar 2022’ vervangen door ‘het jaar 2023’.

G

Bijlage II, behorende bij artikel 15b van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ, wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL IV WIJZIGING REGELING WFSV

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel d wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2023: 1.173.363,61.

2. Aan onderdeel f wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2023: –283,60.

B

Aan artikel 3.37 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 11. Het quotumpercentage, bedoeld in artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bedraagt voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2023: 2,76 procent.

  • 12. De berekeningen overeenkomstig de formule in artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv, die tot het quotumpercentage, bedoeld in het negende lid, hebben geleid, zijn als volgt:

ARTIKEL V WIJZIGING REMIGRATIEREGELING

Bijlage 2. behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling, wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

ARTIKEL VI WIJZIGING WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tegemoetkomingen loondomein wordt ‘€ 10,73’ vervangen door ‘€ 12,04’ en wordt ‘€ 13,43’ vervangen door ‘€ 15,06’.

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I VAN DEZE REGELING

Bijlage 1. behorende bij artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet

Land

Woonlandfactor 2023

Afghanistan

0,3

Albanië

0,5

Algerije

0,4

Amerikaans-Samoa

Andorra

0,6

0,9

Angola

0,4

Antigua en Barbuda

0,9

Argentinië

0,5

Armenië

0,4

Aruba

0,7

Australië

1,0

Azerbeidzjan

0,4

Bahama's

0,9

Bahrein

0,6

Bangladesh

0,5

Barbados

1,0

Belarus

0,4

België

1,0

Belize

0,8

Benin

0,5

Bhutan

0,4

Bolivia

0,5

Bonaire

0,8

Bondsrepubliek Duitsland

1,0

Bosnië-Herzegovina

0,5

Botswana

0,5

Brazilië

Britse Maagdeneilanden

0,6

1,0

Brunei

0,5

Bulgarije

0,5

Burkina Faso

0,5

Burundi

0,4

Cambodja

0,4

Canada

1,0

Centraal-Afrikaanse Republiek

0,6

Chili

0,6

China

0,7

Colombia

0,5

Comoren

0,6

Congo, Republiek

0,6

Costa Rica

0,7

Cuba

0,6

Curaçao

0,9

Cyprus

0,8

Denemarken

1,0

Djibouti

0,7

Dominica

0,8

Dominicaanse Republiek

0,5

Democratische Republiek Congo

0,6

Ecuador

0,6

Egypte

0,4

El Salvador

0,6

Equatoriaal-Guinea

0,5

Eritrea

0,5

Estland

0,7

Eswatini

0,5

Ethiopië

0,5

Fiji

0,5

Filipijnen

0,5

Finland

1,0

Frankrijk

1,0

Gabon

0,6

Gambia

0,4

Gaza en Westelijke Jordaanoever

0,7

Georgië

0,4

Ghana

0,5

Grenada

0,7

Griekenland

0,8

Groot-Brittannië

1,0

Guam

Guatemala

0,9

0,6

Guinee

0,5

Guinee-Bissau

0,5

Guyana

0,4

Haïti

0,5

Honduras

0,5

Hong Kong

0,9

Hongarije

0,6

Ierland

1,0

IJsland

1,0

India

0,4

Indonesië

0,4

Irak

0,5

Iran

0,3

Israël

1,0

Italië

0,9

Ivoorkust

0,5

Jamaica

0,6

Japan

1,0

Jemen

0,5

Jordanië

0,5

Kaapverdië

0,6

Kameroen

0,5

Kazachstan

0,4

Kenia

0,5

Kirgizië

0,3

Kiribati

0,8

Koeweit

0,6

Kosovo

0,5

Kroatië

0,6

Laos

0,4

Lesotho

0,5

Letland

0,7

Libanon

0,5

Liberia

0,5

Libië

0,4

Liechtenstein

1,0

Litouwen

0,6

Luxemburg

1,0

Macau

0,8

Madagaskar

0,4

Malawi

0,5

Maldiven

0,6

Maleisië

0,5

Mali

0,5

Malta

0,8

Marokko

0,5

Marshalleilanden

1,0

Mauritanië

0,4

Mauritius

0,5

Mexico

0,6

Micronesia

1,0

Moldavië

0,4

Monaco

1,0

Mongolië

0,4

Montenegro

0,5

Mozambique

0,4

Myanmar

0,4

Namibië

0,6

Nauru

0,9

Nederland

1,0

Nepal

0,4

Nicaragua

0,4

Nieuw-Caledonië

Nieuw-Zeeland

0,8

1,0

Niger

0,5

Nigeria

0,5

Noord-Korea

0,5

Noorwegen

1,0

Oekraïne

0,4

Oezbekistan

0,3

Oman

0,6

Oostenrijk

1,0

Pakistan

0,3

Palau

1,0

Panama

0,6

Papoea-Nieuw-Guinea

0,8

Paraguay

0,5

Peru

0,6

Polen

0,6

Portugal

0,8

Qatar

0,7

Republiek Noord-Macedonië

0,4

Roemenië

0,5

Russische Federatie

0,4

Rwanda

0,5

Saba

0,8

Saint Kitts en Nevis

0,9

Saint Lucia

0,8

Saint Vincent en de Grenadines

0,7

Salomonseilanden

1,0

Samoa

0,7

San Marino

1,0

São Tomé en Principe

0,6

Saoedi-Arabië

0,5

Senegal

0,5

Servië

0,5

Seychellen

0,5

Sierra Leone

0,4

Singapore

0,7

Sint Eustatius

0,9

Sint Maarten

0,7

Slovenië

0,8

Slowakije

0,7

Soedan

0,2

Somalië

0,4

Spanje

0,9

Sri Lanka

0,4

Suriname

0,4

Syrië

0,5

Tadzjikistan

0,3

Taiwan

0,9

Tanzania

0,5

Thailand

0,5

Timor Leste

0,4

Togo

0,5

Tonga

0,8

Trinidad en Tobago

0,7

Tsjaad

0,5

Tsjechië

0,7

Tunesië

0,4

Turkije

0,4

Turkmenistan

0,6

Tuvalu

1,0

Uganda

0,5

Uruguay

0,8

Vanuatu

1,0

Venezuela

0,5

Verenigde Arabische Emiraten

0,7

Verenigde Staten van Amerika

1,0

Vietnam

0,4

Zambia

0,4

Zimbabwe

0,4

Zuid-Afrika

0,5

Zuid-Korea

0,8

Zuid-Soedan

0,5

Zweden

1,0

Zwitserland

1,0

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL G, VAN DEZE REGELING

Bijlage II. behorende bij artikel 15b van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

Indeling 2023

CBS-code

Gemeente

ultimo 2023

1680

Aa en Hunze

9

358

Aalsmeer

8

197

Aalten

10

59

Achtkarspelen

12

482

Alblasserdam

9

613

Albrandswaard

18

361

Alkmaar

86

141

Almelo

90

34

Almere

112

484

Alphen aan den Rijn

63

1723

Alphen-Chaam

1

1959

Altena

30

60

Ameland

1

307

Amersfoort

70

362

Amstelveen

32

363

Amsterdam

548

200

Apeldoorn

107

202

Arnhem

218

106

Assen

60

743

Asten

7

744

Baarle-Nassau

2

308

Baarn

5

489

Barendrecht

12

203

Barneveld

16

888

Beek

5

1954

Beekdaelen

13

889

Beesel

7

1945

Berg en Dal

19

1724

Bergeijk

9

893

Bergen (L.)

11

373

Bergen (NH.)

9

748

Bergen op Zoom

46

1859

Berkelland

23

1721

Bernheze

22

753

Best

16

209

Beuningen

13

375

Beverwijk

26

1728

Bladel

16

376

Blaricum

1

377

Bloemendaal

5

1901

Bodegraven-Reeuwijk

10

755

Boekel

8

1681

Borger-Odoorn

19

147

Borne

9

654

Borsele

8

757

Boxtel

48

758

Breda

109

1876

Bronckhorst

18

213

Brummen

11

899

Brunssum

21

312

Bunnik

2

313

Bunschoten

4

214

Buren

12

502

Capelle aan den IJssel

33

383

Castricum

12

109

Coevorden

19

1706

Cranendonck

10

216

Culemborg

19

148

Dalfsen

9

1891

Dantumadiel

8

310

De Bilt

10

1940

De Fryske Marren

12

736

De Ronde Venen

12

1690

De Wolden

6

503

Delft

78

400

Den Helder

62

762

Deurne

23

150

Deventer

119

384

Diemen

13

1980

Dijk en Waard

54

1774

Dinkelland

7

221

Doesburg

8

222

Doetinchem

45

766

Dongen

9

505

Dordrecht

113

498

Drechterland

6

1719

Drimmelen

7

303

Dronten

13

225

Druten

9

226

Duiven

14

1711

Echt-Susteren

17

385

Edam-Volendam

10

228

Ede

73

317

Eemnes

2

1979

Eemsdelta

43

770

Eersel

10

1903

Eijsden-Margraten

16

772

Eindhoven

185

230

Elburg

17

114

Emmen

77

388

Enkhuizen

13

153

Enschede

119

232

Epe

16

233

Ermelo

17

777

Etten-Leur

21

779

Geertruidenberg

15

1771

Geldrop-Mierlo

26

1652

Gemert-Bakel

21

907

Gennep

16

784

Gilze en Rijen

9

1924

Goeree-Overflakkee

19

664

Goes

25

785

Goirle

12

1942

Gooise Meren

11

512

Gorinchem

34

513

Gouda

80

14

Groningen

165

1729

Gulpen-Wittem

3

158

Haaksbergen

11

392

Haarlem

90

394

Haarlemmermeer

47

1655

Halderberge

18

160

Hardenberg

36

243

Harderwijk

27

523

Hardinxveld-Giessendam

8

72

Harlingen

9

244

Hattem

4

396

Heemskerk

21

397

Heemstede

8

246

Heerde

10

74

Heerenveen

16

917

Heerlen

92

1658

Heeze-Leende

5

399

Heiloo

14

163

Hellendoorn

14

794

Helmond

105

531

Hendrik-Ido-Ambacht

9

164

Hengelo

58

1966

Het Hogeland

40

252

Heumen

7

797

Heusden

23

534

Hillegom

14

798

Hilvarenbeek

3

402

Hilversum

31

1963

Hoeksche Waard

26

1735

Hof van Twente

11

1911

Hollands Kroon

22

118

Hoogeveen

44

405

Hoorn

68

1507

Horst aan de Maas

13

321

Houten

16

406

Huizen

13

677

Hulst

17

353

IJsselstein

17

1884

Kaag en Braassem

7

166

Kampen

24

678

Kapelle

6

537

Katwijk

30

928

Kerkrade

41

1598

Koggenland

9

542

Krimpen aan den IJssel

12

1931

Krimpenerwaard

23

1659

Laarbeek

8

1982

Land van Cuijk

78

882

Landgraaf

21

415

Landsmeer

4

1621

Lansingerland

11

417

Laren

2

80

Leeuwarden

78

546

Leiden

102

547

Leiderdorp

15

1916

Leidschendam-Voorburg

36

995

Lelystad

49

1640

Leudal

9

327

Leusden

5

1705

Lingewaard

18

553

Lisse

10

262

Lochem

13

809

Loon op Zand

10

331

Lopik

4

168

Losser

8

263

Maasdriel

16

1641

Maasgouw

7

1991

Maashorst

52

556

Maassluis

18

935

Maastricht

121

420

Medemblik

23

938

Meerssen

9

1948

Meierijstad

73

119

Meppel

22

687

Middelburg

21

1842

Midden-Delfland

7

1731

Midden-Drenthe

16

1952

Midden-Groningen

44

1709

Moerdijk

16

1978

Molenlanden

10

1955

Montferland

25

335

Montfoort

3

944

Mook en Middelaar

3

1740

Neder-Betuwe

11

946

Nederweert

5

356

Nieuwegein

33

569

Nieuwkoop

9

267

Nijkerk

15

268

Nijmegen

177

1930

Nissewaard

40

1970

Noardeast-Fryslân

19

1695

Noord-Beveland

5

1699

Noordenveld

10

171

Noordoostpolder

16

575

Noordwijk

17

820

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

11

302

Nunspeet

16

579

Oegstgeest

7

823

Oirschot

7

824

Oisterwijk

16

1895

Oldambt

35

269

Oldebroek

12

173

Oldenzaal

21

1773

Olst-Wijhe

8

175

Ommen

10

1586

Oost Gelre

12

826

Oosterhout

44

85

Ooststellingwerf

11

431

Oostzaan

2

432

Opmeer

5

86

Opsterland

14

828

Oss

147

1509

Oude IJsselstreek

26

437

Ouder-Amstel

3

589

Oudewater

1

1734

Overbetuwe

28

590

Papendrecht

14

1894

Peel en Maas

16

765

Pekela

13

1926

Pijnacker-Nootdorp

16

439

Purmerend

66

273

Putten

9

177

Raalte

13

703

Reimerswaal

9

274

Renkum

22

339

Renswoude

2

1667

Reusel-De Mierden

7

275

Rheden

36

340

Rhenen

6

597

Ridderkerk

18

1742

Rijssen-Holten

13

603

Rijswijk

29

1669

Roerdalen

11

957

Roermond

63

1674

Roosendaal

62

599

Rotterdam

384

277

Rozendaal

1

840

Rucphen

22

441

Schagen

21

279

Scherpenzeel

3

606

Schiedam

46

88

Schiermonnikoog

1

1676

Schouwen-Duiveland

21

518

's-Gravenhage

285

796

's-Hertogenbosch

201

965

Simpelveld

4

845

Sint-Michielsgestel

19

1883

Sittard-Geleen

62

610

Sliedrecht

12

1714

Sluis

14

90

Smallingerland

44

342

Soest

11

847

Someren

6

848

Son en Breugel

5

37

Stadskanaal

45

180

Staphorst

6

532

Stede Broec

13

851

Steenbergen

10

1708

Steenwijkerland

23

971

Stein

10

1904

Stichtse Vecht

24

1900

Súdwest-Fryslân

30

715

Terneuzen

59

93

Terschelling

1

448

Texel

10

1525

Teylingen

18

716

Tholen

12

281

Tiel

50

855

Tilburg

160

183

Tubbergen

4

1700

Twenterand

19

1730

Tynaarlo

16

737

Tytsjerksteradiel

12

450

Uitgeest

6

451

Uithoorn

11

184

Urk

4

344

Utrecht

147

1581

Utrechtse Heuvelrug

13

981

Vaals

4

994

Valkenburg aan de Geul

7

858

Valkenswaard

12

47

Veendam

33

345

Veenendaal

35

717

Veere

4

861

Veldhoven

21

453

Velsen

47

983

Venlo

59

984

Venray

33

1961

Vijfheerenlanden

23

622

Vlaardingen

43

96

Vlieland

1

718

Vlissingen

24

986

Voerendaal

3

1992

Voorne aan Zee

24

626

Voorschoten

9

285

Voorst

12

865

Vught

27

1949

Waadhoeke

20

866

Waalre

3

867

Waalwijk

25

627

Waddinxveen

20

289

Wageningen

21

629

Wassenaar

6

852

Waterland

6

988

Weert

35

1960

West Betuwe

22

668

West Maas en Waal

6

1969

Westerkwartier

28

1701

Westerveld

9

293

Westervoort

14

1950

Westerwolde

18

1783

Westland

37

98

Weststellingwerf

12

189

Wierden

5

296

Wijchen

23

1696

Wijdemeren

5

352

Wijk bij Duurstede

8

294

Winterswijk

14

873

Woensdrecht

11

632

Woerden

18

880

Wormerland

7

351

Woudenberg

2

479

Zaanstad

107

297

Zaltbommel

15

473

Zandvoort

6

50

Zeewolde

6

355

Zeist

41

299

Zevenaar

30

637

Zoetermeer

71

638

Zoeterwoude

2

1892

Zuidplas

15

879

Zundert

7

301

Zutphen

62

1896

Zwartewaterland

12

642

Zwijndrecht

24

193

Zwolle

89

BIJLAGE 3, BEHORENDE BIJ ARTIKEL V VAN DEZE REGELING

Bijlage 2, behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling

Vaststelling bedragen remigratie-uitkering per categorie van bestemmingslanden op basis van de indeling in bijlage 1 van de regeling.
 

Remigratie vóór 1-april-2000

Remigratie op of na 1-april-2000

Geen Zvw

Zvw

Geen Zvw

Zvw

Leefsituatie,

categorie

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Samenwonend

               
 

A

422,02

422,02

422,02

424,17

539,73

539,73

565,61

568,50

 

B

490,08

490,08

490,08

497,75

626,77

626,77

666,20

676,63

 

C

703,36

703,36

704,11

743,74

899,53

899,53

933,61

962,98

 

D

465,02

465,02

465,02

465,55

594,81

594,81

601,03

601,71

 

E

539,74

539,74

490,08

501,10

690,60

690,60

661,65

676,53

 

F

775,11

775,11

784,52

824,54

991,36

991,36

1.040,44

1.067,57

Frankrijk

G

422,02

422,02

422,02

442,72

539,73

539,73

556,62

583,93

Griekenland

H

422,02

422,02

422,02

427,28

539,73

539,73

581,39

588,64

Italië

I

490,08

490,08

490,08

503,99

626,77

626,77

657,23

675,89

Tsjechië

J

490,08

490,08

490,08

498,20

626,77

626,77

665,70

676,73

Slovenië

K

490,08

490,08

490,08

499,60

626,77

626,77

663,70

676,59

Portugal

L

539,74

539,74

490,08

497,61

690,60

690,60

665,82

676,06

                   

Eén-ouder

               
 

A

381,18

381,18

381,18

383,12

487,50

487,50

488,44

490,93

 

B

444,70

444,70

444,70

451,66

568,73

568,73

565,95

574,81

 

C

630,75

630,75

630,75

666,96

806,67

806,67

800,66

836,15

 

D

420,01

420,01

420,01

420,48

537,16

537,16

540,48

541,09

 

E

489,78

489,78

444,70

454,70

626,73

626,73

563,67

576,34

 

F

695,00

695,00

695,00

739,30

888,92

888,92

892,41

926,64

Frankrijk

G

381,18

381,18

381,18

399,88

487,50

487,50

473,44

496,67

Griekenland

H

381,18

381,18

381,18

385,93

487,50

487,50

485,83

491,89

Italië

I

444,70

444,70

444,70

457,32

568,73

568,73

561,96

577,92

Tsjechië

J

444,70

444,70

444,70

452,07

568,73

568,73

566,20

575,58

Slovenië

K

444,70

444,70

444,70

453,34

568,73

568,73

565,20

576,18

Portugal

L

489,78

489,78

444,70

451,54

626,73

626,73

566,26

574,97

                   

Alleenstaand

               
 

A

294,96

294,96

294,96

296,46

377,23

377,23

378,17

380,10

 

B

344,87

344,87

344,87

350,27

441,06

441,06

438,28

445,14

 

C

490,08

490,08

490,08

518,21

626,77

626,77

610,85

645,92

 

D

324,96

324,96

324,96

325,33

415,64

415,64

418,96

419,43

 

E

379,87

379,87

344,87

352,62

485,72

485,72

436,00

445,80

 

F

539,74

539,74

539,74

574,26

690,60

690,60

673,01

716,06

Frankrijk

G

294,96

294,96

294,96

309,43

377,23

377,23

363,17

380,98

Griekenland

H

294,96

294,96

294,96

298,63

377,23

377,23

375,56

380,24

Italië

I

344,87

344,87

344,87

354,66

441,06

441,06

434,29

446,62

Tsjechië

J

344,87

344,87

344,87

350,58

441,06

441,06

438,53

445,79

Slovenië

K

344,87

344,87

344,87

351,57

441,06

441,06

437,53

446,03

Portugal

L

379,87

379,87

344,87

350,17

485,72

485,72

438,59

445,33

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2023 zijn allerlei bedragen, percentages en aantallen in de SZW-regelgeving herzien. In deze verzamelregeling zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde regelgeving. De wijzigingen van alle bedragen zijn zo veel mogelijk gebundeld. In deze regeling is ook de vaststelling van de aantallen beschut werk voor het jaar 2023 opgenomen. Naast deze verzamelregeling zijn er ook twee verzamelmededelingen gepubliceerd.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging bedrag Boek 7 Burgerlijk Wetboek

Op grond van artikel 7:673, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt de hoogte van het bedrag genoemd in het tweede lid van dat artikel, betreffende de hoogte van de maximale transitievergoeding, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de marktcontractlonen. In de Macro-Economische Verkenningen (MEV) is deze ontwikkeling van de marktcontractlonen voor het komende jaar geraamd. Daarbij wordt het bedrag afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–.

De ontwikkeling van de contractlonen wordt blijkens de MEV geraamd op 3,7%.1 Momenteel is het bedrag € 86.000,–. Bij verhoging met 3,7% resulteert dit in een bedrag van € 89.182,–. Dit bedrag wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. Met de onderhavige regeling wordt daarom met ingang van 1 januari 2023 het bedrag van € 86.000,– gewijzigd in € 89.000,–.

Artikel II Wijziging Regeling beslagvrije voet

Artikel II berust op artikel 475da, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Besluit beslagvrije voet. In laatstgenoemd artikel is de bepaling opgenomen dat de beslagvrije voet van personen op wiens inkomen beslag is gelegd en die buiten Nederland woonachtig zijn wordt vermenigvuldigd met een vastgestelde factor, de zogenaamde woonlandfactor. De in deze regeling gebruikte woonlandfactoren zijn afgeleid van het woonlandbeginsel in de sociale zekerheid en zijn gebaseerd op de verhouding van het algemene kostenniveau van het betreffende woonland en dat van Nederland. In enkele gevallen ligt een bilateraal sociale zekerheidsverdrag ten grondslag aan de woonlandfactor. In de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 is in een aantal gevallen het percentage op 100% (1,0) gesteld, vanwege bilaterale afspraken, wat niet speelt bij deze regeling. De woonlandfactor kent een maximum van 1,0.

De bijlage wordt jaarlijks op 1 januari geactualiseerd. De actualisatie is gebaseerd op de lijst binnen de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.

Artikel III Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

In paragraaf 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn formules opgenomen voor de aanspraak op vakantietoeslag over inkomen in 2023. Deze formules worden jaarlijks, overeenkomstig artikel 38, vierde lid, van de Participatiewet, geactualiseerd vanwege de wijzigingen in de fiscaliteit.

Onderdeel G

Sinds 1 januari 2017 moeten gemeenten de voorziening beschut werk aanbieden aan personen die daarop zijn aangewezen. De Participatiewet regelt met artikel 10b, vierde lid, dat bij ministeriële regeling het aantal te realiseren beschut werkplekken kan worden vastgesteld per gemeente. Deze aantallen zullen in 2048 bij elkaar opgeteld overeenkomen met de aantallen in de raming en daarmee de financiering vanuit het Rijk.

Het Rijk heeft via de integratie-uitkering Participatie aan gemeenten financiële middelen beschikbaar gesteld voor de begeleiding van de nieuwe doelgroep naar beschut werk. De colleges van burgemeester en wethouders moeten in een jaar, voor zover de behoefte daartoe bestaat (de behoefte wordt bepaald door het aantal door UWV afgegeven positieve adviezen), ten minste het aantal beschut werkplekken realiseren als vastgelegd in deze ministeriële regeling. Bij de totstandkoming van de Participatiewet in 2015 zijn middelen aan gemeenten beschikbaar gesteld, voor oplopend tot structureel ruim 30.000 beschut werkplekken tegen een gemiddeld dienstverband van 31 uur per week in 2048. Dit betekent dat gemeenten evenredig meer moeten realiseren bij dienstverbanden van minder dan 31 uur per week en evenredig minder behoeven te realiseren bij dienstverbanden van meer dan 31 uur.

Bij inwerkingtreding per 1 januari 2017 is afgesproken om een ingroeipad te hanteren om de niet gerealiseerde aantallen beschut werk over 2015 en 2016 (in totaal circa drieduizend plekken) in te halen in de periode 2017 tot en met 2021, dus vijf jaar. Het budget is daarbij niet aangepast. Voor de komende vijf jaar gaat het om de volgende aantallen:

Aantallen

2023

2024

2025

2026

2027

Ultimo stand nieuw

10.300

11.100

11.900

12.800

13.600

De aantallen zijn (net als de financiële middelen voor beschut werk) verdeeld over de gemeenten op basis van de gemeentelijke instroom in de Wajong werkregeling en de Wsw-wachtlijst in de periode 2012-2014.

Artikel IV Wijziging Regeling Wfsv

Met deze regeling wordt het quotumpercentage over 2023 voor de sector overheid vastgesteld op 2,76 procent. Het quotumpercentage is berekend met toepassing van de formule, bedoeld in artikel 38f, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De quotumheffing is geactiveerd voor de sector overheid voor quotumtekorten over het jaar 2018 en verder2 en is van toepassing op alle overheidswerkgevers met 25 of meer werknemers. Bij de berekening van het quotumpercentage gaat het om de verhouding tussen het aantal banen dat conform de banenafspraak moet worden ingevuld door mensen uit de doelgroep ten opzichte van het totale aantal banen in de sector overheid.

Het quotumpercentage wordt op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bij ministeriële regeling vastgesteld in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarover het quotumtekort wordt bepaald. De waarden van zes van de acht variabelen zijn eerder vastgesteld in artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv. Het totaal aantal banen bij werkgevers die quotumheffing verschuldigd zijn in de sector overheid (variabele D) en het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij kleine werkgevers (variabele H) zijn echter variabel en moeten jaarlijks worden vastgesteld. Deze regeling voorziet daarom tevens in de vaststelling van variabelen D en H voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2023. Door het aantal banen jaarlijks vast te stellen sluit de berekening zoveel mogelijk aan bij de actuele situatie op de arbeidsmarkt.

Om variabele D te bepalen moet het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid worden bepaald en het aantal banen van uitgeleend personeel in de sector overheid. Bij bedrijven die personeel mogen uitlenen, bijvoorbeeld uitzendbureaus en sw-bedrijven, speelt het volgende. Ze krijgen een nulquotum over het personeel dat ze uitlenen, waardoor het quotumpercentage voor deze bedrijven niet voor uitgeleend personeel geldt. Voor het personeel dat ze niet uitlenen, geldt het reguliere quotumpercentage. Met ingang van 1 juli 20173 is daarom op grond van artikel 38f, derde lid, van de Wfsv in het Besluit Wfsv geregeld dat het aantal banen van uitgeleend personeel in mindering gebracht moet worden op het totaal aantal banen bij grote werkgevers. Op basis van deze berekening heeft UWV variabele D voor de sector overheid voor 2023 bepaald op 1.173.363,614 banen.

Variabele H weerspiegelt het aantal gerealiseerde extra banen bij kleine werkgevers in de sector overheid. Variabele H wordt bepaald door het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers eind 2021 te verminderen met het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers ten tijde van de nulmeting eind 2012. Gebleken is dat het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers sinds 2012 met 283,60 is afgenomen. Variabele H bedraagt voor 2023 daarom –283,60. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat overheidswerkgevers die voorheen ‘klein’ waren, door groei of fusie nu in de categorie ‘groot’ vallen. In deze gevallen is er slechts sprake van een administratieve verschuiving van waar de banen meetellen.

De formule voor de berekening van het quotumpercentage op grond van artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv luidt als volgt:

De variabelen van de formule voor het quotumpercentage voor 2023 zijn ingevolge artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv:

  • Variabele A = 13.504: Het aantal banen vervuld door mensen met een arbeidsbeperking bij grote werkgevers in de sector overheid op grond van de nulmeting.

  • Variabele B = 23.750: Het aantal extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking dat grote overheidswerkgevers moeten realiseren in 2023. Bij de vaststelling van de 23.750 banen is rekening gehouden met het feit dat werkgevers gedurende 2023 de tijd hebben om het extra aantal banen te realiseren. Dit is gedaan door uit te gaan van een gewogen gemiddelde waarbij de extra banen uit 2023 voor 50% worden meegeteld.

  • Variabele C = 1.331: Het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking in de sector overheid en de sector niet-overheid tezamen. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele D = 1.173.363,61: Het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid.

  • Variabele E = 1.623: Het gemiddeld aantal verloonde uren van een werknemer bij grote werkgevers in de sector overheid. 1.623 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 31,1 uur per week.

  • Variabele F = 1.922: Het aantal mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, voor de sector overheid in 2023. Het betreft het aantal mensen met een medische beperking die is ontstaan voor hun 18e verjaardag of tijdens hun studie, die zonder een voorziening niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, maar met een voorziening wel.

  • Variabele G = 1.331: Het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele H = -283,60: Het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij werkgevers als bedoeld in artikel 34, vierde en zesde lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.

Dit leidt tot de volgende formule voor de berekening van het quotumpercentage:

Het quotumpercentage voor grote werkgevers in de sector overheid in 2023 bedraagt op grond hiervan 2,76 procent. Dit betekent dat van alle verloonde uren van grote werkgevers in de sector overheid 2,76 procent ingevuld moet worden door mensen met een arbeidsbeperking.

Onderdeel A

In artikel 3.35, onderdeel d, wordt de waarde van variabele D voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2023 toegevoegd. In onderdeel f van dit artikel wordt de waarde van variabele H toegevoegd voor 2023. De berekening van de hoogte van de variabelen D en H is hierboven toegelicht.

Onderdeel B

In artikel 3.37 van de Regeling Wfsv wordt het quotumpercentage voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2023 toegevoegd. Het quotumpercentage voor 2023 wordt vastgesteld op 2,76%. Omdat de quotumheffing voor de sector overheid is geactiveerd vanaf 1 januari 2018, moet op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen voorafgaand aan ieder kalenderjaar het quotumpercentage worden vastgesteld. Het gaat daarbij om het percentage van de verloonde uren dat bij de betreffende werkgever door arbeidsbeperkten moet worden vervuld op grond van de banenafspraak.

Artikel V Wijziging Remigratieregeling

De wijziging van de Remigratieregeling betreft de wijziging van bijlage 2 bij die regeling. In deze bijlage zijn de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen opgenomen.

In bijlage 3 bij deze wijzigingsregeling zijn de gewijzigde bedragen voor een remigratie-uitkering opgenomen. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Remigratiebesluit worden de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen jaarlijks aangepast aan de hand van de helft van het percentage waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de bijstandsnormen zijn gewijzigd. De bedragen zijn in de berekening geïndexeerd aan de hand van de helft van de stijging van de bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantie-uitkering) die geldt op 31 december van het voorgaande jaar ten opzichte van dezelfde norm die geldt op 31 december in het jaar daarvoor.

Artikel VI Wijziging Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)

Uitgangspunt van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is dat het lage-inkomensvoordeel (LIV) terecht komt bij de werkgevers die werknemers in dienst hebben of nemen die een loon van 100% tot en met 125% van het wettelijk minimumloon verdienen. Het doel is om het arbeidsmarktperspectief van laaggeschoolde werknemers te vergroten en daarmee de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren.

Op grond van artikel 3.1, vierde lid, van de Wtl worden de uurloongrenzen, genoemd in artikel 3.1, eerste lid, Wtl bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd overeenkomstig de wijziging van het wettelijk minimumloon per 1 januari van het betreffende jaar. Dit betekent dat de aan het begin van het jaar vastgestelde uurloongrenzen voor het gehele betreffende jaar van toepassing zijn.

Per 1 januari 2023 bedraagt het wettelijk minimummaandloon € 1.934,4. Het wettelijk minimumloon per 1 januari 2022 was € 1.725,0. De indexeringsfactor is dan 1,12139. Deze rekenregel resulteert in de volgende uurloongrenzen5:

Koppeling aan het WML

Uurloongrens

100% WML

€ 12,04

125% WML

€ 15,06

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Centraal Planbureau (2020), Macro Economische Verkenning 2023, p. 5, Den Haag.

X Noot
2

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

van 10 oktober 2017 tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met activering van de quotumheffing voor de sector overheid (Stcrt. 2017, 58942).

X Noot
3

Besluit van 28 maart 2017 tot wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit SUWI in verband met het Besluit aanwijzing categorieën arbeidsbeperkten en werknemers voor berekening quotumtekort (Stb. 2017, 164).

X Noot
4

In artikel 2.22 van het Besluit Wfsv is bepaald dat variabelen in de formule van het quotumpercentage naar beneden worden afgerond op twee cijfers achter de komma.

X Noot
5

De tussengrens van 110% WML is met de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd komen te vervallen.

Naar boven