Uitvraag voor experimenten met passieve visserij in windenergiegebied Borssele, kavel II, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Inleiding

Meervoudig ruimtegebruik van de Noordzee is een belangrijk doel van het rijksbeleid. Onderdeel van het Noordzeeakkoord is het mogelijk maken van vaste vistuigen visserij in (delen van) alle nieuwe windparken. Met deze uitvraag geeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) invulling aan dit beleid.

Juridisch kader

Op 17 maart 2021 is de ‘Bekendmaking houdende een verbod zich te bevinden binnen de veiligheidszones van windenergiegebied Borssele in de Noordzee’1 (hierna: BAS) gepubliceerd in de Staatscourant. Hiermee is de toegang tot het windpark Borssele beperkt tot alleen bestemmingsverkeer. In het BAS is een uitzondering gemaakt voor diegenen die een ruimte voor experimenten met passieve visserij hebben toegewezen gekregen door het Ministerie van LNV (zie ook Art.4(1) van het BAS) en daarmee ook onder de noemer bestemmingsverkeer vallen.

Op grond van artikel 4 van de Beleidsregel instellen veiligheidszone windparken op zee2 (hierna: beleidsregel) is het mogelijkheid om experimenten uit te voeren met passieve visserij in windparken op zee, met als doel te onderzoeken of passieve visserij in windparken haalbaar is en veilig uitgevoerd kan worden.

In de Handreiking Gebiedspaspoort Borssele3 is in windenergiegebied Borssele, kavel II aangewezen voor experimenten met passieve visserij. Er zijn in kavel II vijf verschillende experimenteerruimtes beschikbaar (zie bijlage I). Het gearceerde deel is geen onderdeel van deze uitvraag en zal niet voor passieve visserij gebruikt worden. Dit gebied is uitgezonderd van de uitvraag in verband met de aangelegde kunstmatige riffen die dienen als schuilplekken voor kabeljauwachtigen en het daaraan gerelateerde monitoringsonderzoek met getagde vissen.

In de experimenteerruimtes 1 t/m 3 kan geëxperimenteerd worden met korven en kubben (FPO), in de experimenteerruimte 4 kan geëxperimenteerd worden grondbeugen (LLS) en in experimenteerruimte 5 kan geëxperimenteerd worden met handlijnen en hengels (LHP) (zie bijlage I). De experimenten richten zich op de economische haalbaarheid en ecologische wenselijkheid van visserij in windparken met bovengenoemde technieken.

Voorwaarden waar het experiment aan moet voldoen

In het BAS voor het instellen van een veiligheidszone voor windenergiegebied Borssele zijn in artikel 4 voorwaarden opgenomen waaraan het experiment en de uitvoerder van het experiment zijn gehouden om toegang te verkrijgen tot de veiligheidszone:

  • a. De ondernemer beschikt over een visvergunning4 waarop het in te zetten vistuig en vissersvaartuig zijn geregistreerd bij het Nederlands Register Vissersvaartuigen (NRV);

  • b. Er wordt geen andere vorm van visserij uitgeoefend dan het gebruik van grondbeug5, korven of kubben6 of handlijn7 als bedoeld in artikel 6, onderdeel 29, 30 en 31 van Verordening(EU) 2019/1241 betreffende technische maatregelen;

  • c. Er wordt een afstand van 250 meter tot aan de windturbines in acht genomen inclusief enig voorwerp;

  • d. Er wordt een afstand van 250 meter aan weerszijden van de in-field kabels in acht genomen inclusief enig voorwerp;

  • e. Er wordt een afstand van 500 meter van een transformatorstation in acht genomen;

  • f. Het vissersvaartuig waarmee de passieve visserij experimenten worden uitgevoerd mag zich alleen in de veiligheidszone bevinden tussen zonsopkomst en zonsondergang;

  • g. Het in te zetten vissersvaartuig heeft een maximale lengte over alles van vijfenveertig meter;

  • h. Het vaartuig heeft een Automatic Identification System in werking;

  • i. Het vaartuig heeft een marifooninstallatie aan boord, waarbij gecommuniceerd wordt op kanaal 16.

    Voor het kunnen verkrijgen van de beschikbare ruimtes, gelden daarnaast nog aanvullende voorwaarden die zijn opgesteld door het Ministerie van LNV, in samenspraak met Rijkwaterstaat Zee & Delta en de Kustwacht. De uitvoerende partij is te allen tijde gehouden aan de Visserijregelgeving zoals gesteld in EU-kaders en de daaruit volgende nationale wettelijke kaders. De aanvullende voorwaarden waaraan de experimenten moeten voldoen zijn:

  • j. In de eerste experimentele periode van drie jaar (tot 2025) wordt er geen andere vorm van visserij uitgeoefend dan het gebruik van kubben en korven (FPO), grondbeug (LLS) en hengels/handlijnen (LHP);

  • k. De uitvoerende partij draagt zorg voor het minimaliseren van het verlies van het vistuig;

  • l. Als het plaatsen van permanente structuren, waarmee doelsoorten worden gelokt (zoals bijvoorbeeld rifstructuren of fish aggrevating devices) en/of permanente verankering van het vistuig, onderdeel zijn van het experiment dient hier aanvullend een vergunning op basis van de waterwet te worden aangevraagd bij Rijkswaterstaat Zee & Delta;

  • m. De uitvoerende partij draagt zorg voor een wijze van handelen waarbij er geen vogels worden aangetrokken;

  • n. Bij uitvoering van het experiment dient zwerfvuil te worden vermeden;

  • o. In Borssele II is een experiment met getagde vissoorten gaande. Bij het vangen van getagte dieren met kubben en korven (FPO) dienen deze te worden teruggezet. Wanneer een getagd dier wordt gevangen met grondbeug (LLS) of handlijn/hengel (LHP) mag het dier, indien de aanlandplicht van toepassing is, niet worden teruggezet. In dat geval wordt gevraagd het tagnummer te registeren en de vangst inclusief de tag te melden bij Wageningen Marine Research.

  • p. De uitvoerende partij is zelf verantwoordelijk voor de financiering van een experiment en doet dit geheel op eigen risico;

  • q. De experimenten mogen geen effect hebben op het onderhoud aan- en de continuïteit van het windpark;

  • r. De uitvoerende partij is verzekerd voor mogelijke schade aan de turbines en de in-field kabels van het windpark en de eventuele gevolgschade;

  • s. Het vaartuig dat wordt ingezet voor de uitvoering van het experiment dient bekend te zijn bij de Kustwacht Nederland die toezicht houdt op de naleving van de regels in de BAS. Een vaartuig dat het windenergiegebied betreedt zonder toestemming en zonder aangemeld te zijn bij de Kustwacht Nederland is strafbaar. Indien onverhoopt een ander vaartuig voor het experiment wordt ingezet dan eerder aangegeven dient dit bij de Kustwacht Nederland gemeld te zijn alvorens het windenergiegebied te betreden.

Bij meerdere overtredingen van de voorwaarden kan de toewijzing van de ruimte worden ingetrokken en de toegang tot het windpark worden ontzegd.

Procedure

De Minister van LNV is voornemens de vissers die aangesloten zijn bij het project ‘Vissen met de Wind’ de mogelijkheid te geven experimenten uit te voeren binnen de vijf experimenteerruimtes. Met de experimenten wil het Ministerie van LNV ervaring opdoen om te bepalen welke vormen van passieve visserij rendabel zijn binnen windparken en welke passende beheermaatregelen eventueel aanvullend nodig zijn.

Het project ‘Vissen met de Wind’ richt zich op het mogelijk maken van visserij en het begeleiden van experimentele visserij in het reeds aangewezen kavel II van het Windpark Borssele. In dit project vormen onderzoeksinstituten Wageningen Marine Research, Wageningen Economic Research en MARIN het onderzoeksteam. Vanuit de visserij zijn de organisaties NetVISwerk, Nederlandse Vissersbond, PO Delta Zuid en de vereniging van beroepsvissers op de Oosterschelde, Westerschelde en Voordelta (OWV) betrokken als partners. Partijen welke nog niet zijn aangesloten bij het project worden uitgenodigd contact op te nemen met het onderzoeksteam.

Indien er partijen bezwaar hebben tegen dit voornemen kunnen zij dit uiterlijk 8 weken na de dag van publicatie van dit voornemen in de Staatscourant, gemotiveerd kenbaar maken door het indienen van een projectvoorstel. Wanneer één of meer partijen gemotiveerd kenbaar maken dat zij zelf een experiment aanvullend op het project ‘Vissen met de Wind’ kunnen en willen uitvoeren onder bovengenoemde voorwaarden, zal er een selectie worden gemaakt op basis van het ingediende projectvoorstel.

Inhoud projectvoorstel

  • a. locatiekeuze;

  • b. vistechnieken;

  • c. looptijd van het project;

  • d. verwacht aantal scheepsbewegingen naar het windenergiegebied;

  • e. verwachte tijd dat het vaartuig van de uitvoerende partij per bezoek aanwezig is in het windenergiegebied;

  • f. omschrijving van de activiteit en omgang met risico’s omtrent (scheepvaart)veiligheid;

  • g. documentatie waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor een experiment wordt voldaan.

Met de onderstaande criteria kan per criterium een extra punt worden verdiend.

  • a. het gebruik van aangepaste innovatieve verankering;

  • b. het gebruik van duurzame vistuigen;

  • c. in welke mate de partij het aantrekken van vogels door de visactiviteit verwacht te minimaliseren/ uit te sluiten;

  • d. ongewenste en/ of incidentele bijvangst verwacht te minimaliseren;

  • e. verlies van vistuig en/ of in welke mate het vistuig is aangepast om na verlies ‘ghost fishing’ te voorkomen; f. de partij bestaat uit een consortium;

  • g. de partij of in het consortium zijn deelnemende vissers uit de regio Zeeland.

Rapportage

Na maximaal twee jaar, of wanneer nodig, wordt het experiment geëvalueerd. Hiervoor wordt ieder jaar een tussentijdse rapportage opgesteld over de voornaamste bevindingen. Deze rapportage bevat in ieder geval een beschrijving van:

  • a. a. het veilig manoeuvreren binnen het windpark;

  • b. het veilig uitzetten van de gebruikte visserijtechnieken (aantal korven of haken; soakingtime, etc.);

  • c. de vangstsamenstelling per vistuig inclusief bijvangst en de hoeveelheid (de logboekgegevens);

  • d. de tijd waarin het vaartuig aanwezig is in het windpark per bezoek;

  • e. hoeveel keer er paar jaar is uitgevaren naar het gebied.

U kunt uw reactie indienen bij het Ministerie van LNV, t.a.v. team visserijbeleid, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.


X Noot
3

https://www.noordzeeloket.nl/publish/pages/188385/handreiking-gebiedspaspoort-borssele.pdf Artikel 6, eerste lid, van de controleverordening en artikel 92 uitvoeringsregeling zeevisserij.

X Noot
4

Artikel 6, eerste lid, van de Controleverordening en artikel 92 Uitvoeringsregeling Zeevisserij.

X Noot
5

grondbeug: vistuig bestaande uit een hoofdlijn van variabele lengte waaraan bijlijnen (sneuen) met haken zijn bevestigd op een onderlinge afstand die wordt bepaald door de doelsoort.

X Noot
6

korven en kubben: voor de vangst van schaaldieren, weekdieren of vissen bestemde, op of boven de zeebodem geplaatste vallen in de vorm van kooien of manden met een of meer openingen of gaten.

X Noot
7

handlijn: een enkele vislijn met daaraan een of meer exemplaren kunstaas of haken met aas bevestigd.

Naar boven