Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken 25 november 2022 nr. 4302072, houdende instelling van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 25, eerste lid, van het reglement van orde voor de ministerraad,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Ministeriële Commissie Crisisbeheersing.

Artikel 2

De Commissie is belast met de coördinatie van en de besluitvorming met een spoedeisend karakter over het geheel van maatregelen en voorzieningen met het oog op een samenhangende en integrale aanpak in een situatie waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, of in een andere situatie die een grote uitwerking op de maatschappij heeft of kan hebben.

Artikel 3

  • 1. Vaste leden van de Commissie zijn de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • 2. De Minister van Justitie en Veiligheid is coördinerend minister en voorzitter van de Commissie tenzij de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, beslist dat hij voorzitter is.

  • 3. Iedere minister of staatssecretaris kan de Minister van Justitie en Veiligheid verzoeken de Commissie in vergadering bijeen te roepen. De voorzitter van de Commissie besluit over het verzoek in overeenstemming met de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en na overleg met de minister of staatssecretaris die als eerste verantwoordelijk is voor de aangelegenheid waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 4. De voorzitter wijst in overeenstemming met de Minister-President, Minister van Algemene Zaken per situatie en zo nodig per vergadering aan welke andere ministers lid van de Commissie zijn.

  • 5. De voorzitter van de Commissie kan toestaan dat staatssecretarissen met raadgevende stem aan vergaderingen deelnemen, voor zover het zaken betreft waarbij zij uit hoofde van hun taak rechtstreeks zijn betrokken.

  • 6. Op uitnodiging van de voorzitter van de Commissie kunnen een voorzitter veiligheidsregio of burgemeester of voorzitter van een ander openbaar lichaam met raadgevende stem aan vergaderingen deelnemen.

  • 7. Andere partners en deskundigen kunnen op uitnodiging van de voorzitter, na overleg met de minister of staatssecretaris die daarbij in het bijzonder is betrokken, als adviseur vanuit een inhoudelijke of operationele expertise aan vergaderingen deelnemen.

  • 8. Ministers of staatssecretarissen en een voorzitter veiligheidsregio of burgemeester of voorzitter van een ander openbaar lichaam kunnen zich met vooraf verkregen toestemming van de voorzitter van de Commissie tijdens vergaderingen door een ambtenaar doen bijstaan.

  • 9. De Commissie neemt geen bevoegdheden over van enige minister en neemt ook geen besluiten over aangelegenheden waarbij een niet-aanwezige minister in het bijzonder is betrokken.

Artikel 4

  • 1. Indien het nodig is bij wijze van stemming te beslissen, wordt het besluit in de Commissie bij meerderheid van stemmen opgemaakt, waarbij iedere aanwezige minister één stem heeft. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter van de Commissie.

  • 2. Het hoofd van het Nationaal Crisiscentrum is secretaris van de Commissie.

  • 3. De secretaris zorgt zo spoedig mogelijk voor het ontwerpen van een besluitenlijst, waarin de conclusies van de Commissie zijn opgenomen, die de goedkeuring van de ministerraad behoeft. Voor besluiten waarvan de uitvoering geen uitstel duldt, is geen voorafgaande goedkeuring van de besluitenlijst vereist.

Artikel 5

De Commissie wordt op hoog ambtelijk niveau geadviseerd door de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid.

Artikel 6

Het Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016 (Stcrt. 2016, 48258) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het met toelichting wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2022.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

TOELICHTING

Algemeen

In een situatie waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, of die anderszins een grote uitwerking op de maatschappij heeft of kan hebben, kan het gewenst zijn dat de rijksoverheid op politiek-bestuurlijk niveau zorgdraagt voor coördinatie van en besluitvorming met een spoedeisend karakter over het geheel van maatregelen, voorzieningen, voorschriften en handelingsperspectieven die in samenwerking met betrokken publieke en private partners met het oog op een samenhangende aanpak moeten worden getroffen. Veelal gaat het om situaties, waarbij de reguliere besluitvormingsstructuren en procedures niet toereikend zijn. Ingevolge artikel 25, eerste lid, van het Reglement van orde voor de ministerraad bestaat daarvoor de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) die in de bedoelde situaties bijeengeroepen kan worden.

De organisatie en werkwijze van de MCCb (hierna: Commissie) zijn geregeld in dit instellingsbesluit. De werkwijze en ondersteuning van de Commissie zijn nader uitgewerkt en beschreven in het Nationaal Handboek Crisisbeheersing. In juni 2019 heeft het kabinet de meerjarige Nationale Veiligheid Strategie (NVS)1 vastgesteld. Risicoanalyses in dat kader tonen aan dat er veel samenhang is tussen de verschillende risico’s en dat sprake is van een ingewikkeld, dynamisch en deels onvoorspelbaar dreigingslandschap. De Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s concludeerde in december 2020 dat Nederland niet goed is voorbereid op grootschalige en soms langduriger crises. De Covid-19 pandemie heeft laten zien dat de gevolgen van maatschappelijke, technologische en ecologische ontwikkelingen (energietransitie, digitalisering, klimaatverandering) in toenemende mate kunnen leiden tot nieuwe, complexere crises met brede, bovenregionale en landelijke effecten. Ook is nadrukkelijk duidelijk geworden dat er bij de aanpak oog moet zijn voor mogelijke en verwachte brede maatschappelijke gevolgen, zoals bijvoorbeeld de effecten voor kwetsbare groepen. Verschillende evaluaties bevelen aan de eenheid van overheidsbeleid te waarborgen door de verbinding van Rijk en medeoverheden te leggen en te behouden. Het kabinet werkt toe naar de inrichting van één landelijk dekkend stelsel voor crisisbeheersing met een bijbehorend vernieuwd wettelijk kader. Deze wijziging van het instellingsbesluit van de Commissie en van het Nationaal Handboek loopt niet vooruit op een toekomstige aanpassing van het wettelijk kader, maar legt wel de veranderingen vast die inmiddels zijn doorgevoerd in de organisatie, werkwijze en ondersteuning van de MCCb.

Artikel 2

De commissie kan bijeengeroepen worden als de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, dus als de vitale belangen van de Nederlandse Staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting. Daarbij kan het gaan om verstoring of uitval van vitale processen (o.a. elektriciteit, gas, cyber en drinkwater), overstromingen, infectieziekten, dierziekten, een kernongeval, een terroristische dreiging of aanslag. Bij situaties met een grote uitwerking op de maatschappij valt te denken aan een lokaal of regionaal incident of ongeval met veel slachtoffers, een incident of ongeval in het buitenland met een groot aantal Nederlandse slachtoffers, of evenementen met een (inter)nationale uitstraling in Nederland. Een samenhangende, integrale, uitvoerbare en handhaafbare aanpak is dan vereist omdat het niet op elkaar afstemmen van te nemen maatregelen, uitoefenen van bevoegdheden en te communiceren handelingsperspectieven tot inefficiëntie kan leiden en zelfs contraproductief kan werken. Het is in dit kader ook van belang eventuele af te kondigen maatregelen of voorschriften vooraf te toetsen aan uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en financiële haalbaarheid.

De betrokken ministers stemmen de inzet van hun bevoegdheden daarom onderling af in de Commissie en oefenen deze uit in overeenstemming met de besluiten van de Commissie. De Commissie neemt geen bevoegdheden over van enige minister en neemt ook geen besluiten over aangelegenheden waarbij een niet-aanwezige minister in het bijzonder is betrokken, zoals de Minister van Defensie wat betreft de inzet van defensiepersoneel en/of materieel.

Artikel 3

De Minister van Justitie en Veiligheid is voorzitter van de Commissie omdat hij als coördinerend minister verantwoordelijk is voor de inrichting, de werking, de samenhang en de integrale aanpak van het crisisbeheersingsbeleid en het bijbehorende stelsel. De algemene vervangingsregeling is van toepassing op de Commissie, momenteel wordt de Minister van Justitie en Veiligheid bij afwezigheid vervangen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, kan te allen tijde besluiten het voorzitterschap van de Commissie op zich te nemen. Bij zijn afwezigheid is dit de conform de vervangingsregeling aangewezen Viceminister-president.

De voorzitter van de Commissie wijst aan, in overeenstemming met de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, welke andere minister of ministers lid van de Commissie zijn. Tevens beslist de voorzitter of een staatssecretaris met raadgevende stem aan vergaderingen kan deelnemen.

Het kabinet heeft bij de aanpak van de crisis nadrukkelijk oog voor mogelijke en verwachte brede maatschappelijke gevolgen met name voor kwetsbare groepen, de uitvoeringspraktijk en de handhaafbaarheid van eventuele maatregelen. Daarom zijn de inrichting en samenstelling van de onderdelen van de nationale crisisorganisatie bij een crisis of de dreiging daarvan van begin af aan gericht op een intensieve en flexibele samenwerking met medeoverheden, overheidsdiensten en betrokken publieke en private partners. In elk geval worden de ministeries en de veiligheidsregio’s geïnformeerd over het bijeenroepen van de Commissie en/of de adviserende en ondersteunende gremia binnen de nationale crisisorganisatie. De voorzitter van de Commissie kan besluiten een voorzitter veiligheidsregio (doorgaans de voorzitter van het Veiligheidsberaad) of een burgemeester, of voorzitter van een ander openbaar lichaam (een dijkgraaf of de gezaghebber van Bonaire, Sint-Eustatius of Saba) uit te nodigen om vanuit hun bestuurlijke verantwoordelijkheid met raadgevende stem aan vergaderingen deel te nemen. De raadgevende stem is een advies aan de vergadering, niet een stem die meetelt in een stemming over een besluit.

Daarnaast kunnen op uitnodiging van de voorzitter andere partners en deskundigen vanuit een operationele of inhoudelijke expertise als adviseur aan de vergadering deelnemen. Te denken valt aan politie, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, krijgsmacht, Koninklijke Marechaussee, private partners waaronder aanbieders van vitale processen of deskundigen van kennisinstituten of kennisnetwerken.

Indien de situatie daartoe aanleiding geeft kan ook het Openbaar Ministerie op uitnodiging van de voorzitter aan de vergadering deelnemen. Het OM kan de Commissie informeren en adviseren over de handhaafbaarheid van maatregelen op basis van het strafrecht dan wel maatregelen die raken aan de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (bijvoorbeeld het stelsel bewaken en beveiligen). Daarnaast kan het OM de Commissie informeren over het optreden dat onder gezag van het OM plaatsvindt in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (zoals een opsporingsonderzoek).

Artikel 4

Net als bij besluitenlijst van een onderraad behoeft de besluitenlijst van de Commissie de goedkeuring van de ministerraad. Omdat besluiten van de Commissie veelal geen uitstel dulden, is bepaald dat die goedkeuring in voorkomend geval geen voorwaarde is om tot uitvoering van de genomen besluiten over te gaan.

Artikel 5

De Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb), bestaande uit vertegenwoordigers op DG-niveau van de verantwoordelijke ministeries en uitgenodigde vertegenwoordigers van medeoverheden, adviseert de voorzitter van de Commissie per situatie met betrekking tot het bijeenroepen van de Commissie en adviseert vervolgens over de coördinatie en besluitvorming. De Commissie en de ICCb worden ondersteund door een Interdepartementaal Afstemmingsoverleg (IAO) en een multidisciplinaire staf, bij voorbeeld ten behoeve van de landelijke informatievoorziening, beeld- en oordeelsvorming, landelijke operationele coördinatie, advies over specifieke aspecten, crisiscommunicatie of parlementaire verantwoording. Voor alle onderdelen en overleggen binnen de nationale crisisorganisatie geldt dat zij naar behoefte worden ingezet, en flexibel ingericht en samengesteld en met mogelijkheden om te kunnen improviseren door buffers in capaciteit en variëteit in werkwijzen: maximaal maatwerk per situatie en zo nodig per bijeenkomst.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte


X Noot
1

Nationale Veiligheid Strategie, Kamerstukken II, 2018–2019, 30 821, nr. 81. Het kabinet werkt aan een Rijksbrede Veiligheidsstrategie die in het eerste kwartaal 2023 gereed zal zijn. Deze strategie schetst de rijksbrede strategische inzet op nationale veiligheid voor het gehele Koninkrijk. Vanwege de toenemende verwevenheid van interne en externe veiligheid voegt deze strategie de huidige Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie en de Nationale Veiligheid Strategie samen (Kamerstukken II, 2021–2022, 35 925 VI, nr. 32).

Naar boven