Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 14 oktober 2021, MINBUZA-2021.813544, tot wijziging van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Tweede openstelling en wijziging Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aanvragen voor subsidie in het kader van de tweede openstelling van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy1 worden ingediend vanaf 3 januari 2022 tot en met 14 februari 2022, 12.00 uur Nederlandse tijd.

  • 2. Voor subsidieverlening in het kader van de tweede openstelling van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy geldt voor de periode vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2026 een subsidieplafond per thema van:

    • a. € 4.000.000 voor toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie;

    • b. € 4.000.000 voor toegang tot decentrale hernieuwbare elektriciteit.

    Daarbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor aanvragen gericht op één van beide thema’s, deze middelen beschikbaar komen voor aanvragen met betrekking tot het andere thema, voor zover deze aanvragen voldoen aan de maatstaven die zijn neergelegd in het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy.

Artikel 2

Het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 maart 2019, Min-BuZa.2019.3184-25, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ’31 december 2024’ vervangen door ’31 december 2026’.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt ’31 december 2024’ vervangen door ’31 december 2026’.

C

In artikel 5 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2027’.

D

De bijlage bij het besluit wordt als volgt gewijzigd:

1. In hoofdstuk 1 Achtergrond, paragraaf Toegang tot hernieuwbare energie worden de eerste 2 zinnen van de tweede alinea vervangen door:

Meer dan 750 miljoen mensen hebben nog geen toegang tot elektriciteit. 2,6 miljard mensen koken nog met sterk vervuilende combinaties van inefficiënte technologieën en brandstoffen zoals mest, brandhout en houtskool.

2. In hoofdstuk 1 Achtergrond, paragraaf Innovatieve aanpak: resultaatgerichte financiering, tweede alinea, wordt het woord ‘meerkosten’ vervangen door ‘projectkosten’.

3. De tekst onder het kopje hoofdstuk 3 Begrippen komt te luiden:

In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder:

Aansluiting:

technische voorziening waarmee een enkel huishouden toegang krijgt tot elektrische energie op minimaal serviceniveau 1 (tier 1), dan wel tot schoon koken met hernieuwbare energie op minimaal serviceniveau 2 (tier 2). Voor schoon koken geldt als uitzondering dat de uitstoot van koolstofmonoxide voor kooktoestellen op houtskool minimaal aan serviceniveau 1 (tier 1) moet voldoen.

Arme huishoudens:

huishoudens met minder dan USD 3,20 inkomsten per persoon per dag volgens de Wereldbank armoede-index.2

Baseline:

tier of serviceniveau van beoogde doelgroep voorafgaand aan aanvang van de activiteit.

Bod:

de door een aanvrager gevraagde subsidie per aansluiting in euro’s.

Decentrale hernieuwbare elektriciteit:

decentraal en met hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit.

Doelmarkt:

de betreffende markt in een land op de landenlijst behorende bij dit subsidieprogramma (zie annex 1).

Gebied:

gedeelte van een land, of aansluitende gedeelten van twee landen.

Markt:

vraag naar en aanbod van technologie in een geografisch samenhangend gebied ten behoeve van een specifiek consumentensegment.

Minister:

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Niet-gouvernementele organisatie (NGO):

een niet op winst gerichte en niet door een overheidsinstantie opgerichte of aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie die beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht in het land waar de NGO statutair gevestigd is; deze partij is ook als zodanig geregistreerd.

OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen:

algemene beginselen voor internationaal ondernemen die het uitgangspunt zijn voor het IMVO-beleid van de Nederlandse regering; de rode draad in deze richtlijnen zijn het in acht nemen van de 'regels' van het land waar een onderneming actief is en verantwoord ketenbeheer. De OESO-richtlijnen bieden handvatten voor ondernemingen hoe om te gaan met zaken zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. In de OESO-richtlijnen worden deze en andere begrippen nader gedefinieerd en uitgewerkt.3

Onderneming:

een rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent, niet zijnde een stichting of vereniging of een NGO.

Regio:

één of meer landen met soortgelijke cultuur en economie, bijvoorbeeld de Oost Afrikaanse gemeenschap of UEMOA4.

Schoon koken met hernieuwbare energie:

meer energie-efficiënte en daarmee minder vervuilende voedselbereiding waarbij de energiebron zoveel mogelijk hernieuwbaar en in elk geval niet fossiel is.

Serviceniveau of tier:

niveau van energiedienstverlening met betrekking tot toegang tot elektriciteit dan wel toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie conform de hiervoor door ESMAP gebruikte classificatie.

4. In hoofdstuk 4 Subsidieprogramma, paragraaf 4.1 Doel, wordt in de derde zin van de eerste alinea de woorden ‘de bijbehorende innovatiekosten, zijnde meerkosten’ vervangen door ‘de bijbehorende projectkosten’.

5. In hoofdstuk 4 Subsidieprogramma, paragraaf 4.3 Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie, komt in de derde alinea de derde bullet te luiden

  • een track record hebben van minimaal twee jaar in de regio waarin het land ligt, of de landen liggen, waarop de aanvraag zich richt;

en wordt in de zesde bullet, het woord ‘meerkosten’ vervangen door ‘kosten’.

6. In hoofdstuk 4 Subsidieprogramma, paragraaf 4.3 Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie, wordt in onderdeel A ‘€ 181.000 ’ vervangen door ‘€ 199.000’, wordt in onderdeel B ‘2019’ vervangen door ‘2022’ en komt onderdeel C te luiden:

  • C. Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (comparative price levels 2020), geldt voor de volgende landen een aangepaste norm, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende landen:

    • Verenigd Koninkrijk: GBP 173.881;

    • Noorwegen: NOK 2.455.915;

    • Zwitserland: CHF 311.325;

    • Japan: JPY 28.262.996;

    • VS/Canada: USD 240.146.

7. De tekst onder het kopje hoofdstuk 4 Subsidieprogramma, paragraaf 4.7 Omvang van de subsidie, komt te luiden:

De subsidie per aanvraag bedraagt maximaal € 2.500.000. De aangevraagde subsidie mag niet lager zijn dan € 250.000. Het gevraagde subsidiebedrag is het bod maal het aantal aansluitingen, met een maximum van 35% van de begrote subsidiabele projectkosten. Overigens geldt daarbij dat per serviceniveau slechts één bod mag worden uitgebracht. Voor aansluitingen op verschillende serviceniveaus hoeven de biedingen niet gelijk te zijn. De aanvrager dient in zijn aanvraag te onderbouwen wat de projectkosten in de beoogde doelmarkt zijn.

8. De tekst onder het kopje Hoofdstuk 5 Subsidiabele kosten, paragraaf 5.1 Uitgangspunt komt te luiden:

De subsidiabele kosten betreffen de redelijkerwijs noodzakelijke projectkosten van de activiteiten en worden omgeslagen naar en afgerekend op basis van het aantal gerealiseerde aansluitingen (zie 4.5).

De aanvrager dient in zijn aanvraag te onderbouwen wat de projectkosten in de beoogde doelmarkt zijn ten opzichte van de soortgelijke aansluitkosten in zijn huidige markten.

9. In hoofdstuk 6 Aanvraag, paragraaf 6.1 Vereisten, wordt in de vierde bullet van de derde alinea het woord ‘meerkosten’ vervangen door ‘projectkosten’ en wordt na de laatste alinea een alinea toegevoegd, luidende:

De uiterste termijn voor het indienen van aanvragen in de tweede openstelling van dit subsidieprogramma is 14 februari 2022, 12.00 uur Nederlandse tijd. Aanvragen, inclusief alle verplichte bijlagen, dienen op dit tijdstip door RVO te zijn ontvangen.

10. In hoofdstuk 7 Beoordeling en verdeling van beschikbare middelen, paragraaf 7.3 Verdeling beschikbare middelen, komt de eerste alinea te luiden:

Er zijn twee openstellingen voor subsidieaanvragen in het kader van dit subsidieprogramma. Voor de eerste ronde was € 14.181.889 beschikbaar. Voor de tweede ronde is € 8.000.000 beschikbaar. Voor beide rondes geldt dat het voor de betreffende ronde beschikbare bedrag is verdeeld over twee thema’s. Voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie was in de eerste ronde € 10.305.259 beschikbaar, en is in de tweede ronde € 4.000.000 beschikbaar. Voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op toegang tot decentrale hernieuwbare elektriciteit was in de eerste ronde € 3.876.630 beschikbaar, en is in de tweede ronde € 4.000.000 beschikbaar.

11. De tekst onder het kopje Hoofdstuk 8 Verificatie van aansluitingen, voorschotverlening en subsidievaststelling, paragraaf 8.4 Subsidievaststelling, komt te luiden:

De subsidieontvanger dient na afloop van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in met daarbij een controleverklaring van een onafhankelijke accountant die de daadwerkelijk gemaakte projectkosten van de activiteiten heeft gecontroleerd.

De vast te stellen subsidie is gelijk aan het bod maal het aantal aansluitingen, met een maximum van 35% van de gerealiseerde subsidiabele projectkosten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die tijd zijn verleend.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden

TOELICHTING

Zoals aangekondigd in artikel 2, tweede lid, van het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 maart 2019, Min-BuZa.2019.3184-25, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy)5 wordt een tweede aanvraagronde opengesteld voor aanvragen voor subsidie in het kader van het Subsidieprogramma SDG7 Results: Access to renewable energy. Er is nog € 8.000.000 beschikbaar voor het verlenen van subsidies voor aanvragen ingediend in de tweede openstelling. Op grond van de ervaringen die zijn opgedaan in de eerste openstelling van het subsidieprogramma gelden voor de beoordeling en selectie van aanvragen in de tweede openstelling grotendeels dezelfde criteria als voor aanvragen in de eerste openstelling. Op enkele punten is bijstelling evenwel wenselijk.

In de eerste openstellingsronde speelde bij een aanzienlijk deel van de afgewezen subsidieaanvragers onbegrip over de criteria van het subsidieprogramma of de vereiste ervaring in een specifiek land van minimaal drie jaar een rol. Met betere voorlichting en een langere adviestraject fase wordt verwacht dat de betreffende aanvragers in een tweede openstellingsronde een passendere aanvraag kunnen indienen. Daarnaast wordt het vereiste track record van een aanvrager in een land teruggebracht naar twee jaar, met name om succesvolle aanvragers die uitbreiden naar nieuwe markten te stimuleren. Tot slot zal actiever richting lokale aanvragers worden gecommuniceerd, die in de eerste openstellingsronde slechts deels werden bereikt.

Ter voorkoming van ‘free rider gedrag’ zijn aanvragen ingediend in de eerste openstellingsronde beoordeeld op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve criteria ten aanzien van de financiële additionaliteit van de voorgestelde projecten. De gedetailleerde kwantitatieve beoordeling van de additionaliteit bleek in de praktijk, vanwege de gevraagde mate van detail in combinatie met, en de onvoorspelbaarheid van, baseline scenario’s, te resulteren in hoge administratieve lasten voor zowel de aanvragers als de uitvoerder RVO. Dit leidde tot problemen in de verantwoording van de subsidie. Daarom wordt er voor aanvragen in de tweede openstellingsronde een maximaal subsidiepercentage van 35% van de projectkosten gehanteerd voor alle projecten. Dit percentage wordt ondersteund door calculaties over de projecten die in de eerste openstellingsronde zijn gesubsidieerd. Door de hoogte van de aanvraag – de per aansluiting gevraagde subsidie – als beoordelingscriterium te handhaven, blijft beoordeling en selectie op prijs in stand en wordt opdrijving van subsidie vermeden. De wijziging leidt niet tot kwaliteitsverlies van het subsidieprogramma.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden


X Noot
1

Stcrt. 2019, nr. 18610; gewijzigd bij Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 maart 2020, nr. Min-BuZa.2020.5080-12, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 maart 2019, Min-BuZa.2019.3184-25, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Wijziging subsidieplafonds Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy), Stcrt. 2020, nr. 19115.

X Noot
4

Union Economique et Monétaire Ouest Africaine (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie)

X Noot
5

Stcrt. 2019, nr. 18610; gewijzigd bij Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 maart 2020, nr. Min-BuZa.2020.5080-12, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 maart 2019, Min-BuZa.2019.3184-25, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Wijziging subsidieplafonds Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy), Stcrt. 2020, nr. 19115.

Naar boven