Oproep om belangstelling kenbaar te maken voor deelname aan een IPCEI waterstof, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

1. Oproep voor voorstellen

Dit is een oproep om uw belangstelling te tonen om mee te doen aan een Europees IPCEI project op het gebied van waterstof. Met deze oproep inventariseer ik welke belangstelling er bij bedrijven in Nederland is voor eventuele deelname aan een IPCEI waterstof. Ik benadruk dat dit slechts een inventarisatie is en niet een oproep om subsidieaanvragen voor concrete projecten op het gebied van waterstof in te dienen. Aan deze inventarisatie kunnen ook geen rechten worden ontleend. Ik zal aan de hand van deze vrijblijvende inventarisatie dus ook geen besluiten nemen die gericht zijn op rechtsgevolg.

Aanleiding

Om de doelen van het Parijsakkoord te halen en de CO2-uitstoot drastisch te reduceren moet een verscheidenheid aan industriële processen veranderen, moet (zwaar) transport verduurzamen en moet de toenemende hoeveelheid hernieuwbare energie flexibel opgeslagen kunnen worden voor leveringszekerheid van elektriciteit.

Hernieuwbare waterstof kan een belangrijke rol spelen in het vervullen van deze cruciale functies in het energie- en grondstoffensysteem. Het geeft namelijk de mogelijkheid om grote hoeveelheden duurzame energie op kosteneffectieve manier in het systeem in te passen en om nieuwe CO2-neutrale processen en waardeketens in de Nederlandse economie op te bouwen.

Nederland heeft een goede uitgangspositie om de opschaling van waterstof te faciliteren met een omvangrijke procesindustrie, die al ca. 100 PJ waterstof gebruikt,1 het grote potentieel voor wind op de Noordzee en de gasinfrastructuur en -kennis.

Het is daarom noodzakelijk om grootschalige waardeketens rondom klimaatneutrale waterstof2 in Nederland en andere landen in de Europese Unie op te bouwen. Klimaatneutrale waterstof is echter nog niet rendabel. Er zijn grote investeringen nodig om klimaatneutrale waterstof te laten concurreren met huidige werkwijzen en alternatieven.

IPCEI

De Europese Commissie kan goedkeuring geven om overheidssteun te verlenen aan belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI; Important Projects of Common European Interest).3 Om als belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te kunnen worden aangemerkt (een IPCEI), moet een project kwantitatief of kwalitatief belangrijk en vernieuwend zijn en passen in de Europese waardeketen van de klimaatneutrale waterstof. Het dient bijzonder groot in omvang of reikwijdte te zijn of een zeer aanzienlijke technologische of financiële risicograad te vertonen. Voor projecten die onderdeel zijn van een IPCEI mogen overheden, mits voldaan wordt aan de criteria uit de IPCEI-mededeling van de Europese Commissie en goedgekeurd door de Europese Commissie, meer steun geven dan binnen de gebruikelijke staatssteunkaders. Er is voor de IPCEI dus niet noodzakelijkerwijs EU-budget beschikbaar, het gaat vooral om nationale subsidies.

Een IPCEI is een geïntegreerd Europees project dat bestaat uit meerdere nationale projecten van bedrijven en/of onderzoeksinstellingen uit diverse EU-lidstaten die complementair zijn aan elkaar, synergie hebben, aantoonbaar bijdragen aan een EU-visie of EU-strategie4 en die noodzakelijk zijn om het doel van de IPCEI te bereiken. Wil een IPCEI-project kunnen slagen dan gaat het dus niet alleen om de projecten die zich in Nederland aanmelden, maar zeker ook om het gezamenlijke geheel aan projecten uit andere lidstaten van de Europese Unie. Eerder door de Europese Commissie in het kader van staatssteun goedgekeurde IPCEI-projecten zijn de IPCEI Microelectronics5, een IPCEI op het gebied van batterijen6 en een IPCEI project over een tunnel tussen Denemarken en Duitsland.7

In het Klimaatakkoord is aangegeven dat Nederland in IPCEI-verband inzet op een sterke rol voor klimaatneutrale waterstof in de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen. Het Europese proces rond de vormgeving van een IPCEI op het gebied van waterstof is nog in ontwikkeling. Meerdere lidstaten inventariseren welke projecten in die lidstaten kansrijk zijn. Sommige lidstaten zijn al klaar met zo’n inventarisatie. Er zijn lidstaten die al een bepaald budget voor een IPCEI waterstof hebben gereserveerd; andere lidstaten hebben aangegeven zich pas uit te spreken over de beschikbare subsidies zodra de belangstelling bekend is. Duitsland is op dit moment de beoogde coördinator voor deze IPCEI waterstof. Er is op dit moment door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een beperkt budget gereserveerd (ten behoeve van investeringssteun) voor de opschaling van waterstofprojecten waarmee beoogd wordt op de meest kosteneffectieve manier een substantiële kostenreductie van klimaatneutrale waterstof te realiseren.

Doel van de oproep

In de kabinetsvisie waterstof8 is aangegeven dat de Nederlandse overheid in de tweede helft van 2020 een “open call” zal organiseren om te inventariseren welke Nederlandse projecten (productie en vermarkting van klimaatneutrale waterstof) substantieel kunnen bijdragen aan een schaalsprong in Europees verband. Hierbij roep ik geïnteresseerde bedrijven dan ook op om hun belangstelling kenbaar te maken als ze mee willen doen aan een IPCEI waterstof en door het doen van concrete investeringen mee willen werken aan het realiseren van een Europese waardeketen voor klimaatneutrale waterstof.

Uiteindelijk moeten de lidstaten voor de IPCEI waterstof samen een geïntegreerd voorstel opleveren: een combinatie van projecten met onderlinge samenhang en een wederzijds versterkend effect. Projecten zijn bedoeld om de deelnemers in staat te stellen verdere technische oplossingen en schaalvoordelen te ontwikkelen, verdienmodellen te definiëren, grootschalige infrastructuur te bouwen en een belangrijke component van een Europees waterstofnetwerk neer te zetten. Het uiteindelijke doel is om met deze samenhang van projecten te werken aan een robuust netwerk welke uiteindelijk de kosten van klimaatneutrale waterstof zullen reduceren.

Het is belangrijk om uw belangstelling nu kenbaar te maken om nog in een vroeg stadium aan te sluiten bij de voorbereidingen met andere lidstaten en de Europese Commissie. Doet u dat niet dan bestaat het risico dat uw project niet meer past in het gezamenlijke voorstel van de lidstaten. Door uw interesse kenbaar te maken, verbindt u zich nog nergens toe. Ook ik ga met deze oproep geen commitment aan. Maakt u kosten om uw belangstelling en eventueel project kenbaar te maken, dan worden die niet vergoed.

2. Proces: hoe gaat het in zijn werk?

Het proces om tot een IPCEI waterstof te komen, bestaat uit de volgende stappen:

Informatiebijeenkomst

Er zijn (digitale) informatiebijeenkomsten voorzien op vrijdag 21 augustus 2020 van 10.00 tot 12.00 uur en op vrijdag 28 augustus 2020 van 13.00 tot 15.00 uur. Meer informatie en mogelijkheid om u aan te melden komt beschikbaar via www.rvo.nl/IPCEI-waterstof.

1. Uw belangstelling kenbaar maken

U dient vóór 22 september 2020 17.00 uur uw belangstelling kenbaar te maken. Dat doet u via www.rvo.nl/IPCEI-waterstof en de formulieren die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) daar beschikbaar stelt. De formulieren waarom gevraagd wordt, zijn in ieder geval:

  • een formulier met uw gegevens;

  • een beknopt projectplan;

  • een begroting voor zover reeds bekend;

  • een indicatieve exploitatieberekening, inclusief informatie over de NPV, ROI, IRR en terugverdientijd, zodat de financieringskloof en het stimulerend effect van een mogelijke overheidsbijdrage ingeschat kunnen worden.

2. Overleg met andere landen

De informatie in de voorstellen wordt na de sluitingsdatum bekeken op onder andere de passendheid binnen de beoogde overkoepelende Europese IPCEI waterstof en het beschikbare budget (zie onder punt 3.2). Hiermee wordt dus het gesprek aangegaan met andere Europese lidstaten voor een eventuele Nederlandse deelname aan een geïntegreerd Europees project. In deze fase wordt mogelijk ook een internationale matchmakingsbijeenkomst georganiseerd voor projecten die voor een mogelijke IPCEI waterstof interessant zijn.

3. Indienen van een subsidieaanvraag en besluit daarover

Als er voldoende belangstelling is, er voldoende potentieel aan voor dit doel interessante projecten is en als ik voldoende budget beschikbaar heb, zal er een oproep in de Staatscourant volgen om daadwerkelijk een subsidieaanvraag in te dienen. Het kan ook zijn dat er een subsidieregeling wordt (bekend) gemaakt. Dat wordt nog bezien. Voor de projecten die onderdeel kunnen worden van de beoogde IPCEI waterstof kan dan via een staatssteunprocedure bij de Europese Commissie goedkeuring gevraagd worden om overheidssteun te mogen verlenen aan deze beoogde projecten. Elke lidstaat zal dat individueel en ongeveer gelijktijdig doen voor haar nationale projecten. Dit proces zal een langere periode in beslag gaan nemen en naar verwachting op zijn vroegst eind 2021 tot een uitkomst leiden. Let wel, op dit moment kan nog niet aangegeven worden of zo’n Europese IPCEI er ook daadwerkelijk gaat komen.

3. Toelichting

3.1 Inhoud van de call voor belangstelling: waar zijn we naar op zoek?

  • We zijn op zoek naar partijen die willen investeren in de opwek, het gebruik, opslag en/of transport van klimaatneutrale waterstof, ofwel in projecten gesitueerd rondom de maakindustrie van elektrolysers. We denken met name aan investeringsprojecten9, maar ook pilotprojecten die onderzoek en ontwikkeling betreffen op dit gebied zouden in aanmerking kunnen komen. De figuur hieronder illustreert de waterstof waardeketen.

3.2 Voorwaarden en financiering

Wie kan zijn belangstelling kenbaar maken en informatie over zijn initiatief indienen?

Ondernemingen die in Nederland een project willen uitvoeren, kunnen informatie over hun initiatief indienen. Bij voorkeur gaat het om een samenwerkingsverband van meerdere ondernemingen. Als die ondernemingen zich in andere Europese landen bevinden is dat een pré, maar geen noodzakelijke voorwaarde. Middelgrote en kleine ondernemingen worden nadrukkelijk ook uitgenodigd om hun belangstelling kenbaar te maken.

Wanneer starten en eindigen de activiteiten?

Deze oproep is met name bedoeld voor projecten waarvan de “final investment decision” (FID) binnen een aantal jaar genomen kan worden. Het is een mogelijkheid dat de IPCEI uit meerdere elkaar opvolgende tranches van projecten bestaat, zodat projecten met startdata in verschillende jaren in aanmerking komen.

Hoeveel kan de overheid bijdragen aan de eventuele IPCEI waterstof en waarvoor?

  • Het is nu nog niet duidelijk hoeveel budget er beschikbaar zal zijn. Daarover wordt pas besloten als duidelijk is wat het potentieel aan interessante projecten en de passendheid daarvan in de geïntegreerde Europese IPCEI is. In de waterstofvisie heeft het kabinet aangegeven om, als eerste stap, opschaling te faciliteren door per 2021 tot circa € 35 miljoen per jaar in te zetten voor deze opschaling. Dit geschiedt door herschikking van een deel van de bestaande middelen voor waterstofpilots binnen de DEI+.

  • Een eventuele overheidsbijdrage zal worden toegekend per deelnemer en per project.

  • Het maximale subsidiebedrag per deelnemer en per project zal worden bepaald aan de hand van de vastgestelde financieringskloof afgezet tegen de in aanmerking komende kosten. Indien dit door de analyse van de financieringskloof wordt gerechtvaardigd, kan de steunintensiteit oplopen tot 100% van de in aanmerking komende kosten. Cofinanciering is een pré, omdat dan met de beschikbare middelen meer projecten gesteund kunnen worden.

  • Met de financieringskloof wordt het verschil bedoeld tussen de positieve en negatieve kasstromen gedurende de levensduur van de investering, contant gemaakt op basis van een passende disconteringsfactor waarin het rendement tot uiting komt dat de begunstigde verlangt om het project uit te voeren, met name gelet op de daaraan verbonden risico’s.

  • De in aanmerking komende kosten zijn de in bijlage 1 opgenomen kosten.

  • Een eventuele subsidie is in ieder geval geen prijssubsidie. Het is niet de bedoeling om de afnameprijs van groene waterstof te subsidiëren. IPCEI is namelijk niet bedoeld om continue steun over een langere periode te geven. Doel van IPCEI is om een ‘kick start’ ergens aan te geven, aan een sector bijvoorbeeld. De focus van deze IPCEI ligt daarom op infrastructuur, productiefaciliteiten en dergelijke.

  • De subsidie is geen exploitatiesubsidie. Alleen de kosten die direct gelinkt zijn aan de constructiefase komen in aanmerking voor subsidie. Dat wil zeggen alleen de kosten gedurende het bouwen van een installatie/plant.

Welke projecten komen in aanmerking?

U moet voor het project aannemelijk kunnen maken dat:

  • er voldoende vertrouwen is in de technische en economische haalbaarheid;

  • er voldoende vertrouwen is dat de deelnemers hun eigen aandeel in de projectkosten kunnen financieren;

  • er een financieringskloof is en de subsidie voldoende stimulerend effect zou hebben.

Daarnaast zijn in ieder geval de volgende zaken van belang:

  • u moet bereid zijn de informatie te verschaffen die het ministerie nodig heeft voor de gesprekken met de andere Europese landen, alsmede die informatie die nodig is in de prenotificatie- en notificatieprocedure bij de Europese Commissie. U moet bereid zijn actief mee te werken in deze procedures. Alle kosten die u daarvoor maakt, zijn niet subsidiabel.

  • kennisverspreiding is in een IPCEI-project heel erg belangrijk. U moet bereid zijn de kennis en ervaringen die u opdoet tijdens het project te delen met andere partijen in binnen- en buitenland, ook buiten de projectpartners. Doel van een IPCEI is namelijk dat er een gemeenschappelijk Europees belang mee geholpen is, dat wil zeggen dat het meerwaarde en positieve spill over effecten heeft voor meerdere economieën in de Europese Unie. Concurrentiegevoelige informatie hoeft u niet te delen, wel moet u bereid zijn ook dit type informatie op vertrouwelijke basis te delen met de Nederlandse overheid. De overheid zal vertrouwelijke informatie ook met de Commissie moeten delen om de Commissie in staat te stellen het project te kunnen toetsen op verenigbare staatssteun;

  • voor middelgrote en kleine ondernemingen geldt dat de investeringen die zij kunnen doen wellicht kleiner zijn dan die van andere ondernemingen, maar dat hoeft geen beletsel te zijn om mee te doen. De IPCEI als geheel, als geïntegreerd Europees project, moet omvangrijk zijn. Het gaat uiteindelijk om de passendheid van het project in het grotere Europese geheel;

  • er mag ten aanzien van uw onderneming geen bevel tot terugvordering uitstaan van steun die ingevolge een besluit van de Europese Commissie onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar is verklaard;

  • uw onderneming mag zich niet in financiële moeilijkheden bevinden of reddingssteun dan wel herstructureringssteun hebben ontvangen die nog lopende is. Op dit moment beziet de Europese Commissie of ook de IPCEI mededeling aangepast wordt zodat de IPCEI mededeling ook toegepast kan worden op ondernemingen die in de kern gezond zijn en op 31 december 2019 niet al in moeilijkheden waren maar door de COVID-19 situatie in moeilijkheden zijn gekomen vanaf 1 januari 2020 tot 31 juni 2021.

4. Bijlagen

Bijlage 1: In aanmerking komende kosten in een IPCEI-project

’s-Gravenhage, 24 juli 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze, S. Gaastra Directeur-Generaal Klimaat en Energie

BIJLAGE 1: IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN IN EEN IPCEI-PROJECT

  • a) Haalbaarheidsstudies, met inbegrip van voorbereidende technische studies, en de kosten voor het verkrijgen van de voor de uitvoering van het project vereiste vergunningen.

  • b) Kosten van apparatuur en uitrusting (met inbegrip van installaties en vervoermiddelen) voor zover en voor zolang zij voor het project worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens een goede boekhoudpraktijk, als in aanmerking komende kosten beschouwd.

  • c) Kosten van de verwerving (of bouw) van gebouwen, infrastructuur en gronden voor zover en voor zolang zij voor het project worden gebruikt. Wanneer deze kosten worden bepaald ten opzichte van de commerciële overdrachtswaarde of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten – in plaats van de afschrijvingskosten – dient de financieringskloof – vooraf of achteraf – te worden verminderd met de restwaarde van de grond, het gebouw of de infrastructuur.

  • d) Kosten van andere materialen, leveranties en dergelijke producten die voor het project nodig zijn.

  • e) Kosten verbonden aan de verkrijging, validering en verdediging van octrooien en andere immateriële activa Kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm’s length-voorwaarden worden ingekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt

  • f) Personeelskosten en administratieve kosten (met inbegrip van de algemene kosten) die rechtstreeks uit O&O&I-activiteiten voortvloeien, met inbegrip van met de eerste industriële toepassing10 verband houdende O&O&I-activiteiten, of die, in het geval van een infrastructuurproject, bij de bouw van de infrastructuur worden gemaakt.

  • g) In het geval van steun voor een project voor de eerste industriële toepassing zijn kapitaaluitgaven (CAPEX) en exploitatiekosten (OPEX) opgenomen, zolang de industriële toepassing aansluit op een O&O&I-activiteit11 en deze zelf een zeer belangrijke O&O&I-component bevat die integrerend deel uitmaakt van en een noodzakelijk onderdeel is voor de succesvolle tenuitvoerlegging van het project. De exploitatiekosten moeten op die component van het project betrekking hebben.

  • h) Andere kosten kunnen, indien dat gerechtvaardigd is, worden geaccepteerd en wanneer deze onlosmakelijk verband houden met de uitvoering van het project, met uitsluiting van exploitatiekosten die niet onder punt g) vallen.

Voor al deze kosten geldt dat kosten die gemaakt zijn voorafgaand aan het indienen van een daadwerkelijke subsidieaanvraag niet in aanmerking komen voor subsidie.


X Noot
2

Klimaatneutrale waterstof is waterstof opgewekt met hernieuwbare elektriciteit of uit duurzame biomassa, of waterstof opgewekt met fossiele brandstoffen waarbij CO2 wordt afgevangen en hergebruikt of opgeslagen.

X Noot
4

Voor waterstof is relevant de “European strategy on hydrogen’, zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/fs_20_1296

X Noot
10

Met „eerste industriële toepassing” wordt het opschalen van pilotfaciliteiten bedoeld, of de allereerste uitrusting en faciliteiten die de fasen nà de pilotlijn – met inbegrip van de testfase – omvatten, doch niet de massaproductie of de commerciële activiteiten.

X Noot
11

De eerste industriële toepassing hoeft niet noodzakelijk te worden uitgevoerd door dezelfde entiteit als die welke de O&O&I-activiteiten verrichtte, zolang eerstgenoemde de rechten verkrijgt om de resultaten van de voorgaande O&O&I-activiteit te gebruiken én de O&O&I-activiteit en de eerste industriële toepassing beiden onder het project vallen en tezamen worden aangemeld.

Naar boven