Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2022, nr. WJZ/ 22052273, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met het beheer van het nationale quotum

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 16 en 17 van verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1244/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013 L 354) en artikel 3, eerste lid, onder a, van het Reglement zee- en kustvisserij;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling ‘groepscontingent’ komt te luiden:

groepscontingent als bedoeld in artikel 32, eventueel vermeerderd met de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten die ingevolge artikel 30a, derde en vijfde lid, onderdeel zijn van het desbetreffende groepscontingent, en vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van de artikelen 45 of 46 voor het desbetreffende kalenderjaar in gebruik gekregen, of in gebruik gegeven, hoeveelheden van de desbetreffende vissoort;

2. Na de begripsbepaling ‘deelnemer aan groepscontingent’ wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

extra hoeveelheid vangstmogelijkheden:

de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden die aan het groepscontingent wordt toegevoegd ingevolge artikel 32a, eerste lid;

3. Na de begripsbepaling ‘vangstgebied’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

vangstmogelijkheden van vervallen contingenten:

het gedeelte van het Nederlandse quotum waarvoor eerder op grond van artikel 29 een recht op een contingent gold, maar welk contingent ingevolge artikel 30a is vervallen;.

B

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a Vervallen contingenten

  • 1. Indien een visvergunning wordt ingetrokken ingevolge artikel 96, eerste lid, onderdeel c, vervallen de contingenten die gelden voor het vissersvaartuig dat is vermeld op die visvergunning.

  • 2. Indien op naam van de houder van de visvergunning, bedoeld in het eerste lid, contingenten zijn aangehouden ingevolge artikel 44, vervallen ook deze contingenten.

  • 3. Vangstmogelijkheden van vervallen contingenten blijven gedurende het kalenderjaar waarin de contingenten vervallen, voor zover deze nog niet zijn opgevist, onderdeel van het groepscontingent waaraan ze ingevolge artikel 32, eerste lid, zijn toegekend.

  • 4. Indien de contingenten niet in beheer zijn gegeven aan een groep of producentenorganisatie en ze ingevolge artikel 32, eerste lid, geen onderdeel uitmaken van een groepscontingent, worden de vangstmogelijkheden van die vervallen contingenten gedurende het kalenderjaar waarin ze vervallen toegevoegd aan de door de minister gereserveerde vangstmogelijkheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, voor zover deze contingenten nog niet zijn opgevist.

  • 5. Indien contingenten vervallen in het kalenderjaar 2022, zijn het derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing voor het kalenderjaar 2023.

C

Na artikel 32 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 32a Extra hoeveelheid vangstmogelijkheden

  • 1. Indien een groep of producentenorganisatie een verzoek heeft ingediend als bedoeld in artikel 32, eerste lid, kent de minister aan het groepscontingent van die groep of producentenorganisatie ambtshalve een extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van een vissoort voor een vangstgebied toe.

  • 2. De totale hoeveelheid extra vangstmogelijkheden die door de minister op grond van het eerste en derde lid, kan worden toegekend is gelijk aan de totale hoeveelheid van de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten.

  • 3. De omvang van de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden per groep of producentenorganisatie wordt bepaald naar evenredigheid van hetgeen is opgevist en aangeland in het voorafgaande kalenderjaar, door de vissersvaartuigen van de leden van de groep of producentenorganisatie in het kalenderjaar waarvoor het groepscontingent wordt toegekend, per vissoort, genoemd in bijlage 8, in het daarbij voor die vissoort aangewezen vangstgebied.

  • 4. Artikel 32, tweede lid, is van toepassing op de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden.

  • 5. Artikel 46 is niet van toepassing op de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden.

Artikel 32b Benutting groepscontingent

De minister draagt er zorg voor dat de aanlandingen van de leden van een groep of producentenorganisatie, waarvoor een groepscontingent geldt waaraan een extra hoeveelheid vangstmogelijkheden is toegekend als bedoeld in artikel 32a, in mindering worden gebracht op de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van het desbetreffende groepscontingent, tenzij de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van het desbetreffende groepscontingent volledig is opgevist.

D

Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt als volgt te luiden:

  • e. registreert en administreert huur- en verhuurtransacties en eventuele terbeschikkingstellingen als bedoeld in onderdeel k.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. ziet, indien de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden wordt opgedeeld per individueel vissersvaartuig, erop toe dat voor het ter beschikking stellen van een deel hiervan aan een ander vissersvaartuig geen financiële vergoeding wordt gegeven.

E

Artikel 142 komt te luiden:

Artikel 142 Toekomstige wijziging begrip groepscontingent

Met ingang van 1 januari 2024 komt de omschrijving van het begrip ‘groepscontingent’ in artikel 1, eerste lid, als volgt te luiden:

groepscontingent als bedoeld in artikel 32, vermeerderd met de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van de desbetreffende vissoort die aan het groepscontingent zijn toegevoegd op grond van artikel 32a, en vermeerderd of verminderd met eventueel op grond van de artikelen 45 of 46 voor het desbetreffende kalenderjaar in gebruik gekregen, of in gebruik gegeven, hoeveelheden van de desbetreffende vissoort;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2022, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, onder 2, C en D, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 augustus 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Op 25 juli 2022 is de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij gepubliceerd1. Hierin zijn de regels neergelegd voor het verlenen van subsidie aan visserijondernemingen die hun visserijactiviteiten met een vaartuig definitief staken als gevolg van de quota reducties die zijn overeengekomen in de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Door deze subsidie wordt aan de betrokken visserijondernemingen de mogelijkheid geboden om zich permanent aan te passen aan de nieuwe situatie die is ontstaan na de Brexit. Bovendien leidt het verminderen van het totaal aantal vissersvaartuigen ertoe dat er voor de blijvende vissersvaartuigen meer vangstmogelijkheden resteren, waardoor het peil van vangstmogelijkheden van deze vaartuigen weer vergelijkbaar is aan dat van voor de Brexit. Dit draagt bij aan het behoud van de sector als geheel.

Om de voor de Nederlandse visserijsector na de Brexit resterende vangstmogelijkheden daadwerkelijk volledig beschikbaar te houden voor de blijvende actieve visserijondernemers, wordt door onderhavige wijzigingsregeling in de Uitvoeringsregeling zeevisserij opgenomen dat de contingenten die behoren bij het vaartuig dat gesaneerd wordt alsook de contingenten die op naam van de betreffende onderneming zijn aangehouden, vervallen. Hiermee wordt voorkomen dat blijvende visserijondernemers kosten moeten maken om hun vangstmogelijkheden weer op een vergelijkbaar peil als voor de Brexit te kunnen brengen. Tevens wordt voorkomen dat er een ongewenste concentratie aan vangstmogelijkheden ontstaat.

Onderhavige wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij regelt ook de verdeling van de bij sanering vervallen contingenten over de resterende visserijondernemers. De vervallen contingenten worden in beheer gegeven aan producentenorganisaties of groepen. Contingenten worden hedendaags soms al door vissers ingebracht binnen de producentenorganisaties of groepen voor verdeling. De verdeling van vervallen contingenten over de resterende visserijondernemers zal op basis van dit zelfde systeem gebeuren. Deze herverdeling van de bij sanering betrokken contingenten is tijdelijk, in afwachting van de definitieve herziening van het contingentenstelsel. De tijdelijke verdeling van de vervallen contingenten is erop gericht dat visserijondernemers die beschikking hebben over contingent van een bepaalde vissoort ook een deel van de vangstmogelijkheden van de vervallen contingenten van die vissoort kunnen benutten.

2. Achtergrond

Sinds 1976 zijn, op basis van historische vangsten en motorvermogen, voor een toenemend aantal vissoorten contingenten verleend aan individuele ondernemers. Met een contingent mag een visser een bepaald percentage van het nationale quotum van de betreffende vissoort vangen. Omdat hij niet langer afhankelijk is van de uitputting van de algemene vangstmogelijkheid, stelt dit individuele recht een visser in staat zijn visserijactiviteiten op een optimale manier over het kalenderjaar te verdelen. In de loop der tijd zijn deze contingenten onder bepaalde voorwaarden overdraagbaar geworden en is het ook mogelijk gemaakt deze in gebruik te geven aan een andere visser. Vanaf de jaren 90 zijn groepen en producentenorganisaties opgericht die een belangrijke rol spelen in co-management van de (groeps)contingenten. Ondernemers kunnen hun contingenten voor het kalenderjaar met het oog op het beheer door de groepen of de producentenorganisaties inbrengen ten behoeve van een groepscontingent. Het op deze wijze bundelen van afzonderlijke contingenten biedt betrokkenen een nog ruimere flexibiliteit bij de uitoefening van de visserij. Vanuit de grote meerwaarde die het co-management heeft bewezen te hebben voor het bestandsbeheer en voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het quotumbeheer, is er voor gekozen de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten conform dit co-management stelsel, in beheer te geven bij de groepen en producentenorganisaties.

Om de bij sanering betrokken contingenten gratis beschikbaar te houden voor de visserijsector, vervallen de betreffende contingenten zodra de visvergunning voor het betreffende vissersvaartuig is ingetrokken. Om een aankondigingseffect te voorkomen waardoor het risico zou bestaan dat er bij het verlenen van de subsidie geen contingenten meer in bezit zouden zijn, is in de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij de voorwaarde opgenomen dat contingenten vanaf 22 juli 2022 niet meer mogen worden overgedragen. Als contingenten na die datum wel worden overgedragen, komt de visserijondernemer die deze overdraagt, niet langer in aanmerking voor subsidie. Het gaat daarbij zowel om de contingenten die zijn toegekend aan het gesaneerde vaartuig als om de aangehouden contingenten die op naam van de betreffende visserijonderneming staan geregistreerd in de administratie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Hiervoor wordt de registratie zoals op 22 juli 2022 00:00 uur bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bekend aangehouden inclusief de tot en met dat moment verzochte wijzigingen. De peildatum van 22 juli is gekozen omdat op deze dag de Tweede Kamer schriftelijk is geïnformeerd over de voornoemde subsidieregeling en de daaraan verbonden voorwaarden (Kamerstukken II 2021/22, 21501-32, nr. 1455). Ook heb ik op die dag de sector geïnformeerd.

Naast het beschikbaar houden van voldoende vangstmogelijkheden voor de resterende actieve visserijondernemers, wordt hiermee voorkomen dat de contingenten die als gevolg van saneringssubsidie worden overgedragen in handen komen van slechts enkele visserijondernemingen. Dit zou kunnen leiden tot een ongewenste concentratie van vangstmogelijkheden.

Met het vervallen van de contingenten die betrokken zijn bij de sanering van vissersvaartuigen, wordt vooruit gelopen op de van de herziening van het contingentenstelsel. Met de herziening wordt beoogd dat individuele vangstmogelijkheden in de toekomst kunnen worden verdeeld over potentiële gegadigden op basis van transparante criteria waarbij duurzame visserijondernemers kunnen worden beloond met extra vangstmogelijkheden. Op die manier kan de verdeling van vangstmogelijkheden een positieve bijdrage leveren aan de verdere verduurzaming van de sector, in lijn met artikel 17 van de basisverordening van het Europese Gemeenschappelijke Visserijbeleid2. Ook zal het daarmee gemakkelijker worden voor nieuwe visserijondernemers om toe te treden. De herziening zal in de aankomende jaren worden vorm gegeven en daarbij zullen ook de visserijsector en andere stakeholders worden betrokken.

Gedurende de overgangsperiode naar een nieuw contingentenstelsel kunnen de contingenten van visserijondernemers die hun visserijactiviteiten willen beëindigen en vaartuigen willen laten saneren gratis benut worden door visserijondernemers die blijven vissen en die lid zijn van een groep of producentenorganisatie. Omdat de producentenorganisaties bewezen hebben een positieve invloed te hebben op het beheer van vangstmogelijkheden, wordt voor de herverdeling van vangstmogelijkheden uit vervallen contingenten hierbij aangesloten. De tijdelijke voorziening voor herverdeling wordt door middel van de onderhavige wijzigingsregeling opgenomen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Visserijondernemers kunnen deze extra hoeveelheden vangstmogelijkheden die aan het groepscontingent worden toegevoegd benutten als zij ook beschikken over een individueel aandeel in het groepscontingent. Dit volgt uit artikel 23 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij. Voor onbedoelde bijvangst geldt deze eis niet, aangezien op grond van artikel 32, tweede lid, het groepscontingent ten gunste geldt van alle leden van een groep of producentenorganisatie, ook als zij niet over een individueel aandeel beschikken.

3. Hoofdlijnen van de tijdelijke voorziening

Het is waarschijnlijk dat de contingenten alleen in het jaar 2023 vervallen, maar het is ook mogelijk dat er al contingenten in 2022 vervallen. Voor de jaren 2022 en 2023 blijven de contingenten die vervallen in het kader van de sanering daarom in beheer bij de producentenorganisatie of groep waar ze voordien deel van uitmaakten. Vanaf 2024 zullen de vangstmogelijkheden van dat jaar die voortvloeien uit het vervallen van de contingenten, de ‘extra vangstmogelijkheden’, in het kader van sanering worden herverdeeld over de groepen of producentenorganisaties op basis van evenredigheid met de vangsten van deze groepen in het voorgaande jaar.

De extra vangstmogelijkheden die worden verdeeld over de groepen of producentenorganisaties op basis van de vangsten van het vorige jaar, kunnen niet ter beschikking worden gesteld aan andere groepen, producentenorganisaties of visserijondernemers die geen lid zijn van de betreffende groep. De groepen of producentenorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van de bij hen in gebruik gegeven vangstrechten en houden er toezicht op dat deze specifieke vangstrechten die aan hen zijn toebedeeld als gevolg van sanering niet in gebruik worden gegeven aan andere groepen of producentenorganisaties.

De groepen of producentenorganisaties kunnen ervoor kiezen om de extra vangstmogelijkheden al dan niet op te delen in hoeveelheden voor individuele visserijondernemers. Als de groep of producentenorganisatie ervoor kiest de extra vangstmogelijkheden individueel toe te delen, ziet zij er op toe dat als de vangstrechten binnen de groep of producentenorganisatie door een andere visserijondernemers wordt benut hiervoor geen financiële vergoeding wordt gerekend.

4. Toetsing aan hoger recht

Voorliggende regeling is in overeenstemming met het Europese staatssteunrecht. In jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie is bepaald dat schaarse rechten om niet mogen worden verdeeld. Indien een lidstaat daarvoor kiest en de maatregel is selectief vormgegeven, is het echter niet toegestaan dat deze rechten kunnen worden verhandeld.3 In het onderhavige geval kan niet met zekerheid worden gezegd dat de maatregel niet selectief is. Daarom is in de regeling opgenomen dat de extra hoeveelheid vangstrechten niet ten gelde gemaakt kunnen worden. In de eerste plaats volgt dit uit nieuwe artikel 32a, vijfde lid, waarin is bepaald dat de extra hoeveelheid vangstrechten niet kan worden overgedragen aan een andere producentenorganisatie. In de tweede plaats is dit verwerkt in het nieuwe onderdeel k van artikel 35, eerste lid. Het is aan de producentenorganisaties om, als zij kiezen voor het verdelen van de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden over individuele vissersvaartuigen, er op toe te zien dat deze vangstmogelijkheden niet worden overgedragen voor een financiële vergoeding. De extra vangstmogelijkheden mogen wel worden geruild tegen andere vangstmogelijkheden.

Notificatie onder de Richtlijn technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij4 is niet nodig nu deze regeling geen technische voorschriften bevat, noch andere eisen in de zin van de genoemde richtlijn. Het contingentenstelsel is geen technische specificatie omdat het geen vereiste kenmerken geeft van een visserijproduct. Het is ook geen andere eis omdat het slechts betrekking heeft op het productieproces en niet op de levenscyclus nadat het product in de handel is gebracht. Er is ook geen sprake van een dienst van de informatiemaatschappij. Tevens valt visserij niet onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn5.

5. Regeldruk

De onderhavige wijziging is erop gericht om de bestaande situatie rond contingenten en het gebruik daarvan door leden van de groepen en producentenorganisaties, gedurende de overgangsperiode naar de herziening van het contingentenstelsel, niet te wijzigen en in stand te houden zoals deze nu is. De wijziging leidt daarmee niet tot wijzigingen in de informatieverplichtingen en daarmee ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de door de onderhavige wijziging geraakte ondernemers, groepen en producentenorganisaties.

6. Uitvoerbaarheid

Deze regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en wordt uitvoerbaar geacht.

II. Artikelen

Artikel I

Onderdeel A

In onderdeel A wordt in het eerste subonderdeel de begripsbepaling van ‘groepscontingent’ gewijzigd. In dit subonderdeel wordt aan het begrip groepscontingent toegevoegd dat ook de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten die op grond van artikel 30a, derde en vijfde lid, aan het groepscontingent worden toegevoegd daarvan deel uitmaken. Het gaat hierbij om de contingenten die mogelijk al in 2022 vervallen, en die daarom in 2023 worden toegevoegd aan het groepscontingent waarvan het in 2022 deel uitmaakte. Dit wordt verder toegelicht bij onderdeel B. Overigens bevat onderdeel E een nieuwe begripsomschrijving van het begrip groepscontingent welke op 1 januari 2024 in werking zal treden. Deze begripsomschrijving wordt in onderdeel E toegelicht. Deze vormgeving is conform Aanwijzing 5.73 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Verder wordt in onderdeel A een nieuwe begripsbepaling geïntroduceerd voor extra hoeveelheid vangstmogelijkheden. Het gaat hierbij om de vangstmogelijkheden die op grond van artikel 32a, eerste lid (nieuw), ambtshalve aan het groepscontingent worden toegevoegd.

Daarnaast is een nieuw begrip opgenomen voor de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten. Hiermee wordt het totaal bedoeld van de contingenten die vervallen als gevolg van het feit dat de visvergunning wordt ingetrokken vanwege het definitief stopzetten van visserijactiviteiten als er ten aanzien van die stopzetting een subsidie is verleend. Het intrekken van de visvergunning als er subsidie is verleend voor het stopzetten van de visserijactiviteiten is geregeld in artikel 96, eerste lid, onderdeel c. Het vervallen van de contingenten is geregeld in artikel 30a (nieuw).

Onderdeel B

In onderdeel B wordt het nieuwe artikel 30a geïntroduceerd. Dit artikel regelt dat contingenten vervallen wanneer een visvergunning wordt ingetrokken omdat er subsidie is verleend voor het definitief stopzetten van visserijactiviteiten. Het intrekken van de visvergunning om die reden is geregeld in artikel 96, eerste lid, onderdeel c. Het is eerste lid van het nieuwe artikel 30a regelt dat de contingenten vervallen die gelden voor het vissersvaartuig dat is vermeld op de visvergunning. Contingenten echter kunnen ook zijn aangehouden op grond van artikel 44. Indien op naam van de houder van de visvergunning ook contingenten zijn aangehouden, vervallen ook deze contingenten als de houder van de visvergunning een subsidie heeft gekregen voor de stopzetting van de visserijactiviteiten. Indien de ondernemer zijn visserijactiviteiten definitief stopzet, zal hij deze contingenten immers niet meer zelf kunnen gebruiken. Zelfs als de ondernemer over meerdere vaartuigen beschikt, en maar voor een deel daarvan subsidie ontvangt voor het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten, vervallen alle aangehouden contingenten. De ondernemer zou de aangehouden contingenten weliswaar in theorie nog kunnen gebruiken voor de vaartuigen die in de vaart blijven. Echter, nu de contingenten op het moment van het vervallen van de visvergunning niet worden gebruikt voor één van de vaartuigen, is het erg onzeker of deze contingenten daarvoor nog gebruikt zullen worden. Het kan ook zijn dat de ondernemer de contingenten tegen vergoeding beschikbaar stelt aan een andere ondernemer (verhuren). Daarom is er gekozen om één lijn te trekken en alle aangehouden contingenten te laten vervallen. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de vangstmogelijkheden uit deze contingenten om niet (gratis) beschikbaar komen voor de visserijondernemers die actief blijven en lid zijn van een groep of producentenorganisatie.

Vaak zullen de contingenten voor het lopende kalenderjaar in gebruik zijn gegeven bij een groep of producentenorganisatie. Daarmee zijn de contingenten onderdeel geworden van het groepscontingent. Op basis van dit groepscontingent maakt de groep of producentenorganisatie een visplan. Om te voorkomen dat dit visplan niet goed uitgevoerd kan worden doordat het groepscontingent gedurende het jaar kleiner wordt omdat contingenten vervallen, bepaalt het derde lid dat de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten gedurende het kalenderjaar waarin ze vervallen, onderdeel blijven van het groepscontingent van de groep of producentenorganisatie waaraan de contingenten in gebruik zijn gegeven. Dit geldt logischerwijs alleen voor zover het contingent nog niet is opgevist.

Mochten contingenten niet in gebruik zijn gegeven aan een groep of producentenorganisatie, dan geldt het vierde lid. Hierin wordt bepaald dat de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten gedurende het lopende kalenderjaar, worden toegevoegd aan de door de minister gereserveerde vangstmogelijkheden, voor zover deze contingenten nog niet zijn opgevist. Met de door de minister gereserveerde vangstmogelijkheden wordt bedoeld, de vangstmogelijkheden die de minister kan reserveren op grond van artikel 12. Deze vangstmogelijkheden worden onder andere gebruikt om vangstmogelijkheden te ruilen met andere lidstaten.

Gelet op de openstellingstermijn van de subsidiemodule ondersteuning voor de sanering van vissersvaartuigen in de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij is de verwachting dat de meeste contingenten in het jaar 2023 zullen vervallen. Het is echter mogelijk dat contingenten al in het jaar 2022 vervallen. Voor de uitvoering is het echter niet mogelijk om de verdeling van die vangstmogelijkheden volgens artikel 32a (nieuw) al in 2023 toe te passen. Daarom bepaalt het vijfde lid dat in dit geval het derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing zijn voor het kalenderjaar 2023 voor de contingenten die eventueel al in 2022 vervallen. Dit betekent dat de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten in dat geval opnieuw worden toegekend aan het groepscontingent van de groep of producentenorganisatie waaraan de contingenten in 2022 ook in gebruik waren gegeven. Indien de contingenten in 2022 niet in gebruik waren gegeven aan een groep of producentenorganisatie, dan worden de vangstmogelijkheden uit deze vervallen contingenten opnieuw toegevoegd aan de door de minister gereserveerde hoeveelheid.

Onderdeel C
Artikel 32a

Artikel 32a regelt hoe de minister ervoor zorgt dat de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten evenredig ter beschikking komen van visserijondernemers die actief blijven en lid zijn van een groep of producentenorganisatie. Gelet op het feit dat artikel 30a, derde, vierde en vijfde lid, een voorziening geven voor de jaren 2022 en 2023, gaat artikel 32a gelden vanaf 2024 (zie ook artikel II en toelichting daarbij). In het eerste lid van artikel 32a wordt geregeld dat de minister aan het groepscontingent ambtshalve een extra hoeveelheid vangstmogelijkheden toekent voor een vissoort voor een vangstgebied. Deze ambtshalve toekenning gebeurt als de groep of producentenorganisatie op grond van artikel 32 verzoekt tot toekenning van een groepscontingent.

Het tweede lid bepaalt wat de totale hoeveel extra vangstmogelijkheden is, die door de minister onder de groepscontingenten wordt verdeeld. De totale hoeveelheid bestaat uit de totale hoeveelheid vangstrechten van vervallen contingenten. Hieronder vallen dus ook de vangstrechten van contingenten die op het moment dat zij vervallen niet in gebruik waren gegeven bij een groep of producentenorganisatie. Op deze manier komen de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten ten goede van visserijondernemers die blijven vissen.

Het derde lid bepaalt hoe de totale hoeveelheid extra vangstmogelijkheden wordt verdeeld over de groepscontingenten. Dit zal gebeuren op basis van evenredigheid van hetgeen van die vissoort in een bepaald vangstgebied is opgevist in het afgelopen kalenderjaar. Er wordt alleen gekeken naar de vangsten van de visserijondernemers die in het komende kalenderjaar waarvoor het groepscontingent wordt toegekend, ook lid zijn van de groep of producentenorganisatie. Hierdoor worden de vangsten van de visserijondernemers die de visserijactiviteiten definitief beëindigen niet meegenomen. Dit betekent dat als de leden van een groep of producentenorganisatie veel van een bepaalde vissoort hebben gevangen in een bepaald vangstgebied, die groep of producentenorganisatie ook veel extra vangstmogelijkheden van dat visbestand zal krijgen in het volgende kalenderjaar. Zij krijgen dus meer vangstmogelijkheden voor dat visbestand en kunnen hun visserijactiviteiten, als het Nederlandse quotum niet (te veel) afneemt, daarvoor uitbreiden.

De extra hoeveelheid vangstmogelijkheden wordt apart gelabeld, maar onderdeel van het groepscontingent. Zekerheidshalve wordt dit ook tot uitdrukking gebracht door het van toepassing verklaren van artikel 32, tweede lid. Hierin wordt bepaald dat het groepscontingent op naam staat van de groep of producentenorganisatie en ten gunste geldt van de ondernemers die lid zijn van de desbetreffende producentenorganisatie of van de ondernemers die hun contingenten en de in artikel 24 bedoelde hoeveelheden in beheer hebben gegeven bij de groep of producentenorganisatie. Dit betekent dat alleen visserijondernemers met een individueel aandeel in een bepaald groepscontingent de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden kunnen benutten door gerichte visserij (zie artikel 23 Uitvoeringsregeling zeevisserij). Andere leden van de groep van producentenorganisatie kunnen de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden alleen benutten voor onbedoelde bijvangsten (op grond van artikel 32, tweede lid, Uitvoeringsregeling zeevisserij).

De extra hoeveelheid vangstmogelijkheden moet echter apart worden gelabeld, omdat het vijfde lid bepaalt dat artikel 46 daarop niet van toepassing is. In artikel 46 is bepaald dat het bestuur van een groep of producentenorganisatie een groepscontingent geheel of gedeeltelijk in gebruik kan geven aan een andere groep of producentenorganisatie. Dit geldt dus niet voor het gedeelte van het groepscontingent dat bestaat uit een extra hoeveelheid vangstmogelijkheden. De extra hoeveelheid vangstmogelijkheden wordt om niet door de minister aan het groepscontingent toegevoegd. Het past daarom niet dat de groep of producentenorganisatie daarmee gaat handelen. Voor verdere toelichting hierop wordt verwezen naar de paragraaf Toetsing aan hoger recht, in het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 32b

In onderdeel C wordt ook artikel 32b geïntroduceerd. Artikel 32b bepaalt dat de minister vangsten van leden van een groep of producentenorganisatie registreert als benutting van de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van het desbetreffende groepscontingent. Pas als deze extra vangstmogelijkheden ten volle zijn benut, zullen vangsten op de rest van het groepscontingent geboekt worden. Omdat de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden niet dezelfde flexibiliteit heeft als de rest van het groepscontingent waarvan zij deel uitmaakt (zie het bij deze regeling geïntroduceerde artikel 32a, vijfde lid), is het handig om deze vangstmogelijkheden als eerste te benutten.

Artikel 34 bepaalt dat een groep of producentenorganisatie een visplan moet opstellen. In het visplan moet de spreiding van de aanvoer van het beschikbare groepscontingent worden beschreven, alsmede de maatregelen om de visserij-inspanning van de deelnemers daarop af te stemmen. Nu de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden wordt toegevoegd aan het groepscontingent, betekent dat het visplan ook daarop van toepassing moet zijn.

Artikel 23 wordt niet aangepast in deze wijzigingsregeling. Artikel 23 regelt dat de vangstverboden niet gelden voor een ondernemer die een individueel aandeel heeft in een groepscontingent voor de desbetreffende vissoort en dat groepscontingent nog niet is opgevist. Nu de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden onderdeel wordt van het groepscontingent volgt hieruit dat de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten / de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden alleen benut kunnen worden door ondernemers die een individueel aandeel hebben in het betreffende groepscontingent.

Onderdeel D

Onderdeel D wijzigt artikel 35 waarin de verplichtingen van het bestuur van een groep of producentenorganisatie zijn genoemd. Het tweede subonderdeel van onderdeel D, dat hier als eerste wordt toegelicht, voegt een verplichting toe. Het betreft een verplichting met betrekking tot de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden. Deze vangstmogelijkheden komen om niet ter beschikking van de actieve visserijondernemers. Op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie is het niet toegestaan om met schaarse rechten die om niet zijn verkregen te handelen als deze als selectief voordeel worden gegeven.6 Omdat de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden in beheer worden gegeven aan groepen en producentenorganisaties, wordt aan de besturen van deze groepen en producentenorganisaties opgedragen om er op toe te zien dat er geen geld wordt verdiend met de handel in en verhuur van deze vangstmogelijkheden. Het bestuur van een groep of producentenorganisatie heeft hiervoor twee mogelijkheden. Ze kunnen ervoor kiezen de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden niet op te delen per individueel vaartuig. Er ontstaat dan een wie het eerst komt, wie het eerst maalt-systeem. Indien de groep of producentenorganisatie de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden wel opdeelt per individueel vissersvaartuig, dient het bestuur er op toe te zien dat deze vangstmogelijkheden niet ter beschikking worden gesteld aan een ander vissersvaartuig terwijl daarvoor een financiële vergoeding wordt verkregen. Hieruit volgt dat het ruilen van vangstmogelijkheden wel mogelijk is met de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden.

Het eerste subonderdeel van onderdeel D bepaalt dat het bestuur van de groep of producentenorganisatie naast de huur- en verhuurtransactie, ook de terbeschikkingstellingen als bedoeld in onderdeel k (nieuw) moet registeren en administreren. Nu hiervoor geen financiële vergoeding mag worden gegeven, kunnen deze overdrachten niet worden gevangen onder de term ‘huur- of verhuurtransacties’. Daarom wordt hiervoor een expliciete toevoeging gedaan.

Artikel 42 maakt onderscheid tussen gehele en gedeeltelijke contingenten van tong en schol. Het artikel zorgt ervoor dat het aantal vissersvaartuigen dat vist op tong en schol niet kan worden uitgebreid. Hiermee wordt de zogenoemde ring om de tong- en scholvisserij in stand gehouden. Bij het vervallen van contingenten zullen zeer waarschijnlijk ook gehele contingenten van tong en schol vervallen. Nu deze regeling slechts een tijdelijke regeling bevat, is hierin geen voorziening opgenomen om deze gehele contingenten opnieuw uit te geven. Het zou ook contrair zijn aan de doelstelling van de subsidiemodule ondersteuning voor de sanering van vissersvaartuigen in de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij om het aantal vissersvaartuigen dat op tong en schol mag vissen op gelijke hoogte te houden. Bij de gehele herziening van het contingentenstelsel zal ook opnieuw gekeken naar de ring om tong en schol.

Onderdeel E

In onderdeel E wordt artikel 142 in de Uitvoeringsregeling zeevisserij ingevoegd. In dit artikel is een toekomstige wijziging van het begrip groepscontingent opgenomen welke met ingang van 1 januari 2024 in werking zal treden. Deze begripsbepaling zal dus in de plaats komen van de begripsbepaling van groepscontingent in onderdeel A, onder 1. De verwijzing naar artikel 30a, vijfde lid, is in deze toekomstige begripsbepaling niet langer opgenomen, omdat dit alleen voor het jaar 2023 geldt. In plaats daarvan is een verwijzing opgenomen naar de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden die op grond van artikel 32a (nieuw) aan het groepscontingent wordt toegevoegd. Dit is verder toegelicht bij onderdeel C.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2022. Deze datum is gelijk aan de openstelling van de subsidiemodule Ondersteuning voor de sanering van vissersvaartuigen van de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij. Na subsidieverlening op grond van de genoemde subsidiemodule zullen visvergunningen worden ingetrokken vanwege het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten waarvoor subsidie is verleend. Op dat moment vindt het nieuwe artikel 30a uit deze regeling toepassing waardoor de contingenten die gelden voor het betreffende vissersvaartuig vervallen en ook de contingenten die op naam van de vergunninghouder zijn aangehouden.

Openstelling van deze subsidiemodule en daarmee ook inwerkingtreding van deze regeling op een vast verandermoment zou aanmerkelijke nadelen hebben, omdat de visserijsector deze subsidiemodule graag zo snel mogelijk wil benutten. Eerdere openstelling van de subsidiemodule was gelet op de noodzakelijk staatssteungoedkeuring niet mogelijk. Daarom wordt op dit punt afgeweken van de vaste verandermomenten.

Er wordt ook afgeweken van het uitgangspunt dat tussen de publicatie van een ministeriële regeling en inwerkingtreding minimaal twee maanden ligt. Ook hiervoor geldt dat hiermee aanmerkelijke ongewenste nadelen worden voorkomen. Als eerder bekend zou worden dat contingenten vervallen wanneer er gebruik gemaakt wordt van saneringssubsidie, zou al vanaf die datum het overdragen van contingenten door visserijondernemers die gebruik willen maken van deze subsidie moeten worden verboden om calculerend gedrag te voorkomen. Daarom is tot het laatste moment gewacht met het bekendmaken hiervan. Op 22 juli is dit aan de sector gecommuniceerd en ook per brief aan de Tweede Kamer.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
2

Verordening (EU) nrr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354).

X Noot
3

Europese Hof van Justitie 8 september 2011, C-279/08 P (Commissie t. Nederland), overwegingen 63 en 64.

X Noot
4

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

X Noot
5

Richtlijn 2006/123/EG van het Europese Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffenden diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376).

X Noot
6

Europese Hof van Justitie 8 september 2011, C-279/08 P (Commissie t. Nederland), overwegingen 63 en 64.

Naar boven