Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 februari 2021 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (achtste tranche))

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 2.2 en 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • i. Binckhorst Zuid, gemeente Den Haag, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 59;

  • j. Lammenschansdriehoek-Zuid, gemeente Leiden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 60.

B

Aan artikel 3.1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ax door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

ay. Goudasfalt, gemeente Gouda, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 61;

az. De Kuilen, gemeente Mill en Sint Hubert, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 62;

ba. Oosterveld fase 2 en 3, gemeente Noordenveld, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 63.

C

Aan artikel 3.4 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. De Kuilen, gemeente Mill en Sint Hubert, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 62.

D

Aan artikel 3.6 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. Jongerenwoningen Zienlaan, gemeente Uitgeest, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 64.

E

In bijlage 50 wordt ‘Kaart Uitgeest’ vervangen door ‘Kaart Uitgeest, Jongerenwoningen Benesserlaan’.

F

Er worden zes bijlagen toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling:

  • a. Bijlage 59 (Binckhorst Zuid, gemeente Den Haag);

  • b. Bijlage 60 (Lammenschansdriehoek-Zuid, gemeente Leiden);

  • c. Bijlage 61 (Goudasfalt, gemeente Gouda);

  • d. Bijlage 62 (De Kuilen, gemeente Mill en Sint Hubert);

  • e. Bijlage 63 (Oosterveld fase 2 en 3, gemeente Noordenveld);

  • f. Bijlage 64 (Jongerenwoningen Zienlaan, gemeente Uitgeest).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (achtste tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Bijlage 59 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Den Haag, Binckhorst Zuid

Kaart Den Haag, Binckhorst Zuid

Bijlage 60 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Leiden, Lammenschansdriehoek-Zuid

Kaart Leiden, Lammenschansdriehoek-Zuid

Bijlage 61 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Gouda, Goudasfalt

Kaart Gouda, Goudasfalt

Bijlage 62 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Mill en Sint Hubert, De Kuilen

Kaart Mill en Sint Hubert, De Kuilen

Bijlage 63 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Noordenveld, Oosterveld fase 2 en 3

Kaart Noordenveld, Oosterveld fase 2 en 3

Bijlage 64 bij Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

Kaart Uitgeest, Jongerenwoningen Zienlaan

Kaart Uitgeest, Jongerenwoningen Zienlaan

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de achtste tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.

In onderdeel A worden aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), twee gebieden toegevoegd. Het gaat om het gebied Binckhorst Zuid in de gemeente Den Haag en het gebied Lammenschansdriehoek-Zuid in de gemeente Leiden.

In onderdeel B worden drie gebieden toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten Gouda, Mill en Sint Hubert en Noordenveld.

In onderdeel C wordt een gebied toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Het gaat om het gebied De Kuilen in de gemeente Mill en Sint Hubert. Dit gebied wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw (zie onderdeel B, onder az). Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

In onderdeel D wordt een gebied in de gemeente Uitgeest toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen, waarmee voor een tijdsperiode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan, niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden.

In onderdeel E wordt de projectnaam toegevoegd aan de benaming van de kaart in bijlage 50 van de Ru Chw. De projectnaam was hierin per abuis niet opgenomen.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor de projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Algemeen

Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in artikel 2.2 van de Chw, worden twee gebieden toegevoegd: het gebied Binckhorst Zuid in de gemeente Den Haag en het gebied Lammenschansdriehoek-Zuid in de gemeente Leiden. Zoals in de toelichting bij de eerste tranche van het Bu Chw (Stb. 2010, 289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden vooral om het mogelijk maken van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het ontbreken van milieugebruiksruimte niet van de grond komen. Te denken valt aan gebieden in transitie en aan intensivering van ruimtegebruik op en rond bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een voorwaarde hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk binnen tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de geldende milieunormen wordt voldaan.

Binckhorst Zuid, gemeente Den Haag

Het gebied Binckhorst is in de zevende tranche van het Bu Chw (Stb. 2014, nr. 168) toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw. Op 29 november 2018 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte ‘Omgevingsplan Binckhorst’ vastgesteld. Tegen dat besluit zijn dertien beroepen ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Naar aanleiding van de beroepen is de gemeente voornemens het bestemmingsplan op een aantal punten aan te passen met een herstelbesluit. Inmiddels is duidelijk dat de bedrijven Haagse Asfaltcentrale en Cementbouw in het zuidelijk deel van het plangebied hun bedrijfsvoering ter plaatse in de komende jaren zullen beëindigen. Door toevoeging van de Binckhorst Zuid aan het experiment met ontwikkelingsgebieden kan op korte termijn in het te nemen herstelbesluit bepaald worden dat tijdelijk kan worden afgeweken van de geluidsnormen om vooruitlopend op het vertrek van deze bedrijven al woningbouw mogelijk te maken zonder dat minder gewenste voorzieningen als dove gevels toegepast hoeven te worden.

Lammenschansdriehoek-Zuid, gemeente Leiden

De gemeente Leiden wil het oude bedrijven- en kantorenterrein tussen de Lammenschansweg, de Kanaalweg en de spoorlijn Leiden-Utrecht door de huidige grondeigenaren laten herontwikkelen tot een gemengd, stedelijk woon- en werkgebied met in totaal 3.500 appartementen en 1.400 studenteneenheden. In het deelgebied Lammenschans-Zuid zijn ongeveer 1.000 woningen voorzien. Het experiment draagt daarmee bij aan de aanpak van het woningtekort in Leiden en omgeving. De woningen bieden ook huisvesting voor werknemers die nodig zijn om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. In het projectgebied ligt een aannemersbedrijf waardoor gedurende gedeelten van de dag- en de nachtperiode bij de te realiseren woningen de grenswaarden voor geluid overschreden zullen worden. Het aannemersbedrijf zal binnen twee jaar na het opleveren van de nabijgelegen appartementen verhuizen naar een andere locatie. De gronden van het bedrijf zijn inmiddels verkocht aan een partij die de gronden wil herontwikkelen overeenkomstig de beoogde ontwikkelstrategie. Met de aanmelding van de Lammenschansdriehoek-Zuid als ontwikkelingsgebied wil de gemeente gebruikmaken van de mogelijkheid die dit experiment biedt om tijdelijk af te wijken van de geluidsnormen.

Onderdeel B

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw worden drie gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan met nieuwe instrumenten dat lijkt op een omgevingsplan. De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in de desbetreffende gebieden. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld organische gebiedsontwikkeling lastig te realiseren. Ook zijn de ambities vanuit het integrale gedachtegoed dat de Omgevingswet voor ogen heeft minder goed te verwezenlijken in een regulier bestemmingsplan.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten Gouda, Mill en Sint Hubert en Noordenveld. De aangewezen projecten binnen de gebieden bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In sommige gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, waar regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de invulling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In andere gevallen weet de gemeente wel de gewenste ontwikkelingsrichting en is duidelijk dat het bestaande instrumentarium onvoldoende mogelijkheid biedt om deze ontwikkeling te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben nog geen duidelijkheid over welke elementen van de verbrede reikwijdte toegepast zullen worden in het bestemmingsplan. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw, waarmee onder meer organische ontwikkeling van een gebied en de verbreding van een goede ruimtelijke ordening naar een evenwichtige toedeling van functies aan locaties mogelijk wordt gemaakt, wordt voorzien in de behoeften van deze gemeenten om flexibele, ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen op te stellen die bijdragen aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.

De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, worden toegevoegd, zijn hieronder beschreven.

Goudasfalt, gemeente Gouda

In de zestiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2018, 438) is het plangebied Goudasfalt opgenomen in artikel 7c, zeventiende lid, onder yyy. De gemeente wil samen met betrokkenen het terrein van de voormalige asfaltcentrale op flexibele wijze omvormen tot een gemengd gebied met onder meer maatschappelijke en culturele functies. Inmiddels is het voornemen gerezen om het reeds bij besluit aangewezen gebied uit te breiden door twee aansluitende gebieden aan het plangebied van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte toe te voegen. Met de Ru Chw kunnen gebieden die in het Bu Chw zijn aangewezen worden uitgebreid (zie het gebied Feyenoord City in de zesde tranche van de Ru Chw (Stcrt. 2020, nr. 31408)). Met de twee aansluitende gebieden erbij ontstaat een logischer begrenzing van het gehele gebied (de begrenzing van het huidige gebied Goudasfalt is aangegeven in bijlage 135 bij het besluit) en kan voor het gehele gebied één bestemmingsplan met verbrede reikwijdte worden opgesteld. In de strook gronden aan de zuidoostzijde van het al aangemelde gebied bevinden zich bedrijven en woningen waar ook de beoogde maatschappelijke of culturele activiteiten kunnen plaatsvinden en het natuurgebied in de Hollandsche IJssel ten westen van het al aangemelde gebied krijgt een functie als entree van het gebied over het water.

De Kuilen, gemeente Mill en Sint Hubert

De gemeente wil voor het recreatiegebied De Kuilen en omgeving een integraal en flexibel bestemmingsplan opstellen waarin de thema's omgevingskwaliteit, veiligheid, gezondheid, gebruik van maatschappelijke functies, duurzaamheid, water, energie, natuur en geluid een plaats krijgen. De bestaande (agrarische) bedrijven in het gebied wordt de kans geboden om te schakelen naar activiteiten die bij de ontwikkeling van het extensieve recreatiegebied passen. Samen met de gebruikers van het gebied zal invulling worden gegeven aan de thema's en gebiedsdoelen en op basis van participatie zullen de gewenste ontwikkelingen worden bepaald. Daardoor wordt zowel ambtelijk als bestuurlijk ervaring opgedaan met het instrumentarium van de Omgevingswet.

Oosterveld fase 2 en 3, gemeente Noordenveld

In de zestiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2018, 438) is het plangebied Dorp Norg opgenomen in artikel 7c, zeventiende lid, onder hhhh. Voor dit gebied wordt het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte ‘Oosterveld fase 2 en 3’ opgesteld. De gemeente wil in dit gebied een nieuwe woonwijk met 225 woningen realiseren (de begrenzing van het huidige gebied Dorp Norg is aangegeven in bijlage 143 bij het besluit). Om een wadi te kunnen realiseren, heeft de gemeente Noordenveld gevraagd om het in de zestiende tranche van het Bu Chw aangewezen plangebied uit te breiden. In deze tranche van de Ru Chw is naast de hiervoor vermelde uitbreiding van het plangebied Goudasfalt in Gouda, ook deze uitbreiding aangewezen. De wadi krijgt een functie voor de waterberging van de nieuwe woonwijk. De uitbreiding ten opzichte van het reeds bij het Bu Chw aangewezen gebied wordt met deze regeling toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

Onderdeel C

Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw wordt het gebied De Kuilen in de gemeente Mill en Sint Hubert toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Deze regeling maakt het mogelijk dat voor het plangebied dat aan dit experiment worden toegevoegd een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt opgesteld. In het bestemmingsplan zal ruimte worden geboden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, nr. 53).

Onderdeel D

Aan het experiment in artikel 6, eerste lid, van het Bu Chw wordt een locatie aan de Zienlaan in de gemeente Uitgeest toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits het bouwplan niet is aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gebieden aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

De gemeente Uitgeest wil op een gedeelte van een parkeerterrein aan de Zienlaan, nabij zwembad De Zien en de sportvelden van FC Uitgeest tijdelijke woonruimtes realiseren voor jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Voor deze jongeren is het vanwege de gespannen koopmarkt en de lange wachttijd voor een corporatiewoning momenteel vrijwel onmogelijk om in Uitgeest een woning te vinden. Met het realiseren van flexwoningen komt betaalbare woonruimte voor deze doelgroep beschikbaar. De modulaire prefab woningen kunnen in zeer korte tijd op de locatie worden geassembleerd en na afloop van de tijdelijke bewoning elders worden hergebruikt. In de zesde tranche van de Ru Chw (Stcrt. 2020, 31408) is het gebied ‘Jongerenwoningen Benesserlaan’ in de gemeente Uitgeest al toegevoegd aan dit experiment.

Artikel II

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (achtste tranche).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven