Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 2021, 2021-0000196950, tot wijziging van de Regeling inburgering in verband met mogelijk maken gedeeltelijke kwijtschelding schuld, terugbetaling kosten medisch advies en enkele andere wijzigingen en Regeling inburgering 2021 in verband met aanpassing medisch protocol

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2.4, derde lid, 2.5b, 2.8, vijfde lid, 4.13, eerste lid, van het Besluit inburgering, 2.7, achtste lid, en 9.1 van het Besluit inburgering 2021;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING INBURGERING

De Regeling inburgering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2d komt te luiden:

Artikel 2.2d

Van de verplichting om voor een of meerdere onderdelen van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 het examen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over een van de volgende bewijsstukken, waaruit blijkt dat een voldoende resultaat is behaald voor het vak Nederlandse taal:

  • a. een certificaat dat is afgegeven ter afronding van het examenonderdeel lezen, schrijven, luisteren respectievelijk spreken van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal, alsmede degene die beschikt over het diploma van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal;

  • b. een cijferlijst als bedoeld in artikel 52 van het Eindexamenbesluit VO of een certificaat als bedoeld in artikel 53 van het Eindexamenbesluit VO dan wel artikel 31 van het Staatsexamenbesluit VO;

  • c. een buitenlands diploma, getuigschrift of certificaat dat is behaald bij een door de overheid van het land waar de opleiding is gevolgd erkende instelling, waaruit blijkt dat de inburgeringsplichtige een of meerdere van de schriftelijke en mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 beheerst.

B

Artikel 2.3 komt te luiden:

Artikel 2.3

Als organisaties als bedoeld in artikel 2.5b van het besluit, worden aangewezen de Stichting Nuffic en de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.

C

Aan artikel 2.4d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de inburgeringsplichtige terugbetaald indien in het advies, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, wordt geadviseerd de gevraagde ontheffing van de inburgeringsplicht te verlenen dan wel deze niet te verlenen, en tevens wordt geadviseerd de inburgeringsplichtige de examens onder aangepaste examenomstandigheden af te laten leggen.

D

In artikel 4.5, eerste lid, wordt 'artikel 17, eerste en tweede lid, van de wet' vervangen door 'artikel 17, eerste lid, aanhef, van de wet'.

E

In artikel 4.16 wordt 'artikel 17, derde lid, van de wet' vervangen door 'artikel 17, tweede lid, van de wet'.

F

Na artikel 4.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.16a

  • 1. Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, maximaal twee onderdelen van het inburgeringsexamen nog niet had behaald, en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn deze onderdelen alsnog heeft behaald, en diegene hiermee voldoet aan de inburgeringsplicht.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, die uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege:

    • a. het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel a, en de verzochte ontheffing is verleend;

    • b. het bereiken van de leeftijd, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet; of

    • c. het verkrijgen van het Nederlanderschap.

  • 3. Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, niet aan de inburgeringsplicht heeft voldaan en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel b en c, of tot vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit en de verzochte ontheffing of vrijstelling is verleend.

  • 4. Bij de vaststelling van de hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt gekeken naar:

    • a. de mate van verwijtbaarheid; en

    • b. binnen hoeveel maanden alsnog is voldaan aan de inburgeringsplicht of een omstandigheid als bedoeld in het tweede lid zich voordeed.

  • 5. De hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt vastgesteld aan de hand van de tabel, opgenomen in bijlage 19 bij deze regeling.

  • 6. In bijzondere omstandigheden kan ten gunste van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, worden afgeweken van de voorwaarden, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, of van de tabel, bedoeld in het vijfde lid, of kan de terugbetalingsplicht teniet worden gedaan.

  • 7. De minister neemt binnen twaalf weken na ontvangst een beslissing op de aanvraag tot kwijtschelding van de schuld.

G

In bijlage 1, onderdeel s, wordt 'artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit' vervangen door 'artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit'.

H

Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het voorwoord worden na 'Iedereen die vanaf 1 januari 2015 inburgeringsplichtig wordt moet examen doen in dit onderdeel.' de volgende alinea’s ingevoegd:

'Per 1 januari 2022 wordt de aanvraagprocedure voor ontheffing op medische gronden gewijzigd. De aanvraag wordt door de inburgeringsplichtige ingediend bij DUO waarna de door de Minister van SZW aangewezen onafhankelijk arts een medisch advies afgeeft. De beslissing naar aanleiding van dit advies wordt genomen door DUO. Ook worden de kosten voor het medisch advies terugbetaald indien aan de inburgeringsplichtige ontheffing op medische gronden wordt toegekend of wanneer er aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd.

Deze wijziging geldt voor de medische advisering ten behoeve van inburgeringsplichtigen die voor 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden en die een ontheffing aanvragen na 1 januari 2022.'

2. In paragraaf 1.1 wordt 'De kosten voor dit medisch advies komen voor rekening van de betrokkene.' vervangen door 'De kosten voor dit medisch advies worden terugbetaald indien aan de inburgeringsplichtige ontheffing op medische gronden wordt toegekend of wanneer er aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd.'.

3. Paragraaf 1.4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Na 'DUO en de medisch adviseur kunnen werkafspraken maken over onder andere de wijze van betaling van het medisch advies (voor rekening van betrokkene), informatieverschaffing aan betrokkene en de verdere gang van zaken.' wordt de volgende alinea ingevoegd:

'De inburgeringsplichtige meldt zich bij DUO met een verzoek voor ontheffing op medische gronden of met een verzoek voor aangepaste examenomstandigheden op grond van een belemmering of beperking. DUO zal de aanvraag in behandeling nemen, de kosten innen en de aanvraag doorzetten naar de medisch adviseur, een partij die hiertoe door DUO gecontracteerd is.'

b. Na 'Tevens kan de medisch adviseur vaststellen dat het examen wel kan worden behaald, zij het met een aanpassing van de examenomstandigheden, de zogenaamde bijzondere examenomstandigheden of met lichte aanpassingen in het voorbereidingstraject.' wordt de volgende alinea ingevoegd:

'De aangewezen onafhankelijk arts deelt het advies met DUO waarna DUO conform artikel 2.8, tweede lid, van het Besluit inburgering binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking geeft die wordt gedeeld met de aanvrager.'.

c. Na 'In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 en de Rijkswet op het Nederlanderschap' wordt de volgende alinea ingevoegd:

'Hier verandert niets in de procedure.'

4. In bijlage 2 wordt 'hier kan door de medisch adviseur nog aanwijzingen worden gegeven' vervangen door 'hier kunnen door de medisch adviseur nog aanwijzingen worden gegeven'.

ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING INBURGERING 2021

A

In artikel 1.1 wordt 'als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs' vervangen door 'als bedoeld in artikel 2 van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal'.

B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorwoord wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste alinea wordt 'De medische deskundigenverklaring wordt afgegeven door een door de Minister van SZW aangewezen onafhankelijk arts.' vervangen door 'De aanvraag voor ontheffing op medische gronden wordt door de inburgeringsplichtige ingediend bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) waarna een door een door de Minister van SZW aangewezen onafhankelijk arts een deskundigenverklaring afgeeft.'.

b. Aan de derde alinea wordt toegevoegd 'Wel wordt ook voor die doelgroep per januari 2022 een aantal wijzigingen doorgevoerd in het proces en de vergoeding.'

2. In paragraaf 1.1 wordt in de tweede zin na 'op inburgeringsplichtigen die' ingevoegd 'bij DUO'.

3. Paragraaf 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan de eerste zin wordt toegevoegd 'in de uitvoering van de inburgering'.

b. Onder het kopje Deskundigenverklaring wordt 'Betrokkene dient hiertoe een aanvraag in bij DUO en dient daarna een verklaring van een onafhankelijk medisch deskundige (niet de eigen arts) in bij DUO die voor deze werkzaamheden als arts door DUO is aangewezen.' vervangen door 'Betrokkene dient hiertoe een aanvraag in bij DUO en wordt opgeroepen door de onafhankelijk medisch deskundige (niet de eigen arts). De onafhankelijk medisch deskundige geeft advies aan DUO.'

c. Onder Tabel 1 wordt de volgende alinea ingevoegd:

'Voor inburgeringsplichtigen met een auditieve of visuele beperking die tevens een revalidatietraject volgen in verband met hun beperking, is het mogelijk het aantal uren voor de Z-route in het PIP naar beneden bij te stellen, dit geldt alleen voor deelnemers aan de Z-route en valt niet onder ontheffing maar wordt door de gemeente in het PIP vastgelegd. Dit is uitgewerkt in de Regeling inburgering.'.

4. In paragraaf 1.4. wordt onder Ad A. 'Artikel 5. Ontheffing van de inburgeringsplicht (op medische gronden)' vervangen door 'Artikel 5. Ontheffing van de inburgeringsplicht'.

5. Paragraaf 1.6, derde alinea, wordt als volgt gewijzigd:

a. De komma aan het einde van de eerste zin wordt vervangen door een punt.

b. De zin 'DUO zal de betrokkene daarna verwijzen naar deze medisch deskundige, een partij die hiertoe door DUO gecontracteerd is.' wordt vervangen door 'DUO zal de aanvraag in behandeling nemen, de kosten innen en de aanvraag doorzetten naar deze medisch deskundige, een partij die hiertoe door DUO gecontracteerd is.'.

c. De zin 'Tevens kan de medisch deskundige vaststellen of aangepaste examenomstandigheden noodzakelijk zijn' wordt vervangen door 'Tevens kan de medisch deskundige adviseren of aangepaste examenomstandigheden noodzakelijk zijn'.

6. In paragraaf 2.6 wordt in de laatste tabel, onderdeel l, in de eerste kolom, 'l. Gebarentaal' vervangen door 'l. Spraakafzien (liplezen)'.

C

In bijlage 7 wordt onder het kopje Gegevenslevering door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in onderdeel g, na 'De cursussen gegeven door instellingen met een keurmerk' toegevoegd 'of diploma-erkenning'.

ARTIKEL III. OVERGANGSRECHT

Artikel 9.3 van de Regeling inburgering komt te luiden:

Artikel 2.4d, vijfde lid, is niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.8 van het besluit, die is ingediend vóór 1 januari 2022.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat de artikelen I en III in werking treden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Regeling inburgering 2021.

  • 2. Artikel 4.16a vindt voor het eerst toepassing met ingang van 1 maart 2022 op de inburgeringsplichtige voor wie de terugbetalingsperiode, bedoeld in artikel 4.6, tweede lid, van het besluit, is aangevangen voor 1 januari 2022.

Deze regeling zal met toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 december 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

BIJLAGE 19. TABEL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4.16A, VIJFDE LID.

Tabel met hoogte percentages voor kwijtschelding van de lening
   

0-3 maanden na termijn wel voldaan aan IBP of niet meer inburgeringsplichtig1

3-6 maanden na termijn wel voldaan aan IBP of niet meer inburgeringsplichtig1

Sterk verminderde verwijtbaarheid (wanneer 1 onderdeel niet behaald is binnen IBP-termijn of 2 onderdelen in combinatie met overige bijzondere omstandigheden)

90%

60%

Verminderde verwijtbaarheid (wanneer 2 onderdelen niet behaald binnen IBP termijn)

70%

40%

X Noot
1

Dit betreft de termijn waarbinnen iemand na het verstrijken van de inburgeringstermijn of de verlengde termijn:

○ alsnog de niet behaalde onderdelen van het inburgeringsexamen heeft behaald;

○ een aanvraag tot ontheffing of vrijstelling van de inburgeringsplicht heeft ingediend die vervolgens is verleend;

○ de leeftijd, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt; of

○ het Nederlanderschap heeft verkregen.

In het geval van toepassing van artikel 4.16a, derde lid, wordt voor het bepalen van het kwijt te schelden percentage uitsluitend gekeken naar de termijnoverschrijding.

Algemeen

De Wet inburgering en onderliggende regelgeving worden per 1 januari 2022 ingetrokken, omdat op dat moment het nieuwe inburgeringsstelsel in werking treedt. Deze wet- en regelgeving blijven echter van toepassing op iedereen die voor deze datum inburgeringsplichtig is geworden. Het huidige inburgeringsstelsel zal daarom nog jaren van toepassing zijn op een grote groep inburgeringsplichtigen.

De onderhavige regeling bevat maatregelen die begunstigend zijn voor inburgeringsplichtigen in het huidige inburgeringsstelsel. Belangrijkste zijn de terugbetaling van de kosten van het medisch advies bij medische ontheffing van de inburgeringsplicht en onder voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding van de lening op aanvraag van de inburgeringsplichtige. De bepaling over gedeeltelijk vrijstellende opleidingen wordt ook aangevuld.

De nieuwe procedure voor een aanvraag tot ontheffing van de inburgeringsplicht op medische gronden voor de inburgeringsplichtigen onder zowel het huidige als het nieuwe stelsel, die geldt per 1 januari 2022, leidt tot enkele aanpassingen in het medisch protocol bij de huidige Regeling inburgering en de nieuwe Regeling inburgering 2021.

Tot slot worden enkele technische correcties aangebracht.

Gedeeltelijk vrijstellende opleidingen en advisering daarover

In artikel 2.2d van de Regeling inburgering wordt een mogelijkheid voor het verkrijgen van een gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht (voor de taalonderdelen van het inburgeringsexamen) toegevoegd, namelijk indien een buitenlands diploma, getuigschrift of certificaat is behaald bij een door de overheid van het land waar de opleiding is gevolgd erkende instelling, waaruit blijkt dat de inburgeringsplichtige Nederlandse taal op ten minste niveau A2 beheerst. Ook worden Nuffic en Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) aangewezen als de organisaties die adviseren over geheel of gedeeltelijke vrijstelling.

Terugbetaling kosten medisch advies

Via een toevoeging van een vijfde lid aan artikel 2.4 van de Regeling inburgering wordt geregeld dat de inburgeringsplichtigen die een aanvraag tot medische ontheffing indienen na 1 januari 2022, de kosten voor het medisch advies terugbetaald krijgen indien aan de inburgeringsplichtige ontheffing op medische gronden wordt toegekend of wanneer er aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd. In het nieuwe inburgeringsstelsel (Wet inburgering 2021) is dit ook zo geregeld.

Gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld (de lening)

Aanleiding

In artikel 4.13, vierde lid, van het Besluit inburgering is vastgelegd dat de lening (de schuld) van asielmigranten volledig wordt kwijtgescholden als binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn aan de inburgeringsplicht wordt voldaan. Deze bepaling is opgenomen in het besluit ter uitvoering van het regeerakkoord uit 2012: ‘Voorbereiding op het inburgeringsexamen is een verantwoordelijkheid van betrokkenen zelf. Mensen met een asielstatus doen we een aanbod, voor anderen is een sociaal leenstelsel beschikbaar’.

Bij de uitwerking van het regeerakkoord is als voorwaarde voor de volledige kwijtschelding van de lening gesteld dat tijdig aan de inburgeringsplicht moet worden voldaan via het behalen van het inburgeringsexamen, of dat aan de inburgeringsplichtige een vrijstelling of ontheffing van de inburgeringsplicht is verleend. De brief van de toenmalige Minister van SZW aan de Tweede Kamer vermeldt hierover: ‘Slaagt de asielmigrant niet en zijn er onvoldoende aantoonbare inspanningen gepleegd dan moet er alsnog worden terugbetaald volgens de regels die ook voor de overige nieuwkomers gelden, dus naar draagkracht gedurende 10 jaar met een laag rentepercentage. Uiteraard wordt er rekening gehouden met overmacht situaties, bijvoorbeeld in geval van langdurige ziektes.’ 1

De Wet inburgering 2013 is destijds bewust ingericht als een streng stelsel. De huidige ‘alles of niets’ bepaling dat een inburgeringsplichtige bij een verwijtbare termijnoverschrijding – ook als deze gering is – de gehele lening moet terugbetalen is een van die scherpe kanten van dit stelsel. De huidige regelgeving biedt geen ruimte voor geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van de lening wanneer niet binnen de termijn of de verlengde termijn aan de inburgeringsplicht is voldaan.

Recente gerechtelijke uitspraken nopen tot aanpassing van de regelgeving.

In verschillende uitspraken2 vinden de rechtbanken het buitenproportioneel en in strijd met het doel van de inburgering dat bij een beperkte termijnoverschrijding en daar waar sprake is van aangetoonde inspanningen, een boete wordt opgelegd en de lening volledig wordt teruggevorderd.

Gevoed door de lessen van de kinderopvangtoeslagaffaire en veranderde inzichten binnen de regering op basis waarvan de nieuwe inburgeringswet tot stand is gekomen, heeft de Minister van SZW het huidige stelsel opnieuw bekeken.3 Er is een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen het huidige stelsel, waarbij ook de hardvochtige effecten op inburgeringsplichtigen zijn onderzocht. Daarbij is ook gekeken naar de bestaande regels voor terugvordering van de lening bij overschrijden van de termijn.

Deze bepaling is alleen van toepassing op asielmigranten en niet op gezinsmigranten en overige migranten.

Voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding

De inburgeringstermijn bedraagt drie jaar en voor analfabeten vijf jaar. Wanneer er sprake is van niet verwijtbare omstandigheden op grond waarvan iemand niet binnen de termijn aan de inburgeringsplicht kan voldoen, vindt verlenging van de inburgeringstermijn plaats. Verlengingen kunnen meerdere keren worden verleend. De gronden voor verlenging zijn vastgelegd in een niet limitatieve lijst in de Beleidsregel verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt4. Aan een asielmigrant die binnen de termijn of de verlengde termijn aan zijn inburgeringsplicht voldoet, wordt de lening volledig kwijtgescholden. Wanneer iemand niet binnen de termijn of de verlengde termijn aan zijn inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op en moet de lening volledig terugbetaald worden.

Met de onderhavige wijziging van de Regeling inburgering wordt gedeeltelijke kwijtschelding van de lening op verzoek van de debiteur (de voormalig inburgeringsplichtige) onder voorwaarden mogelijk bij een verwijtbare termijnoverschrijding. De voorwaarden worden hierna toegelicht.

In ogenschouw dient te worden genomen dat het hier gaat om de situatie waarin er sprake is van een verwijtbare termijnoverschrijding. De reden van de overschrijding had de debiteur destijds zelf kunnen voorkomen, met andere woorden is de debiteur wél aan te rekenen. Dit weegt mee in de afweging van wat moet worden verstaan onder een verwijtbare maar verminderde of sterk verminderde verwijtbare termijnoverschrijding.

Een belangrijke voorwaarde is dat de debiteur grotendeels aan de vereisten voor het voldoen aan de inburgeringsplicht heeft voldaan binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn. Dit betekent dat hij op het moment van het aflopen van de inburgeringstermijn of de verlengde termijn, nog maximaal twee (examen)onderdelen van het inburgeringsexamen hoeft te behalen.

Het inburgeringsexamen bestaat uit de volgende onderdelen: het Participatieverklaringstraject (PVT), leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, luistervaardigheid, spreekvaardigheid, Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) en Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt (ONA). Daarvan moet de inburgeringsplichtige dus minimaal vijf (examen)onderdelen hebben behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.

Het PVT moet worden afgerond wanneer degene inburgeringsplichtig is geworden op of na 1 oktober 2017. Het PVT moet binnen het eerste jaar na de aanvang van de inburgeringstermijn worden afgerond en vergt een beperkte inspanning (deelname aan inleiding op de Nederlandse kernwaarden en ondertekening van de participatieverklaring).

Als een inburgeringsplichtige meer dan twee (examen)onderdelen nog niet heeft behaald, dan betekent dat dus dat hij meer de helft van de onderdelen niet heeft behaald. In dat geval spreekt men niet meer van het nét niet voldoen aan alle inburgeringsvereisten binnen de termijn.

Daarnaast worden voorwaarden gesteld aan de termijn waarbinnen alsnog voldaan is aan de inburgeringsplicht, na het verlopen van de termijn. Om te kunnen spreken van een verminderde of sterk verminderde verwijtbare termijnoverschrijding, moeten de niet behaalde (examen)onderdelen alsnog binnen korte tijd na het overschrijden van de inburgeringstermijn of verlengde termijn zijn behaald.

Op basis van een analyse van verschillende uitspraken van de rechter en zaken die aan de Minister van SZW zijn voorgelegd, is besloten om daarbij een maximum termijnoverschrijding van zes maanden te hanteren. Een langere periode wordt niet proportioneel geacht, gegeven dat de inburgeringstermijn in principe drie jaar duurt en om diverse niet-verwijtbare redenen kan worden verlengd. Als datum voor voldoen aan de inburgeringsplicht, wordt de datum van het laatst behaalde (examen)onderdeel gehanteerd.

De mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld geldt ook voor de debiteur die binnen uiterlijk zes maanden na het overschrijden van de inburgeringstermijn of verlengde termijn de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, het Nederlanderschap heeft verkregen of indien aan hem een ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen is verleend of een vrijstelling vanwege een gevolgde opleiding. Voor deze gronden geldt de datum van de aanvraag tot ontheffing/vrijstelling, de datum waarop diegene de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of de datum waarop diegene het Nederlanderschap heeft verkregen als datum waarop diegene niet langer inburgeringsplichtig is.

In twee situaties wordt de eis van minimaal vijf behaalde examenonderdelen niet gesteld. De eerste situatie doet zich voor wanneer iemand een ontheffing heeft gekregen op grond van het feit dat hij niet het leervermogen heeft om het inburgeringexamen te halen op grond van artikel 2.4b onderdeel b of c. Voor deze ontheffingsgrond moet iemand minimaal 600 uur cursus hebben gevolgd.

De tweede situatie doet zich voor wanneer iemand vrijgesteld is van de inburgeringsplicht. Een vrijstelling wordt verleend wanneer iemand een opleiding heeft afgerond op minimaal mbo-2 niveau.

Indien is voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden, wordt het percentage van de schuld dat wordt kwijtgescholden, als hieronder aangegeven vastgesteld.

Mate van verwijtbaarheid

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen sterk verminderde verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid. Van sterk verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake wanneer één onderdeel niet is behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn. Van verminderde verwijtbaarheid is sprake wanneer twee onderdelen niet zijn behaald binnen de termijn.

Er kan ook sprake zijn sterk verminderde verwijtbaarheid wanneer twee (examen)onderdelen niet behaald zijn binnen de inburgeringsstermijn en als er daarnaast andere bijzondere individuele omstandigheden een rol spelen, maar er desalniettemin geen reden is geweest om de termijn te verlengen. Hierbij kan gedacht worden aan gezinsomstandigheden, maar ook geleverde inspanningen, zoals examenpogingen en gevolgen taallesuren. Op deze manier is maatwerk ook binnen de staffel mogelijk.

Duur overschrijding termijn

Ook wordt bij het bepalen van het percentage kwijt te schelden schuld een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin binnen drie maanden of binnen zes maanden alsnog aan de inburgeringsvereisten is voldaan (of de aanvraag tot verleende vrijstelling/ontheffing is ingediend). De redenatie is dat iemand die in een zeer korte periode van drie maanden alsnog aan alle vereisten voldoet in aanmerking komt voor een hogere kwijtschelding dan iemand die toch nog zes maanden nodig heeft.

De lening wordt gedeeltelijk kwijtgescholden aan de hand van de percentages die zijn opgenomen in de tabel die is opgenomen als bijlage 19 bij de Regeling inburgering. Bij het bepalen van de hoogte van de kwijtschelding wordt bij de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid gekeken naar de stand van zaken op het moment van het verstrijken van de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.

Maatwerk bijzondere gevallen

In het zesde lid van artikel 4.16a is geregeld dat in bijzondere omstandigheden ten gunste van de debiteur kan worden afgeweken van de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld, of van de tabel voor de gedeeltelijke kwijtschelding. Ook kan de terugbetalingsplicht teniet worden gedaan.

Een beroep op deze bepaling kan bijvoorbeeld aan de orde zijn indien de inburgeringsplichtige niet voldoet aan de eis dat maximaal twee onderdelen van het inburgeringsexamen niet zijn behaald zijn op het moment van overschrijding van de termijn, maar er in het betreffende geval bijzondere omstandigheden waren die het de inburgeringsplichtige uiterst moeilijk maakten om binnen de inburgeringstermijn te voldoen aan zijn inburgeringsplicht, maar die op zichzelf onvoldoende grond waren voor een verlenging van de termijn (waardoor er dus sprake was van een verwijtbare termijnoverschrijding). In die gevallen kan er op basis van deze bepaling toch een gedeeltelijke kwijtschelding plaatsvinden van de schuld, waarmee de regeling een mogelijkheid biedt om maatwerk te leveren.

De mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding staat alleen open voor diegenen die binnen uiterlijk zes maanden na het overschrijden van de termijn alsnog voldoen aan de inburgeringsplicht. Niettemin kan toepassing van artikel 4.16a, vijfde lid, ook aan de orde zijn indien zich na het overschrijden van de termijn bijzondere omstandigheden voordoen, waardoor iemand niet binnen uiterlijk zes maanden alsnog kan voldoen aan de inburgeringsplicht.

Zo zijn als gevolg van de coronamaatregelen de examenlocaties gesloten geweest tussen 13 maart 2020 en 14 juni 2020. Vanaf die datum zijn de examens gedurende een periode in een aan corona aangepaste zetting afgenomen. De sluiting en de aangepaste setting hebben geleid tot opgelopen wachttijden voor het afleggen van examens. Iemand waarvan het einde van de inburgeringstermijn vlak voor 13 maart 2020 lag en diegene op dat moment nog een of twee examens moest doen, kon buiten zijn schuld als gevolg van de sluiting van examenlocaties en opgelopen wachttijden, de maanden daarna geen examen afleggen. Op grond van deze bepaling kan DUO maatwerk leveren door de opgelopen vertraging in mindering te brengen op de bepaling van de overschrijdingstermijn.

Regeldruk

De administratieve lasten (het voldoen aan informatieplichten die voortvloeien uit de wet- en regelgeving) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten om te voldoen aan deze informatieverplichtingen) vormen de regeldrukkosten die gemaakt worden door burgers en bedrijven om aan deze verplichtingen te voldoen.

De regeldrukeffecten voor zowel burgers (in dit geval inburgeringsplichtigen) als bedrijven (Nuffic en SBB) van deze wijziging van de regeling zijn zo goed als verwaarloosbaar.

Burgers

De gedeeltelijke vrijstelling van een buitenlandse opleiding levert een regeldrukbesparing op. Een nieuwkomer die van deze vrijstelling gebruik kan maken hoeft immers niet de taalonderdelen van het inburgeringsexamen af te leggen. Naar schatting zullen jaarlijks circa 10 inburgeringsplichtigen een vrijstelling op basis van een buitenlandse opleiding krijgen.

De administratieve lasten voor een aanvraag tot gedeeltelijke kwijtschelding van de lening zijn beperkt. Wanneer iemand voldoet aan de criteria genoemd in het eerste en tweede lid van het nieuwe artikel 4.16a zal de aanvraag via een formulier worden ingediend, vergezeld van een verklaring van de school over gevolgde cursusuren. Naar schatting zullen hier jaarlijks ongeveer 40 inburgeringsplichtigen gebruik van maken.

Wanneer de aanvrager niet voldoet aan de criteria en andere omstandigheden aanvoert voor gedeeltelijke kwijtschelding (voor een beroep op het vijfde lid van artikel 4.16a) zal de aanvraag vergezeld moeten gaan van nadere informatie. De verwachting is dat dit zal gaan om de helft van de aanvragers.

De terugbetaling kosten medisch advies brengt geen extra administratieve lasten met zich mee.

Iemand die een medische ontheffing wil aanvragen moet altijd kennisnemen van de procedure. Daarvan maakt de terugbetaling kosten per 1 januari 2022 onderdeel van uit.

Voor al deze maatregelen geldt dat deze betrekking hebben op de nieuwkomers die inburgeren onder het stelsel van de huidige Wet inburgering 2013 en daarmee per definitie niet structureel zijn. De groep die het betreft zal jaarlijks kleiner worden en daarmee zullen ook de regeldrukeffecten jaarlijks afnemen en uiteindelijk aflopen.

Bedrijven

Voor Nuffic en SBB zijn er naar verwachting geen tot verwaarloosbare regeldrukeffecten. De aanwijzing van Nuffic en SBB als adviserende instellingen over geheel en gedeeltelijke vrijstellingen is een bestendiging van de huidige praktijk en levert dus geen nieuwe lasten op. Beide organisaties hebben kennis genomen van de actualisatie van de gedeeltelijke vrijstellende opleidingen en van de toevoeging van een buitenlandse opleiding. Nuffic en SBB ontvangen financiering van het Rijk voor de taken die zij in het kader van inburgering uitvoeren.

Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het maar beperkt gevolgen voor de regeldruk heeft en die gevolgen toereikend in beeld zijn gebracht.

Advies en Consultatie

Algemeen

Eerder overwogen voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding

Op het moment dat deze wijzigingsregeling in (internet)consultatie ging werd de voorwaarde gesteld dat binnen een termijn van drie in plaats van zes maanden alsnog aan de inburgeringsplicht moest zijn voldaan om in aanmerking te komen voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld. Ook werd in de staffel in de bijlage het kwijt te schelden percentage gebaseerd op de geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Op basis van nieuwe inzichten, onder andere naar aanleiding van recente rechterlijke uitspraken, is ervoor gekozen om deze voorwaarden aan te passen.

De drie maanden termijn werd in het eerdere concept van deze wijzigingsregeling toegepast als harde uitsluitingsgrond. Op deze wijze kon iemand die binnen vier of vijf maanden alsnog aan zijn inburgeringsvereisten zou voldoen, niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Bij nader inzien wordt dit niet proportioneel geacht gezien de gevolgen voor de inburgeringsplichtige, te weten het volledig moeten terugbetalen van een aanzienlijke schuld, en het doel van inburgering. Daarom is de termijn in de onderhavige wijzigingsregeling verruimd naar zes maanden.

De staffel was in eerste instantie, naast behaalde examens, ook gebaseerd op de geleverde inspanningen. Te weten het aantal ondernomen examenpogingen en gevolgen lesuren. Op basis van recente casussen bleek echter dat een dergelijke staffel onvoldoende ruimte bood om inburgeringsplichtigen die met weinig inspanning maar kort na verlopen inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht hebben voldaan, ook een passende kwijtschelding van de schuld te bieden. Uiteindelijk dient het resultaat voorop te staan, te weten het alsnog binnen afzienbare tijd na overschrijding van de inburgeringstermijn voldoen aan de inburgeringsvereisten. Daarbij komt dat het voor voormalig inburgeringsplichtigen vaak lastig blijkt het aantal gevolgde lesuren aan te tonen.

Informeren Nuffic, SBB en artsenfederatie KNMG

Nuffic en SBB zijn geïnformeerd over de wijziging van de Regeling inburgering.

Daarnaast is de artsenfederatie KNMG geïnformeerd over de wijziging van de medische protocollen bij de Regeling inburgering en de Regeling inburgering 2021.

Internetconsultatie

Deze wijzigingsregeling heeft in de periode van 5 oktober tot en met 2 november 2021 opengestaan voor internetconsultatie. Het aantal ontvangen reacties bedroeg in totaal drie. Via de internetconsultatie zijn reacties ontvangen van de Nederlandse orde van advocaten, van Vluchtelingen Werk Nederland en een niet-openbare reactie.

De Nederlandse Orde van Advocaten heeft gereageerd op zowel deze wijzigingsregeling als het 'Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met het opnemen van een hardheidsclausule en aanpassing van het overgangsrecht' met een brief met inhoudelijk dezelfde strekking. Hieronder wordt gereageerd op de opmerkingen die raken aan deze wijzigingsregeling. In de consultatieparagraaf van het wetsvoorstel wordt gereageerd op de aanbevelingen die het wetsvoorstel raken.

De in dit kader relevante aanbevelingen van de NOvA zijn (1) bouw een ambtshalve toets in bij opleggen boete of beslissing kwijtschelden of terugvorderen van de lening of betrokkene in aanmerking kwam voor verlenging termijn, ontheffing of vrijstelling van het inburgeringsexamen, ook al is hierom niet verzocht voor het verstrijken van de inburgeringstermijn, (2) geef de inburgeringsplichtige de mogelijkheid om bij een zienswijze of in bezwaar nog benodigde stukken aan te leveren waaruit blijkt dat hij/zij moet worden vrijgesteld, ontheven of de termijn kon worden verlengd en (3) neem de mogelijkheid in de wet- of regelgeving op dat in geval de inburgeringsplichtige de termijn had kunnen verlengen of ontheffing of vrijstelling had kunnen verkrijgen, geen boete op te leggen (3).

Onder de huidige wet- en regelgeving is ambtshalve toetsen in bijzondere individuele gevallen mogelijk. Ook is het zo dat in de huidige praktijk een eventueel opgelegde boete komt te vervallen als DUO alsnog overgaat tot verlenging van de termijn of als er sprake is van een ontheffing die eerder verleend had kunnen worden. Uitgangspunt blijft wel dat een inburgeringsplichtigen zelf het initiatief neemt voor een verlenging of ontheffing als zij menen hier recht op te hebben, en dat wanneer een inburgeraar dit niet doet, dat dit gevolgen kan hebben, waarbij uiteraard rekening zal worden gehouden met de mate van verwijtbaarheid. In de komende periode wordt samen met DUO verkend hoe er meer maatwerk geleverd kan worden. Een dergelijke ambtshalve toets zou daar onderdeel van kunnen zijn.

Vluchtelingen Werk Nederland (VWN) doet meerdere suggesties en heeft meerdere vragen gesteld.

Allereerst stelt VWN voor om de kosten voor het medisch advies altijd te vergoeden, ongeacht of er een positief of negatief advies wordt verstrekt.

Dit voorstel wordt niet overgenomen. Net zoals in de nieuwe Wet inburgering 2021 is er bewust voor gekozen om alleen de kosten terug te betalen indien de ontheffing wordt verleend of aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van deze ontheffingsmogelijkheid waardoor een te groot beslag wordt gelegd op dit tijdrovende en arbeidsintensieve proces.

VWN vraagt zich vervolgens af of de voorwaarde dat de aanvraag voor deze ‘medische ontheffing’ na 1 januari 2022 is ingediend, voldoet aan het beginsel van rechtsgelijkheid. Er is gekozen deze wijziging te laten gelden voor aanvragen ingediend na 1 januari 2022 vanuit het beginsel van rechtszekerheid en uitvoerbaarheid. Ook voor inburgeringsplichtigen onder het nieuwe stelsel geldt deze bepaling immers vanaf 1 januari 2022.

VWN geeft aan blij te zijn met de aanpassing van artikel 4.16a waardoor gedeeltelijke kwijtschelding wordt mogelijk gemaakt. Wel pleit VWN om tevens een mogelijkheid tot volledige kwijtschelding van de lening creëren. Deze aanpassing is overgenomen in het vijfde lid van artikel 4.16a.

Ook pleit VWN ervoor om deze aanpassing met terugwerkende kracht toe te passen. De onderhavige wijzigingsregeling heeft onmiddellijke werking en is van toepassing op debiteuren die per 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Vanwege de uitvoerbaarheid voor DUO, is wel geregeld dat aanvragen voor gedeeltelijke kwijtschelding van inburgeringsplichtigen voor wie de terugbetalingsperiode reeds voor 1 januari 2022 is aangevangen, vanaf 1 maart 2022 in behandeling worden genomen. De aanvragen van inburgeringsplichtigen voor wie de terugbetalingsperiode na 1 januari 2022 is aangevangen, worden na de inwerkingtreding van deze regeling wel direct in behandeling genomen door DUO.

VWN vraagt zich af waarom bij de opzet van de staffel niet is aangesloten bij de bestaande ‘Beleidsregel boetevaststelling inburgering’. Belangrijke reden om af te wijken van een dergelijke opzet is omdat deze in grote mate is gebaseerd op geleverde inspanningen. Een dergelijke staffel biedt onder andere onvoldoende ruimte om inburgeringsplichtigen die met weinig aantoonbare inspanning maar kort na het verlopen inburgeringstermijn alsnog aan alle vereisten voldoen, ook een passende kwijtschelding van de schuld te bieden.

VWN pleit voor het uitbreiden van ‘Beleidsregel boetevaststelling inburgering’ met een individuele beoordeling van alle relevante omstandigheden. Deze suggestie wordt niet overgenomen. Deze beleidsregel bevat een niet-limitatieve opsomming van de gronden tot matiging van de boete. Daarmee is er voor DUO ruimte om op grond van alle relevante omstandigheden de boete te matigen.

In aanvulling hierop pleit VWN ervoor om de voorlichting aan nieuwkomers over de verschillende stappen bij het opleggen van een boete en de gevolgen daarvan, te verbeteren. Met DUO wordt continu gekeken of en hoe de informatievoorziening aan inburgeringsplichtigen kan worden verbeterd. Hiervoor is geen aanpassing van de Regeling inburgering nodig.

VWN pleit ervoor om in de lagere regelgeving op te nemen dat de inburgeringsplichtige het recht heeft op een afschrift van het medisch advies of de deskundigenverklaring. Een dergelijke toevoeging wordt niet nodig geacht omdat dit al gebeurt in de huidige uitvoeringspraktijk. DUO stuurt het advies samen met de beslissing die op basis daarvan is genomen ook naar de inburgeringsplichtige. Dat zal ook zo zijn in het nieuwe stelsel.

De suggestie van VWN om het vereiste van vier examenpogingen voor een ontheffing aantoonbaar geleverde inspanningen (AGI) te vervangen door twee examenpogingen valt buiten het bestek van deze wijzigingsregeling.

Tot slot stelt VWN voor om de bedragen voor een ontheffing op grond van aantoonbaar voldoende ingeburgerd (€ 90,00) en voor een ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen via de leerbaarheidstoets (€ 150,00) te schrappen of het mogelijk te maken deze uit de lening te betalen.

De suggestie om de kosten voor een ontheffing op grond van aantoonbaar voldoende ingeburgerd te vergoeden wordt niet overgenomen. Om aan de voorwaarden te voldoen moet iemand minimaal 10 jaar in Nederland verblijven en minimaal 5 jaar betaald werk of vrijwilligerswerk verricht hebben. Het betreft dus andere personen dan nieuwkomers die net in Nederland aangekomen zijn en hun weg nog moeten vinden. Ook in het nieuwe stelsel moeten deze kosten vergoed worden.

De suggestie ten aanzien van de kosten voor een ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen zal door SZW nader worden verkend waarbij onder andere zal worden gekeken naar de uitvoeringstechnische en financiële gevolgen hiervan. SZW kan de redenatie van VWN volgen, maar zal eerst moeten kijken naar de uitvoeringstechnische en financiële gevolgen hiervan; dit voorstel kan daarom niet worden meegenomen met de onderhavige wijzigingsregeling, die per 1 januari 2022 in werking treedt.

De niet-openbare reactie waarin wordt voorgesteld om de Wet inburgering een meer internationaal karakter te geven, valt buiten het bestek van deze wijzigingsregeling.

Uitvoeringstoets DUO

DUO heeft beoordeeld of de voorgenomen wijzigingen per 1 januari 2022 uitvoerbaar zijn.

Een uitgebreide impact op kosten, personeel, informatievoorziening, systeem heeft DUO nog niet kunnen geven. Deze wordt voor 1 januari 2022 opgesteld.

De wijziging (gedeeltelijk) vrijstellende opleidingen en de advisering daarover door SBB/Nuffic en de restitutie kosten medisch advies zijn voor DUO uitvoerbaar per 1 januari 2022.

De gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld is voor DUO uitvoerbaar mits deze ‘gefaseerd’ ingevoerd wordt. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2022 debiteuren die na die datum aan de voorwaarden voor gedeeltelijke kwijtschelding voldoen, een aanvraag kunnen indienen die direct in behandeling kan worden genomen.

Op aanvragen van debiteuren die op 1 januari 2022 de schuld al aan het terugbetalen zijn, zal DUO vanaf 1 maart 2022 een besluit op een ingediende aanvraag kunnen nemen. Gezien het feit dat op 1 januari 2022 het nieuwe inburgeringsstelsel van start gaat en vanaf dat moment DUO twee inburgeringsstelsels moet uitvoeren, is in artikel 4.16a, zesde lid, geregeld dat DUO maximaal 12 weken de gelegenheid heeft om een beslissing op een aanvraag tot kwijtschelding van de schuld te nemen.

Debiteuren die hun schuld al hebben afgelost, vallen niet onder de reikwijdte van het nieuwe artikel 4.16a van de Regeling inburgering. De bepaling ziet alleen op diegenen (de debiteuren) die op 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Omdat het niet redelijk is dat personen die hun lening (al dan niet versneld) al hebben afgelost geen gebruik zouden kunnen maken van de mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld, wordt bekeken wat voor deze groep kan worden geregeld, hetgeen zal worden uitgewerkt in de uitvoeringsregelgeving van het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met het opnemen van een hardheidsclausule en aanpassing van het overgangsrecht5, waarbij het streven is dit zoveel mogelijk uit te werken in lijn met artikel 4.16a. De uitvoering (DUO) is niet eerder dan per 1 augustus 2022 gereed om de regelgeving die in dat kader tot stand komt, uit te voeren.

Financiële gevolgen vrijstellende diploma’s en adviserende rol Nuffic en SBB

Voor zover op dit moment te overzien, zijn de voorgestelde wijzigingen per 1 januari 2022 uitvoerbaar en haalbaar. De financiële effecten van deze wijzigingen zijn beperkt. De kosten van deze wijzigingen worden opgevangen binnen het contract van DUO met deze organisaties.

Financiële gevolgen terugbetaling kosten medisch advies

De kosten worden gedekt uit de middelen die op de SZW-begroting zijn gereserveerd voor het verbeterplan Wet inburgering 2013.

Financiële gevolgen gedeeltelijke kwijtschelding

Een uitgebreide impact op kosten, personeel, informatievoorziening, systeem heeft DUO nog niet kunnen geven. Deze wordt voor 1 januari 2022 opgesteld. De uitvoeringskosten voor DUO worden gedekt uit de middelen die op de SZW-begroting zijn gereserveerd voor het verbeterplan Wet inburgering 2013.

Van de leningen die door asielstatushouders vanwege een verwijtbare termijnoverschrijding moeten worden terugbetaald, vindt daadwerkelijke terugbetaling in de praktijk maar in heel beperkte mate plaats. De budgettaire gevolgen van het niet-terugvorderen zijn daarom verwaarloosbaar.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Regeling inburgering

Onderdeel A

In artikel 2.4 van het Besluit inburgering is geregeld dat bij regeling van Onze Minister kan worden voorzien in gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond van andere diploma’s, certificaten of documenten dan genoemd in het eerste of tweede lid van voornoemd artikel.

Artikel 2.2d is hier een uitwerking van. Met de onderhavige wijziging worden aan dit artikel twee nieuwe vrijstellingsgronden toegevoegd.

Het nieuwe onderdeel b regelt dat een cijferlijst als bedoeld in artikel 52 of een certificaat als bedoeld in artikel 53 van het Eindexamenbesluit VO of artikel 31 van het Staatsexamenbesluit VO tot een gedeeltelijke vrijstelling kan leiden. Dit betreft certificaten dat iemand een of meer examens met een voldoende heeft afgelegd in het voortgezet onderwijs, in het volwassenen voortgezet onderwijs of van deelstaatsexamens. Tot op heden was dit nog niet geregeld.

Het nieuwe onderdeel c regelt dat een gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht ook kan worden verleend indien de inburgeringsplichtige beschikt over een buitenlands diploma, getuigschrift of certificaat waaruit blijkt dat hij een of meerdere van de schriftelijke en mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 beheerst, en dat is behaald bij een door de overheid van het land waar de opleiding is gevolgd erkende instelling. Deze laatste vrijstellingsgrond komt in de praktijk zelden voor, maar zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn indien een inburgeringsplichtige in het buitenland aan een (door de overheid van het betreffende land erkende) universiteit de Nederlandse taal heeft gestudeerd.

Als voorwaarde voor het verlenen van de gedeeltelijke vrijstelling geldt uiteraard voor onderdelen b en c dat uit het betreffende bewijsstuk moet blijken dat een voldoende resultaat is behaald voor het vak Nederlands. Een certificaat of diploma voor de Staatsexamens Nt2 wordt uitsluitend uitgereikt door het College voor toetsen en examens indien het examen dan wel een of meerdere examenonderdelen zijn behaald (vgl. artikel 16 van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal).

Onderdeel B

Ingevolge artikel 2.5b van het Besluit inburgering worden de Stichting Nuffic en de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven aangewezen als organisaties die DUO kunnen adviseren over vrijstellende buitenlandse diploma’s, certificaten, getuigschriften of andere documenten die leiden tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht.

Wanneer deze organisaties concluderen dat het beheersingsniveau van een opleiding waarin het vak Nederlands is gevolgd, minimaal voldoet aan ERK niveau A2 dan wel het Nederlandse equivalent referentieniveau 1F, dan leidt dit tot een advies voor een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht.

Onderdeel C

Aan artikel 2.4b wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd. Op grond hiervan worden de kosten van het advies van een onafhankelijke arts vergoed indien uit het advies volgt dat de gevraagde ontheffing kan worden verleend en/of aangepaste examenomstandigheden dienen te worden getroffen. Wanneer uit het advies van de arts volgt dat er geen aanleiding is voor de verlening van de ontheffing van de inburgeringsplicht of het treffen van aangepaste examenomstandigheden, krijgt de aanvrager de betaalde kosten voor het advies niet terug. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van deze ontheffingsmogelijkheid waardoor een te groot beslag wordt gelegd op dit tijdrovende en arbeidsintensieve proces. De grondslag voor deze wijziging is artikel 2.8, vijfde lid, van het Besluit inburgering.

Onderdeel D

Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.

Onderdeel E

Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.

Onderdeel F

De grondslag van de onderhavige wijziging is artikel 4.13, eerste lid, van het Besluit inburgering, waarin is geregeld dat de schuld uit de lening op verzoek van de inburgeringsplichtige in bij regeling van Onze Minister aan te wijzen gevallen geheel of gedeeltelijk kwijt wordt gescholden.

Indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in 4.16a, eerste of tweede lid, dan wordt de lening gedeeltelijk kwijtgescholden aan de hand van de percentages die zijn opgenomen in een tabel die is opgenomen als bijlage 19 bij de Regeling inburgering. Deze regeling staat alleen open voor asielmigranten en niet voor gezinsmigranten en overige migranten.

Eerste voorwaarde voor gedeeltelijke kwijtschelding is dat maximaal twee (examen)onderdelen van het inburgeringsexamen niet zijn behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn. Ook is een voorwaarde dat deze een of twee (examen)onderdelen binnen uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de termijn alsnog moeten zijn behaald. De mogelijkheid tot een gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld staat ook open voor diegene die binnen zes maanden na het overschrijden van de inburgeringstermijn of verlengde termijn niet langer inburgeringsplichtig zijn vanwege een van de in artikel 4.16a, tweede lid, genoemde omstandigheden. Dit is aan de orde indien iemand binnen die periode een aanvraag heeft ingediend tot ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen (artikel 2.4b, onderdeel a) en positief is beslist op deze aanvraag, binnen die termijn de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of het Nederlanderschap heeft verkregen. Deze personen moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste lid.

In artikel 4.16a, derde lid, is geregeld dat gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld ook mogelijk is indien iemand binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel b en c, of tot vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit heeft ingediend en de verzochte ontheffing of vrijstelling is verleend. In dat geval hoeft diegene dus niet te voldoen aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste lid.

Indien binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn alsnog wordt voldaan aan de inburgeringsplicht door het behalen van het inburgeringsexamen of iemand in die periode door een omstandigheid niet meer inburgeringsplichtig is (vrijstelling/ontheffing, bereiken van de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd of verkrijgen Nederlanderschap), wordt voor de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid gekeken naar de stand van zaken op de datum van het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn. Voor de hoogte van het percentage is bepalend of sprake is van verminderde verwijtbaarheid of sterk verminderde verwijtbaarheid. Die invulling zal plaatsvinden aan de hand van de individuele omstandigheden, waarbij in ieder geval meeweegt of een of twee (examen)onderdelen niet waren behaald ten tijde van het verstrijken van de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.

Ook is voor het percentage kwijt te schelden schuld bepalend of iemand binnen 3 maanden alsnog voldoet aan de inburgeringsplicht of niet langer inburgeringsplichtig is of dat degene in een periode van 3-6 maanden na het verstrijken van de inburgeringstermijn alsnog aan de inburgeringsplicht heeft voldaan of in die periode sprake is van een omstandigheid die maakt dat diegene niet meer inburgeringsplichtig is.

In het zesde lid van artikel 4.16a is een mogelijkheid opgenomen om indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, maatwerk te bieden bij de gedeeltelijke kwijtschelding van de lening. In dergelijke gevallen is een gedeeltelijke kwijtschelding toch mogelijk ondanks dat diegene niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste tot en met derde lid. Er kan in bijzondere omstandigheden dus worden afgeweken van de eis dat iemand maximaal twee (examen)onderdelen van het inburgeringsexamen nog niet heeft behaald of dat iemand uiterlijk binnen zes maanden na het overschrijden van de termijn alsnog heeft voldaan aan de inburgeringsplicht. Ook kan met een beroep op deze bepaling een hoger percentage van de schuld worden kwijtgescholden dan het percentage dat volgt bij strikte toepassing van de tabel, of is het mogelijk om in uitzonderlijke situaties de terugbetalingsplicht geheel teniet te doen.

In artikel 4.16a, zevende lid, is geregeld dat DUO een termijn van maximaal 12 weken heeft om te beslissen op een aanvraag tot gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld. DUO zal vanaf 1 januari 2022 zowel het huidige als het nieuwe inburgeringsstelsel moeten uitvoeren en in dat kader heeft DUO een termijn van 12 weken nodig om op een aanvraag als bedoeld in artikel 4.16a te beslissen. Deze voorgeschreven 12 weken is de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, bedoeld in artikel 4:13, eerste lid, van de Awb.

In artikel 4.16a wordt bewust gesproken over de debiteur. De mogelijkheid tot kwijtschelding op verzoekt geldt voor debiteuren; degenen die op 1 januari 2022 hun schuld (nog) aan het afbetalen zijn. Schulden die voor 1 januari 2022 reeds zijn afgelost, vallen niet onder de reikwijdte van deze bepaling.

Onderdeel G

Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.

Onderdeel H

In het protocol medische advisering zijn wijzigen doorgevoerd die verband houden met de nieuwe inrichting van de aanvraagprocedure voor ontheffing op medische gronden (artikel 2.8 van het Besluit inburgering) en de wijziging van de Regeling inburgering waarmee wordt geregeld dat de kosten van het medisch advies aan de inburgeringsplichtige worden terugbetaald indien in het advies wordt geadviseerd de gevraagde medische ontheffing van de inburgeringsplicht te verlenen dan wel deze niet te verlenen, maar wel wordt geadviseerd de inburgeringsplichtige de examens onder aangepaste examenomstandigheden af te laten leggen (artikel 2.4b, vijfde lid).

Artikel II. Wijziging Regeling inburgering 2021

Onderdeel A

De onderhavige wijziging betreft een technische wijziging aangezien voor het Staatsexamen Nederlands als tweede taal moet worden verwezen naar artikel 2 van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal in plaats van naar artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web). De Staatsexamens Nt2 zijn onderdeel van het taalschakeltraject, een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel f, van de Web.

Onderdeel B

In het protocol medische deskundigenverklaring zijn wijzigen doorgevoerd die verband houden met de nieuwe inrichting van de aanvraagprocedure voor ontheffing op medische gronden (artikel 2.7 van het Besluit inburgering 2021) en worden enkele tekstuele verbeteringen doorgevoerd.

Onderdeel C

Met de onderhavige technische wijziging wordt geregeld dat de Minister van SZW aan het CBS niet alleen informatie over cursussen door instellingen met een Blik op Werk-keurmerk doorgeeft, maar ook informatie over cursussen gegeven door instellingen met diploma-erkenning. Door deze toevoeging is gewaarborgd dat het CBS ook informatie over (erkende) taalschakeltrajecten in de onderwijsroute ontvangt en niet enkel informatie over cursussen in de B1-route en de Z-route. Het Blik op Werk-keurmerk is immers niet van toepassing op taalschakeltrajecten.

Artikel III. Overgangsrecht

In het onderhavige artikel is geregeld dat de kosten van het medisch advies worden terugbetaald aan de inburgeringsplichtige indien de aanvraag voor de ontheffing op grond van medische redenen is ingediend na 1 januari 2022 (de inwerkingtredingsdatum van deze regeling). De datum van indiening van de aanvraag is dus bepalend en niet de datum van het medisch advies. Uiteraard geldt hierbij als voorwaarde dat in het advies moet zijn geadviseerd de gevraagde medische ontheffing van de inburgeringsplicht te verlenen dan wel deze niet te verlenen, maar wel wordt geadviseerd de inburgeringsplichtige de examens onder aangepaste examenomstandigheden af te laten leggen.

Artikel IV. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt op 1 januari 2022 in werking. Op die datum treedt ook de Regeling inburgering 2021 in werking, waarmee de Regeling inburgering wordt ingetrokken (artikel 12.2). Aangezien de wijzigingen in deze wijzigingsregeling nog moeten worden doorgevoerd in de Regeling inburgering, is in artikel IV geregeld dat de artikelen I en III, die betrekking hebben op een wijziging van de Regeling inburgering, eerder in werking treden dan de Regeling inburgering 2021.

De onderhavige regeling heeft onmiddellijke werking en is van toepassing op alle debiteuren die op 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Vanwege de uitvoerbaarheid voor DUO is wel geregeld dat aanvragen van inburgeringsplichtigen voor wie de terugbetalingsperiode voor 1 januari 2022 is aangevangen (en die op 1 januari 2022 nog steeds aan het afbetalen zijn), met ingang van 1 maart 2022 in behandeling worden genomen. Dit is geregeld in het tweede lid van het onderhavige artikel. De aanvragen van inburgeringsplichtigen voor wie de terugbetalingsperiode na 1 januari 2022 is aangevangen, worden de aanvragen na de inwerkingtreding van deze regeling direct in behandeling genomen door DUO.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 31 143, nr. 90

X Noot
2

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 april 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2156, Rechtbank Noord-Holland 1 juni 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:4721.

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 32 824 nr. 348.

X Noot
5

Het wetsvoorstel stond van 27 september 2021 tot 25 oktober 2021 uit voor internetconsultatie.

Naar boven