Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 11 juli 2022, nr. WJZ/ 22245694, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de wijziging en openstelling van de subsidiemodule Important Projects of Common European Interest (IPCEI)

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b, d en h, 5, eerste en tweede lid, 15, 16, 19, derde lid, 23, onderdeel b, en 25 van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.27.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling ‘procesinnovatie’ door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

waterstofproductie door elektrolyse:

productie van waterstof door middel van elektrolyse van water op basis van hernieuwbare elektriciteit.

B

Artikel 3.27.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of’.

2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door ‘; of’ een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. waterstofproductie door elektrolyse.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een Nederlands belangrijk project als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat kan bestaan uit onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten, of infrastructuurprojecten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit.

C

Artikel 3.27.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het in het Europees goedkeuringsbesluit opgenomen percentage van de nominale financieringskloof:

    • 1°. voor zover de kosten betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten of infrastructuurprojectactiviteiten in de sectoren milieu, energie of digitalisering door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, tweede lid, onderdeel a;

    • 2°. voor zover de kosten betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling en de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, derde lid, indien het een Nederlands belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse, bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, betreft;.

2. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het in het Europees goedkeuringsbesluit opgenomen maximum subsidiebedrag per subsidieaanvrager die het Nederlandse belangrijke project uitvoert:

    • 1°. indien de activiteiten bestaan uit onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten of infrastructuurprojectactiviteiten in de sectoren milieu, energie of digitalisering door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, tweede lid, onderdeel a;

    • 2°. indien de activiteiten bestaan uit onderzoek en ontwikkeling en de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, derde lid;.

D

Artikel 3.27.4, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de kosten, bedoeld in de bijlage bij het IPCEI-steunkader, voor zover deze zijn opgenomen in het Europees goedkeuringsbesluit en betrekking hebben op:

    • 1°. onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten of infrastructuurprojectactiviteiten in de sectoren milieu, energie of digitalisering door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, tweede lid, onderdeel a; of

    • 2°. onderzoek en ontwikkeling en de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten door een onderneming als bedoeld in artikel 3.27.2, derde lid;

E

Artikel 3.27.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘op het gebied van waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel c,’ vervangen door ‘op het gebied van waterstoftechnologie of waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel c respectievelijk d,’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is:

    • a. zeven jaar voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van cloud infrastructuur en services, micro-elektronica en halfgeleiders en waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdelen a, b en c;

    • b. zes jaar voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De minister kan de termijn, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, op verzoek verlengen indien dit naar het oordeel van de minister passend is.

F

Artikel 3.27.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, subonderdeel 1°. wordt ‘op het gebied van waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel a, b of c,’ vervangen door ‘op het gebied van waterstoftechnologie of waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel a, b, c of d,’.

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘op het gebied van waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel c’ vervangen door ‘op het gebied van waterstoftechnologie of waterstofproductie door elektrolyse, bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel c respectievelijk d’.

b. In subonderdeel 1° wordt ‘niet is ingedeeld binnen het thema technologie’ vervangen door ‘niet is ingedeeld binnen het thema technologie respectievelijk het thema decarbonisatie industrie’.

3. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot f tot en met h, wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de aanvraag betrekking heeft op een Nederlands belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, waarvoor het door middel van een mededeling van de Europese Commissie in de pre-notificatiefase duidelijk is geworden dat het desbetreffende project niet in aanmerking zou kunnen komen voor een Europees goedkeuringsbesluit;.

G

Artikel 3.27.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt ‘bjhorende’ vervangen door ‘bijbehorende’.

b. Aan onderdeel b wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 6°. de mate waarin de subsidieaanvrager de financiële draagkracht heeft om bij overschrijding van de in het financieringsplan begrote kosten het Nederlandse belangrijke project voor te zetten, indien het een Nederlands belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, betreft;.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de hoogte van de gevraagde subsidie per megawatt waterstof output vermogen lager is, indien de aanvraag een Nederlandse belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, betreft.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor de rangschikking van aanvragen om subsidie voor:

    • a. een Nederlands belangrijk project op het gebied van cloud infrastructuur en services, micro-elektronica en halfgeleiders of waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel a, b of c, wordt het aantal punten gegeven voor het eerste lid, onderdelen c en d, vermenigvuldigd met 2, waarna alle punten worden opgeteld;

    • b. een Nederlands belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse als bedoeld in artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, wordt het aantal punten gegeven voor het eerste lid, onderdelen a en c, vermenigvuldigd met 2 en voor het eerste lid, onderdelen d en e, vermenigvuldigd met 2,5, waarna alle punten worden opgeteld.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 wordt onder de laatste rij betreffende titel 3.27 een rij ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d

 

Waterstofproductie door elektrolyse

01-09-2022 t/m 14-09-2022

€ 783.500.000, voor zover dit subsidieplafond niet verlaagd of op nihil vastgesteld wordt na behandeling door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal van het voorstel van wet tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het jaar 2022 (Zevende incidentele suppletoire begroting EZK inzake IPCEI waterstof golf 2 en 3, Kamerstukken 36170 XIII)

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 juli 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Aanleiding, doel en inhoud

Met deze wijzigingsregeling wordt de subsidiemodule Important Projects of Common European Interest (hierna: IPCEI), opgenomen in titel 3.27 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, gewijzigd en opnieuw opengesteld voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse.

1.1 Aanleiding

Het kabinet heeft de ambitie om Nederlandse ondernemingen en /of onderzoeksorganisaties financieel te ondersteunen om deel te kunnen nemen aan verschillende Important Projects of Common European Interest (IPCEI), in het Nederlands Belangrijke Projecten van Gemeenschappelijk Europees Belang genoemd (hierna: Europese belangrijke projecten).

Een Europees belangrijk project bestaat uit meerdere nationale belangrijke projecten van ondernemingen en/of onderzoeksorganisaties uit diverse lidstaten van de Europese Unie en/of de Europese Economische ruimte (EER) die complementair zijn aan elkaar. Daarbij gaat het om een groep afzonderlijke nationale projecten die zijn opgenomen in een gemeenschappelijke structuur, routekaart of programma, welke op dezelfde doelstelling is gericht en op een coherente, systemische benadering is gebaseerd. Binnen een Europees belangrijk project worden dus zogenaamde nationale deelprojecten binnen de diverse lidstaten van de Europese Unie uitgevoerd. Hieronder kunnen zich ook zogenaamde Nederlandse belangrijke projecten bevinden die uitgevoerd worden door Nederlandse ondernemingen en /of onderzoeksorganisaties. De onderdelen van een Nederlands belangrijk project mogen betrekking hebben op verschillende niveaus van de leveringsketen, maar moeten complementair zijn en een aanzienlijke toegevoegde waarde hebben in hun bijdrage aan de verwezenlijking van belangrijke Europese doelstellingen. Met de subsidiemodule IPCEI wordt beoogd om financiële ondersteuning te geven voor Nederlandse belangrijke projecten die zich richten op bepaalde gebieden. Voor een uitgebreidere achtergrond van deze subsidiemodule wordt verwezen naar paragraaf 1.1 van de algemene toelichting van de wijzigingsregeling waarmee deze subsidiemodule is ingevoerd1 (hierna: de invoeringsregeling). De onderhavige wijzigingsregeling zorgt ervoor dat in het vervolg ook Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse voor subsidie in aanmerking komen.

1.2 Doelstellingen

Met onderhavige wijzigingsregeling wordt de subsidiemodule IPCEI gewijzigd opengesteld. Deze subsidiemodule was vanaf medio december 2021 tot en met medio maart 2022 al opengesteld voor Nederlandse belangrijke projecten die zich richten op de gebieden (a) cloud infrastructuur en services (CIS), (b) micro-elektronica en halfgeleiders, en (c) waterstoftechnologie, en wordt met deze wijzigingsregeling opnieuw opengesteld voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse.

Het doel van deze openstelling is om de ontwikkeling van waterstoftechnologieën vanuit het perspectief van industriële gebruikers die concurreren met traditionele industriële partijen die geen waterstof, maar fossiele brandstoffen gebruiken te stimuleren. Het Europese belangrijke project moet erop gericht zijn om de kosten van schone waterstof te verlagen en een perspectief te bieden voor schone productietechnologieën om te kunnen concurreren met traditionele technologieën. De (deel)projecten, waaronder het Nederlands belangrijke project, dienen zich uit te strekken over zogenaamde RDI (research, development and innovation), FID (first industrial deployment) of infrastructuuractiviteiten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de waterstofstrategieën van de Europese Unie en Nederland om via ontwikkeling en opschaling van waterstof een belangrijke bijdrage te leveren om klimaatdoelen te behalen en Europese samenwerking op het gebied van productie en industriële toepassing van koolstofarme waterstof te promoten. Het project moet namelijk helpen de zogenaamde systeemverandering naar waterstof mogelijk te maken.

Op grond van de subsidiemodule IPCEI zouden Nederlandse belangrijke projecten voor subsidie in aanmerking kunnen komen die in voldoende mate een bijdrage leveren aan dit type Europees belangrijk project, voor zover de subsidiabele activiteiten bestaan uit onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten en/of infrastructuurprojecten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit als bedoeld in artikel 3.27.2, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Hiermee wordt invulling gegeven aan de kabinetsvisie2 op het gebied van waterstof, waarin het kabinet het belang van de ontwikkeling van duurzame waterstof en de unieke uitgangspositie van Nederland onderstreept. De kamerbrief Voortgang ordening en ontwikkeling waterstofmarkt3 onderstreept dat de Nederlandse ambitie om zo snel mogelijk onafhankelijk te worden van Russische fossiele brandstoffen de opschaling van waterstof een grotere urgentie geeft.

1.3 Het proces van subsidieverlening en beoordeling

Voordat er subsidie verleend kan worden aan een Nederlands belangrijk project zal eerst een zogenaamd Europees matchmakingsproces moeten hebben plaatsgevonden. Iedere lidstaat van de Europese Unie kan een Europees belangrijk project initiëren. Er is geen vastomlijnd proces voor het opzetten van een Europees belangrijk project, behalve dat het project uiteindelijk moet voldoen aan de eisen van het zogenaamde IPCEI-steunkader. Elk Europees matchmakingsproces zal maatwerk behelzen qua opzet, doel, planning in de tijd, participatie en financiële omvang. Dit was ook zo voor de Europese belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse (de golf decarbonisatie industrie).

Het matchmakingsproces start vanaf het moment dat één of meerdere lidstaten van de Europese Unie het voornemen kenbaar maakt om een Europees belangrijk project te starten, waarvoor andere lidstaten van de Europese Unie interesse kunnen tonen. Hierop kunnen de geïnteresseerde lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke reikwijdte van het Europees belangrijk project overeenkomen op grond waarvan een interessepeiling gestart kan worden binnen de betrokken geïnteresseerde lidstaten. Naar aanleiding van deze interessepeiling kunnen ondernemingen via een globaal projectvoorstel kenbaar maken of zij geïnteresseerd zijn om deel te nemen aan het Europese belangrijke project, waarna met deze geïnteresseerde ondernemingen matchmakingsessies plaatsvinden. Voor de Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse is voormelde interessepeiling gedaan via een oproep in de Staatscourant waarna de matchmakingsessies hebben plaatsgevonden.

Uiteindelijk zal beoordeeld moeten worden of de Nederlandse belangrijke projecten voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Deze definitieve beslissing wordt gemaakt op grond van Europese en Nederlandse besluitvormingsprocessen die gelijktijdig of na elkaar kunnen plaatsvinden. De beslissing op de aanvraag om subsidie wordt dan ook genomen op basis van de in de subsidiemodule IPCEI opgenomen voorwaarden en criteria, de pre-notificatie bij de Europese Commissie en diens reactie hierop en tot slot de definitieve notificatie en het zogenaamde Europese goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie op deze definitieve notificatie waarin onder meer het project wordt goedgekeurd en duidelijk wordt wie de zogenaamde directe partners bij het project zijn.

Voor een uitgebreidere omschrijving van het proces wordt verwezen naar paragraaf 1.3 van de algemene toelichting van de invoeringsregeling. Voor projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse gelden enkele specifieke eisen, die worden toegelicht in paragraaf 2.2 van de toelichting op de onderhavige wijzigingsregeling. In die paragraaf wordt onder meer ingegaan op het feit dat projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse alleen subsidiabel zijn in het geval voor deze projecten de pre-notificatiefase gestart is voor 1 september 2021.

2. Inhoudelijke aanpassing van de subsidiemodule IPCEI

(Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies)

2.1 Aanpassing reikwijdte subsidieverstrekking

(artikel 3.27.2, eerste lid, onderdeel d, en derde lid)

Op grond van artikel 3.27.2, eerste lid, wordt op aanvraag subsidie verstrekt aan één of meer in Nederland gevestigde ondernemingen of onderzoeksorganisaties uit een Europees samenwerkingsverband voor het uitvoeren van een Nederlands belangrijk project dat gericht is op het verwezenlijken van één of meer van de doelstellingen van de Europese Unie, bedoeld in paragraaf 3.2.1, onderdeel 14, van het IPCEI-steunkader. Bij de vorige openstelling ging het hierbij uitsluitend om de doelstellingen die liggen op het gebied van (a) cloud infrastructuur en services, dan wel (b) micro-elektronica en halfgeleiders, dan wel (c) waterstoftechnologie als bedoeld in artikel 3.72.2, eerste lid, onderdelen a respectievelijk b respectievelijk c, waarvoor de subsidiabele activiteiten zijn opgenomen in artikel 3.27.2, tweede lid. Aan artikel 3.27.2, eerste lid, is een onderdeel d toegevoegd, zodat in het vervolg ook Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse voor subsidie in aanmerking komen. Dit zijn projecten die tijdens het Europese matchmakingsproces zijn ingedeeld binnen het thema industrie.

Van belang is dat in verband met de afbakening van de subsidiabele activiteiten voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse een verwijzing in het derde lid van artikel 3.27.2 is aangepast zodat deze ook geldt voor waterstofproductie door elektrolyse. Bovendien wordt toegevoegd dat de openstelling voor subsidiabele activiteiten voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse ook geldt voor infrastructuurprojecten. De subsidie voor projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse wordt niet verleend voor de subsidiabele activiteiten van indirecte partners, die zijn opgenomen in artikel 3.27.2, tweede lid, onderdelen b tot en met f. Voor een nadere beschrijving van het Europees goedkeuringsbesluit en het verschil tussen directe en indirecte partners wordt verwezen naar paragraaf 2 van de algemene toelichting van de invoeringsregeling.

Verder is van belang dat door de toevoeging van waterstofproductie door elektrolyse (onderdeel d) aan artikel 3.27.2, eerste lid, alle bepalingen van de subsidiemodule IPCEI in het vervolg ook van toepassing zijn op subsidieaanvragen die betrekking hebben op projectactiviteiten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse. Hierbij kan gedacht worden aan bepalingen betreffende de subsidiabele activiteiten, hoogte van de subsidie, subsidiabele kosten, start- en realisatietermijn, afwijzingsgronden, verdeling van het subsidieplafond via rangschikkingscriteria en (relevante) verplichtingen voor de subsidieaanvrager en subsidieontvanger. Voor de inhoud en achtergrond van deze bepalingen wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van de invoeringsregeling.

2.2 Aanpassing afwijzingsgronden en begripsbepalingen

(artikel 3.27.7 respectievelijk 3.27.1)

Artikel 3.27.7 bevat de afwijzingsgronden die, in aanvulling op de afwijzingsgronden uit artikel 22 en 23 van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies, van toepassing zijn op een subsidieaanvraag voor een Nederlands belangrijk project. Voor alle afwijzingsgronden gold al dat deze van toepassing waren op subsidieaanvragen die betrekking hadden op Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van (a) cloud infrastructuur en services, (b) micro-elektronica en halfgeleiders, en (c) waterstoftechnologie. Door de toevoeging van onderdeel d (nieuw) aan artikel 3.27.2, eerste lid, zijn deze afwijzingsgronden in het vervolg ook van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse. Daarnaast is een aantal afwijzingsgronden aangepast om deze beter te laten aansluiten op dit (nieuwe) projectgebied.

Aanpassing procedurele voorschriften en bijhorende begripsbepalingen
(artikel 3.27.7, onderdelen b, d, en e)

Er is een aantal procedurele voorschriften aangepast. Op grond van artikel 3.27.7, onderdeel b, wordt de subsidieaanvraag afgewezen in het geval niet aan bepaalde procedurele aspecten voldaan is. Voor waterstofproductie door elektrolyse zal in subonderdeel 1° dezelfde datum gelden als voor waterstoftechnologie, zodat een aanvraag om subsidie op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse wordt afgewezen indien de aanvraag betrekking heeft op een Nederlands belangrijk project waarvoor niet op uiterlijk 22 september 2020 om 17:00 een voorlopig projectvoorstel ingediend was bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat (voor dit deelgebied de voorganger van de huidige Minister voor Klimaat en Energie) op grond van de oproep, opgenomen in Stcrt. 2020, 40723. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat ook alleen de Nederlandse partijen uit een Europees matchmakingsproces die hebben gereageerd op de interessepeiling op het gebied van waterstof voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Voor de achtergrond waarom het van belang is deel te hebben genomen aan de interessepeiling en vervolgens het Europese matchmakingsproces wordt verwezen naar paragrafen 1.3 van de toelichting van zowel de invoeringsregeling als de onderhavige regeling.

Indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op projectactiviteiten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse gelden in artikel 3.27.7 onderdeel d dezelfde procedurele voorschriften als voor waterstoftechnologie.

In onderdeel e wordt toegevoegd dat aanvragen voor waterstofproductie door elektrolyse worden afgewezen als in de pre-notificatiefase duidelijk is geworden dat het desbetreffende project niet in aanmerking zou kunnen komen voor een Europees goedkeuringsbesluit.

2.3 Aanpassing rangschikkingscriteria (artikel 3.27.8)

In artikel 3.27.8 wordt beschreven hoe de rangschikking van de projecten plaatsvindt. Aan het eerste lid worden twee toevoegingen gedaan. Aan lid 1 onderdeel b wordt een subonderdeel 6° toegevoegd waarin de aanvrager wordt gescoord op haar financiële draagkracht om bij overschrijdingen van de kosten het project voor te kunnen zetten.

Aan lid 1 wordt een subonderdeel e toegevoegd waarmee projecten een hogere score ontvangen als de gevraagde subsidie per megawatt waterstof output vermogen van de elektrolysefaciliteit lager is. Met nominaal waterstof output vermogen wordt bedoeld het maximale vermogen van een productie-installatie dat onder nominale condities benut kan worden voor de productie van waterstof en dat door de leverancier wordt gegarandeerd bij continu gebruik en wordt bepaald op basis van de bovenste verbrandingswaarde.

In lid 3 wordt beschreven hoe punten worden gegeven voor de criteria in het eerste lid voor de rangschikking. Voor waterstofproductie door elektrolyse wordt onderdeel b toegevoegd waarin wordt aangegeven dat 3.27.2, eerste lid, onderdeel a en c vermenigvuldigd worden met twee en onderdelen d en e vermenigvuldigd worden met twee en een half. Onderdeel b wordt vermenigvuldigd met één. De subsidieaanvragen voor waterstofproductie door elektrolyse worden hiermee het zwaarst gewogen op efficiënte inzet van publieke middelen, kwaliteit van het project en de slagingskans van het project.

2.4 aanpassing start- en realisatietermijn (artikel 3.27.6)

In artikel, 3.27.6, eerste lid, was reeds bepaald dat met de uitvoering van een op grond van deze subsidiemodule gesubsidieerd Nederlands belangrijk project ten minste moet worden gestart binnen zes maanden na de subsidieverlening. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het desbetreffende project spoedig van start zal gaan. Net als voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstoftechnologie geldt voor projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse dat (onverminderd voornoemde termijn) moet worden gestart voor 1 januari 2024. Hiermee wordt gewaarborgd dat voldaan wordt aan de tussen de (bij het bovenliggende Europees belangrijke project) betrokken lidstaten overeengekomen voorwaarde dat de uiteindelijke financieringsbeslissing (Final Investment Decision (FID)) voor een project op het gebied van waterstoftechnologie voor 2024 moet liggen.

Er is een inhoudelijke aanpassing in artikel 3.27.6, tweede lid, doorgevoerd. In dit artikellid was reeds bepaald dat afwijzend wordt beslist op een aanvraag om subsidie, niet zijnde een subsidie aan een financier, voor zover het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen zeven jaar kunnen worden voltooid. Deze termijn wordt voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse aangepast naar zes jaar. Dit om meer aansluiting te vinden bij de Nederlandse beleidsdoelen op het gebied van waterstof. In het derde lid wordt geregeld dat de minister op verzoek de termijn van zes jaar kan verlengen indien dit naar het oordeel van de minister passend is.

3. Openstelling en verdeling van het subsidieplafond

(Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022)

Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 aangepast, zodat de subsidiemodule IPCEI ook opengesteld kan worden voor Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse.

De subsidiemodule IPCEI wordt voor voormelde projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse opengesteld van 1 september 2022 om 9.00 uur tot en met 14 september 2022 om 17.00 uur. Dit betekent dat in deze periode subsidieaanvragen ingediend kunnen worden, waarbij het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van rangschikking van de aanvragen. Voor een uitleg van de wijze van verdeling van het subsidieplafond en de rangschikkingscriteria wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op de artikelen 3.27.5 en 3.27.8 van de invoeringsregeling. De openstellingsperiode voor deze subsidiemodule is beperkt tot twee weken. De benodigde documentatie komt al voor openstelling van de regeling beschikbaar, waardoor subsidieaanvrager eerder al kan starten met de voorbereiding van de aanvraag. Hierdoor achten wij een openstellingsperiode van twee weken haalbaar.

Het subsidieplafond voor voormelde projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse wordt vastgesteld op € 783.500.000. Dit subsidieplafond is vastgesteld onder voorbehoud dat het plafond niet verlaagd of op nihil vastgesteld wordt na behandeling door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal van het voorstel van wet tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het jaar 2022 (Zevende incidentele suppletoire begroting EZK inzake IPCEI waterstof golf 2 en 3). De reden hiervoor is dat de voormelde wijziging van de begrotingswet EZK 2022 voor het voormelde subsidieplafond nog behandeld en goedgekeurd moet worden door de Tweede en Eerste Kamer.

Van belang is dat bij dit begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4:28 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hiervoor biedt. Artikel 4:28 Awb bevat een uitzondering op de in artikel 4:27, tweede lid, van de Awb, neergelegde hoofdregel dat een latere verlaging van het subsidieplafond niet van toepassing kan zijn op een subsidieaanvrager die een aanvraag om subsidie heeft ingediend voordat de desbetreffende verlaging plaatsvond. Artikel 4:28 bepaalt dat een verlaging van het subsidieplafond na de aanvang van het subsidietijdvak wel gevolgen kan hebben voor reeds ingediende aanvragen indien de verlaging voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting. Het kan hierbij gaan om een verlaging die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting (dus in de praktijk een verlaging of schrapping van een begrotingspost). Dit betekent ook dat de verlaging niet verder mag gaan dan uit de begroting voortvloeit. Ook moet ingevolge artikel 4:28 Awb bij de bekendmaking van het subsidieplafond reeds zijn gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan.

4. Staatssteun

Op grond van de subsidiemodule IPCEI wordt subsidie verstrekt voor het uitvoeren van een Nederlands belangrijk project. Een (subsidiabel) Nederlands belangrijk project moet onderdeel uitmaken van een Europees belangrijk project. Voor een Nederlands belangrijk project wordt op grond van deze subsidiemodule echter alleen subsidie verleend wanneer het desbetreffende project is voorzien van een Europees goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie. Dit besluit kan alleen verkregen worden in het geval met het uitvoeren van het desbetreffende Europese belangrijke project een bijdrage wordt geleverd aan één of meer van de belangrijke doelstellingen van de Europese Unie, opgenomen in paragraaf 3.2.1, onderdeel 14, van het IPCEI-steunkader. De subsidie is bestemd voor directe partners.

4.1 Subsidiabele activiteiten

De subsidiemodule IPCEI wordt met deze wijzigingsregeling opengesteld voor projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse, voor zover de subsidiabele activiteiten bestaan uit onderzoek en ontwikkeling en/of de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten of infrastructuurprojectactiviteiten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit als bedoeld in artikel 3.27.2, derde lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De subsidie voor deze ondernemingen bevat staatssteun en kan overeenkomstig het Europees goedkeuringsbesluit worden gerechtvaardigd door paragraaf 3.2.3, onderdelen 22, 23, 24 en 25, van het IPCEI-steunkader. De openstelling van de subsidiemodule IPCEI voor projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse is niet van toepassing op door indirecte partners uitgevoerde projectactiviteiten. Voor een nadere beschrijving van het Europees goedkeuringsbesluit en het verschil tussen directe en indirecte partners wordt verwezen naar paragraaf 2 van de algemene toelichting van de invoeringsregeling.

4.2 Transparantie, cumulatie, stimulerend effect en overige voorwaarden

De door de subsidiemodule IPCEI gestelde eisen, opgenomen in titel 3.27 van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies, alsook de algemene eisen uit het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies, zorgen ervoor dat de subsidie verleend wordt in overeenstemming met de eisen uit de voormelde relevante artikelen uit de toepasselijke Europese staatssteunkaders (het IPCEI-steunkader en de algemene groepsvrijstellingsverordening). De verleende subsidie valt derhalve binnen de toepasselijke steunintensiteiten en drempelbedragen uit deze Europese Staatssteunkaders en geeft invulling aan (en reikt niet verder dan) de voorwaarden uit paragraaf 3.2.3, onderdelen 22, 23, 24 en 25, van het IPCEI-steunkader.

Voorts is de steun transparant, heeft een stimulerend effect en voldoet aan de bepalingen betreffende cumulatie van steun.

4.3 Kennisgeving en openbare bekendmaking van gegevens inzake steunverlening

Indien een subsidie die op grond van de subsidiemodule IPCEI wordt verleend aan een Nederlands belangrijk project op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse staatssteun bevat die door het IPCEI-steunkader wordt gerechtvaardigd, maakt de Minister voor Klimaat en Energie binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de gegevens, genoemd in artikel 1.8 van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies, bekend.

5. Regeldruk

5.1 Algemeen

De subsidiemodule IPCEI heeft administratieve lasten tot gevolg, samenhangend met de aanvraag voor subsidie, de tussentijdse (jaarlijkse) rapportage over de voortgang en de aanvraag voor subsidievaststelling. De subsidiemodule brengt vanzelfsprekend geen inhoudelijke nalevingskosten met zich mee.

5.2 Informatieverplichtingen

Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, moet een aanvraag voor subsidie worden ingediend waarin of waarbij bepaalde informatie verschaft moet worden. In artikel 3.27.12 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies zijn informatieverplichtingen opgenomen ten aanzien van de gegevens die de subsidieaanvraag moet bevatten of waarvan deze vergezeld dient te gaan. Voor de subsidieaanvraag is een aantal minimale informatievereisten opgenomen over de subsidieaanvrager, het project en deelnemers uit het samenwerkingsverband, die nodig zijn om de aanvraag te kunnen behandelen. Hiervoor worden vanuit de Europese Commissie een aantal standaard formats aangeleverd die ingevuld moeten worden, zoals een overzicht van het project (project portfolio), de analyse van de financieringskloof (de funding gap analysis). Daarnaast moet de subsidieaanvraag vergezeld gaan van een projectplan met in ieder geval een omschrijving van de doelstelling of doelstellingen en de werkzaamheden van het Nederlandse belangrijke project, alsmede een begroting. Ook moet de subsidieaanvraag vergezeld gaan van documenten met een beknopte beschrijving van de kennis, ervaring en projectorganisatie van de bij de uitvoering van het IPCEI-deelproject betrokken personen en een plan dat betrekking heeft op de wijze waarop de kennisverspreiding plaatsvindt. Daarnaast moet ook een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers aan het IPCEI-deelproject beschikbaar worden gesteld betreffende de wijze waarop wordt omgegaan met de bijdrage in de kosten, het delen in de risico’s en uitkomsten, de verspreiding van de resultaten en de toegang tot en de regels voor de toewijzing van intellectuele eigendomsrechten. Al deze informatie is nodig voor de rangschikking op de beoordelingscriteria.

Na een positieve beoordeling van de aanvraag en na het goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie betreffende de activiteiten en deelnemende partijen van het Nederlandse belangrijke project zal er subsidie verleend worden. Met het Nederlandse belangrijke project mag niet later gestart worden dan zes maanden na de subsidieverlening. Bovendien moet met projecten op het terrein van waterstofproductie door elektrolyse gestart worden voor 1 januari 2024. Daarnaast moet het project ook binnen zes jaar afgerond zijn. Om tussentijds zicht te houden op de voortgang van het desbetreffende project zal op grond van artikel 39 van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies jaarlijks een tussenrapportage over de voortgang van het project van de subsidieontvangers (penvoerders) worden verlangd. Deze tussenrapportages kunnen na afronding van het project ook gedeeltelijk gebruikt worden bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie. Voor de vaststelling van de subsidie dient de subsidieontvanger nog een aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen waarin deze (in de vorm van een eindrapportage) aanvullende informatie verschaft.

Voor de aanvraag voor subsidievaststelling zijn de informatieverplichtingen opgenomen in artikel 50 van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies. Er is evenwel voor gekozen om deze informatieverplichtingen in artikel 3.27.13 van de subsidiemodule IPCEI nader in- en aan te vullen. Zo moet het eindverslag, dat bij de aanvraag voor subsidievaststelling gevoegd wordt, informatie bevatten waarmee kan worden vastgesteld of de subsidiabele activiteiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, alsook of ze tot het gewenste eindresultaat hebben geleid. De te verschaffen informatie bestaat concreet uit een omschrijving van de projectresultaten, op welke wijze het Nederlandse belangrijke project heeft bijgedragen aan de doelen op de betreffende gebieden en een overzicht waarin de totale kosten van de subsidiabele activiteiten zijn opgenomen, inclusief een kostenopbouw die is toegespitst op de verschillende kostencomponenten.

5.3 Berekening administratieve lasten

In het vervolg zal ook subsidie worden verstrekt aan Nederlandse belangrijke projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse. Om die reden zullen voormelde administratieve lasten ook van toepassing zijn op dit type project. De verwachting is dat er voor Nederlandse projecten op het gebied van waterstofproductie door elektrolyse maximaal negen subsidieaanvragen worden ingediend. Er wordt aangenomen dat de subsidieaanvrager 384 uur moet besteden aan de subsidieaanvraag. Het totale aantal uren voor de negen subsidieaanvragen komt dan uit op 3.456 uur.

Verder is de verwachting dat maximaal negen subsidieaanvragen worden gehonoreerd binnen het toepasselijke subsidieplafond, afhankelijk van de subsidiebehoefte per project. De geselecteerde projecten zullen over het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde jaar een tussenrapportage moeten opstellen. Naar verwachting zal het maken van een tussenrapportage gemiddeld 28 uur kosten. Uitgaande van maximaal negen gehonoreerde projecten zullen er dus in totaal 54 tussenrapportages gemaakt moeten worden, waaraan door de subsidieontvangers in totaal 1.512 uur besteed zullen worden.

Ook de brede verspreiding van de kennis die de projecten gaan opleveren is op grond van artikel 3.27.12 een verplicht onderdeel van de subsidiemodule IPCEI. Te denken valt aan het verspreiden van kennis via onder andere publicaties, conferenties en online media. De totale tijdsbesteding hiervan wordt ingeschat op 40 uur per project per jaar. Bij maximaal negen projecten van maximaal zeven jaar komen het totaal aan uren dat besteed wordt aan kennisoverdracht uit op 2.520 uur.

Tot slot wordt aangenomen dat de verslaglegging achteraf (onder meer het opstellen van de eindrapportage, medewerking aan eindevaluatie en het indienen van de aanvraag voor subsidievaststelling) gemiddeld 168 uur in beslag zal nemen per project. Uitgaande van maximaal negen projecten zou het totale aantal uren voor het indienen van de aanvragen voor subsidievaststelling hiermee dan uitkomen op 1.512 uur.

Uit het voorgaande volgt dat het totale aantal uren werk om aan de voormelde informatieverplichtingen te kunnen voldoen naar verwachting uitkomt op 1.824 uur. Het toepasselijke uurtarief is € 60. De totale administratieve lasten van alle projecten gezamenlijk voor waterstofproductie door elektrolyse, inclusief bijkomende externe kosten zoals een in controle verklaring en uitgaven rondom kennisoverdracht, komen dan uit op € 761.400. Dit is circa 0,1 procent van het subsidieplafond van € 783.500.000.

5.4 Beoordeling door Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing Regeldruk heeft deze wijzigingsregeling niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat deze geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met deze datum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep op deze wijze de mogelijkheid wordt geboden al snel (vanaf 1 september 2022) subsidieaanvragen in te dienen. Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten en bijbehorende bekendmakingstermijn zou hebben betekend dat subsidieaanvragen pas veel later ingediend zouden kunnen worden. Ook hebben aanvragers voldoende tijd om subsidieaanvragen in te dienen en voor te bereiden, omdat zij al de nodige werkzaamheden hebben verricht als deelnemer aan het Europees matchmakingsproces.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 december 2021, nr. WJZ/ 21303634, tot wijziging van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de invoering van de subsidiemodule Important Projects of Common European Interest (IPCEI) (Stcrt. 2021, 50262).

X Noot
3

29 juni 2022. Kenmerk DGKE / 22229490

Naar boven