Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers

Nader Rapport

23 mei 2022

3353424-1024231-WJZ

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 10 februari 2022, no.2022000249, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling advisering) haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan ons te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 31 maart 2022, no. W13.22.00008/III, bieden wij U, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierbij aan. Het advies is integraal opgenomen in het nader rapport. Daarbij is de tekst van het advies cursief weergegeven.

Bij Kabinetsmissive van 10 februari 2022, no.2022000249, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers, met nota van toelichting.

Dit ontwerpbesluit past de eisen aan die aan coffeeshophouders en telers worden gesteld in het kader van het experiment gesloten coffeeshopketen. De wet- en regelgeving omtrent dit experiment is op 1 juli 2020 in werking getreden. Hierna is de voorbereidingsfase van start gegaan, waarin de telers geselecteerd worden en deelnemers zich op het experiment moeten voorbereiden. In het kader van deze voorbereiding is het wenselijk gebleken om enkele eisen voor deelnemers aan te passen of te verduidelijken.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over regels betreffende de hoeveelheid onverzegelde hennep of hasjiesj die in de coffeeshop aanwezig mag zijn. Zij heeft begrip voor de noodzaak om de hoeveelheid onverzegelde producten in een coffeeshop enigszins beperkt te houden. Desondanks wijst de Afdeling op het belang van voorzienbaarheid en uitvoerbaarheid voor de deelnemers aan het experiment. Zij acht in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk.

1. Inhoud van het ontwerpbesluit

Het ontwerpbesluit voorziet in het bijzonder in regels over de omgang met en registratie en vernietiging van proefverpakkingen, producten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen of die niet worden verkocht, en teeltafval. Blijkens de toelichting zijn deze regels noodzakelijk om de geslotenheid van de keten zoveel mogelijk te waarborgen en ‘weglekken’ van hennep en hasjiesj naar de illegaliteit zoveel mogelijk te beperken. Daarom bepaalt het ontwerpbesluit onder meer hoeveel onverzegelde hennep of hasjiesj in de coffeeshop aanwezig mag zijn. Deze onverzegelde producten zijn niet bestemd voor de verkoop, maar uitsluitend bedoeld voor de beoordeling van de aanwezige producten door de klant (‘proefverpakkingen’).

Daarnaast bevat het ontwerpbesluit regels over de vernietiging van deze proefverpakkingen, van producten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen of niet worden verkocht, en van afval. Teeltafval en producten die niet aan de kwaliteitseisen voldoen worden door de teler zelf vernietigd. Ook vernietigt de teler producten die niet worden verkocht. De coffeeshophouder stuurt deze niet-verkochte producten ter vernietiging aan de teler. De coffeeshophouder kan proefverpakkingen zelf vernietigen, of eveneens ter vernietiging aan de teler sturen.

2. Hoeveelheid onverzegelde producten

Op dit moment voorziet het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in de mogelijkheid om van elke soort hennep of hasjiesj die in de coffeeshop wordt verkocht, ten behoeve van beoordeling door de klant maximaal 20 gram onverzegeld aanwezig te hebben.2 Het ontwerpbesluit voorziet in een grondslag om bij ministeriële regeling een maximum te stellen aan de totaalhoeveelheid onverzegelde hennep en hasjiesj. Die ministeriële regeling kan eveneens bepalen dat, in afwijking van het besluit, een lagere hoeveelheid dan 20 gram per product kan worden vastgesteld.

De Afdeling begrijpt dat het nodig is de hoeveelheid onverzegelde producten in een coffeeshop enigszins beperkt te houden. Dit ook, gelet op de opmerkingen die in dit verband door toezichthoudende instanties zijn gemaakt. De voorgestelde bepaling stuit echter op enkele bezwaren.

Met het ontwerpbesluit wordt voorzien in een mogelijkheid bij ministeriële regeling af te wijken van een algemene maatregel van bestuur.3 Voor de coffeeshophouders kan hierdoor een onduidelijke situatie ontstaan over de hoeveelheid en de omvang van de proefverpakkingen die zij in hun coffeeshop aanwezig mogen hebben. Het experiment moet voor deze deelnemers voorzienbaar en uitvoerbaar zijn.

Uit de toelichting blijkt niet hoe deze belangen van de deelnemers, die zich gecommitteerd hebben aan dit experiment en belang hebben bij het welslagen van dit experiment, zich verhouden tot het risico van het weglekken van (relatief kleine hoeveelheden) onverzegelde hennep en hasjiesj. Daarnaast is deze bepaling niet in overeenstemming met de Aanwijzingen voor de regelgeving, die het bij ministeriële regeling afwijken van een algemene maatregel van bestuur alleen toestaat als er sprake is van een noodsituatie, of indien de afwijkende regeling bij wijze van experiment wordt ingevoerd.4 Van dat laatste is hier geen sprake, aangezien er bij de toepasselijke regelgeving als zodanig sprake is van een experiment, en de afwijkende regeling niet op zichzelf een experiment is.

De Afdeling adviseert om in ieder geval de maximumhoeveelheden die de coffeeshophouder, per product en in totaal, aanwezig mag hebben in het ontwerpbesluit op te nemen. Dit ten behoeve van de voorzienbaarheid van eisen die aan coffeeshophouders worden gesteld.

De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State,

Het advies van de Afdeling advisering is opgevolgd. De maximumhoeveelheden die de coffeeshophouder, per product en in totaal, in de coffeeshop aanwezig mag hebben zijn in het ontwerpbesluit opgenomen. De nota van toelichting is daarop aangepast.

Wij moge U, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius.

Advies Raad van State

No. W13.22.00008/III

’s-Gravenhage, 31 maart 2022

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 10 februari 2022, no.2022000249, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers, met nota van toelichting.

Dit ontwerpbesluit past de eisen aan die aan coffeeshophouders en telers worden gesteld in het kader van het experiment gesloten coffeeshopketen. De wet- en regelgeving omtrent dit experiment is op 1 juli 2020 in werking getreden. Hierna is de voorbereidingsfase van start gegaan, waarin de telers geselecteerd worden en deelnemers zich op het experiment moeten voorbereiden. In het kader van deze voorbereiding is het wenselijk gebleken om enkele eisen voor deelnemers aan te passen of te verduidelijken.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over regels betreffende de hoeveelheid onverzegelde hennep of hasjiesj die in de coffeeshop aanwezig mag zijn. Zij heeft begrip voor de noodzaak om de hoeveelheid onverzegelde producten in een coffeeshop enigszins beperkt te houden. Desondanks wijst de Afdeling op het belang van voorzienbaarheid en uitvoerbaarheid voor de deelnemers aan het experiment. Zij acht in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk.

1. Inhoud van het ontwerpbesluit

Het ontwerpbesluit voorziet in het bijzonder in regels over de omgang met en registratie en vernietiging van proefverpakkingen, producten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen of die niet worden verkocht, en teeltafval. Blijkens de toelichting zijn deze regels noodzakelijk om de geslotenheid van de keten zoveel mogelijk te waarborgen en ‘weglekken’ van hennep en hasjiesj naar de illegaliteit zoveel mogelijk te beperken. Daarom bepaalt het ontwerpbesluit onder meer hoeveel onverzegelde hennep of hasjiesj in de coffeeshop aanwezig mag zijn. Deze onverzegelde producten zijn niet bestemd voor de verkoop, maar uitsluitend bedoeld voor de beoordeling van de aanwezige producten door de klant (‘proefverpakkingen’).

Daarnaast bevat het ontwerpbesluit regels over de vernietiging van deze proefverpakkingen, van producten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen of niet worden verkocht, en van afval. Teeltafval en producten die niet aan de kwaliteitseisen voldoen worden door de teler zelf vernietigd. Ook vernietigt de teler producten die niet worden verkocht. De coffeeshophouder stuurt deze niet-verkochte producten ter vernietiging aan de teler. De coffeeshophouder kan proefverpakkingen zelf vernietigen, of eveneens ter vernietiging aan de teler sturen.

2. Hoeveelheid onverzegelde producten

Op dit moment voorziet het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in de mogelijkheid om van elke soort hennep of hasjiesj die in de coffeeshop wordt verkocht, ten behoeve van beoordeling door de klant maximaal 20 gram onverzegeld aanwezig te hebben.1 Het ontwerpbesluit voorziet in een grondslag om bij ministeriële regeling een maximum te stellen aan de totaalhoeveelheid onverzegelde hennep en hasjiesj. Die ministeriële regeling kan eveneens bepalen dat, in afwijking van het besluit, een lagere hoeveelheid dan 20 gram per product kan worden vastgesteld.

De Afdeling begrijpt dat het nodig is de hoeveelheid onverzegelde producten in een coffeeshop enigszins beperkt te houden. Dit ook, gelet op de opmerkingen die in dit verband door toezichthoudende instanties zijn gemaakt. De voorgestelde bepaling stuit echter op enkele bezwaren.

Met het ontwerpbesluit wordt voorzien in een mogelijkheid bij ministeriële regeling af te wijken van een algemene maatregel van bestuur.2 Voor de coffeeshophouders kan hierdoor een onduidelijke situatie ontstaan over de hoeveelheid en de omvang van de proefverpakkingen die zij in hun coffeeshop aanwezig mogen hebben. Het experiment moet voor deze deelnemers voorzienbaar en uitvoerbaar zijn.

Uit de toelichting blijkt niet hoe deze belangen van de deelnemers, die zich gecommitteerd hebben aan dit experiment en belang hebben bij het welslagen van dit experiment, zich verhouden tot het risico van het weglekken van (relatief kleine hoeveelheden) onverzegelde hennep en hasjiesj. Daarnaast is deze bepaling niet in overeenstemming met de Aanwijzingen voor de regelgeving, die het bij ministeriële regeling afwijken van een algemene maatregel van bestuur alleen toestaat als er sprake is van een noodsituatie, of indien de afwijkende regeling bij wijze van experiment wordt ingevoerd.3 Van dat laatste is hier geen sprake, aangezien er bij de toepasselijke regelgeving als zodanig sprake is van een experiment, en de afwijkende regeling niet op zichzelf een experiment is.

De Afdeling adviseert om in ieder geval de maximumhoeveelheden die de coffeeshophouder, per product en in totaal, aanwezig mag hebben in het ontwerpbesluit op te nemen. Dit ten behoeve van de voorzienbaarheid van eisen die aan coffeeshophouders worden gesteld.

De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ............ houdende wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de aanpassing en verduidelijking van enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 februari 2022, kenmerk 3317045-1024231-WJZ;

Gelet op de artikelen 7, eerste lid, 8a en 9a van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van , no. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van , kenmerk ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘die door een coffeeshophouder wordt aangehouden’ vervangen door ‘die door een coffeeshophouder overeenkomstig het bij ministeriële regeling bepaalde voor de verkoop wordt aangehouden’.

B

Aan artikel 7, tweede lid, wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende: ‘In totaal mag de ten behoeve van de beoordeling door klanten in de coffeeshop onverzegeld aanwezige hennep en hasjiesj niet meer dan de bij ministeriële regeling bepaalde hoeveelheid bedragen, waarbij tevens een lager maximum dan 20 gram per soort hennep of hasjiesj kan worden bepaald.’

C

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a (retourzending of vernietiging van hennep of hasjiesj)
  • 1. De coffeeshophouder zendt hennep of hasjiesj die hij niet voor de verkoop aan klanten aanhoudt, in de verzegelde verpakkingseenheid retour aan de aangewezen teler die de hennep of hasjiesj had geleverd. Op de retourzending is artikel 24, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de coffeeshophouder zorg draagt voor het vervoer naar de teler, bedoeld in het tweede lid, en desgevraagd inlichtingen moet kunnen verschaffen als bedoeld in het vijfde lid.

  • 2. De coffeeshophouder ontdoet zich van de hennep of hasjiesj die op grond van artikel 7, tweede lid, ten behoeve van de beoordeling door klanten onverzegeld in de coffeeshop aanwezig is maar niet langer voor dit doel wordt gebruikt, door retourzending aan de aangewezen teler of vernietiging daarvan waardoor de hennep of hasjiesj niet langer geschikt is voor consumptie. Ingeval van retourzending is de tweede volzin van het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

D

In artikel 11, eerste lid, wordt ‘de artikelen 4, eerste en tweede lid, artikel 5, eerste, tweede en derde lid, artikel 6, eerste lid’ vervangen door ‘artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, eerste, tweede en derde lid, 6, eerste lid, 10a’.

E

In artikel 21, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘en de wijze waarop de verwerking, opslag en de afvoer van het afval van het plantmateriaal plaatsvindt’ vervangen door ‘en de wijze waarop de opslag en verwerking van het afval van de hennep of hasjiesj plaatsvindt’.

F

Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26a (verwerking van afval van hennep of hasjiesj)

Onverminderd een krachtens artikel 21, eerste lid, onderdeel b, aan de aanwijzing verbonden voorschrift, ontdoet de aangewezen teler zich van het afval van de hennep of hasjiesj door vernietiging daarvan op de locatie of locaties, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel d.

G

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende ‘De hennep of hasjiesj die niet voldoet aan de krachtens het eerste lid gestelde eisen wordt door de aangewezen teler vernietigd, waarbij artikel 26a van overeenkomstige toepassing is.’

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van het eerste en tweede lid, waaronder regels over de wijze en frequentie van de in het tweede lid bedoelde controles en over de vernietiging van de hennep of hasjiesj.

H

In artikel 32, eerste lid, wordt na ‘artikelen 24, eerste, tweede en derde lid,’ ingevoegd ‘26a,’.

I

Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke handelingen met hennep of hasjiesj door de aangewezen telers en de coffeeshophouders in het elektronische systeem worden geregistreerd en wordt, onverminderd artikel 29, tweede lid, onderdeel a, bepaald wanneer en op welke wijze de aangewezen telers en de coffeeshophouders de unieke identificatiemarkering moeten voeren en welke gegevens daarbij moeten worden geregistreerd en op welke wijze.

J

In artikel 35 wordt ‘, alsmede van het afval van het plantmateriaal’ vervangen door ‘door verkoop en levering daarvan aan de coffeeshophouders of door vernietiging van de hennep of hasjiesj, alsmede van het afval daarvan op de locatie of locaties, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel d’.

K

Artikel 38, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De artikelen 4, tweede, derde en vierde lid, 5, vierde lid, 6 en 8 tot en met 10 zijn in het kader van en voor de duur van fase van voorbereiding, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van toepassing op de coffeeshophouders. De artikelen 5, tweede en derde lid, 7, 10a, 11 en 33 zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van de hennep of hasjiesj die door de coffeeshophouders wordt afgenomen van aangewezen telers.

L

Artikel 41, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De aangewezen telers ontdoen zich gedurende de fase van afbouw van het experiment aantoonbaar van de hennep of hasjiesj door verkoop en levering daarvan aan de coffeeshophouders of door vernietiging van de hennep of hasjiesj, alsmede van het afval daarvan op de locatie of locaties, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel d. Onze Ministers kunnen ter zake aanwijzingen geven.

M

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De artikelen 4, tweede, derde en vierde lid, 5, vierde lid, en 8 tot en met 10 zijn in het kader en voor de duur van de fase van afbouw van het experiment, dan wel binnen de in de last tot staking, bedoeld in artikel 40, onderdeel b, genoemde periode, van toepassing op de coffeeshophouders. De artikelen 5, tweede en derde lid, 7, 11 en 33 zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van de hennep of hasjiesj die door de coffeeshophouders wordt afgenomen van aangewezen telers.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede ‘en tweede’.

N

In artikel 43 wordt in de aanhef ‘artikel 12, onderdelen a tot en met i’ vervangen door ‘artikel 12, onderdelen a tot en met g en i’.

O

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ’25, eerste lid,’ ingevoegd ‘26a,’ en wordt ’28, eerste lid,’ vervangen door ’28,’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 42, tweede lid,’ vervangen door ‘artikel 10a’.

P

Artikel 46, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘de aangewezen teler en’ vervangen door ‘de aangewezen teler of de coffeeshophouder, de persoonsnamen’ en wordt ‘de door de aangewezen teler ingeschakelde vervoerder’ vervangen door ‘de door de aangewezen teler of de coffeeshophouder ingeschakelde vervoerder’.

2. In onderdeel b wordt ‘adresgegevens’ vervangen door ‘bedrijfsadresgegevens’ en vervalt de zinsnede ‘waaronder de vestigingsplaatsen,’.

3. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c, wordt in onderdeel c (nieuw) ‘de aangewezen teler en de personen’ vervangen door ‘de aangewezen teler of de coffeeshophouder en de andere personen’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie en Veiligheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

De wet- en regelgeving omtrent het experiment met een gesloten coffeeshopketen is neergelegd in de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (Stb. 2019, 433), het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (Stb. 2020, 185, hierna: het Besluit) en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen (Stcrt. 2020, 33138, hierna: de Regeling). In het Besluit zijn de in de wet neergelegde hoofdlijnen van het experiment nader uitgewerkt. Zo bevat dit besluit onder meer de eisen waaraan de houders van de in de deelnemende gemeenten toegestane coffeeshops en de aangewezen telers moeten voldoen.

Na de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving met ingang van 1 juli 2020 (Stb. 2020, 216) is de voorbereidingsfase van het experiment aangevangen. Deze fase is bedoeld voor de selectieprocedure van de telers en voor de aangewezen telers en de andere deelnemers aan het experiment om zich voor te bereiden. In het kader van de voorbereiding is het wenselijk gebleken om enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers aan te passen of te verduidelijken. Daartoe strekt het onderhavige besluit.

1. Eisen aan de coffeeshophouders

Het onderhavige besluit voorziet allereerst in artikel 5, tweede lid, van het Besluit in een grondslag om in de Regeling nader te duiden wat onder de handelsvoorraad van een coffeeshop valt. De handelsvoorraad omvat de hennep of hasjiesj die in de coffeeshop beschikbaar is voor de verkoop aan de klant (Stb. 2020, 185, blz. 57). Hieronder valt dus bijvoorbeeld niet de hennep of hasjiesj die de coffeeshophouder op grond van artikel 7, tweede lid, van het Besluit onverzegeld in de coffeeshop aanwezig mag hebben om door klanten te laten beoordelen (hierna aangeduid als ‘proefverpakking’).

Daarnaast wordt met het onderhavige besluit in artikel 7, tweede lid, van het Besluit voorzien in een grondslag om in de Regeling een maximum te kunnen stellen aan het totaal aantal gram hennep en hasjiesj dat een coffeeshophouder in de coffeeshop mag openen en aanwezig mag hebben als proefverpakking. Ook kan in de Regeling een lager maximum worden gesteld aan het aantal gram dat per soort als proefverpakking mag worden geopend en aanwezig mag zijn. Het huidige artikel 7, tweede lid, van het Besluit bepaalt dat er maximaal 20 gram per soort onverzegeld aanwezig mag zijn. Door de aangewezen toezichthouders, de politie en het openbaar ministerie is aangegeven dat indien een coffeeshophouder een breed assortiment aanbiedt, de regelgeving nu de ruimte biedt om een grote hoeveelheid hennep en hasjiesj als proefverpakking aanwezig te hebben die een hoge straatwaarde vertegenwoordigt. Op de geopende proefverpakkingen is minder goed toezicht te houden wat in het geval van grote hoeveelheden kan leiden tot misbruik. Het is daarom wenselijk geacht om, naast het reeds bepaalde maximum per soort, een maximum te stellen aan de totale hoeveelheid hennep en hasjiesj die een coffeeshophouder in de coffeeshop mag openen en aanwezig mag hebben als proefverpakking. Het totaalmaximum zal worden bepaald op 150 gram hennep en hasjiesj per kalendermaand. De coffeeshophouder dient het gebruik van een product als proefverpakking in het track-and-tracesysteem te registreren. Het voorgestelde maximum per kalendermaand wordt als voldoende beoordeeld om coffeeshops de mogelijkheid te bieden de hennep of hasjiesj te laten beoordelen, zonder dat er een groot risico is op misbruik. Nu evenwel in de praktijk hiermee nog geen ervaring is opgedaan, wordt het wenselijk geacht om de maximumhoeveelheid bij ministeriële regeling te bepalen zodat – indien geïndiceerd – tijdens de uitvoering van het experiment de maximumhoeveelheid snel kan worden aangepast. Omdat niet kan worden uitgesloten dat aanpassing van het totaalmaximum interfereert met het maximum per soort, wordt in artikel 7, tweede lid, van het Besluit voorzien in de mogelijkheid om bij ministeriële regeling ook het maximum per soort aan te passen. Daarbij kan uitsluitend een maximum van minder dan 20 gram per soort worden bepaald.

De aanpassing van artikel 7, tweede lid, van het Besluit hangt tevens samen met de toevoeging van artikel 10a. Dit nieuwe artikel bevat een regeling voor hennep of hasjiesj die de coffeeshophouder niet voor de verkoop aan klanten aanhoudt en voor verbruikte proefverpakkingen. Om een balans tussen het waarborgen van de geslotenheid van de keten, de uitvoerbaarheid voor de (grote en kleine) coffeeshops en de uitvoerbaarheid bij het houden van toezicht te bevorderen, is ervoor gekozen om een onderscheid te maken tussen hennep of hasjiesj die de coffeeshophouder niet aanhoudt voor de verkoop en verbruikte proefverpakkingen. De hennep of hasjiesj die de coffeeshophouder niet aanhoudt voor de verkoop, dient hij verplicht met vergund waardetransport retour te zenden naar de aangewezen teler die de hennep of hasjiesj aan hem had geleverd. Het is namelijk onwenselijk dat er (in potentie) grote hoeveelheden hennep of hasjiesj vernietigd worden in de coffeeshop, omdat het anders aantrekkelijk kan zijn om misbruik te maken via deze vernietigingsweg. Daarnaast is het gemakkelijker om toezicht te houden als alleen bij de tien aangewezen telers grote hoeveelheden hennep of hasjiesj vernietigd kunnen worden. Uitzondering hierop zijn de geopende proefverpakkingen. Deze verpakkingen mag de coffeeshophouder aan de aangewezen teler retourneren, maar hij mag deze ook zelf vernietigen. Hier past een uitzondering omdat het kleine hoeveelheden betreft, aangezien er na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit in de coffeeshop maximaal 20 gram per soort geopend mag zijn en de coffeeshophouder in totaal maximaal 150 gram per kalendermaand aan proefverpakkingen mag openen. Een proefverpakking dient te worden geadministreerd in het track-and-tracesysteem, waardoor dit controleerbaar is voor de toezichthouder. Een verplichting om ook proefverpakkingen te retourneren met vergund waardetransport is arbeidsintensief en kostbaar voor de coffeeshophouders, omdat het om kleine hoeveelheden gaat die met een bepaalde frequentie zouden moeten worden teruggezonden. Daarenboven lijken de risico’s voor het lekken uit de keten bij deze hoeveelheden klein. Een verplichting om de proefverpakkingen retour te zenden zou daarom niet in verhouding staan tot de lasten en risico’s die daaraan kleven. Tevens lijkt het voor een coffeeshophouder niet aantrekkelijk om misbruik te maken via deze route, omdat het om kleine hoeveelheden gaat en de gevolgen bij misbruik groot kunnen zijn. Voor de duidelijkheid wordt vermeld dat zolang een proefverpakking nog niet is vernietigd of in afwachting van de retourzending naar de teler bij de coffeeshop aanwezig is, de betreffende hennep en hasjiesj meetelt bij het totaalmaximum van 150 gram. De voorgestelde aanpassingen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

2. Eisen aan de aangewezen telers

In het Besluit zijn geen concrete regels opgenomen met betrekking tot de wijze waarop door aangewezen telers afval van hennep of hasjiesj vernietigd moet worden, behalve dat hierover voorschriften kunnen worden verbonden aan de aanwijzing (artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit). De aangewezen teler zal een gedetailleerd voorstel moeten doen over de vernietigingsmethode(s) van het afval van de hennep of hasjiesj. Na goedkeuring van de voorgestelde methode(s) zal via een krachtens voormeld artikel aan de aanwijzing verbonden voorschrift worden bepaald dat de afvalvernietiging conform die methode(s) dient plaats te vinden. De Inspectie Justitie en Veiligheid zal hierop toezicht houden.

Met toevoeging van artikel 26a aan het Besluit wordt geregeld dat afval van hennep of hasjiesj niet vernietigd mag worden door een derde partij of op een externe locatie, maar dat dit alleen door de aangewezen teler op de eigen locatie mag plaatsvinden. Met het toestaan van een derde partij die geen deelnemer is van het experiment zou er geen toezicht kunnen worden gehouden of de afvalverwerker daadwerkelijk het afval vernietigt. Er zouden daardoor mogelijk grote hoeveelheden hennep en hasjiesj uit de keten kunnen worden gehaald en op de illegale markt kunnen worden verhandeld.

3. Regeldrukeffecten

Het voorliggende besluit beoogt enkele eisen voor coffeeshophouders en aangewezen telers aan te passen en te verduidelijken. De wijzigingen zijn daarmee deels van inhoudelijke, deels van technische aard. Voor zover sprake is van kennisnemingskosten worden deze als verwaarloosbaar ingeschat, gelet op de beperkte omvang van de voorgestelde wijzigingen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk van bedrijven heeft, maar deze toereikend in beeld zijn gebracht.

– Coffeeshophouders

Voor enkele wijzigingen van de eisen die worden opgelegd aan coffeeshophouders geldt dat zij geen (additionele) regeldrukeffecten opleveren. Dit betreft de wijziging van artikel 5 (verduidelijking van het begrip handelsvoorraad), de wijziging van artikel 7 (beperking aan de hoeveelheid hennep of hasjiesj in open verpakking), en de wijziging van artikel 42 (eisen aan de coffeeshophouders gedurende de afbouwfase van het experiment).

Het toegevoegde artikel 10a, eerste lid, bevat de verplichting voor coffeeshophouders om hennep of hasjiesj die retour gaat naar de leverancier (teler), beveiligd te laten vervoeren door een geld- en waardetransportbedrijf, dat beschikt over een vergunning op basis van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Ook moet de coffeeshophouder de toezichthouder, als hij daar om vraagt, inlichtingen kunnen verschaffen over de verblijfsstatus van de aan de vervoerder overgedragen hennep of hasjiesj. De inschatting van de kosten voor de coffeeshophouders zijn niet goed te berekenen. Het gaat om maximaal 80 coffeeshops die producten retour kunnen sturen aan maximaal 10 aangewezen telers. Er is geen informatie beschikbaar over de kans dat een bestelling retour gezonden wordt vanwege een foutieve levering, of om andere redenen. Voor te stellen is dat in de beginperiode meer retourzendingen plaatsvinden dan na een aantal jaren. Ook de vraag op welke wijze hierin logistiek zal worden voorzien, is moeilijk voorspelbaar. Hierover kunnen afspraken gemaakt worden tussen leverancier en coffeeshophouder, bijvoorbeeld dat de retourzending aan de vervoerder wordt meegegeven, wanneer een levering plaatsvindt. Dit kan de kosten voor retourzendingen beperken. Wanneer wordt uitgegaan van zes afzonderlijke retourzendingen per coffeeshop per jaar en van de geschatte kosten van € 500 tot € 1.000 per transport, dan worden de kosten die de coffeeshophouder moet maken vanwege de verplichting in artikel 10a op € 3.000 tot € 6.000 per jaar per coffeeshop geschat. De gevolgen van de retourzendingen voor de administratie van een coffeeshop zijn als bedrijfseigen te typeren. Afhankelijk van het aantal retourzendingen en eventuele afspraken met de leverancier, worden de totale te maken kosten jaarlijks op € 237.000 tot € 474.000,– (79 coffeeshops x 6 retourzendingen per jaar) geschat.

– Aangewezen telers

Ten aanzien van de telers geldt dat het onderhavige besluit geen (additionele) regeldrukeffecten oplevert. Voor telers geldt reeds dat aan de aanwijzing voorschriften kunnen worden verbonden ter zake van de vernietiging van hennep of hasjiesj. Het onderhavige besluit strekt enkel tot concretisering op het punt van de locatie waar het afval vernietigd moet worden.

4. Consultatie

Het ontwerp van het onderhavige besluit is voorgelegd aan het College van procureurs-generaal (hierna: het College), de politie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: IJenV) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA). Daarnaast heeft over dat ontwerp een internetconsultatie plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot zeven reacties.

Hierna wordt op hoofdlijnen ingegaan op de ontvangen adviezen en reacties.

– Artikel 7, tweede lid (maximumhoeveelheid proefverpakkingen)

Verschillende respondenten uit de cannabisbranche en vanuit een gemeente pleiten voor een verruiming van de toegestane maximale maandelijkse hoeveelheid proefverpakkingen. Onder andere wordt door hen aangegeven dat het gewicht van 150 gram per maand te krap is of dat de tijdsbepaling (maandelijks) een gewenste bedrijfsvoering moeilijk maakt terwijl hoeveelheden van proefverpakkingen in het track-en tracesysteem te controleren zijn. Zowel de politie als de IJenV staan positief tegenover een striktere maximering van het totaalgewicht hennep en hasjiesj dat als proefverpakking aanwezig mag zijn. Het College is van oordeel dat een maximum van 80–100 gram in totaal een redelijk gewicht is, uitgaande van 10 soorten hennep en 6 soort hasjiesj.

Hiervoor is reeds vermeld dat het wenselijk is geacht om een maximum te stellen aan de hoeveelheid hennep en hasjiesj die als proefverpakking in de coffeeshop aanwezig mag zijn, nadat door de aangewezen toezichthouders, de politie en het openbaar ministerie was aangegeven dat, indien een coffeeshophouder een breed assortiment aanbiedt, de regelgeving de ruimte biedt om een grote hoeveelheid hennep en hasjiesj als proefverpakking aanwezig te hebben die een hoge straatwaarde vertegenwoordigt. In het voorgelegde ontwerp is, naast het reeds vastgestelde maximum van 20 gram per soort, uitgegaan van een maximum van in totaal 150 gram hennep en hasjiesj per kalendermaand. Het aantal soorten hennep en hasjiesj dat wordt aangeboden, is medebepalend voor de vraag of met 150 gram per kalendermaand kan worden toegekomen, net als de grootte van een coffeeshop en de periode tot het openen van een nieuwe verpakking. Er is op dit moment nog geen ervaring opgedaan met het mogen aanhouden van een voorraad van (veel) meer dan 500 gram en (daarmee) de mogelijkheid om in de coffeeshop een breed assortiment en voorverpakte producten aan te bieden. Naar aanleiding van de ontvangen reacties is aanleiding gezien om vast te houden aan het voorgestelde maximum van 150 gram per kalendermaand, maar om deze hoeveelheid niet in het Besluit maar in de Regeling vast te leggen. Ook wordt het mogelijk gemaakt om bij ministeriële regeling een lager maximum aantal gram per soort vast te stellen, indien daartoe aanleiding bestaat. Indien geïndiceerd kan de maximumhoeveelheid dan tijdens de uitvoering van het experiment snel worden aangepast.

– Artikel 10a (retourzending/vernietiging door coffeeshophouders)

De politie spreekt in haar advies een voorkeur uit voor het door de teler vernietigen van geopende proefverpakkingen van de coffeeshophouder. Het College meent dat de vernietiging zou moeten plaatsvinden daar waar toezicht mogelijk is en adviseert daarom om te schrappen dat de coffeeshophouder zelf geopende proefverpakkingen mag vernietigen en voor te schrijven dat ook deze verpakkingen teruggestuurd moeten worden naar de teler voor vernietiging.

Zowel de IJenV als de burgemeester kunnen toezicht houden op de naleving van de eisen die gelden voor geopende proefverpakkingen van de coffeeshophouder, het is evenwel de burgemeester die handhavend kan optreden ingeval van een overtreding.1 Er zal niet 24 uur per dag een toezichthouder aanwezig zijn, evenmin als dat bij de teler het geval is. Daarnaast gaat het hier om zulke kleine hoeveelheden, dat het niet proportioneel zou zijn om te eisen dat geopende proefverpakkingen met vergund waardetransport vervoerd wordt naar de teler om daar te worden vernietigd. Het gaat om maximaal 150 gram per maand per coffeeshop. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat het financieel loont om met deze kleine hoeveelheden structureel een illegale markt te bedienen, temeer nu de coffeeshophouder daarmee het risico loopt om zijn bedrijf te moeten sluiten.

– Artikel 26a (afvalvernietiging door telers)

Een enkele respondent plaatst vraagtekens bij het voorstel om het afval door de telers te laten vernietigen. De IJenV vindt het een goede ontwikkeling dat telers hun afval op de teeltlocatie moeten vernietigen omdat dan toezicht kan worden gehouden op het vernietigingsproces, maar benadrukt wel dat de toezichtsmogelijkheden beperkt zijn. Zoals de IJenV in haar advies aangeeft, zal het toezicht worden uitgeoefend aan de hand van de door de aangewezen telers in te dienen (en door de betrokken ministeries goed te keuren) voorstellen over de vernietigingsmethode(s) van het afval, de in het track-and-tracesysteem ingevoerde gegevens en fysieke controles op de teeltlocaties.

– Afbouwfase

De IJenV geeft aan dat de voorgestelde wijziging van artikel 42 met zich brengt dat in de afbouwfase van het experiment de geslotenheid van de keten ophoudt na het moment van levering van hennep of hasjiesj door een aangewezen teler aan een coffeeshophouder en dat daarna geen toezicht op de geleverde hennep of hasjiesj meer mogelijk is. De IJenV beschouwt dat als een ongewenst maatschappelijk risico. Naar aanleiding van deze reactie is het wijzigingsvoorstel van artikel 42 aldus aangepast dat ook in de afbouwfase de geslotenheid van de keten geborgd blijft tot en met de verkoop aan de klant, voor zover het gaat om hennep of hasjiesj die door een coffeeshophouder van een aangewezen teler is afgenomen.

– Overige

De NVWA heeft aangegeven dat de voorgestelde wijzigingen van het Besluit haar werkterrein slechts beperkt inhoudelijk raken. De NVWA kan zich vinden in de voorgestelde toevoeging in artikel 28, tweede lid, van het Besluit omdat daarmee duidelijk wordt gemaakt wat van de aangewezen teler wordt verwacht indien producten niet aan de kwaliteitseisen voldoen.

De VNG heeft geen aanleiding gezien om te reageren.

5. Voorhang Staten-Generaal

In overeenstemming met artikel 13 van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen is een ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur op 23 december 2021 aan beide Kamers van de Staten-Generaal gezonden (Kamerstukken II 2021–22, 34 997, nr. 37). De Tweede Kamer heeft het ontwerpbesluit voor kennisgeving aangenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I
A

In artikel 5, tweede lid, van het Besluit is bepaald dat de handelsvoorraad die door een coffeeshophouder wordt aangehouden, niet meer bedraagt dan de hoeveelheid hennep of hasjiesj die hij op weekbasis voor de verkoop aan klanten nodig heeft. Zoals in paragraaf 1 van het algemene deel van deze toelichting is aangegeven, omvat de handelsvoorraad de hennep of hasjiesj die in de coffeeshop voor de verkoop aan de klant beschikbaar is en dus bijvoorbeeld niet de onverzegelde proefverpakkingen. Gebleken is dat dit echter onvoldoende duidelijk kan worden afgeleid uit artikel 5, tweede lid, van het Besluit. Met de in dit onderdeel voorgestelde aanpassing wordt voorzien in een grondslag om bij ministeriële regeling te verduidelijken welke in de coffeeshop aanwezige hennep of hasjiesj niet tot de handelsvoorraad behoort.

B

In artikel 7, tweede lid, van het Besluit is bepaald dat van elke soort hennep of hasjiesj die in de coffeeshop wordt verkocht, 20 gram onverzegeld aanwezig mag zijn ten behoeve van de beoordeling (‘proefverpakking’). Om te voorkomen dat er een grote hoeveelheid aan hennep en hasjiesj zonder verpakking in de coffeeshop aanwezig is, waar minder goed toezicht gehouden kan worden, wordt met dit onderdeel voorzien in een grondslag om in de Regeling een maximum te stellen aan het totaal aantal gram hennep en hasjiesj dat een coffeeshophouder aan proefverpakkingen in de coffeeshop aanwezig mag hebben, waarbij tevens het maximum aantal gram per soort naar beneden kan worden bijgesteld. Zoals in het algemene deel van de toelichting is aangegeven, zal het maximum worden bepaald op 150 gram hennep en hasjiesj per kalendermaand. Dit wordt vooralsnog als voldoende beoordeeld om coffeeshops de mogelijkheid te bieden de hennep en hasjiesj te laten keuren, zonder dat er een groot risico is op misbruik.

C

Dit onderdeel voegt een nieuw artikel 10a toe aan het Besluit, zoals toegelicht in paragraaf 1 van het algemene deel van deze toelichting. In het eerste lid wordt geregeld dat de coffeeshophouder verplicht is om de ongeopende hennep of hasjiesj die hij niet aanhoudt voor de verkoop aan klanten in de verzegelde verpakkingseenheid retour te zenden aan de aangewezen teler die de hennep of hasjiesj had geleverd. In situaties waarin coffeeshophouders producten aan de teler willen retourneren vanwege bijvoorbeeld verkeerde levering, schimmel etc. voorziet deze wijziging erin dat dit onder dezelfde voorwaarden dient plaats te vinden als het vervoer van de teler naar de coffeeshop, aangezien de risico´s hetzelfde worden geacht. Wie het retourvervoer praktisch organiseert en betaalt, is afhankelijk van de afspraak tussen de teler en de coffeeshophouder. Niettemin geldt in juridisch opzicht tijdens een retourprocedure in ieder geval het volgende:

  • product bij coffeeshop: verantwoordelijkheid coffeeshophouder;

  • product overgedragen aan vervoerder om te retourneren aan de teler: verantwoordelijkheid coffeeshophouder;

  • product ontvangen door teler: verantwoordelijkheid teler.

Het voorgaande komt tot uitdrukking in artikel 10a door op de retourzending artikel 24, tweede tot en met vijfde lid, van het Besluit van overeenkomstige toepassing te verklaren, met dien verstande dat de coffeeshophouder zorgdraagt voor het vervoer naar de teler en hij desgevraagd inlichtingen moet kunnen verschaffen aan een toezichthouder over de verblijfsstatus van de aan de vervoerder overgedragen hennep of hasjiesj.

Met het reguleren van het retourproces en de verplichting dat de hennep en hasjiesj die de coffeeshophouder niet aanhoudt voor de verkoop, retour dient te worden gezonden, wordt het risico op lekken uit de keten zoveel mogelijk beperkt. Het is onwenselijk dat er (in potentie) grote hoeveelheden hennep of hasjiesj in de coffeeshop zelf worden vernietigd, omdat het aantrekkelijk kan zijn om misbruik te maken via deze vernietigingsweg. Daarnaast is het, zoals in het algemene deel van deze toelichting is opgemerkt, gemakkelijker om toezicht te houden als alleen bij de tien aangewezen telers grote hoeveelheden hennep of hasjiesj vernietigd kunnen worden.

In het tweede lid van artikel 10a van het Besluit is geregeld wat de coffeeshophouder moet doen met de geopende proefverpakkingen die niet langer voor dit doel worden gebruikt. In dit artikellid is bepaald dat de coffeeshophouder de proefverpakking mag vernietigen of retour zenden aan de aangewezen teler. Deze handelingen dient de coffeeshophouder vast te leggen in het track-and-tracesysteem. Ingeval van retourzending geldt hetzelfde als hiervoor is gesteld. Vernietiging houdt in dat de hennep of hasjiesj niet meer geschikt is voor consumptie. Indien gewenst kan een burgemeester op grond van artikel 12, onderdeel d, van het Besluit nadere regels stellen ter voorkoming of beperking van overlast. Op deze grondslag kan de burgemeester bijvoorbeeld regelen dat de coffeeshophouder de vernietigde hennep of hasjiesj niet in een openbare niet afgesloten afvalcontainer mag deponeren als hij vreest dat hierdoor overlast kan ontstaan.

D

Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit dient een coffeeshophouder een sluitende en transparante administratie te voeren waarmee in ieder geval wordt aangetoond dat aan de in dat artikellid opgesomde bepalingen wordt voldaan. Dit onderdeel strekt ertoe om het nieuwe artikel 10a aan die opsomming toe te voegen en bevat daarnaast een redactionele aanpassing.

E

Dit onderdeel behelst een redactionele aanscherping van de tekst van artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit.

F

Dit onderdeel voegt een nieuw artikel 26a toe aan het Besluit, zoals toegelicht in paragraaf 2 van het algemene deel van deze toelichting. In het artikel is bepaald dat de aangewezen teler zich dient te ontdoen van het afval van de hennep of hasjiesj door vernietiging daarvan op de locatie of locaties, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel d. Artikel 26a strekt ertoe dat afval van hennep of hasjiesj niet vernietigd mag worden door een derde partij of op een externe locatie, maar dat dit alleen door de aangewezen teler op de eigen locatie mag plaats vinden. Met het toestaan van een derde partij die geen deelnemer van het experiment is, zou er geen toezicht kunnen worden gehouden of de afvalverwerker daadwerkelijk het afval vernietigt. Er zouden daardoor mogelijk grote hoeveelheden hennep en hasjiesj uit de keten kunnen worden gehaald en op de illegale markt kunnen worden verhandeld. Dit artikel wordt toegevoegd om het risico op het lekken uit de gesloten keten te beperken.

G

In artikel 28 van het Besluit is bepaald dat een aangewezen teler de door hem geproduceerde hennep of hasjiesj dient te laten testen om te controleren of de hennep of hasjiesj voldoet aan de kwaliteitseisen van het eerste lid van artikel 28. Uitsluitend indien dat het geval is, mag de hennep of hasjiesj aan coffeeshophouders worden geleverd. Niet geregeld was wat de aangewezen teler dient te doen met de hennep of hasjiesj die niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Die omissie wordt met dit onderdeel hersteld door in artikel 28, tweede lid, te bepalen dat de aangewezen teler de hennep of hasjiesj die niet aan de kwaliteitseisen voldoet moet vernietigen. Artikel 26a is hierbij van overeenkomstige toepassing. De vernietiging moet dus plaatsvinden op de locatie van de aangewezen teler en conform het ter zake aan de aanwijzing verbonden voorschrift.

De wijziging van het vierde lid behelst een technische aanpassing.

H

Op grond van artikel 32, eerste lid, van het Besluit dient een aangewezen teler een sluitende en transparante administratie te voeren waarmee in ieder geval wordt aangetoond dat aan de in dat artikellid opgesomde bepalingen wordt voldaan. Dit onderdeel strekt ertoe om het nieuwe artikel 26a aan die opsomming toe te voegen.

I

Met dit onderdeel wordt in artikel 33, vierde lid, van het Besluit verduidelijkt dat de aangewezen telers en coffeeshophouders handelingen met hennep of hasjiesj in het track-and-tracesysteem moeten vastleggen. Het track-and-tracesysteem betreft een door de overheid ontwikkeld en aan de aangewezen telers en coffeeshophouders beschikbaar gesteld systeem ten behoeve van het toezicht op de geslotenheid van de keten. Dit systeem staat in beginsel dus los van de eigen bedrijfsadministratie van de telers en coffeeshophouders.

J

Dit onderdeel behelst een redactionele aanscherping van de tekst van artikel 35 van het Besluit.

K

Met dit onderdeel wordt artikel 38, tweede lid, opnieuw vastgesteld. In dit artikellid is geregeld aan welke eisen de coffeeshophouders gedurende de overgangsfase in algemene zin moeten voldoen of voor zover zij hennep of hasjiesj van aangewezen telers hebben afgenomen. Bij nader inzien bleek dit artikellid enkele omissies te bevatten, die hierbij worden hersteld. Tevens is in de opsomming van bepalingen in artikel 38, tweede lid, het nieuwe artikel 10a toegevoegd.

L

Dit onderdeel behelst een redactionele aanscherping van de tekst van artikel 41, tweede lid, van het Besluit.

M

Met dit onderdeel wordt het eerste lid van artikel 42 opnieuw vastgesteld en komt het tweede lid te vervallen. Het derde lid wordt wetstechnisch hierop aangepast.

Het vervallen van het tweede lid heeft te maken met het feit dat ingeval van afbouw van het experiment voor coffeeshophouders geldt dat aan het einde van die fase in beginsel terugkeren naar hun gedoogde status. Daarmee strookt niet de verplichting om zich binnen die fase van de hennep of hasjiesj te moeten ontdoen. Mocht een coffeeshophouder na het einde van het experiment niet langer worden gedoogd door de burgemeester van de gemeente, dan zal hij zich wel moeten ontdoen van de aanwezige hennep of hasjiesj. Maar in dat geval vloeit dat voort uit de Opiumwet en niet uit de wet- en regelgeving omtrent het experiment.

N

Dit onderdeel behelst een wetstechnische aanpassing van artikel 43 van het Besluit in verband met de aanpassingen van artikel 42 van het Besluit.

O

Met dit onderdeel wordt door wijziging van artikel 45 van het Besluit geregeld dat ingeval van overtreding door de aangewezen teler van het nieuwe artikel 26a onderscheidenlijk ingeval van overtreding door de coffeeshophouder van het nieuwe artikel 10a een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorts wordt de vermelding van artikel 28 in het eerste lid aangepast, zodat ingeval van overtreding van de in het tweede lid van dat artikel voorziene vernietigingsplicht ook een bestuurlijke boete aan de aangewezen teler kan worden opgelegd.

P

Artikel 46 biedt een grondslag voor de gegevensuitwisseling tussen de samenwerkende toezichthouders, de betrokken ministers en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Hoewel in de nota van toelichting op het Besluit wel is vermeld dat het daarbij onder meer kan gaan om persoonsgegevens van coffeeshophouders (Stb. 2020, 185, blz. 79), ontbreekt de vermelding van de coffeeshophouder in de verschillende onderdelen van het eerste lid van artikel 46. Die omissie wordt hierbij hersteld, waarbij tevens enkele kleine redactionele aanpassingen worden doorgevoerd.

Artikel II

Het onderhavige besluit treedt in werking de dag na de publicatie ervan in het Staatsblad. In dit geval wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn omdat het hier om spoed- en reparatieregelgeving gaat (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). De spoed is gelegen in het feit dat de coffeeshophouders en de aangewezen telers zich reeds aan het voorbereiden zijn op de uitvoering van het experiment en het daarom noodzakelijk is dat de aangepaste eisen zo spoedig mogelijk op hen van toepassing zijn.

Deze toelichting is mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,


X Noot
1

De voordracht is mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid gedaan.

X Noot
2

Artikel 7, tweede lid, Besluit experiment gesloten coffeeshopketen.

X Noot
3

Artikel I, onderdeel B.

X Noot
4

Aanwijzing 2.31 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

X Noot
1

Artikel 7, tweede lid, Besluit experiment gesloten coffeeshopketen.

X Noot
2

Artikel I, onderdeel B.

X Noot
3

Aanwijzing 2.31 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

X Noot
1

Zie paragraaf 3.1 van de Nota van Toelichting bij het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (Stb. 2020, 185).

Naar boven