Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 januari 2021, nr. 2021-0000001987, houdende wijziging van bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/130

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op Richtlijn (EU) 2019/130 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk, en artikel 4.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage XIII, behorend bij artikel 4.19, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling, Lijst van wettelijke grenswaarden op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt als volgt gewijzigd:

A

In Onderdeel B1. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld op basis van het drempelwaarde-effect wordt de volgende rij in alfabetische volgorde ingevoegd:

Trichloorethyleen

79-01-6

54,7

164,1

H

B

Onderdeel B2. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld volgens de risicobenadering wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende rij wordt in alfabetische volgorde ingevoegd:

Minerale oliën die eerder in interne verbrandings-motoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen

     

H

2. De regel Benzo(a)pyreen komt te luiden:

Benzo(a)pyreen

50-32-8

5507

 

H

3. De regel 1,2-Dibroomethaan komt te luiden:

1,2-Dibroom-ethaan

106-93-4

0,002

 

H

4. De rij 1,2-Dichloorethaan komt te luiden:

1,2-Dichloor-ethaan

107–06-2

7

 

H

5. De rij Epichloorhydrine komt te luiden:

Epichloorhydrine

106-89-8

0,19

 

H

6. De rij 4,4,’-Methyleendianiline komt te luiden:

4,4,’-Methyleen-dianiline

101-77-9

91

 

H

7. De rij Polycyclische aromatische koolwaterstoffen afkomstig van steenkool (als benzo(a)pyreen) komt te luiden:

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen afkomstig van steenkool (als benzo(a)pyreen)

 

5505

 

H6

8. Na voetnoot 4 worden twee voetnoten ingevoegd luidende:

  • 5. Nanogr/m3.

  • 6. Geldt voor alle mengsels van paks, niet alleen de mengsels die afkomstig zijn van steenkool.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 februari 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 januari 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze wijziging van bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling betreft de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/130 van het Europees parlement en de Raad van 16 januari 2019 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk, voor zover het gaat om de wijzigingen in bijlage I en II van Richtlijn 2004/37/EG.

EU Richtlijn 2019/130, hierna de Richtlijn, regelt onder meer dat werkzaamheden waarbij sprake is van dermale blootstelling aan minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om de bewegende delen in de motor te smeren en te koelen en werkzaamheden waarbij sprake is van blootstelling aan uitlaatgassen van dieselmotoren, onder de werkingssfeer van de richtlijn 2004/27/EG zijn gebracht.

Doordat het Arbeidsomstandighedenbesluit in de definitie in artikel 4.11, onderdeel c, onder 1°, direct verwijst naar de bijlage I van Richtlijn 2004/37/EG, behoeft deze aanpassing geen verdere implementatie. Wel werden ‘Werkzaamheden waarbij sprake is van dermale blootstelling aan minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om de bewegende delen in de motor te smeren en te koelen’ en Werkzaamheden waarbij sprake is van blootstelling aan uitlaatgassen van dieselmotoren’ toegevoegd aan de SZW lijst van kankerverwekkende stoffen en processen (voor het eerst Stcrt. 2019, 64379).

Voor de volledigheid zij nog opgemerkt dat de nieuwe grenswaarde voor dieselmotoremissie al per 1 juli 2020 is gerealiseerd middels toevoeging van dieselmotoremissie aan B2. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld volgens de risicobenadering (Stcrt. 2020, 30304).

Verder zijn in Bijlage III van de Richtlijn de nieuwe grenswaarden voor vijf stoffen opgenomen. Aan deze stoffen is ook een huidnotatie toegevoegd. Het gaat hierbij om de stoffen: trichloorethyleen (TCE), 4,4’-methyleendianiline (MDA), epichloorhydrine, ethyleendibromide (1,2-Dibroom-ethaan) en ethyleendichloride (EDC, 1,2-Dichloorethaan).

Tevens zijn mengsels van polycyclische koolwaterstoffen, in het bijzonder die welke benzo(a)pyreen bevatten en kankerverwekkende stoffen zijn, en minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen, aangemerkt met een huidnotatie. Een huidnotatie geeft aan dat huidblootstelling aanzienlijk kan bijdragen aan de totale belasting van het lichaam.

De grenswaarden zijn zogenoemde Binding Occuptional Exposure Limits (BOELs). Dat betekent dat lidstaten verplicht worden voor deze stoffen een grenswaarde vast te stellen. De grenswaarde mag wel strenger, maar niet soepeler zijn dan de waarde van de BOEL.

Bij de implementatie zijn de grenswaarden gesteld conform het nationale beleid voor het stellen van grenswaarden voor carcinogene stoffen. Dat betekent dat voor alle stoffen naar de wetenschappelijke onderbouwing voor de vaststelling van een grenswaarde is gekeken. Waar een recent Gezondheidsraadadvies voorhanden is, is dat de basis voor de vaststelling van de grenswaarde. Ook recente adviezen van de Europese wetenschappelijke adviescomités SCOEL en RAC zijn als basis gebruikt. Daarnaast is het uitgangspunt gehanteerd dat voor stoffen waarvan aangetoond is dat zij een drempelwaarde hebben, de grenswaarde wordt gesteld op deze waarde.

Wanneer het gaat om een carcinogene stof zonder drempelwaarde, is de risicobenadering toegepast en is de grenswaarde zo mogelijk gebaseerd op het streefrisiconiveau (1 x 10–6 per jaar) dat voor iedere specifieke stof wetenschappelijk is bepaald. Hierbij is, na het wetenschappelijke advies, tevens een advies van de SER (Subcommissie Grenswaarden voor Stoffen op het Werk) over de haalbaarheid het uitgangspunt. Indien een grenswaarde op streefrisiconiveau volgens de SER niet haalbaar is, wordt de grenswaarde hoger vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat een maximaal risico van 1x10–4 per jaar (het verbodsrisiconiveau) niet wordt overschreden. Tevens wordt in deze gevallen periodiek geëvalueerd of de grenswaarde verder omlaag kan richting het streefrisiconiveau.

In totaal wordt er één nieuwe grenswaarde met huidnotatie geïntroduceerd voor Trichloorethyleen. Voor vier andere stoffen (4,4’-methyleendianiline (MDA), epichloorhydrine, ethyleendibromide (1,2-Dibroom-ethaan) en ethyleendichloride (EDC, 1,2-Dichloorethaan)) is geen implementatie van de grenswaarde meer nodig maar wordt er wel een huidnotitie toegevoegd.

Van twee stoffen (Polycyclische aromatische koolwaterstoffen afkomstig van steenkool (als benzo(a)pyreen) en minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen) wordt een huidnotatie toegevoegd.

Trichloorethyleen is toegevoegd aan de B1. Lijst en daarvoor is een nieuwe grenswaarde geïntroduceerd met een huidnotatie. Er is nu voor gekozen om de grenswaarde uit de Richtlijn te implementeren gebaseerd op het onderliggende SCOEL advies, uitgaande van een drempelwaarde. Hiermee wordt voldaan aan de verplichting voortkomend uit de Richtlijn. Een recent RAC advies gaat echter niet uit van een drempelwaarde maar van het van toepassing zijn van de risicobenadering. Hier zal nationaal bezien worden hoe deze inzichten verwerkt gaan worden.

Voor de op B2. Lijst geplaatste stoffen: 4,4’-methyleendianiline (MDA), epichloorhydrine, ethyleendibromide (1,2-Dibroom-ethaan) en ethyleendichloride (EDC, 1,2-Dichloorethaan) geldt dat de vigerende nationale grenswaarde al strenger of even streng is als de in de Richtlijn voorgeschreven grenswaarde, gebaseerd op adviezen van de Gezondheidsraad en de SER Subcommissie GSW. Daarmee is voor deze stoffen op dit punt geen implementatie meer nodig, wel is een huidnotatie toegevoegd conform de Richtlijn op basis van advies van de SCOEL.

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen afkomstig van steenkool (als benzo(a)pyreen) is ook al geplaatst op de B2. Lijst. Hieraan wordt nu middels een voetnoot toegevoegd dat voor alle mengsels van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's), niet alleen de mengsels die afkomstig zijn van steenkool, een huidnotatie geldt. Om die reden moet ook bij het al op B2. Lijst geplaatste benzo(a)pyreen een huidnotatie worden toegevoegd.

Tenslotte wordt definitie ‘minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen’ toegevoegd aan de B2. Lijst met een huidnotatie. Deze definitie is aan de B2. Lijst toegevoegd omdat het hierbij gaat om een carcinogeen zonder drempelwaarde.

2. Administratieve lasten en nalevingskosten

Bedrijven die de stoffen gebruiken of waar blootstelling aan deze stoffen aan de orde kan zijn, kunnen eenmalig moeten controleren of zij aan de nieuwe wettelijke grenswaarden voldoen. Daar staat tegenover dat bedrijven al verplicht waren om zelf een grenswaarde voor een gevaarlijke stof vast te stellen indien er geen wettelijke grenswaarde voor die stof was vastgesteld. Met het stellen van wettelijke grenswaarden (hier voor Trichloorethyleen) hoeven bedrijven niet zelf een grenswaarde te stellen als zij met deze stoffen gaan werken en worden deze bedrijven derhalve ontlast. Netto wordt dus geen of een gering effect op de administratieve lasten verwacht.

Nalevingskosten kunnen met name aan de orde zijn voor bedrijven waar blootstelling kan plaatsvinden aan die stoffen waarvoor een reeds bestaande wettelijke grenswaarde wordt verlaagd en zo nodig maatregelen dienen te worden geïmplementeerd. Voor de stof waarvoor een nieuwe wettelijke grenswaarde wordt gesteld (Trichloorethyleen) geldt dat tot dusver de grenswaarde door bedrijven zelf vastgesteld moest worden op een zo laag mogelijk niveau. Aangezien het hier gaat om een drempelwaarde wordt er van uitgegaan dat de bedrijfswaarde van bedrijven die met deze stof werken, al even laag zou moeten zijn als de grenswaard die nu wettelijk wordt bepaald, zodat in deze gevallen geen of nauwelijks nalevingskosten te verwachten zijn.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A betreft de invoeging van Trichloorethyleen waarvoor een nieuwe grenswaarde en huidnotatie worden vastgesteld.

Onderdeel B, punt 1, bevat de invoeging van minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen waarvoor een huidnotatie is vastgesteld.

Punten 2 tot en met 8, betreffen de toevoeging van huidnotaties bij de bijbehorende stoffen.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van 20 februari 2021, zijnde de datum waarop de hiervoor genoemde Richtlijn uiterlijk geïmplementeerd moet zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven