Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 december 2022, houdende wijziging van de Kiesregeling in verband met de verkiezingen in maart 2023

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen J 7, derde lid, J 20, tweede lid, K 4, vierde lid, L 11, tweede lid, van de Kieswet en artikel P 2a, derde lid van het Kiesbesluit.

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij artikel 1 van de Kiesregeling wordt als volgt gewijzigd:

1. Model J 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het model, onder 3, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel A van de bijlage bij deze regeling.

b. Het model, onder 4, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij deze regeling.

c. Het model, onder 5, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij deze regeling.

d. Het model, onder 7, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij deze regeling.

e. Het model, onder 8, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel E van de bijlage bij deze regeling.

2. Model J 20 wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel F van de bijlage bij deze regeling.

3. Model K 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het model, onder 1, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel G van de bijlage bij deze regeling.

b. Het model, onder 2, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel H van de bijlage bij deze regeling.

4. Model L 11 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het model, onder 2, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel I van de bijlage bij deze regeling.

b. Het model, onder 3, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel J van de bijlage bij deze regeling.

c. Het model, onder 5, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel K van de bijlage bij deze regeling.

d. Het model, onder 6, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel L van de bijlage bij deze regeling.

5. Model P 2a wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel M van de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

BIJLAGE

A

  • 3. Het model voor de stempas voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap waarmee niet in elk willekeurig stemlokaal in de gemeente kan worden gestemd, luidt als volgt:

B

  • 4. Het model voor de stempas voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap waarmee in elk willekeurig stemlokaal in de gemeente kan worden gestemd, luidt als volgt:

C

  • 5. Het model voor de stempas voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten luidt als volgt:

D

  • 7. Het model voor de stempas voor de verkiezing van de leden van het kiescollege luidt als volgt:

E

  • 8. Het model voor de stempas voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad luidt als volgt:

F

Model J 20. Stembiljet

(voorzijde)1 2

STEMBILJET voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal/Eerste Kamer der Staten-Generaal/provinciale staten van...../ het algemeen bestuur van het waterschap…./ de raad van de gemeente...../ de eilandsraad van het openbaar lichaam...../ het kiescollege van het openbaar lichaam...../ het Europees parlement op..... [in kieskring..... (.....)] 3

KANDIDATENLIJSTEN4

enz.5

U stemt door het rood maken van één wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van uw keuze. Het stembiljet wordt zo dicht gevouwen dat de kandidatenlijst niet zichtbaar is.

G

  • 1. De kiezerspas voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap luidt als volgt:

H

  • 2. De kiezerspas voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten luidt als volgt:

I

  • 2. Het model voor het schriftelijk volmachtbewijs voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap luidt als volgt:

J

  • 3. Het model voor het schriftelijk volmachtbewijs voor de verkiezing van de leden van de provinciale staten luidt als volgt:

K

  • 5. Het model voor het schriftelijk volmachtbewijs voor de verkiezing van de leden van het kiescollege luidt als volgt:

L

  • 6. Het model voor het schriftelijk volmachtbewijs voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad luidt als volgt:

M

TOELICHTING

1. Inhoud van de regeling

In maart 2023 vinden er in Nederland op basis van de Kieswet verscheidene verkiezingen plaats. In het Europees deel van Nederland vinden de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen plaats. In het Caribisch deel van Nederland – oftewel in Bonaire, Sint-Eustatius en Saba – vinden er eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen plaats. Met het oog op voornoemde verkiezingen wordt in artikel I, onderdelen 1, 3 en 4 van deze regeling voor elk van de genoemde verkiezingen respectievelijk een stempas en een volmachtbewijs vastgesteld. Voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen wordt ook een kiezerspas vastgesteld. Dit gebeurt niet voor de eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen, nu kiezers voor deze verkiezingen uitsluitend kunnen stemmen binnen hun eigen openbaar lichaam.

Dat met het oog op de waterschapsverkiezingen twee stempassen worden vastgesteld, houdt verband met artikel J 5, tweede lid, van de Kieswet. De grenzen van de waterschappen lopen veelal niet parallel aan de gemeentegrenzen. Dit betekent dat het grondgebied van één gemeente in meer dan één waterschap kan liggen. In dat geval kan een stemgerechtigde met een stempas in beginsel alleen aan de stemming deelnemen bij stembureaus die niet alleen binnen zijn gemeente zijn gevestigd, maar ook binnen het grondgebied van het waterschap waarvoor hij stemgerechtigd is. Artikel J 5, tweede lid, van de Kieswet geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om van deze hoofdregel af te wijzen. In afwijking van wat in het kiesrecht gebruikelijk is, kan het college een of meer stembureaus buiten het grondgebied van het waterschap gelegen stembureaus aanwijzen waar stemgerechtigden óók een stem kunnen uitbrengen voor de andere waterschapsverkiezing. Heeft het college van deze bevoegdheid gebruik gemaakt, dan wordt voor de stempas niet het in Model J 7, onder 3, vastgestelde model gebruikt, maar het model dat is vastgesteld in Model J 7, onder 4, van de bijlage bij artikel 1 van de Kiesregeling.

Naast stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, bevat deze regeling nog twee andere modellen. Het betreft in de eerste plaats een nieuw model voor het stembiljet (Model J 20). Hiervan is voetnoot 2 aangepast. Daarin is opgenomen dat in het geval dat er meer dan één verkiezing in een gemeente plaatsvindt elk van de stembiljetten een onderscheidende kleurbalk wordt aangebracht. Deze kleurbalk wordt op de voorzijde geplaatst tussen de aanduiding van de verkiezing en de lijsten. Daarnaast wordt ook op de achterkant zowel bovenaan als onderaan een kleurbalk geplaatst. Stembureauleden kunnen bij de telling, door middel van de kleurbalk, de stembiljetten van de verschillende verkiezingen beter van elkaar onderscheiden. Ook bij kiezers kan het verwarring voorkomen. Daarnaast wordt Model P 2a opnieuw vastgesteld. Hierin is rubriek 3 aangepast. De belangrijkste aanpassing is dat een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen gemeenten waar een decentrale stemopneming en gemeenten waar een centrale stemopneming is gehouden.

2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Dit is conform aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Daarin is 1 januari aangewezen als een van de vier vaste momenten waarop ministeriële regelingen gewijzigd kunnen worden. Aan de in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving voorgeschreven minimuminvoeringstermijn van twee maanden wordt niet voldaan. Met het oog op de in maart 2023 te houden verkiezingen is het belangrijk dat de modellen per 1 januari in werking zullen treden. Het is niet mogelijk gebleken de modellen eerder vast te stellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Op de achterzijde van het stembiljet worden gedrukt:

- de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt, alsmede een aanduiding van de kieskring. In afwijking hiervan wordt bij verkiezingen voor de Eerste Kamer op de achterzijde slechts de naam van de betreffende provincie gedrukt. De naam (en aanduiding) worden aan de bovenzijde gedrukt, zoveel malen dat zij goed zichtbaar is als het stembiljet is dichtgevouwen;

- een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen en aan de leveranciers van de stembiljetten mede te delen echtheidskenmerk;

- alleen als in een gemeente twee of meer stemmingen gelijktijdig plaatsvinden wordt op de achterzijde over de gehele breedte een voor de stemming onderscheidend kenmerk in de vorm van twee kleurbalken geplaatst. Een kleurbalk boven het echtheidskenmerk en de andere kleurbalk onder het echtheidskenmerk dat aan de leveranciers van de stembiljetten wordt medegedeeld. De kleur van de balk is per stemming verschillend en de balk op de voorzijde (zoals bedoeld in voetnoot 2) heeft dezelfde kleur als de balk op de achterzijde. De kleur van de balk is vrij.

- alleen voor zover het de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer betreft de handtekening, bedoeld in artikel T 2, eerste lid, van de Kieswet, zoveel malen dat zij, hoe het stembiljet ook wordt gevouwen, geheel of ten dele zichtbaar blijft.

X Noot
2

Indien in een gemeente twee of meer stemmingen gelijktijdig plaatsvinden, wordt op de voorzijde van het stembiljet over de gehele breedte een voor de stemming onderscheidend kenmerk in de vorm van een kleurenbalk gedrukt, zodanig dat deze goed zichtbaar is als het stembiljet is opengevouwen. Op de voorzijde wordt er een kleurenbalk aangebracht tussen de aanduiding van de verkiezing en de lijsten. De kleur van de balk is per stemming verschillend en de balk op de voorzijde heeft dezelfde kleur als de balk op de achterzijde (zoals bedoeld in voetnoot 1). De kleur van de balk is vrij.

X Noot
3

Alleen op te nemen, indien het een verkiezing betreft van de leden van de Tweede Kamer of van provinciale staten van een provincie die uit meer dan één kieskring bestaat. Achter ‘kieskring’ het nummer en tussen haakjes de naam van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd.

X Noot
4

Boven elke lijst dient het nummer en, in voorkomend geval, onder het nummer de aanduiding van de politieke groepering te worden vermeld. De kandidaten worden vermeld:

– Bij 1 t/m 30 lijsten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde als zij op de kandidatenlijst voorkomen, met weglating van het adres en de geboortedatum. De kandidaten worden per lijst doorlopend genummerd.

– Bij 31 of meer lijsten: op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde als zij op de kandidatenlijst voorkomen, met weglating van het adres, de roepnaam en de geboortedatum. De kandidaten worden per lijst doorlopend genummerd.

X Noot
5

De lijsten dienen om en om in te springen. Tussen de lijsten dient ruimte te worden gelaten. Indien op een lijst meer dan vijftig namen zijn geplaatst, mogen de namen van de kandidaten op de eenenvijftigste en volgende plaats worden vermeld aan de voet van de volgende kolom. In dat geval dienen boven die kolom het nummer van de lijst en de eventuele aanduiding van de politieke groepering te worden geplaatst. Bovendien wordt in dat geval boven de naam van de eerste kandidaat van die kolom het woord ’vervolg’ geplaatst. De lijsten dienen in één rij te worden geplaatst of in meer rijen onder elkaar. In laatstbedoeld geval dienen de rijen zo te worden geplaatst dat tussen de langste lijst van een rij en de lijstnummers van de volgende rij ruimte wordt gelaten.

Naar boven