Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 17 september 2021, kenmerk 01.247.830, inzake wijziging van de afdrachtvoorschriften verbonden aan de totalisatorvergunning

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit;

Gelet op artikel 25 van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De voorschriften B.1 en B.2 van de Vergunning totalisator 2017–2022 (besluit van 29 juni 2017, kenmerk 10389) worden vervangen door de volgende voorschriften:

  • B.1 De vergunninghouder houdt elke kalendermaand 10% van het bruto spelresultaat in over de weddenschappen die hij die kalendermaand heeft afgesloten op uitslagen van harddraverijen en paardenrennen die in Nederland zijn georganiseerd.

  • B.2 De vergunninghouder draagt het ingehouden percentage de daarop volgende kalendermaand af aan degene die als ontvanger is aangewezen krachtens artikel 2.2, lid 2, van de Regeling kansspelen op afstand.

ARTIKEL II

Het voorschrift B.3 in de Vergunning totalisator 2017–2022 vervalt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2021.

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, namens deze, R.E. Heijungs Hoofd afdeling Toezicht & Consument

Bezwaar maken

U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na de bekendmaking van deze beslissing. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Kansspelautoriteit

Afdeling Juridische Zaken & Communicatie

Postbus 298

2501 CG Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde laten indienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, moet u een machtiging bijvoegen bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • Uw naam en adres;

  • De datum waarop u het bezwaarschrift schrijft;

  • Een kopie van de beslissing;

  • De gronden van uw bezwaar;

  • Uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

Voor meer informatie kunt u op rijksoverheid.nl de brochure ‘Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid’ downloaden.

TOELICHTING

Veel vergunningen onder de Wet op de kansspelen (hierna: de Wet) bevatten een afdrachtverplichting. Deze verplichtingen zijn historisch gegroeid, verschillen onderling sterk, en zijn vaak niet in regelgeving vastgelegd. De Kansspelautoriteit is daarom terughoudend met het wijzigen van de afdrachtbepalingen, temeer omdat de afdracht geen onderdeel uitmaakt van doelstellingen van de Kansspelautoriteit. Daarom heeft de Kansspelautoriteit alleen materiële wijzigingen doorgevoerd op grond van een algemeen verbindend voorschrift en/of een beleidsregel, zoals bij de verlaging van het afdracht van de zgn. artikel 3-vergunningen1.

Op 22 juli 2021 is de Beleidsregel totalisatorafdracht2 (hierna: de Beleidsregel) in werking getreden. Deze instrueert de Kansspelautoriteit om de voorschriften met betrekking tot de afdracht in de totalisatorvergunning3 te laten overeenkomen met die welke gelden voor de afdracht aan de draf- en rensport van de vergunningen voor kansspelen op afstand. Deze zijn vastgelegd in artikel 2.2, lid 1 en 2, van de Regeling kansspelen op afstand4 (hierna: de Regeling). Voor de verdere achtergrond wordt verwezen naar de toelichtingen van de Beleidsregel en de Regeling.

Het stelsel van artikel 2.2 van de Regeling wijkt op vijf punten af van dat in de huidige totalisatorvergunning:

  • a. de afdracht wordt niet berekend over de totale inzetten maar over het bruto spelresultaat, dat wil zeggen de totale inzetten minus de totale prijzen;

  • b. het percentage van de afdracht bedraagt geen 2,5% maar 10%;

  • c. de afdracht wordt niet berekend over de weddenschappen op alle harddraverijen en paardenrennen, maar alleen op die welke in Nederland worden georganiseerd;

  • d. de afdracht gaat niet naar ‘doelen ter bevordering van de draf- en rensport in Nederland’, maar naar een door de Minister aangewezen ontvanger;

  • e. er vindt geen jaarlijkse eindafrekening meer plaats.

Artikel I wijzigt de huidige vergunningsvoorschriften B.1 en B.2 om de eerstgenoemde vier veranderingen door te voeren in de totalisatorvergunning. De gebruikte terminologie sluit aan bij die van de totalisatortitel van de Wet op de kansspelen en wijkt daarom af van die van de Regeling, maar dit heeft verder geen materiële gevolgen. De Kansspelautoriteit heeft ervoor gekozen dezelfde ontvanger aan te wijzen als de Minister, door middel van een dynamische verwijzing. Artikel II schrapt het vergunningsvoorschrift over de jaarlijkse eindafrekening om de vijfde verandering door te voeren, en artikel III laat het nieuwe afdrachtstelsel voor de totalisator ingaan op 1 oktober, conform artikel 3 van de Beleidsregel.


X Noot
1

Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 5 december 2019, kenmerk 01.065.052, inzake wijziging van de voorschriften verbonden aan bepaalde vergunningen bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen.

X Noot
2

Beleidsregels van de Minister voor Rechtsbescherming van 8 juli 2021, nr. 3386950, betreffende de afdracht voor de Nederlandse draf- en rensport uit de totalisator, bedoeld in artikel 23 van de Wet op de kansspelen (Beleidsregels totalisatorafdracht); Stc 2021, 35952.

X Noot
3

Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 29 juni 2017, kenmerk 10389, inzake de verlening van een vergunning tot het organiseren van de totalisator (Vergunning totalisator 2017–2022),

X Noot
4

Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 21 januari 2021, nr. 3181155, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand (Regeling kansspelen op afstand); Stc 2021, 4507.

Naar boven