Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 23 november 2021, nr. 3637358, tot wijziging van artikel 4 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 2, achtste lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met het derde lid tot het tweede tot en met het vierde lid wordt voor het tweede lid (nieuw) een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 1. De houder van een vergunning op grond van artikel 3, 8 of 27a van de wet maakt voor wervings- en reclamedoeleinden geen gebruik van individuele beroepssporters, een team bestaande uit beroepssporters en andere rolmodellen, voor zover die rolmodellen:

    • a. jonger dan 25 jaar zijn; of

    • b. substantieel bereik hebben onder minderjarigen of jongvolwassenen.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘De vergunninghouder’ vervangen door ‘De houder van een vergunning op grond van de artikelen 14a, 15, 23, 27g, 30c, eerste lid, aanhef en onder a, en 31 van de wet’.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘eerste lid, onder a,’ vervangen door ‘eerste en tweede lid’.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘Het eerste lid is’ vervangen door ‘Het eerste en tweede lid zijn’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Artikel 4 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (RWRVK) bevat bepalingen die gelden voor de houders van kansspelvergunningen met betrekking tot het inzetten van beroepssporters en andere rolmodellen voor wervings- en reclamedoeleinden. Het gaat daarbij om voorgeschreven beperkingen ter bescherming van minderjarigen en jongvolwassenen. Voornoemd artikel is nader uitgewerkt naar aanleiding van de motie van het lid Mei Li Vos c.s. (Kamerstukken II 2015/16, 33 996, nr. 58), waarbij zij de regering verzocht om de sponsoring van individuele sporters door ‘gokbedrijven’ te verbieden. Ook de motie van het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24 557, nr. 16) waarmee de regering werd verzocht in regelgeving vast te leggen dat beroemdheden in reclame-uitingen voor kansspelen ten minste 25 jaar moeten zijn en dat tevens aangetoond moet worden dat zij geen substantieel bereik hebben onder jongeren van 24 jaar of jonger is verwerkt in de RWRVK. Met de later aangenomen motie van het lid Rudmer Heerema c.s. (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 267) is verzocht om de regelgeving zodanig aan te passen dat het verbod op kansspelreclame door beroepssporters alleen van toepassing is op risicovolle kansspelen.

Het huidige totaalverbod op de inzet van beroepssporters in werving en reclame (sponsoring uitgezonderd) is ingegeven vanuit het idee dat beroepssporters door minderjarigen en jongvolwassenen als duidelijk rolmodel worden gezien. Minderjarigen en jongvolwassenen vormen gelet op hun leeftijd een kwetsbare groep en zij zijn vatbaarder voor reclame door beroepssporters. Om deze groep te beschermen is een verbod op kansspelreclame door beroepssporters in het leven geroepen. De motie van het lid Rudmer Heerema heeft geleid tot de vraag of een totaalverbod voor de gehele kansspelsector op reclame door beroepssporters voldoende gerechtvaardigd is. Een dergelijk vergaand verbod ligt bij meer risicovolle kansspelen veel meer voor de hand dan bij kansspelen met een laag risico op kansspelverslaving. Er is – beperkte – ruimte om bij de minder risicovolle kansspelen reclame door beroepssporters toe te staan en voorwaarden te hanteren in plaats van een verbod (Kamerstukken II 2021/22, 24 557, nr. 177). Het ligt in de rede om hierbij dezelfde voorwaarden te hanteren als bij kansspelreclame door andere rolmodellen, namelijk dat het moet gaan om personen die minimaal 25 jaar oud zijn en geen substantieel bereik hebben onder minderjarigen en jongvolwassenen.

In navolging van de artikelen 2.94, derde lid, en 3.7, vijfde lid, van de Mediawet 2008 worden als aanbieders van risicovolle kansspelen aangemerkt de aanbieders van welke tussen 6:00 en 21:00 uur geen kansspelreclame mogen worden uitgezonden, oftewel aanbieders van de instantloterij (krasloten), sportweddenschappen (landgebonden), de totalisator (harddraverijen en paardenrennen), speelcasino’s, speelautomatenhallen en kansspelen op afstand (waaronder online sportweddenschappen). De aanbieders die niet tot deze groep behoren, worden aangemerkt als aanbieders van minder risicovolle kansspelen van welke kansspelreclame eerder dan 21:00, namelijk vanaf 19:00 mag worden uitgezonden. Bij deze regeling gaat het zodoende om de aanbieders van de staatsloterij, de lotto en goede doelen loterijen. Deze kansspelen hebben een wezenlijk lager risicoprofiel dan de hiervoor genoemde kansspelen. Uitsluitend de aanbieders van deze kansspelen wordt het aldus toegestaan om beroepssporters in te zetten voor wervings- en reclamedoeleinden, mits zij aan de gestelde voorwaarden voldoen.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022, een vast verandermoment voor (wijzigingen van) ministeriële regelingen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven