Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 18 januari 2022, MINBUZA-2021.11176-41, tot vaststelling van een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en tot wijziging van het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 januari 2019, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma DHI 2019–2023) (Vierde openstelling en wijziging beleidsregels Subsidieprogramma DHI 2019–2023)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 7.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Aanvragen voor subsidie in de vierde openstelling van het Subsidieprogramma DHI 2019–20231 worden ingediend vanaf 1 februari 2022 tot en met 31 december 2022 aan de hand van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier en voorzien van de op dat formulier gevraagde bescheiden2.

Artikel 2

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van de vierde openstelling van het Subsidieprogramma DHI 2019–2023 geldt een subsidieplafond van € 4,5 miljoen voor het ondersteunen van Nederlandse MKB-ondernemingen die zich richten op nieuwe activiteiten in opkomende en ontwikkelde markten en € 4 miljoen voor activiteiten in ontwikkelingslanden.

  • 2. De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. Indien het subsidieplafond op enige dag dreigt te worden overschreden, bepaalt de Minister de volgorde van behandeling van op dezelfde dag ontvangen aanvragen door middel van loting.

  • 3. Aanvragen die in 2021 in de derde openstelling zijn ingediend en waarop voor 1 januari 2022 nog niet is beslist, gelden als aanvragen voor subsidieverstrekking ten laste van het subsidieplafond, genoemd in het eerste lid.

Artikel 3

De bijlage bij het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 januari 2019 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma DHI 2019–2023)3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk 3 komt het zesde aandachtsstreepje te luiden:

Export:

de levering aan een buitenlandse afnemer van Nederlandse goederen en diensten, waarbij de door de aanvrager in Nederland toegevoegde eigen waarde de omvang van de export bepaalt;

B

In paragraaf 4.3. komt onderdeel a te luiden:

  • a. Nederlandse binnen het project exporterende en/of in het buitenland investerende (MKB-) ondernemingen zijn met substantiële activiteiten in Nederland;

C

In paragraaf 4.5. komt de derde alinea te vervallen.

D

Paragraaf 4.5.1. komt te luiden:

4.5.1. Demonstratieproject

Het demonstreren van een Nederlands(e) product, technologie of dienst in een doelland in een reële praktijksituatie, waarbij:

  • er sprake is van een introductie van een eigen product, technologie of dienst van de betrokken Nederlandse onderneming(en) op een voor de onderneming nieuwe doelmarkt;

  • het de onderneming niet of niet op korte termijn lukt om zonder overheidsondersteuning de nieuwe markt te betreden door onbekendheid met die betreffende buitenlandse markten en de complexiteit daarvan;

  • de inzet van de demonstratie is dat de toegevoegde waarde van het product, de technologie of de dienst in een reële praktijksituatie in het doelland wordt aangetoond aan een brede groep potentiële afnemers, niet zijnde consumenten;

  • de omvang en duur niet groter zijn dan noodzakelijk om de toegevoegde waarde van het product, de technologie of de dienst aan te tonen;

  • er sprake moet zijn van een noodzaak om het product, de technologie of de dienst in het land te demonstreren om deze te kunnen introduceren;

  • voldoende bijgedragen wordt aan de positionering van de betreffende Nederlandse onderneming(en) in het land;

  • onderbouwd en aannemelijk gemaakt moet worden dat binnen 3 jaar na uitvoering van de demonstratie de betrokken Nederlandse onderneming(en) gezamenlijk export met een omvang van ten minste tienmaal het subsidiebedrag zullen realiseren, of in het geval van projecten in ontwikkelingslanden met een omvang van ten minste vijfmaal het subsidiebedrag en met een substantiële ontwikkelingsrelevantie.

E

In de tweede alinea van paragraaf 4.5.3. komt het vierde aandachtsstreepje te luiden:

  • de beoogde investering een positieve substantiële impact moet hebben op de Nederlandse aanvragers en daarmee op de Nederlandse economie;

F

In paragraaf 4.5.4. komen de onderdelen e en f te luiden:

  • e. Activiteiten met betrekking tot het uitontwikkelen en testen van een prototype;

  • f. Activiteiten die als export- of investeringsactiviteiten zijn aan te merken, waarbij moet worden gedacht aan:

    • Projecten waarbij vooraf of tijdens het project een product, technologie of dienst aan de betrokken gastheer wordt verkocht;

    • Projecten waarbij in het kader van een proefproductie al een aanzienlijke investering wordt gedaan;

G

In paragraaf 4.7. komt de laatste zin te vervallen.

H

In paragraaf 5.1. komt het zevende aandachtsstreepje te luiden:

  • kosten in het buitenland worden aan lokale maatstaven getoetst;

I

Aan de opsomming van paragraaf 5.3. wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van het laatste aandachtsstreepje door een puntkomma, toegevoegd:

  • invoerheffingen.

J

In paragraaf 6.1. wordt in de laatste alinea ‘RVO.nl’ vervangen door ‘RVO’.

K

Paragraaf 7.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De laatste zin van de tweede alinea vervalt.

2. In het onderdeel Beleidsmatig, worden het derde en vierde aandachtsstreepje vervangen door:

  • De mate waarin onderbouwd aannemelijk wordt gemaakt dat het project in het geval van ontwikkelingslanden voldoende ontwikkelingsrelevant is;

  • De mate waarin in het geval van aanvragen voor demonstratieprojecten en haalbaarheidsstudies onderbouwd aannemelijk wordt gemaakt dat het project tot export door de Nederlandse aanvragers leidt en in het geval van aanvragen voor investeringsvoorbereidingsprojecten een substantiële positieve impact heeft op de Nederlandse aanvrager en daarmee op de Nederlandse economie;

  • De mate waarin het project economische groei en werkgelegenheid in Nederland versterkt.

L

In hoofdstuk 10 wordt in de laatste alinea ‘RVO.nl’ vervangen door ‘RVO’.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat de bijlage bij het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 januari 2019 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma DHI 2019–2023) zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing blijft op reeds ingediende aanvragen, en vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, De directeur-generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden

De directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen, H. Schuiling

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de vierde aanvraagronde opengesteld voor aanvragen om subsidie in het kader van het subsidieprogramma DHI 2019–2023 (DHI). Er is in totaal € 8.500.000 beschikbaar voor het verlenen van subsidies voor aanvragen ingediend in de vierde openstelling. Voor de beoordeling en selectie van aanvragen in de vierde openstelling gelden grotendeels dezelfde criteria als in de derde openstelling. Op enkele punten is evenwel op grond van de ervaringen die zijn opgedaan in de derde openstelling van het subsidieprogramma een bijstelling wenselijk.

Het betreft een aantal inhoudelijke wijzigingen en een aantal verduidelijkingen.

Voorheen bestond de mogelijkheid tot het indienen van gebundelde aanvragen. Echter, gebleken is, dat gebundelde aanvragen in het kader van DHI te complex zijn en leiden tot hoge administratieve lasten. Het indienen van gebundelde aanvragen is daarom niet meer mogelijk in de vierde openstelling.

DHI beoogt de economische groei en werkgelegenheid in Nederland te versterken door middel van internationalisering van Nederlandse MKB-ondernemingen. De tekst van DHI is daarom op dit punt verduidelijkt door deze doelstelling te vertalen naar concrete voorwaarden, waaronder een inhoudelijk beoordelingscriterium. Tevens zijn verduidelijkingen aangebracht in de definitie van het demonstratieproject en de niet subsidiabele activiteiten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, De directeur-generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden

De directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen, H. Schuiling


X Noot
1

Stcrt. 2019, 1360; gewijzigd bij besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 25 november 2019, Stcrt. 2019, nr. 65567

X Noot
3

Stcrt. 2019, 1360; gewijzigd bij besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 25 november 2019, Stcrt. 2019, nr. 65567

Naar boven