32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 532 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2020

Op 24 april jl. heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die worden genomen om aan het Urgenda-vonnis te voldoen1. Zoals in die brief is aangegeven, werkt het kabinet aan diverse maatregelen die zowel snel uitvoerbaar zijn, zo veel als mogelijk kosteneffectief zijn, op draagvlak kunnen rekenen en handelingsperspectief bieden aan burgers en bedrijven om zelf mee te doen aan de transitie. Naast de maatregel gericht op kolencentrales gaat het daarbij om aanvullende maatregelen waarmee zowel op de korte termijn en in de jaren na 2020 extra CO2-reductie wordt gerealiseerd. In deze brief informeer ik u over de voorgenomen maatregelen voor de gebouwde omgeving.

De uitwerking van deze maatregelen vindt plaats in een tijd met bijzondere omstandigheden als gevolg van het coronavirus. In mijn brief van 20 mei jl.2 heb ik u geïnformeerd over een pakket aan maatregelen dat er op gericht is dat er wordt doorgebouwd in de komende periode en dat investeringen, aanbestedingen en opdrachten voor nieuwbouw, verbouw en verduurzaming niet worden uitgesteld. De uitwerking van de maatregelen voor de gebouwde omgeving in het kader van de uitvoering van het Urgenda-vonnis kunnen ook een ondersteuning vormen voor de bouwsector in deze economisch moeilijke tijden. Daarnaast kunnen de maatregelen gericht op vermindering van het energiegebruik ook bijdragen aan de betaalbaarheid voor huishoudens en MKB-bedrijven.

De maatregelen die nu in het kader van het Urgenda-vonnis worden uitgewerkt vormen een aanvulling op eerdere aangekondigde maatregelen en instrumenten die de partijen in de gebouwde omgeving en de bouwsector stimuleren om verder te verduurzamen. Er wordt een innovatieregeling gestart voor gebiedsgerichte pilots voor de komende drie jaar op het gebied van de inzet van schone bouwmachines (zero emissie mobiele werktuigen) bij infrastructuur- en (woning)bouwprojecten3. Daarnaast zijn er recent twee nieuwe subsidieregelingen gestart. Op 17 maart jl. is de Subsidieregeling Aardgasvrije Huurwoningen4 gepubliceerd die is gericht op de aansluiting van huurwoningen op warmtenetten. Daarnaast is op 29 april jl. de Renovatieversneller5 gepubliceerd. Dit is een competitieve marktuitvraag in de vorm van een tender waarbij kostenreductie en opschaling door innovatie wordt gestimuleerd bij de verduurzaming van woningen. Ook de maatregelen zoals genoemd in mijn brief over het doorbouwplan zijn (deels) gericht op investeringen in verduurzaming en dragen bij aan verdere CO2-reductie. Het gaat dan om een investeringsimpuls voor maatschappelijk vastgoed die is gericht op renovatie en groot onderhoud gekoppeld aan verduurzaming en energiebesparende maatregelen. Daarnaast worden de subsidiepercentages in de regeling Stimulering energiebesparing eigen huis (SEEH-regeling) tijdelijk verhoogd. Dat kan eigenaar-bewoners een extra prikkel geven om verduurzamingsmaatregelen niet uit te stellen, maar toch te treffen.

In het vervolg van deze brief richt ik mij specifiek op de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor de gebouwde omgeving worden uitgewerkt:

  • 1) maatregelen voor reductie van energiegebruik bij huishoudens en het MKB;

  • 2) maatregelen voor verduurzaming van huurwoningen;

  • 3) maatregelen voor verduurzaming van koopwoningen;

  • 4) maatregelen voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.

Ad 1. Maatregelen voor reductie van energiegebruik bij huishoudens en MKB

Woningen

In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen. Dit is niet alleen gunstig voor de woonlasten van huishoudens, maar levert tevens een bijdrage aan de verdere reductie van CO2-uitstoot. Het gaat bij kleine maatregelen bijvoorbeeld om zaken als het laten optimaliseren van CV-installaties, het aanbrengen van radiatorfolie, het gebruik van LED lampen en de inzet van energieverbruiksmanagers.

In 2019 is een regeling opgesteld die gemeenten de mogelijkheid bood subsidie aan te vragen om eigenaar-bewoners te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik (de regeling reductie energiegebruik)6. Door gemeenten is daar in ruime mate gebruik van gemaakt en gemeenten zijn volop bezig met de uitvoering, hoewel daar door de coronacrisis wel enige vertraging wordt opgelopen. Om gemeenten daarin tegemoet te komen zal ik de einddatum waarvoor de werkzaamheden afgerond moeten zijn (31 december 2020) met drie maanden verlengen.

De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies. Vaak werd dit gecombineerd met acties voor vouchers voor energiebesparende producten (bijvoorbeeld radiatorfolie) en advies over verdergaande energiebesparende maatregelen (zoals dak-, raam-, en gevelisolatie).

In vervolg op de regeling van 2019 zal in 2020 een vergelijkbare regeling worden geopend. Waar huurwoningen in de eerste regeling waren uitgesloten zal de nieuwe regeling gericht zijn op zowel huur- als koopwoningen. Daarvoor is € 111 miljoen gereserveerd waarbij indicatief € 60 miljoen kan worden ingezet bij huurwoningen en € 51 miljoen bij koopwoningen7.

Verwachting is dat de regeling begin september kan worden opengesteld zodat de uitvoering van de werkzaamheden in het najaar van 2020 en in 2021 kan plaatvinden.

Met het openen van een nieuwe regeling voor de huursector ligt het voor de hand om ook woningcorporaties en verhuurders een rol te laten spelen bij de uitvoering omdat zij in nauw contact staan met hun huurders. Met onder meer VNG, Aedes, Woonbond ben ik in overleg over de invulling van de regeling.

Zoals toegezegd in de brief van de Minister van Financiën van 3 april jl.8 over de derde voortgangsrapportage operatie Inzicht in Kwaliteit treft u als bijlage bij deze brief tevens het schema «Onderbouwing en Evaluatie van het voorstel (CW3.1)» voor deze maatregelen aan9.

MKB

Op dit moment heeft een groot deel van het MKB financiële problemen als gevolg van de corona-crisis en maken MKB-ers zich zorgen over de toekomst. Waar mogelijk probeert het kabinet het MKB te ondersteunen tijdens deze economisch zware tijd. Vanzelfsprekend zal reductie van energiegebruik nu niet de grootste prioriteit van hebben. Niettemin wil ik een deel van de middelen voor reductie van energiegebruik beschikbaar stellen voor MKB-bedrijven. Ook voor het MKB geldt dat veelal eenvoudige maatregelen, bijvoorbeeld een betere afstelling van installaties, een flinke reductie van het energiegebruik en daardoor een besparing in de energiekosten kunnen opleveren. Daarvoor wordt circa € 30 miljoen gereserveerd. Ik zal hier de komende periode in overleg met het vertegenwoordigers van het MKB invulling aan geven. Dit onder het voorbehoud dat de middelen tijdig op de begroting van BZK beschikbaar zijn.

Inzet overige middelen

Zoals in de brief over het Urgenda-vonnis van 24 april jl. is aangegeven trekt het kabinet bij de uitwerking van de diverse maatregelen waar mogelijk op met de Stichting Urgenda en betrokken stakeholders. In dat kader zal ik de stichting Urgenda via een subsidie ondersteunen voor de uitvoering van een aantal projecten gericht op relatief snel en eenvoudig te realiseren reductie van energiegebruik in verschillende sectoren.

De middelen voor reductie van energiegebruik in woningen en de subsidie aan Urgenda worden middels een incidentele suppletoire begroting budgettair verwerkt.

Ad 2. Verduurzaming van huurwoningen

In de regelgeving rond de verhuurderheffing is de mogelijkheid opgenomen om de heffing te verminderen wanneer een (sociale) huurwoning met ten minste 3 (energie) labelstappen wordt verbeterd10. Deze regeling is echter sinds medio 2019 gesloten omdat het totale budget is aangevraagd en overschreden. Met de huidige budgetreeks was pas na 2022 weer budget beschikbaar. Het kabinet heeft besloten de regeling opnieuw open te stellen om een versnelling van de verduurzaming bij huurwoningen mogelijk te maken. Het budget waarmee de regeling wordt geopend bedraagt € 150 miljoen. Ik verwacht dat de regeling vanaf 1 januari 2021 weer kan worden opengesteld. De invulling van de dekking van deze lastenverlichting zal in de augustusbesluitvorming worden betrokken. De hernieuwde openstelling van de regeling kan er, naast een versnelling van de CO2-reductie, aan bijdragen dat werkzaamheden in de bouwsector in de komende periode voortgang kunnen vinden.

Ad 3. Verduurzaming van eigen woningen

Voor verduurzaming van koopwoningen kunnen woningeigenaren gebruik maken van de bestaande Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) en de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE). Daarnaast is sinds begin dit jaar het Warmtefonds van start gegaan als onderdeel van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) dat huishoudens aantrekkelijke financiering biedt bij verduurzaming van woningen.

Op een tweetal onderdelen wil ik het instrumentarium voor de koopsector op korte termijn verbreden om zo de mogelijkheden om woningen te verduurzamen te vergroten. Daarvoor zijn binnen de BZK-begroting middelen vrijgemaakt die voor latere jaren voor verduurzaming waren gereserveerd.

In de eerste plaats wil ik de mogelijkheden om via het NEF/Warmtefonds financiering te verstrekken aan gemengde Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) vergroten. Financiering voor alle VvE’s als doelgroep is voor banken vaak complex. Het vraagt veel maatwerk en begeleiding en is daardoor duur, waardoor banken VvE’s veelal geen lening verstrekken. Hiervoor is het NEF/Warmtefonds in het leven geroepen. VvE’s met veel huurwoningen komen nu bij het NEF/Warmtefonds niet in aanmerking voor financiering. Daardoor worden deze gemengde VvE’s niet verduurzaamd. Ik ben met het NEF in overleg om de financiering van gemengde VVE’s te verbreden. Hiervoor is € 25 mln. gereserveerd, € 10 miljoen in 2020 en € 15 miljoen in 2021. Dit kan zo een impuls vormen voor gemengde VvE’s om stappen te zetten in verduurzaming.

In de tweede plaats bezie ik samen met mijn collega van Economische Zaken en Klimaat op welke wijze subsidiëring van de aansluiting van particuliere koopwoningen op warmtenetten kan plaats vinden. Op dit moment zijn er in de meeste situaties te weinig positieve stimulansen voor particulieren om aan te sluiten op een collectief warmtesysteem met als gevolg dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving vertraagt. Bij de invulling van de subsidie wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om per 1 januari 2021 de Investeringssubsidie Duurzame Energie ISDE hiervoor in te zetten.

Ad 4. Verduurzaming van maatschappelijk vastgoed

Zoals aangegeven in mijn eerdergenoemde brief over doorbouwen tijdens de coronacrisis komt er in 2020 subsidie beschikbaar om onderhoud, renovatie en verduurzaming van scholen en sportgebouwen te stimuleren.

Daarnaast wil ik de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed een impuls geven met de inrichting van een ontzorgingsprogramma voor kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren. In het maatschappelijk vastgoed zijn veel kleinere organisaties werkzaam waarbij het aan kennis en/of capaciteit ontbreekt om vastgoed te verduurzamen. Deze organisaties hebben bijvoorbeeld vaak geen vastgoedmanager in huis die zich specifiek op het beheer van het vastgoed kan richten. In de sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed, die in het kader van het klimaatakkoord door 12 sectoren zijn uitgewerkt, is dit gebrek aan kennis en/of capaciteit ook genoemd als knelpunt.

Om dit knelpunt weg te nemen zet ik in op de inrichting van een ontzorgingsprogramma dat kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren kan begeleiden tot aan het moment van aanbesteding. Voor de inrichting van dit programma en de uitvoering van de werkzaamheden is in 2020 en 2021 in totaal € 25 miljoen beschikbaar. De middelen worden ingezet voor begeleiding en advisering, niet voor het bekostigen van maatregelen. Het bestaande Kennis- en Innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed zal hierbij aangesloten zijn. Ook wordt kostenreductie in het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed bevorderd doordat het ontzorgingsprogramma inzet op vraagbundeling en standaardisatie.

Slot

Met het pakket aan maatregelen voor de gebouwde omgeving ligt er een stevige basis om – ondanks de bijzondere omstandigheden – de CO2-uitstoot te verminderen en de verduurzamingsopgave voort te zetten. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere uitwerking en voortgang van de maatregelen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 32 813, nr. 496

X Noot
2

Kamerstukken 32 847 en 25 295, nr. 650

X Noot
3

Kamerstuk 35 334, nr. 82

X Noot
4

Stcrt. 2020, nr. 17598

X Noot
5

Stcrt. 2020, nr. 23919

X Noot
6

Stcrt. 2019, nr. 51926

X Noot
7

€ 11 miljoen daarvan wordt toegekend aan gemeenten die in 2019 een aanvraag hebben gedaan maar geen subsidie hebben ontvangen, omdat het subsidieplafond was bereikt.

X Noot
8

Kamerstuk 31 865, nr. 168

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
10

Regeling vermindering verhuurderheffing 2014 (https://wetten.overheid.nl/BWBR0034548/2020-01-01)

Naar boven