De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen J 7, derde lid, J 20,
tweede lid, K 4, vierde lid, L 11, tweede lid, van de Kieswet en artikel P 2a,
derde lid van het Kiesbesluit.
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage 1 bij artikel 1 van de Kiesregeling wordt als
volgt gewijzigd:
1. Model J 7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het model, onder 3, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel A van de bijlage bij deze regeling.
b. Het model, onder 4, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel B van de bijlage bij deze regeling.
c. Het model, onder 5, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel C van de bijlage bij deze regeling.
d. Het model, onder 7, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel D van de bijlage bij deze regeling.
e. Het model, onder 8, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel E van de bijlage bij deze regeling.
2. Model J 20 wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel F
van de bijlage bij deze regeling.
3. Model K 4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het model, onder 1, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel G van de bijlage bij deze regeling.
b. Het model, onder 2, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel H van de bijlage bij deze regeling.
4. Model L 11 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het model, onder 2, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel I van de bijlage bij deze regeling.
b. Het model, onder 3, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel J van de bijlage bij deze regeling.
c. Het model, onder 5, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel K van de bijlage bij deze regeling.
d. Het model, onder 6, wordt vervangen door het model dat is opgenomen in
onderdeel L van de bijlage bij deze regeling.
5. Model P 2a wordt vervangen door het model dat is opgenomen in onderdeel M
van de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
BIJLAGE
A
B
C
D
E
F
Model J 20. Stembiljet
(voorzijde)1, 2
STEMBILJET voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal/Eerste Kamer der Staten-Generaal/provinciale staten van...../
het algemeen bestuur van het waterschap..../ de raad van de gemeente...../ de
eilandsraad van het openbaar lichaam...../ het kiescollege van het openbaar
lichaam...../ het Europees parlement op..... [in kieskring..... (.....)]3
KANDIDATENLIJSTEN4
enz.5
U stemt door het rood maken van één wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat
van uw keuze. Het stembiljet wordt zo dicht gevouwen dat de kandidatenlijst
niet zichtbaar is.
G
H
I
J
K
L
M
![](stcrt-2022-34081-n1-032.png)
TOELICHTING
1. Inhoud van de regeling
In maart 2023 vinden er in Nederland op basis van de Kieswet verscheidene
verkiezingen plaats. In het Europees deel van Nederland vinden de provinciale
staten- en waterschapsverkiezingen plaats. In het Caribisch deel van Nederland
– oftewel in Bonaire, Sint-Eustatius en Saba – vinden er eilandsraads- en
kiescollegeverkiezingen plaats. Met het oog op voornoemde verkiezingen wordt in
artikel I, onderdelen 1, 3 en 4 van deze regeling voor elk van de genoemde
verkiezingen respectievelijk een stempas en een volmachtbewijs vastgesteld.
Voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen wordt ook een kiezerspas
vastgesteld. Dit gebeurt niet voor de eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen,
nu kiezers voor deze verkiezingen uitsluitend kunnen stemmen binnen hun eigen
openbaar lichaam.
Dat met het oog op de waterschapsverkiezingen twee stempassen worden
vastgesteld, houdt verband met artikel J 5, tweede lid, van de Kieswet. De
grenzen van de waterschappen lopen veelal niet parallel aan de gemeentegrenzen.
Dit betekent dat het grondgebied van één gemeente in meer dan één waterschap
kan liggen. In dat geval kan een stemgerechtigde met een stempas in beginsel
alleen aan de stemming deelnemen bij stembureaus die niet alleen binnen zijn
gemeente zijn gevestigd, maar ook binnen het grondgebied van het waterschap
waarvoor hij stemgerechtigd is. Artikel J 5, tweede lid, van de Kieswet geeft
het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om van deze
hoofdregel af te wijzen. In afwijking van wat in het kiesrecht gebruikelijk is,
kan het college een of meer stembureaus buiten het grondgebied van het
waterschap gelegen stembureaus aanwijzen waar stemgerechtigden óók een stem
kunnen uitbrengen voor de andere waterschapsverkiezing. Heeft het college van
deze bevoegdheid gebruik gemaakt, dan wordt voor de stempas niet het in Model
J 7, onder 3, vastgestelde model gebruikt, maar het model dat is vastgesteld in
Model J 7, onder 4, van de bijlage bij artikel 1 van de Kiesregeling.
Naast stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen, bevat deze regeling
nog twee andere modellen. Het betreft in de eerste plaats een nieuw model voor
het stembiljet (Model J 20). Hiervan is voetnoot 2 aangepast. Daarin is
opgenomen dat in het geval dat er meer dan één verkiezing in een gemeente
plaatsvindt elk van de stembiljetten een onderscheidende kleurbalk wordt
aangebracht. Deze kleurbalk wordt op de voorzijde geplaatst tussen de
aanduiding van de verkiezing en de lijsten. Daarnaast wordt ook op de
achterkant zowel bovenaan als onderaan een kleurbalk geplaatst. Stembureauleden
kunnen bij de telling, door middel van de kleurbalk, de stembiljetten van de
verschillende verkiezingen beter van elkaar onderscheiden. Ook bij kiezers kan
het verwarring voorkomen. Daarnaast wordt Model P 2a opnieuw vastgesteld.
Hierin is rubriek 3 aangepast. De belangrijkste aanpassing is dat een duidelijk
onderscheid is gemaakt tussen gemeenten waar een decentrale stemopneming en
gemeenten waar een centrale stemopneming is gehouden.
2. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Dit is
conform aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Daarin is 1 januari aangewezen als een van de vier vaste momenten waarop
ministeriële regelingen gewijzigd kunnen worden. Aan de in aanwijzing 4.17,
vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving voorgeschreven
minimuminvoeringstermijn van twee maanden wordt niet voldaan. Met het oog op de
in maart 2023 te houden verkiezingen is het belangrijk dat de modellen per
1 januari in werking zullen treden. Het is niet mogelijk gebleken de modellen
eerder vast te stellen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot